Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Muyters.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, er is de voorbije week al heel wat te doen geweest over de overname van de perserij van de Genkse Fordvestiging, met heel wat getouwtrek en dagelijkse berichtgeving daarover in de pers. Elke dag leek het een andere richting op te gaan. Dan zag het er eens goed uit, dan weer helemaal niet. Het werd uiteindelijk een soort welles-nietesspelletje tussen de Vlaamse Regering en de enige ondernemer die zijn interesse voor de perserij duidelijk heeft gemaakt.
Een tijdje geleden waren er nog drie kandidaat-investeerders met interesse voor de perserij, maar na iets wat op een afvallingsrace leek, is er daar maar één van overgebleven, namelijk de Punch-groep van de in de voorbije dagen vaak opgevoerde en geciteerde ondernemer Guido Dumarey. Volgens de plannen van die laatste zou zijn project goed zijn voor zo’n 200 jobs directe tewerkstelling en indirect zo’n 250 arbeidsplaatsen in de perserij.
Het was blijkbaar een uitgelekte interne nota van de Vlaamse Regering die de kat de bel heeft aangebonden. In die nota had de Vlaamse Regering naar verluidt zware kritiek op het voorgelegde businessplan, meer bepaald op de geplande productievolumes, de investeringen en de financiering van het project. Het zou geen duurzame werkgelegenheid opleveren en er zou geen werkzekerheid zijn. Nu ja, Ford beloofde enige jaren geleden ook nog werkzekerheid, zelfs contractueel. En kijk waar we nu staan.
De vorige Vlaamse Regering was van mening dat de koetswerkperserij een belangrijke rol zou moeten spelen bij de herbestemming van de terreinen en zelfs bij de algemene toekomst van de industrie in Limburg. Dat heeft toenmalig minister-president Kris Peeters in deze commissie Economie met zoveel woorden gezegd.
Vorige vrijdag hebt u dan, als ik de krantenartikelen mag geloven, een gesprek gehad met de heer Dumarey op uw kabinet, waarna hij, zo heb ik begrepen, depressief de onderhandelingen heeft verlaten. Maar eergisteren zou er dan toch nog een gewijzigd businessplan zijn ingediend. In welke mate komt dat nieuwe plan tegemoet aan de eerder geopperde verzuchtingen van de Vlaamse Regering? Hebt u daarover al een advies gekregen van het Agentschap Ondernemen en van Flanders Investment & Trade? Hebt u hierover ook al overleg gehad met de andere kabinetten en uw collega’s in de Vlaamse Regering? Kunt u intussen al meedelen welke beslissing u genomen hebt over het nieuwe businessplan? Of wanneer denkt u die beslissing te nemen?
Minister, wij mogen van de Vlaamse Regering toch verwachten dat zij op alle mogelijke manieren steun geeft aan potentiële geïnteresseerden die op de Fordsite nieuwe activiteiten willen ontwikkelen? Indien men bepaalde interesse en de daarmee gepaard gaande creatie van jobs afwijst, moet daar dan toch ook een zeer degelijke argumentatie tegenover staan.
Ik had mijn vragen bezorgd aan minister-president Bourgeois, als trekker en voorzitter van het Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat (SALK), maar u zult als minister van Economie de vragen beantwoorden, wat voor mij uiteraard even goed is. Kunt u bevestigen dat er momenteel nog één kandidaat-overnemer is of was voor bepaalde activiteiten op de Fordsite, en meer in het bijzonder de perserij? Kunt u bevestigen dat de Vlaamse Regering het dossier van de kandidaat-overnemer afgewezen heeft? Welke redenen heeft de Vlaamse Regering daarvoor gehad? Op basis van welke elementen beoordeelt de Vlaamse Regering de plannen van eventuele investeerders voor de Fordsite?
Welke investeerders hebben reeds interesse getoond voor activiteiten op de Fordterreinen? Welke hebben desgevallend afgehaakt of werden eerder al afgewezen door de Vlaamse Regering, en om welke redenen? Wat is de algemene ontwikkelingsvisie van de Vlaamse Regering met betrekking tot de Fordterreinen? Welke stappen willen de Vlaamse Regering en u als minister van Economie nog zetten in dit dossier?
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, collega Janssens heeft een weergave gegeven van de geschiedenis zoals we die kennen en de afgelopen dagen in de kranten hebben kunnen lezen. De vraag is dan inderdaad of het allemaal klopt wat we in de kranten hebben gelezen.
Een paar jaar geleden heeft Ford beslist om de activiteiten stop te zetten, waardoor zo’n zesduizend mensen in Limburg hun job verliezen. Vrij snel kwamen er toch wat positieve berichten in het hele drama. De perserijen zouden worden overgenomen. Vandaag zitten we met één kandidaat-overnemer, Punch Metals van de heer Dumarey, wiens businessplan al dan niet aanvaard zou worden.
