Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Zowel in de Verenigde Staten van Amerika (USA) als in de Europese Unie (EU) is de agrovoedingsindustrie een belangrijke economische sector. In vergelijking met handelsstromen van andere sectoren, is er echter verhoudingsgewijs weinig onderlinge handel van landbouw- en voedingsproducten tussen de EU en de USA.
Op vraag van de Landbouwcommissie van het Europees Parlement heeft een team van Franse en Duitse onderzoekers zich gebogen over de kansen en bedreigingen van een eventueel vrijhandelsakkoord tussen de EU en de USA. Indien men alle tarifaire en andere obstakels zou wegnemen, zou de Europese export van landbouw- en voedingsproducten naar de USA kunnen toenemen met 60 procent en de import uit Amerika met 120 procent.
Een afbouw van de obstakels voor de trans-Atlantische handel betekent dat de Europese en de Amerikaanse agrarische sectoren vlotter op elkaars terrein kunnen komen; het betekent daarom niet dat ze met gelijke wapens kunnen strijden. De kosten om voedsel op de markt te krijgen, worden voor een deel bepaald door de reglementering over de productie en het marktklaar maken. De normen daarvoor verschillen tussen de EU en de USA.
Zo is hormonengebruik in de veeteelt een groot taboe – en terecht – in de EU, maar wordt het toegestaan in de USA. In Amerika is het ook gebruikelijk om kippen te wassen in chlorine ter vernietiging van salmonellabacteriën. Daarnaast kan de merkenbescherming in de Verenigde Staten niet overweg met de bescherming van Europese streekproducten en hun benamingen. In Vlaanderen komen eieren op de markt van kippen uit bedrijven die de regels volgen inzake dierenwelzijn, maar die regels zijn niet van kracht in niet-Europese landen.
Ik heb deze problematiek al aangekaart en die is ook besproken in de commissie, maar door een trans-Atlantisch vrijhandelsakkoord voor voedings-en landbouwproducten zou het effect veel groter kunnen zijn, met alle gevolgen van dien voor onze familiale landbouw- en veeteeltbedrijven en voor het dierenwelzijn en het milieu.
Minister, hebt u begrip voor de zorg die leeft in onze landbouw en veeteelt over een mogelijk trans-Atlantisch vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten?
Hoe worden Vlaanderen, en meer specifiek de Vlaamse landbouwsector, en de minister van Landbouw betrokken bij de voorbereiding van een eventueel trans-Atlantisch vrijhandelsakkoord?
In het Verdrag van Lissabon is ook een goed boereninkomen opgenomen als doelstelling. Kan dat gerealiseerd worden als via een trans-Atlantisch vrijhandelsakkoord goedkoper Amerikaans voedsel geïmporteerd kan worden? Hoe wilt u de leefbaarheid van de Vlaamse familiale bedrijven in de sector bewaken?
Op welke wijze kan gegarandeerd worden dat een mogelijk trans-Atlantisch vrijhandelsakkoord de huidige Vlaamse standaarden bewaart inzake voedselveiligheid, dierenwelzijn, herkomstbenaming en milieu-impact van onze voedingsproducten? Worden op de Vlaamse markt enkel producten toegelaten die voldoen aan de EU-standaarden?
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Minister, ik sluit me aan bij deze vraag. De pijnpunten betreffen vooral het dierenwelzijn en de volksgezondheid. Europa is daar heel streng in en heeft op dat vlak een zeker niveau bereikt, wat elders in de wereld niet altijd het geval is.
De bewering dat het hormonengebruik toegestaan is in de USA, klopt wanneer het gaat over een beperkt aantal natuurlijke groeihormonen. Het gaat dan zeranol, trenbolone, oestradiol, progesteron, testosteron en megestrolacetaat die als groeibevorderaar mogen worden gebruikt. De overige hormonen en hormonencocktails zijn daar even illegaal als bij ons.
Het is essentieel voor dat vrijhandelsakkoord dat het voor beide partijen opportuniteiten schept. Mijnheer De Meyer, u hebt het over een toename van de Europese export met 60 procent en van de import vanuit Amerika met 120 procent. Dat lijkt me niet echt een evenwichtig akkoord. Mijn vraag is welke corresponderende cijfers er inzake omzet zouden worden gerealiseerd.
Ik meen begrepen te hebben dat een vrijhandelsakkoord opportuniteiten zou opleveren voor bewerkte producten zoals wafels, bier en chocolade, die allicht een grotere omzet vertegenwoordigen dan standaardproducten zoals melk en eieren. Minister, hebt u een zicht op de toegevoegde waarde daarvan, in financiële termen, voor Vlaanderen?
De normen inzake dierenwelzijn moeten zeker ter sprake worden gebracht zoals dat ook het geval is geweest voor het vrijhandelsakkoord met Oekraïne waarbij een engagement is afgedwongen om op middellange termijn het dierenwelzijn te verbeteren. Minister, zult u er bij de Europese Commissie op aandringen om ook over dat aspect te waken?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik deel zeker de zorgen van de Vlaamse landbouw rond een mogelijk Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) agreement. Tijdens het bezoek van de Europees commissaris voor Landbouw aan een Vlaams varkensbedrijf hebben we ook daarover gepraat. De commissaris deelt die bezorgdheid en neemt de problematiek ter harte.
