Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mijn vraag om uitleg is sec van aard, maar toch niet onbelangrijk. De regionalisering van de federale aankoopcomités leeft bij nogal wat openbare besturen, die afhankelijk zijn van een goede, efficiënte werking van dergelijke aankoopcomités om projecten te realiseren.
De personeelsleden van de federale aankoopcomités zullen vanaf 1 januari 2015 deel uitmaken van de dienst Vastgoedakten. Deze dienst valt onder uw bevoegdheid in uw hoedanigheid van minister van Financiën en Begroting. De overname van bevoegdheden vond reeds plaats op begin juli 2014. Vanaf 1 januari 2015 wordt alles gecentraliseerd in de dienst Vastgoedakten te Brussel.
Het is belangrijk dat heel die operatie goed wordt voorbereid. Het is in het belang van al onze overheden die zich engageren in projecten waar onteigeningen mee te maken hebben, dat die administratie goed betrokken is bij de voorbereiding. De voorbereidingen tot integratie zijn intussen lopende. Zo werden ambtenaren via een informatiesessie op de hoogte gebracht van de concrete plannen bij de inkanteling in de dienst Vastgoedakten.
Minister, het werk van de aankoopcomités verloopt per dossier in een aantal sequentiële stappen van schatting, onderhandeling, aankoop tot akteverlijding. Hoe zal de fusie hiermee omgaan? Zullen die stappen sequentieel blijven of niet? Beoogt men ook efficiëntiewinsten? Worden andere organisaties of administraties hierbij betrokken?
In een aantal replieken werd zelfs de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) genoemd. Welke terugkoppeling werd er door de ambtenaren zelf gegeven bij de informatiesessies? Hoe wordt hiermee omgegaan?
De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ronse heeft goed geschetst dat er een hele transitie aan de gang is. In het verleden was het federale aankoopcomité sterk onderbemand. Het aantal commissarissen liep terug, en wanneer mensen vertrokken, werden ze niet vervangen. Hoe wordt er omgegaan met die onderbemanning na de overdracht? Is de continuïteit van de dossiers, schattingen, aktes, verlijden, onderhandelingen, verzekerd in die transitiefase? Vallen er geen gaten? Vallen dossiers niet stil?
Minister, bij nogal wat personeel was er onzekerheid omdat ze naar Brussel moesten gaan. Er waren mensen die die stap niet graag wilden zetten, om redenen die hun eigen zijn. Zij kozen voor een gedecentraliseerde tewerkstelling in Vlaanderen. Hebt u informatie over personeelsleden die andere horizonten opzoeken? Of valt dat al bij al nog mee?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Mijn excuses dat ik wat te laat was, maar ik was gewoon te laat vertrokken. (Gelach)
Ik heb dus geen excuus. We proberen altijd zo transparant mogelijk te zijn.
Mijnheer Ronse, ik zal de volgorde van uw deelvragen niet helemaal respecteren omdat ik me heel nauwgezet heb laten informeren over dit onderwerp en er een visie op heb kunnen vormen.
In Vlaanderen hebben we sinds 2010 de zogenaamde dienst Vastgoedakten. Die is momenteel gepositioneerd bij het Departement Financiën en Begroting. Binnen die dienst zijn een aantal instrumenterende ambtenaren werkzaam, die de bevoegdheden hebben om authentieke aktes te verlijden.
Dankzij het afsluiten van het Vlinderakkoord en de zesde staatshervorming worden de federale aankoopcomités vanaf 1 januari 2015 overgedragen aan de gewesten. Het regeerakkoord voorziet erin dat we de federale aankoopcomités zullen samenvoegen met de Vlaamse dienst Vastgoedakten. Die aankoopcomités hebben een ruimere bevoegdheid, maar veel werkprocessen zijn analoog aan wat de dienst Vastgoedakten vandaag al doet.