Daarover verschenen de laatste dagen heel wat negatieve berichten in de media, ook en vooral ten aanzien van de Vlaamse Regering. In de media klinkt het alsof de sleutel in handen van de Vlaamse Regering ligt en dat het de Vlaamse Regering is die de overname afwijst. Dat kan genuanceerd worden, en ik vind dat u daar heel duidelijk over moet communiceren tegen vrijdag, want u zult vrijdag overstelpt worden door de pers, en dan vooral de Limburgse pers. De sleutel voor de overname ligt niet alleen in handen van de Vlaamse Regering, maar zeker ook bij Ford. Ford heeft immers gezegd garanties te willen geven aan een toekomstige overnemer van de perserijen.
Legt u voldoende druk bij Ford? Het is de morele verantwoordelijkheid van de Vlaamse Regering, van de minister-president en zeker ook van u als minister van Economie. U hebt de positie en de macht om de morele druk op Ford op te voeren. Hebt u dat gedaan? Gaat u dat nog doen? Zijn er contacten?
Ford zou garanties bieden om 5,2 miljoen stukken te leveren. Als er een overnemer is – en men spreekt nog altijd over Punch Metals –, zou Ford 5,2 miljoen stukken leveren die de perserij zou mogen uitvoeren. Dit zou niet voldoende zijn om rendabel te zijn, maar er zouden nog andere geïnteresseerden zijn. Men spreekt over DAF, over Nedcar. Zijn dat geruchten of is er effectief interesse? Minister, hebt u met hen al contact gehad? De klok tikt. Over veertien dagen is het einde van Ford. Als er geïnteresseerden zijn, moet u als minister contact opnemen met die bedrijven die interesse hebben om contracten af te sluiten met de overnemer en voor rendabiliteit kunnen zorgen.
Minister, hebt u dat gedaan? Ik begrijp dat u discreet moet onderhandelen, maar het belang is zo groot dat ik toch graag een bevestiging van die contacten zou krijgen en van het resultaat van die contacten.
Er is ook de vraag of het om duurzame tewerkstelling zal gaan. In 2011 kondigde Ford aan dat het nog zeker tien jaar verder zou gaan. Nauwelijks een jaar later werd de sluiting van Ford aangekondigd.
Als nu zou blijken dat Ford niet alle garanties zou nakomen, als zou blijken dat er momenteel nog geen echte contracten op tafel kunnen worden gelegd, als dat allemaal zo zou zijn, maar als Punch Metals toch nog geïnteresseerd zou zijn, wat houdt de Vlaamse overheid dan tegen om hiermee verder te gaan? Wat is het verschil in maatschappelijke kostprijs voor de Vlaamse overheid als we er nu mee stoppen of als we het risico van ondernemen laten spelen en over 3 of 5 jaar moeten concluderen dat het toch niet gaat? We hebben dan wel 3 of 5 jaar een 200-tal jobs gehouden, geen werkloosheidsuitkeringen moeten betalen aan 250 mensen, geen opleidingen moeten organiseren. Dat zijn toch ook kosten die er zijn als er geen overname zou zijn.
Minister, ik zie u vaak neen knikken. Blijkbaar zeg ik onwaarheden, maar dat is niet mijn bedoeling. U begrijpt dat het voor Limburg ook een emotioneel en moreel dossier is. Ook al gaat het maar over tweehonderd jobs, het zou maatschappelijk en moreel weer een ongelooflijke klap zijn als we zeggen dat we er niet in geloven, dat we niet investeren, dat we ermee stoppen.
Minister, zijn er potentieel geïnteresseerde firma’s of fabrieken die een contract willen afsluiten met de kandidaat-overnemer? Is het niet zo dat vooral Ford de sleutel in handen heeft en dat Ford ook mee het risico moet dragen in plaats van de Vlaamse Regering? Wat is het verschil als we nu geen overname toelaten en over vijf jaar eventueel worden geconfronteerd met een nieuwe sluiting?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Collega’s, we moeten toch voorzichtig zijn. Ik ben zelf ook een ondernemer. Ik ben niet van Limburg – ik heb wel familie wonen in Limburg –, maar ik leef wel mee met de werknemers en met wat er daar gebeurt. De sluiting van Ford Genk is en blijft een economisch drama, niet alleen voor Limburg, maar ook voor Vlaanderen. Een gedeeltelijke overname is dan ook belangrijk, maar er moeten een aantal voorwaarden zijn: duurzame tewerkstelling, een goed businessplan, marktconforme voorwaarden – excuses, maar men kan niet concurrentievervalsend werken. Eventueel kunnen er bepaalde ondersteuningsmechanismen zijn. Wij veronderstellen dat de Vlaamse Regering er bij haar beslissing rekening mee heeft gehouden.
De druk om toe te happen en zo een aantal jobs te redden, is groot. We veronderstellen dat de oplossing voor de Vlaamse Regering vermoedelijk halfslachtig en wankel was, en daartoe moet een Vlaamse Regering zich niet laten verleiden. De Vlaamse Regering moet uiteraard haar engagement inzake de economische reconversie van Limburg en het aantrekken van andere bedrijfsactiviteiten en de creatie van nieuwe jobs nakomen. Maar alle initiatieven voor dit dossier moeten altijd steunen op solide businessplannen en bij voorkeur betrekking hebben op duurzame en toekomstgerichte activiteiten. Dat moet de strategie van de Vlaamse Regering zijn. Neen durven zeggen, is ook een moedige beslissing.