Het is essentieel dat de hoge EU-voedselveiligheidsstandaarden gevrijwaard blijven. Bovendien moet in een TTIP-akkoord worden gestreefd naar evenwicht, niet alleen tussen landbouw- en niet-landbouwsectoren, maar ook tussen de wederzijdse concessies in de landbouw. Dit is altijd ons uitgangspunt geweest bij de onderhandelingen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), en dat blijft zo.
De TTIP-onderhandelingen worden gevoerd door de Europese Commissie op basis van een mandaat dat ze daartoe heeft gekregen van de Raad. Op het technisch niveau is het Vlaams Departement Landbouw en Visserij nauw betrokken bij de voorbereiding van de Belgische standpunten via de Vlaamse Werkgroep EU-Handel en via de wekelijkse coördinaties ter voorbereiding van het Comité Handelspolitiek bij de Raad van de Europese Unie.
Hoewel de Europese Landbouwraad geen beslissende stem in heeft in deze materie, zal hem toch een standpunt worden gevraagd.
Het landbouwhandelsverkeer tussen de EU en de VS vormt één macro-economisch deelaspect van de leefbaarheid van de Vlaamse familiale landbouwbedrijven. De TTIP-onderhandelingen beogen ook grotere markttoegang in de USA voor EU-voedingsproducten van topkwaliteit zoals kaas, wijn, olijfolie, bier, rundsvlees, varkensvlees en sommige verwerkte voedingsproducten. Een aantal van deze producten hebben momenteel geen toegang tot de Amerikaanse markt, terwijl andere producten aan hoge douanerechten zijn blootgesteld. Het gaat dan over 30 procent voor vlees, 22 tot 23 procent voor verschillende dranken en zelfs tot 139 procent voor zuivel.
Wij staan heel sterk op het gebied van agrovoedingshandel, met een handelsoverschot van bijna 5 miljard euro in 2013. Een dergelijk akkoord moet dus rekening houden met zowel de opportuniteiten als de valkuilen die zich kunnen voordoen.
Buiten de tarifaire onderhandelingen spelen sanitaire en fytosanitaire aspecten een minstens even belangrijke rol. We moeten de hoge standaarden en waarden binnen de EU vrijwaren en er moeten voldoende garanties zijn.
Wij staan achter zo’n handelsakkoord. Dat kan heel veel opportuniteiten bieden, maar ik ben het met u eens dat we ervoor moeten zorgen dat we daar geen nadelen van ondervinden. De Europees commissaris voor Landbouw is zich ervan bewust dat dit vanuit Landbouw goed moet worden opgevolgd.
Mijnheer Vanderjeugd, u vraagt naar de omzet, ook voor de verwerkte producten. Dat weten we natuurlijk op dit moment nog niet. Ik kan u daar op dit moment dus niet echt een antwoord op geven. Ik zal u ter zake dus nog een beetje op uw honger moeten laten. We kunnen immers natuurlijk niet vooruitkijken op wat dat allemaal zal geven, en hoe. Ik ben wel bereid om eens te vragen bij Economie of Buitenlandse Beleid of Handel of er eventueel al indicaties of cijfers zijn. Ik wil dat gerust eens navragen en als we die hebben, dan wil ik die gerust overmaken. Op dit moment heb ik daar echter niet echt een zicht op.
Collega’s, wij delen dat dus. We volgen dat ook goed op. We hopen dat men inderdaad voldoende rekening houdt met die diverse mogelijkheden, maar aan de andere kant ook met een aantal valkuilen, en dat men dat ook goed inbouwt in dat vrijhandelsakkoord.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik leer uit uw antwoord dat u uiteraard de door ons geschetste bezorgheden deelt. Ik leer dat uw diensten betrokken zijn bij het verdere onderhandelingsproces, en dat alert volgen. Ik begrijp dat u dit dossier op een genuanceerde manier wenst te benaderen. Enerzijds wijst u op de kansen voor de agrovoedingsproducten, maar anderzijds ziet u toch ook wel een aantal valkuilen.
Ik wil alleen nogmaals mijn bezorgdheid onderstrepen. De Europese standaarden houden toch ook een aantal waarborgen in voor de voedselveiligheid voor de consument. Ik wil toch nog eens wijzen op de zorg en de vrees voor oneerlijke concurrentie die binnen de landbouwsector zelf aanwezig is, omdat derde landen niet altijd dezelfde strenge standaarden hebben inzake dierenwelzijn en leefmilieu. Als men niet aan dezelfde strenge normen moet voldoen, dan is het natuurlijk soms gemakkelijker om goedkoper voedsel op onze markt te brengen. De sector ervaart dat begrijpelijkerwijze en terecht als een vorm van oneerlijke concurrentie. Ik hoop dat u in het verdere proces deze bezorgdheden ook meeneemt.
Minister Schauvliege heeft het woord.
De opmerking over alle strenge voorwaarden – het dierenwelzijn is hier genoemd – waaraan onze landbouwers moeten voldoen, is terecht. We moeten ervoor zorgen dat ter zake geen oneerlijke concurrentie ontstaat. Dat zijn net de bezorgdheden die we hebben geformuleerd ten aanzien van de Europese Commissie, om dat ook mee in overweging te nemen in die onderhandelingen en voorwaarden om ter zake tot overeenkomsten te komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.