De voorbije maanden werd die overdracht door de Vlaamse administratie al goed voorbereid. Bij mijn aantreden heb ik de duidelijke beleidskeuze gemaakt in dit dossier door die dienst bij de Vlaamse Belastingdienst in te kantelen, en ik spreek hierna over VLABEL.
Ik ben tot die beslissing gekomen op basis van de volgende overwegingen.
Ten eerste: een verschillende opdracht. De opdracht van de dienst Vastgoedakten is verschillend van die van VLABEL, en dat moeten we erkennen. De commissarissen treden op als notaris van de Vlaamse overheid. Ze verlenen authenticiteit aan overeenkomsten waar de Vlaamse overheid partij bij is, en ze vertegenwoordigen in sommige gevallen de Vlaamse overheid bij deze transacties. Ze voeren ook de gerechtelijke onteigeningsprocedures. Ze berekenen de diverse bestanddelen van de onteigeningsvergoeding zoals de verkoopwaarde van de goederen, de minwaarde voor de resterende delen, de wederbeleggingsvergoeding, de gebruiksstoornis.
VLABEL daarentegen staat in voor een correcte inning van de Vlaamse gewestbelastingen. Vanaf 1 januari 2015 zal VLABEL de dienst van de geregionaliseerde registratie- en successierechten overnemen van de federale Patrimoniumdocumentatie: een forse uitbreiding van het takenpakket en een mijlpaal in de evolutie van deze organisatie.
Ten tweede: er zijn overlappingen, het gaat over dezelfde expertise. VLABEL en de dienst Vastgoedakten hebben behoefte aan dezelfde expertise en dezelfde data. De Vlaamse Belastingdienst zal de venale waarde van onroerende goederen ramen om na te gaan of de basis waarop de registratie- en erfbelasting wordt berekend, correct is. Ook de dienst Vastgoedakten – of hoe ze in de toekomst ook zal worden genoemd – dient de venale waarde van onroerende goederen te ramen wanneer ze wordt gelast met een vervreemding, verwerving of onteigening van een onroerend goed. En het gaat niet alleen om onroerende goederen. Ook financiële activa zoals aandelen dienen door VLABEL te worden gewaardeerd voor de berekening van de successierechten.
Ook de dienst Vastgoedakten heeft behoefte aan deze expertise. Wanneer een bedrijf vanwege een onteigening een deel van zijn activiteiten dient stop te zetten, dient hiervoor een passende vergoeding te worden berekend. Beide entiteiten hebben dus boekhoudkundig inzicht nodig. Dit alles vergt een bijzondere en kostbare expertise. Wanneer we die in huis hebben, wil ik ze optimaal benutten en inzetten.
VLABEL zal een gespecialiseerde cel Waarderingen oprichten die zich hierop zal toeleggen. Deze cel zal onder leiding staan van een directeur en zal worden bemand met onder meer deskundigen van de federale administratie Opmetingen en Waarderingen, die de overstap naar de Vlaamse administratie zullen maken. Ze hebben ook dezelfde databehoefte.
Om nu de venale waarde van een onroerend goed te kunnen ramen, heb je uiteraard referentiepunten nodig. Dit zijn recente verkoopprijzen van vergelijkbare goederen. Hierover wordt nog onderhandeld met de federale Patrimoniumdocumentatie. Ook al is de opdracht verschillend, de basisgegevens waar zowel VLABEL als de dienst Vastgoedakten van moeten vertrekken, zijn dezelfde.
Dan heb je ook de eigendomsgegevens. Om na te gaan of een aangifte van nalatenschap volledig en correct is, dient VLABEL gegevens te verkrijgen uit de federale Patrimoniumdocumentatie. Werden alle eigendommen van de overledene correct en volledig aangegeven?