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, sorry dat ik te laat was, maar ik kwam binnen tijdens het betoog van de collega van CD&V. Het deed me denken aan een uitspraak die een zekere Kris Peeters hier ooit nog heeft gedaan, naar aanleiding van een publicatie van Geert Noels. Geert Noels waarschuwde – hij gebruikte een woord dat ik nooit zelf zou gebruiken, dus ik citeer: “voor de wallonisering van Vlaanderen”. Hij bedoelde dat we moesten oppassen dat we als overheid niet kunstmatig bedrijven in leven gaan houden, terwijl ze eigenlijk meer kosten dan opbrengen. Dat is exact de fout die we hier niet mogen maken: met overheidsgeld ondernemingen in leven houden die eigenlijk op lange termijn alleen maar leiden tot meer overheidsuitgaven, maar niet tot een duurzame tewerkstelling, niet mensen uitzicht geven op een duurzame job.
Vandaar die term ‘wallonisering’ in negatieve zin. Die verwijst natuurlijk naar de situatie in de jaren 80, toen er heel veel geld is gegeven aan bepaalde sectoren in Wallonië, terwijl men eigenlijk op voorhand al goed genoeg wist dat die niet overeind zouden blijven. Geert Noels bedoelde daar echter ook iets positiefs mee. Het voorbeeld was dat van Wallonië, maar er zijn nog andere regio’s die wel inzetten op vernieuwing, die wel zoeken naar die bedrijven die een duurzame ondersteuning verdienen, omdat de maatschappij daar op lange termijn een voordeel uit haalt. Daar moeten we over waken. Ik verwijs in die zin dus zeer graag naar de woorden van minister Peeters. Ik meen immers dat hij gelijk heeft. Er is een Engels gezegde: ‘Stop backing the losers, support the winners.’ Dat lijkt me de grootste uitdaging waar Vlaanderen voor staat. We mogen niet in de val trappen van wat op korte termijn misschien heel plezierig is en politiek zeker een mooie uitkomst zou kunnen bieden, maar waardoor er op lange termijn eigenlijk nog een grotere molensteen rond onze nek hangt dan nu al het geval is.
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, uiteraard zal ik niets zeggen over de timing. Mevrouw Christiaens, ‘it takes two to tango’: men moet met twee zijn om iets af te sluiten. Ik ga nooit zeggen wanneer de heer Dumarey of om het even wie iets moet tekenen, of wanneer Ford iets moet tekenen.
Het klopt dat men in dergelijke gevallen beter discreet is. De onderhandelingen lopen nog, met diverse mensen. Ik ga daar straks wat dieper op in. Publieke verklaringen zijn meestal veeleer negatief dan positief wat dat betreft. Alleen was ik, toen journalisten belden die duidelijk het document hadden, genoodzaakt om daar op zijn minst enige commentaar op te geven. Dat is wat ik heb gedaan. U zult hebben gemerkt dat ik daarover nadien ook niet meer in de media ben geweest.
Het is in elk geval zo dat die Fordsite vanaf 1 januari 2016 definitief wordt overgedragen aan de Vlaamse Regering. Het reactiveren en herontwikkelen in functie van productieactiviteiten is zonder meer onze belangrijkste zorg wat dat betreft. Op korte termijn ervoor zorgen dat die site in haar geheel wordt overgenomen, is, gezien de grootschaligheid van het terrein en de bedrijfsgebouwen – het gaat over een footprint van 60 hectare aan bedrijfsgebouwen – en gezien de huidige economische conjunctuur, eigenlijk zo goed als uitgesloten. Voor bepaalde onderdelen van de gebouwen en het terrein bestaat er evenwel interesse. Sinds bekend is geworden dat wij die gronden vanaf 1 januari 2016 overnemen, hebben in totaal al een elftal potentiële overnemers zich gemeld, waarvan zes voor de perserij.
Drie bleken na een grondige screening niet te kunnen overtuigen qua financiële draagkracht, zakelijke oriëntatie of zuivere geloofwaardigheid. Mijnheer Janssens, nu kom ik tot die drie waarover u het had. Een van de initieel geselecteerde investeerders had niet alleen interesse in de perserij, maar ook in de wielenfabriek van Ford, maar die interesse heeft na een bezoek aan de site en gesprekken met Ford en de Vlaamse overheid niet geleid tot vervolgstappen. Mevrouw Christiaens, u wees daar ook al op: het zijn niet alleen wij die afspraken moeten maken, maar ook Ford. We hebben opnieuw met hen contact opgenomen. Ze hebben aangegeven dat de marktomstandigheden noch voor de perserij, noch voor de wielenfabriek voldoende hoopgevend bleken om activiteiten rendabel maken. Daarom hebben zij afgehaakt, dus om puur economische redenen.
De tweede potentiële kandidaat, met sterke referenties in de sector, heeft herhaaldelijk overleg gepleegd met het Agentschap Ondernemen, de stad Genk, het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen (F.I.T.) en Ford. Dat heeft zelfs geresulteerd in een businessplan. Men voorzag in een potentiele tewerkstelling van 240 voltijdsequivalenten, maar ook in 10 miljoen euro nieuwe investeringen, met in eerste instantie huur of erfpacht voor een beperkte periode van de grond en de pershal, maar met een mogelijke verlenging en zelfs een optie tot verwerving. Begin oktober heeft die partij echter ook laten weten de overname van de perserij niet langer na te streven, omdat ze de businesscase niet winstgevend kon positioneren ten opzichte van de marktcondities. Dat was dus opnieuw puur economisch.
De derde geselecteerde kandidaat had zich al medio februari gemeld. De kandidaat wenste de grond en de gebouwen voor een symbolische euro over te nemen en had een ontwikkeling in fases voor ogen. De eerste fase had betrekking op de persactiviteiten, deels voor toelevering aan Ford. Mevrouw Christiaens, dat is datgene waarover u het daarnet had. De perserijen zouden direct van Ford worden overgenomen en draaiende worden gehouden. In een tweede fase zou men zich ook nog richten op het resterende deel van de B-hal. Er zou sprake zijn van een industriële productiecampus. Eind september heeft die kandidaat mijn kabinet om verder overleg gevraagd. Dat hebben we uiteraard gedaan. Dat overleg is tot op heden bezig. We zijn met dat bedrijf dus nog altijd in gesprek. Het businessplan is al heel wat keren gewijzigd. Op dit moment is er alleen sprake van de overname van de bestaande perserij.
Er blijven momenteel vier kandidaat-investeerders over – voor diverse activiteiten, dus niet noodzakelijk allemaal voor die persfabriek – waarmee we vandaag nog onderhandelingen voeren. Als Vlaamse overheid bekijken we altijd hoe we een potentiële investeerder kunnen ondersteunen bij het ontwikkelen van economische activiteiten en het creëren van tewerkstelling. Dat is duidelijk het uitgangspunt. Zoals de heer Gryffroy daarnet al aangaf, moet de overheidssteun natuurlijk beantwoorden aan de Europese overheidssteunregels. Iedereen weet wat er gebeurt als men overheidssteun geeft die niet geoorloofd is: dan vordert Europa die terug van het betrokken bedrijf.
Dus nu overheidssteun geven die bijvoorbeeld binnen twee jaar wordt teruggevorderd, is het failliet verklaren van dat bedrijf binnen twee jaar. Ik hoop dat iedereen het ermee eens is dat je alleen overheidssteun geeft binnen de Europese regels. Zo moet bijvoorbeeld een overheidswaarborg aan marktconforme voorwaarden gebeuren of, indien dat niet het geval is, onder de de-minimisregel vallen, of mee worden gerekend in de toegelaten overheidssteun die voor dat soort bedrijven en dat soort regio geldt. Een ander voorbeeld is dat wij opleidingssteun alsook investeringssteun aan kmo’s kunnen geven. Aan grote bedrijven kun je normaal geen investeringssteun geven, maar we zitten in een erkende steunzone, en dan kan dat wel voor nieuwe activiteiten, wat iets anders is dan bestaande activiteiten overnemen.
Die faciliterende maatregelen zijn duidelijk gemaakt aan de potentiële overnemers, over waar en hoe we kunnen helpen. Ook de stad Genk heeft gezegd welke inspanningen zij wil nemen, maar ik laat het aan Genk over om dat bekend te maken, wat overigens al wel gebeurd is, voor zover ik weet.
Voor ons is ook belangrijk dat de investeringen leiden tot een duurzame tewerkstelling of ten minste dat er een perspectief is dat ze kan blijven bestaan. Wij vragen niet om te tonen dat men voor de volgende vijf jaar contracten heeft, maar er moet wel een perspectief zijn voor het bedrijf. Wij hebben daarvoor een groot bureau onder de arm genomen, KPMG, om het businessplan op basis van een sensitiviteitsanalyse door te lichten. KPMG heeft opgemerkt bij een van de vorige plannen dat er verschillende elementen in het businessplan, in het bijzonder in de winst- en verliesprognoses voor 2015 tot 2018 en binnen het financieel plan, onvolledig of niet voldoende onderbouwd waren. Het betrof de volumes, de non-Fordinkomsten, de prijszetting waarvan men uitging, de proceskosten die geschat werden en de verwachte subsidies. Daar waren onduidelijkheden of onvolledigheden in. Dat zijn elementen die hebben meegespeeld om te zeggen dat we niet zomaar konden ingaan op het plan dat op dat moment voorlag, maar dat er verder moest worden gepraat.