Een commissaris heeft behoefte aan gelijkaardige gegevens: als er moet worden onteigend, moet je uiteraard precies weten wie eigenaar of mede-eigenaar is en voor welk deel, wat zijn eigendomstitel is, of dit goed bezwaard is met hypothecaire inschrijvingen of niet, ... Een deel van deze informatie is reeds beschikbaar bij VLABEL, bijvoorbeeld in de referentiedatabank. Het ontbrekende deel wordt aangeleverd door de federale Patrimoniumdocumentatie.
Ook andere bronnen zoals het Rijksregister en de Kruispuntbank van Ondernemingen moeten voor beiden toegankelijk zijn. Om deze gegevens vervolgens juist te interpreteren, is ook weer eenzelfde expertise noodzakelijk. Zowel voor de inning van de registratie- en successierechten, als voor het opmaken van authentieke akten is kennis van het burgerlijk recht, zoals het verbintenissenrecht, huwelijksvermogensrecht en het erfrecht, onontbeerlijk.
VLABEL zal een vorming in elk van deze onderdelen plannen. Op deze wijze kunnen polyvalente ambtenaren, inzetbaar in beide diensten, worden opgeleid. Mijn besluit is dat we deze overlappende expertise en gegevensuitwisseling het best bundelen. Zo kan er een waardevolle interactie ontstaan tussen beiden.
Ten slotte: een decentrale verankering met centrale aansturing. Alles wordt gecentraliseerd in de dienst Vastgoedakten in Brussel. Dat is niet echt de bedoeling. De mensen op het terrein hebben mij duidelijk gemaakt dat dit niet doelmatig zou zijn. Een onteigening kan voor een onteigende ingrijpende gevolgen hebben. De onteigende heeft recht op volledige en correcte informatie over het verloop van de procedure en de wijze waarop de onteigeningsvergoeding is berekend.
De commissaris treedt daarbij op als neutrale tussenpersoon tussen de onteigende en de onteigenaar. Zo kan hij onderhandelen over bijvoorbeeld een vraag om na de onteigening het goed tijdelijk te blijven bewonen en onder welke voorwaarden, over faciliteiten tijdens het uitvoeren van de werken, en mogelijkheden om eventuele restanten over te dragen of andere concrete en praktische vragen.
Deze onderhandelingen met de burger zijn heel belangrijk, en daarom moeten de commissarissen minstens provinciaal worden gehuisvest om bereikbaar te zijn voor de burger. Een commissaris moet zich daarbij flexibel opstellen en bereid zijn de burger ook al eens ’s avonds en in het weekend te woord te staan. Ook moet hij voldoende voeling bewaren met zijn ambtsgebied. Het onteigenen van landbouwgronden bijvoorbeeld is een heel andere situatie dan bijvoorbeeld ondergrondse innemingen in stedelijk gebied. En uiteraard, wanneer een commissaris wordt gelast met de vervreemding van een goed, moet de commissaris kandidaat-kopers informeren en de verkoop in optimale omstandigheden organiseren.
Ook de administratieve ondersteuning kan het best lokaal worden gepland. Wanneer op korte tijd meerdere akten moeten worden verleden, beschikt de commissaris het best over een ondersteuning ter plekke, beter dan alles via e-mail of telefonisch te moeten afwerken. De organisatie van de Vlaamse Belastingdienst leent zich het best voor deze decentrale en lokale verankering. De Vlaamse Belastingdienst zal vanaf 1 januari 2015 immers beschikken over dertien regionale zetels, ideaal voor het plaatsen van de commissarissen.
Ik zou dan ook opteren voor vijf tot zes regionale standplaatsen in Vlaanderen. Per standplaats zou ik enkele commissarissen samen willen zetten, naar het model van de notarisassociatie. Die worden dan ondersteund door een aantal administratieve medewerkers. Ik wil echter wel een sterke centrale aansturing en ondersteuning die een eenvormige toepassing van de regelgeving over het hele Vlaamse grondgebied waarborgt. De organisatie dient ook zodanig te worden opgezet dat er toezicht wordt gehouden op een uniforme berekeningsmethode voor de onteigeningsvergoedingen.