Zoals mevrouw Christiaens zegt, is Ford ook betrokken partij. Ford verkoopt de machines, bepaalt de prijs van de machines en is een potentiële klant en bepaalt wat het aan levering wil in de toekomst. Ook Ford zal beoordelen of het voorgelegde businessplan uitvoerbaar is en of er kansen op een competitieve en duurzame langetermijnonderneming geboden worden. Dat is ook logisch: als je bij iemand iets wil gaan bestellen, wil je ook een stuk zekerheid hebben.
Ik kom tot de volgende stappen in het dossier. Wat betreft de ontwikkelingsvisie op de terreinen, maken het Agentschap Ondernemen (AO) en F.I.T. een masterplan dat aangeeft welke deelzones kunnen worden ontwikkeld voor welke doelgroepen. Er is bijvoorbeeld een watergebonden gedeelte en een zone geschikt voor energie-intensieve bedrijven. Het is de bedoeling om op die manier gefocust partnerschappen te kunnen vinden voor de aanleg en uitgifte van elke deelzone. Twee studies dienen hierbij als input voor dat masterplan: een studie van Technum in opdracht van de Vlaamse overheid en een studie in opdracht van Ford.
De studie van Technum kan relevante inzichten geven over de herbruikbaarheid van de gebouwen en de technische infrastructuur en zal zich ook uitspreken over een aantal scenario’s. De studie inventariseert en beschrijft in eerste instantie de fysieke toestand van de huidige site in zijn verschillende onderdelen. Die informatie zal visueel gebracht worden en kan een input zijn voor AO en F.I.T. bij hun gesprekken met geïnteresseerde bedrijven of voor de opmaak van promotiemateriaal en een verkoopprospectus of brochure aangaande het aanbod op de site. Technum zal ook een aantal herontwikkelingsscenario’s uitwerken, al of niet met hergebruik van de bestaande gebouwen en infrastructuur voor de beoogde productiebedrijven. Het betreft dus scenario’s die er in meer of mindere mate van uitgaan dat een deel van de bestaande gebouwen gesloopt wordt, het terrein gesaneerd wordt en opnieuw ingericht en uitgerust als een nieuw, modern regionaal bedrijventerrein. Dat betekent dat in meer of mindere mate een beperkt aantal gebouwen overeind blijft ofwel misschien zelfs helemaal tabula rasa wordt gemaakt en men begint met scenario’s daartussenin. Door het beschrijven van de meest voor de hand liggende sterktes, maar ook zwaktes, kansen en bedreigingen, hebben we zeker een waardevolle input voor de besluitvorming en kunnen de gegevens uit deze analyse aangewend worden in het vervolg van het traject, namelijk het opstellen van concrete beleidsaanbevelingen.
Daarnaast heeft Ford een gespecialiseerde consultant geëngageerd met een uitgebreide ervaring in herstructurering en het herinrichten van sites. Die zal haalbare business- en tewerkstellingsmogelijkheden voor de Fordsite onderzoeken. Die studie zal ons worden overgemaakt. Beide studies kunnen de Vlaamse overheid helpen bij het uitwerken van het actieplan dat onder meer de timing, de financiële plannen, het investeringsniveau en het geabsorbeerde aantal vte’s voor de verschillende activiteiten voorstelt.
We zijn dus nog altijd in gesprek met vier geïnteresseerden voor verschillende onderdelen. U kunt ervan op aan dat we zeer voluntaristisch zullen kijken naar voorstellen waarbij we komen tot iets dat binnen de Europese steunmaatregelen kan voor Vlaanderen enerzijds en een vrij stabiel project voor de toekomst anderzijds, waarvan we niet moeten verwachten dat het op korte termijn tot grote problemen zal leiden, om op die manier de werkgelegenheid maximaal te garanderen.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Uit de krantenartikelen konden wij begrijpen dat het ingediende businessplan door de Vlaamse Regering werd afgewezen. Ik mag aannemen dat dat inderdaad is gebeurd, zoals men ook zei, na overleg tussen de verschillende kabinetten, en dat het dus een gemeenschappelijke beslissing is van de Vlaamse Regering. Nu hoor ik in deze commissie echter een ander geluid. Ik hoor CD&V ervoor pleiten om verder te gaan en toch risico’s te nemen, om te durven ondernemen, om die mensen toe te laten en ze de kans te geven om de activiteiten die ze daar plannen, ook uit te voeren.
Wie neemt dan uiteindelijk de beslissing? Is het CD&V? Is het de N-VA? Bent u het, als minister van Economie? Is het minister-president Bourgeois? Dat is een pertinente vraag. Als CD&V er in deze commissie voor pleit om ermee door te gaan, terwijl de Vlaamse Regering, waar CD&V deel van uitmaakt, het niet ziet zitten, dan vrees ik dat er ergens een miscommunicatie is gebeurd.
Als men een dergelijk dossier, met werkgelegenheid voor 200 à 250 mensen, afwijst, moet men echt wel goede redenen hebben. Het is ook niet alsof men met de eerste de beste in zee zou gaan, want de betrokkene heeft een ander succesvol bedrijf in de automobielsector, weliswaar niet in Vlaanderen, waar meer dan 1000 mensen tewerkgesteld zijn. Ik weet niet, mijnheer Diependaele, of het daar in Frankrijk kunstmatig in leven wordt gehouden dan wel of men daar aan ‘backing the losers’ doet, maar in elk geval heeft hij een bedrijf in de automobielsector, dat wel degelijk rendeert.
Wat is het alternatief, minister? Als Ford over enkele weken de deuren sluit, hebben we geen enkel perspectief. Er is geen enkele nieuwe werkgelegenheid in zicht. Er is geen enkel alternatief, tenzij u met een of meerdere van de vier kandidaat-overnemers die er momenteel nog zijn, toch nog tot een succesvol einde van de onderhandelingen zou komen.
De enige zekerheid is dat we nu in Genk met lege handen achterblijven. Momenteel is er niets op die terreinen, en daarmee zal eind dit jaar een van de grootste en best gelegen industrieterreinen van Limburg leeg staan en zal er geen enkele werkgelegenheid meer zijn.
U zei daarstraks dat er oorspronkelijk elf potentiële investeerders waren. Die hebben een na een om diverse redenen en na diverse onderhandelingen afgehaakt, waardoor er nu nog vier overblijven. Tegelijk moeten we met lede ogen, zij het zonder enige afgunst, aanzien dat het net over de grens met Nederland wel kan. In Nederlands Limburg worden er wel nieuwe ondernemingen gevestigd, zelfs in de automobielsector. Ik denk dan bijvoorbeeld aan NedCar.
Ik wil ook even verwijzen naar wat de voormalige Fordbaas, Peter Heller, onlangs gezegd heeft. Die vroeg zich naar aanleiding van de beslissing van de Vlaamse Regering om niet verder te gaan met het toen voorliggende businessplan van de Punch-groep, onder meer wegens te risicovol, hardop af welke ondernemer 10 miljoen euro zou investeren om er dan na drie jaar mee te stoppen. Als je die redenering doortrekt, zo stelde hij, mag je geen enkele steun meer verlenen aan startende ondernemingen.
Minister, er zijn op dit moment weinig beschikbare jobs in de regio. Het aantrekken van nieuwe bedrijven is dus absoluut essentieel, ook als daar, zoals meestal het geval is als het over ondernemen gaat, risico’s mee gepaard gaan.
Het is hier al meermaals gezegd: de sluiting van Ford heeft een grote economische, maar vooral ook sociale impact op de stad Genk en de hele provincie Limburg. Het bestaande werkgelegenheidsprobleem of werkloosheidsprobleem wordt erdoor nog een pak groter. De werkloosheidsgraad is sowieso al structureel hoger dan het Vlaamse gemiddelde. Het is dus wel pertinent dat er, zoals ook in het SALK-plan staat, gefocust wordt op de creatie van nieuwe werkgelegenheid.
Ik heb nog één bijkomende vraag, minister. Er is al sprake geweest van steunzones en ontwrichte zones. Wanneer ziet u de realisatie daarvan? Er moeten daarvoor ook samenwerkingsakkoorden worden gesloten. Is dat intussen al gebeurd? Zo neen, wanneer mogen we dat verwachten?
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Ik heb hier vooral heel veel bezorgdheden geuit. De minister en iedereen in de commissie zal daar veel begrip voor hebben. Ik heb ook gezegd dat de minister discreet moet onderhandelen, maar er zijn geruchten en we horen allerlei dingen in de wandelgangen. 18 december is niet meer veraf. CD&V is bezorgd om de toekomst van de site. Ik ga ervan uit dat de minister en de Vlaamse Regering die bezorgdheid delen.
– Axel Ronse treedt als voorzitter op.
Het is extreem belangrijk, minister, dat u en de Vlaamse Regering kunnen aantonen dat u al het mogelijke hebt gedaan. Ik heb helemaal niet gepleit voor een lichtzinnige of onzinnige overname van een bedrijf dat per definitie ten dode is opgeschreven. Maar u moet wel kunnen aantonen dat u alles hebt gedaan, dat u Ford onder druk hebt gezet, dat u met de fabrieken die in de achtertuin van Genk liggen, zoals NedCar en DAF, dat Vlaanderen misschien nog wel wat verschuldigd is, alles hebt gedaan om tot een positief resultaat te komen, dat kan leiden tot een positief businessplan, zodat een positieve beslissing kan worden genomen. Dat is het pleidooi dat ik gehouden heb. Het was helemaal geen pleidooi op basis van een businessplan dat intussen ook is aangepast.
Het is nu nog wachten op de resultaten van KPMG om te zien wat er verder mee kan gebeuren. Ik hoop dat het aangepaste businessplan voldoet en dat u namens de Vlaamse Regering al het mogelijke doet om dat businessplan te kunnen stofferen, om de doorstart van Ford Genk te kunnen realiseren.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Dat mevrouw Christiaens opkomt voor haar achterban, is zeer verdienstelijk. Het is dan misschien wel op basis van geruchten en roddels, maar het is haar goed recht. Maar het is ook een persoonlijk standpunt. Mijnheer Janssens, u bent zelf ook van de regio van Ford Genk. Ik heb u ook niet gehoord in het dossier van bijvoorbeeld Volvo, dat in Gent ligt. Laat ons dat nu eventjes buiten beschouwing laten. Het is een gezamenlijke beslissing, waar minister Muyters op zal antwoorden.