Deze centrale aansturing zal bijvoorbeeld merkbaar zijn aan het bijhouden van één centraal repertorium en één bewaarplaats van de minuten van de akten, in plaats van de verschillende repertoria – één per comité – zoals die vandaag in de federale organisatie worden bijgehouden.
We hebben ook nood aan een goede ICT-ondersteuning. VLABEL heeft de voorbije jaren met de verschillende insourcingstrajecten heel wat knowhow opgebouwd. En dat is nu precies wat de commissarissen ook vragen. Bovendien is er ook een belangrijke interactie met het huidige personeel. Er zijn al informatiesessies verzorgd. De commissarissen hebben vervolgens via diverse kanalen hun bekommernissen overgemaakt. Er wordt ondertussen ook verder met hen overlegd over het uitwerken van de organisatie en bijhorende werkprocessen.
Een van deze bekommernissen is onder meer de lokale verankering. In een eerste fase was mijn administratie inderdaad vertrokken vanuit een sterk gecentraliseerd concept. Dit is geleidelijk aan bijgesteld om dankzij voortschrijdend inzicht te evolueren naar een evenwicht dat ik u zonet heb toegelicht. Een andere bekommernis is de eenheid van de keten: schatting – onderhandeling – akte – gerechtelijk. Ik begrijp dit volkomen. De commissaris wil het overzicht van zijn dossier bewaren. Dat wil niet zeggen dat hij alles van a tot z zelf materieel moet afhandelen. Voor de schattingen bijvoorbeeld kan hij zich door specialisten laten bijstaan. Maar hij of zij moet wel bij alles worden betrokken zodat hij het dossier goed onderbouwd en met overtuiging kan toelichten bij een onteigende of bij de tegenpartij.
Indien geen minnelijke schikking kan worden getroffen, zal het dossier bij de vrederechter en bij de rechtbank van eerste aanleg moeten worden ingeleid en verdedigd. De positionering bij VLABEL biedt hiertoe alle mogelijkheden. Het overleg met het personeel en met de vakbonden wordt voortgezet. We werken in wederzijds vertrouwen samen aan een voortgezette en kwaliteitsvolle dienstverlening.
Op 10 oktober 2014 heeft de Vlaamse Regering mijn voorstel tot invoering van een zogenaamde Vlaamse Vastgoedcodex goedgekeurd. Deze codex bevat het regelgevend opvangkader op basis waarvan de commissarissen vanaf 1 januari 2015 aan de slag kunnen.
Het Vlaams regeerakkoord kondigt de vervanging aan van de oude federale wetten uit 1835 en 1962 door een nieuw Onteigeningsdecreet. Het lijkt me een goed idee dat decreet later aan de codex toe te voegen. De Vlaamse Codex Fiscaliteit vormt de leidraad voor elke fiscalist. De Vlaamse Vastgoedcodex zal het verzameld werkdocument worden van de Vlaamse commissarissen.
Voorzitter, ik moet me verontschuldigen voor mijn lange antwoord. Het leek me echter belangrijk de verschillende aspecten van het denkproces en het voortschrijdend inzicht op deze wijze duidelijk uiteen te zetten.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, het voortschrijdend inzicht dat uit uw antwoord blijkt, compenseert uw laattijdigheid in de commissie volledig. De optimale efficiëntiewinst lijkt me een goede zaak.
De samenwerking en de rol die VLABEL zal vervullen, zijn nieuw voor mij. U vangt hiermee twee vliegen in een klap. De werking van de dienst zal veel efficiënter verlopen. Bovendien komt u tegemoet aan de bezorgdheid van nogal wat openbare besturen en onteigenden om de proximiteit en de aanspreekbaarheid van de dienst.
Het zal tijdens heel het proces belangrijk zijn dat de wijzigingen die eraan komen, door de dienst goed zullen worden geïmplementeerd. Het Onteigeningsdecreet komt eraan. Ik ben blij te horen dat u de Vlaamse Vastgoedcodex als instrument wilt gebruiken.