U spreekt ook over de goede reputatie van een bedrijf. Ik vind het zeer gevaarlijk om dat te zeggen, mijnheer Janssens. Het gaat hier niet over de goede of slechte reputatie van een bedrijf. Dat maakt hier niets uit. We moeten het case per case bekijken. Er gelden een aantal voorwaarden: duurzame tewerkstelling, een goed businessplan, en marktconforme overnamevoorwaarden die niet concurrentievervalsend zijn. Dat zijn de drie basisbegrippen op basis waarvan je een overnamedossier moet bekijken. Is daar niet aan voldaan, dan vinden wij het een moedige beslissing om ‘neen’ te kunnen zeggen en te kijken naar de volgende opportuniteiten of werkzaamheden daaromtrent.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Ik heb gewacht op het antwoord van de minister om het woord te nemen, omdat ik ervan uitga dat de Vlaamse Regering er alles aan doet om een toekomst te geven aan de regio, en dat men dat doet op basis van voorstellen die geënt zijn op een goed businessplan en gericht zijn op duurzame tewerkstelling. Het gehakketak daarover brengt mijns inziens weinig zoden aan de dijk.
Los daarvan heb ik nog een concrete vraag, minister. U beoordeelt de voorstellen van mogelijke overnemers op basis van de economische merites van elk dossier. Als er bijvoorbeeld geen geloofwaardig businessplan is, is het terecht dat u daar vraagtekens bij plaatst. Ik denk wel dat u de kansen van het bedrijventerrein kunt vergroten door de nodige stappen te zetten om het terrein te moderniseren.
U sprak in dat verband over twee studies die nu lopen. Wanneer trekt u daar conclusies uit? Is er al een stappenplan om het bedrijventerrein te moderniseren, te saneren, te verkavelen, beter te ontsluiten? Ik denk dat er dan ook betere business cases op tafel zullen komen, waardoor de kansen op een duurzame tewerkstelling en duurzame bedrijvigheid in de regio beter gegarandeerd kunnen worden. Wat zijn de volgende stappen om ervoor te zorgen dat het bedrijventerrein, dat vanaf 2016 helemaal in onze handen is, aantrekkelijker wordt om in te investeren?
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, collega’s, ik wil beginnen met de vraag om in dezen de nodige nuchterheid aan de dag te leggen en, zoals mevrouw Kherbache zei, niet aan hakketakken te doen, maar ook niet aan profileringsdrang te lijden en deze discussie niet te zeer in het openbaar te voeren, want dat is mijns inziens wat op dit ogenblik veel te veel aan de gang is: men probeert zich te profileren op de kap van mensen.
Het tweede wat mij opvalt, minister, is dat u blijkbaar als een verdachte persoon wordt aanzien. De hele regering wordt zelfs als een verdacht persoon aanzien. Er wordt gezegd dat u alles moet doen om het daar ter plekke te doen lukken. Er wordt ook gezegd dat u druk moet zetten op Ford. Ik weet niet of dat kan. Mocht u dat kunnen, denk ik dat Ford nog altijd in Genk zou zitten, maar ze zijn helaas aan het vertrekken.
Ik hoor hier veel te weinig dat er ook verantwoordelijkheid moet worden gelegd bij degene die komt investeren. Ik heb zo de indruk dat heel wat mensen zeggen: geef iemand de kans om daar te werken, zonder enig risico, zonder een degelijk plan, als er maar wordt gewerkt. Dat zullen ook de eersten zijn die u later zullen verwijten dat u met geld gegooid hebt.
Ik denk dat we een oproep mogen doen om het dossier in alle sereniteit te beoordelen. Heel wat mensen hebben ondertussen al wat kennis gekregen van de inhoud ervan. Ik vraag dat iedereen zich aan de nuchtere feiten en zakelijkheden houdt, en aan de nuchtere wetten van de economie.
We kunnen inderdaad geen – begrijp mijn woorden niet verkeerd – ‘losers’ ondersteunen. Ik heb niet gezegd dat dat hier het geval is, want ik ken het dossier niet en ga er dus geen uitspraak over doen. Maar we hebben er alle vertrouwen in dat u dat op een goede en degelijke manier zult doen. Een oproep om alles te doen om daar maar tewerkstelling te krijgen, ook al is het maar voor één jaar, daar passen wij voor.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Janssens, ik ben het er fundamenteel mee eens dat ondernemerschap risico nemen is. Dat het de rol van de overheid is om binnen de grenzen van de wettelijkheid een bedrijf te helpen en de drempels te verlagen, ook daar ben ik het 100 procent mee eens, als dat tenminste blijft binnen wat kan en mag en als het leidt tot een businessplan dat werk geeft, niet alleen vandaag en morgen, maar liefst ook overmorgen en de dag daarna. Ik moet daar geen zekerheden rond hebben. Ik kom zelf uit het ondernemerschap, dus ik weet wat dat is. Als een ondernemer geen risico neemt, kun je moeilijk zeggen dat dat iets goeds is. Ik zeg niet dat dat hier zo is, maar u zegt dat ondernemerschap risico nemen is, en ik ben waarschijnlijk degene die dat het beste beseft.
Ik weet niet wie waar welke berichtgeving doet, maar ik zal de juiste berichtgeving over de Vlaamse Regering doen. Ik heb een tussentijdse stand van zaken gegeven, op basis van de informatie die op dat moment beschikbaar was. De hele Vlaamse Regering was het ermee eens dat op basis van wat er toen voorlag, er geen afsluiting van een dossier kon zijn maar dat we openstonden voor verdere onderhandelingen en dat die afgerond zouden kunnen worden in de toekomst. Dat is wat we doen en wat we moeten doen. Ik weet niet wie welke roddels in Limburg verspreidt, maar dit is wat errond gebeurt. De Vlaamse Regering heeft dit unaniem beslist. Het is uw rol als oppositielid om te vragen wie beslist heeft: Geert Bourgeois, of u had ook nog Jo Vandeurzen kunnen zeggen. Als ik geen details geef over waarom die tussentijdse beslissing is genomen, dan is het net om het dossier kansen te geven. Ik kan natuurlijk alles in de pers brengen, ik kan hier alles vertellen, ik kan u elk detail geven, maar ik denk dat diegene waarmee we onderhandelen, zich niet echt fijn zal voelen. Bij onderhandelingen moet je ervoor zorgen dat beide partijen ook aan tafel willen blijven komen en dat er discretie is.
U zegt dat het in Nederland wel kan, maar maak dan de analyse. Het is goed dat er een Federale Regering is die eindelijk iets aan de loonkost begint te doen. Volgens Nedcar is het verschil in prijs tussen Vlaanderen en Nederland 16,5 procent. Er zijn studies die dit bevestigen. Als het zo niet kan, moet het op een andere manier, en dan volg ik mevrouw Kherbache. Dan moet je bijvoorbeeld ervoor zorgen dat je het bedrijventerrein inricht als een modern bedrijventerrein. Sommige beslissingen zijn al genomen. Wellicht weet u dat er nu hoogspanning staat die op het terrein zelf wordt vertaald naar laagspanning. Voor één eigenaar was dat logisch. In een nieuw modern terrein waar men op verschillende plaatsen gedecentraliseerd werkt, is een decentraal laagspanningsnetwerk beter.
De studie van het internationaal consultantbureau dat Ford onder de arm heeft genomen, duurt acht weken dacht ik. Technum heeft een opdracht met tussentijdse rapporteringen, en de afsluiting is begin maart. Op basis van tussentijdse elementen zullen wij ook al beslissingen nemen, zoals bijvoorbeeld over het elektriciteitsnetwerk.
Ik ben al in overleg om met federaal collega Van Overtveldt tot een samenwerkingsovereenkomst te komen over de ontwrichte zones. Ik heb in de politiek geleerd dat een timing naar voren schuiven altijd een risico inhoudt, maar het zal zo snel mogelijk gebeuren.
Mijnheer Gryffroy, ik pardoneer u uw kromme redenering dat ik mij als Genkenaar in eerste instantie focus op het dossier van Ford Genk en in uw ogen niet meteen op dat van Volvo in Gent. Maar als het voor u een geruststelling kan zijn: ik heb een collega in het Vlaams Parlement die in Gent woont en die zich ook over het dossier Volvo buigt.
Minister, we zien wel hoe dit dossier in de loop van de volgende dagen vordert na de discrete onderhandelingen die u verder zult voeren. In elk geval, vragen stellen in het parlement over dit dossier nadat er al een week lang mediaberichtgeving over is, heeft niets te maken met profileringsdrang. Het parlement heeft toch ook wel recht op een stand van zaken in het dossier wanneer er al een week lang meningsverschillen in de pers worden geventileerd.
Het SALK, dat ook door de Vlaamse Regering is ondersteund en wordt uitgevoerd, is erop gericht om maximaal nieuwe arbeidsplaatsen te creëren. Op middellange termijn wil men tienduizend nieuwe jobs. Daarvoor zijn uiteraard nieuwe ondernemingen nodig. Daarvoor is het aantrekken van investeerders, van potentiële ondernemers, een absolute prioriteit en een absolute noodzaak. Ik heb begrepen – ook uit de woorden van de minister-president – dat de focus van de Vlaamse Regering in het SALK-dossier ligt op jobcreatie. Ik hoop dat u in uw zoektocht naar investeerders en bedrijven die zich op het Ford-terrein willen vestigen, snel nieuws zult hebben en vooral snel goed nieuws zult hebben.
De interpellatie is afgehandeld.