De heer Kennes heeft het woord.
Minister, ik onthoud vooral vijf punten uit uw antwoord.
Ten eerste, er komt een bundeling van de expertise. Dat is een goede zaak.
Ten tweede, u hebt een pleidooi gehouden voor de flexibiliteit van de commissarissen. Dit lijkt me zeer belangrijk. Ze moeten het terrein goed kennen, maar ze moeten zich tijdens de onderhandelingen flexibel opstellen. Mensen hechten er soms belang aan dat ze in hun huis kunnen blijven wonen. De uren van de bereikbaarheid zijn belangrijk. De flexibiliteit vormt een onderdeel van het succes van de onderhandelingen.
Ten derde, er is een nieuw evenwicht. Ik heb dit daarnet ook al aangehaald. Eerst zouden veel mensen naar Brussel trekken. Het nieuw inzicht houdt in dat een aantal zaken, zoals de aansturing, bewust in Brussel worden gecentraliseerd. De mensen die het terrein moeten kennen, worden echter decentraal geplaatst. Dat lijkt me een goede zaak. In het voorjaar had de administratie hier nog andere ideeën over, maar dit lijkt me een positieve wending.
Ten vierde, de eenheid van de keten wordt bewaakt. Aangezien de aankoopcomités niet alles in verband met de schattingen zelf hoeven te doen, worden een aantal specialisten ingeschakeld. Er zijn heel goede voorbeelden van diensten die momenteel al zeer goed voorbereidend werk leveren. Ik denk onder meer aan intercommunales. Die samenwerking loopt goed en moet dan ook zeker worden behouden.
Ten vijfde, we verwachten hier op een bepaald ogenblik een vastgoedcodex te zien. Dit punt kan zeker door het Vlaams Parlement worden opgevolgd.
Minister, mijn vraag of de onderbemanning kan worden opgelost, is niet expliciet beantwoord. Aangezien er een inkanteling komt, durf ik te veronderstellen dat er ook een reorganisatie kan komen. Het is noodzakelijk dat voldoende personeelscapaciteit ter beschikking wordt gesteld. Nu dit een geregionaliseerde materie is, kunt u hieraan tegemoetkomen.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Ik zou nog even willen ingaan op de continuïteit en de onderbezetting. Het is de bedoeling dat we eerst een inventaris maken van de hangende dossiers. Op dat ogenblik zullen we zicht hebben op de werklast en op de personeelsbehoeften. We weten dat er achterstand is. We willen dit eerst door middel van een inventaris goed kunnen inschatten.
We moeten ook zicht krijgen op het aantal ambtenaren dat van de federale overheid naar de Vlaamse overheid komt. Hoe is het federale korps precies samengesteld? Hoeveel commissarissen zijn er? Hoe kunnen we de commissarissen regionaal spreiden? We hebben voor een regionale spreiding gekozen. We moeten die logica natuurlijk doortrekken. Pas nadien zullen we de echte personeelsbehoeften kunnen inschatten. Indien we dit zouden omdraaien, zouden we er te weinig zicht op hebben. We weten immers nog niet of we te veel commissarissen voor Limburg en te weinig commissarissen voor Vlaams-Brabant of omgekeerd zouden hebben. We moeten hier rekening mee houden.
De continuïteit moet tijdens een transitiefase worden gewaarborgd. We hebben hiervoor momenteel nog geen concrete afspraken gemaakt. We veronderstellen dat de federale overheid vanaf een bepaald ogenblik, zoals begin november 2014 of begin december 2014, geen nieuwe dossiers meer zal starten om ervoor te zorgen dat het probleem van de transitie zo klein mogelijk kan blijven. We zullen er in elk geval alles aan doen om de overgang zo vlot mogelijk te laten verlopen. Volgens mij zijn we dit vooral aan de burger verplicht.
De vraag om uitleg is afgehandeld.