Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
Mevrouw Pira heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik stel met u vast dat u zich over heel veel verschillende onderwerpen moet informeren. Ik heb zelf trouwens ook veel geleerd van uw antwoord daarnet. Bedankt.
Mijn vraag spreekt niet zo tot de verbeelding, maar heeft ook met het milieu te maken. We weten allemaal dat er, in uitvoering van het witboek Interne Staatshervorming, een aantal zaken met betrekking tot algemene landschapszorg aan de provincies zijn toegewezen. Dat heeft vorig jaar concreet geresulteerd in bestuursakkoorden tussen de Vlaamse Regering enerzijds en de provinciebesturen anderzijds. Daarbij werden de regionale landschappen en de bosgroepen overgeheveld naar de provincies. Dat is vorig jaar gebeurd. Niet alleen de werking en de aansturing van die organisaties zit nu bij de provincies, maar ook de middelen. Dat was ook afgesproken in het kader van de interne staatshervorming. Dat was een principe: als de taken verschuiven, dan verschuiven ook de middelen.
Nu is er bij heel wat mensen die werken en betrokken zijn bij die organisaties, natuurlijk heel wat ongerustheid gegroeid omdat het Provinciefonds binnenkort wordt opgedoekt. Ze vragen zich af wat er met hun middelen zal gebeuren.
Op vrijdag 3 oktober hadden de gedeputeerden voor Leefmilieu, Landbouw en Ruimtelijke Ordening hierover een overleg met minister Schauvliege. Het antwoord van minister Schauvliege was heel duidelijk: ze zei dat er binnen de budgetten voor Leefmilieu geen plaats is om de regionale landschappen en de bosgroepen te ondersteunen. Ze maakte ook duidelijk dat binnen de Vlaamse Regering de minister van Binnenlands Bestuur het eerste aanspreekpunt is ter zake, omdat dit te maken heeft met de afschaffing van het Provinciefonds.
Minister, wordt er bij de afschaffing van het Provinciefonds rekening gehouden met de afspraken die zijn gemaakt in het kader van de bestuursakkoorden tussen de Vlaamse Regering en de provinciebesturen? Wat gebeurt er met de ongerustheid van de sector over de middelen die, zoals beloofd, zouden worden overgeheveld naar het Provinciefonds, en die dus eigenlijk verdwijnen nu het Provinciefonds wordt opgedoekt? Wordt er eventueel gedacht aan een aparte constructie, zodat die organisaties toch hun middelen kunnen behouden?
De heer Doomst heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, ik heb het gevoel dat dit eigenlijk een ongewilde uitloper is van twee bewegingen die zijn gebeurd. Als ik het goed begrijp, was bij het overhevelen van de budgetten voor de bosgroepen en de regionale landschappen naar de provincie inderdaad meteen ook een beweging gemaakt naar het Provinciefonds, waarin die middelen werden opgenomen. Een heel ongelukkig gevolg daarvan is nu dat het Provinciefonds wordt afgeschaft en dat meteen een heel belangrijke regionale dienstverlening helemaal op de tocht wordt gezet. Ik wil er toch op aandringen dat hierover verder wordt overlegd met de provincies, en dat men bekijkt hoe dit – een klein beetje ongewild, lijkt me – gevolg van twee bewegingen toch nog een oplossing zou kunnen krijgen.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, eerst en vooral wil ik zeggen dat ik de bezorgdheid op zich van mevrouw Pira over de toekomst van bosgroepen en landschappen zeker begrijp. Dat zijn immers uiteraard belangrijke instrumenten van de provincies, en ze zullen dat ook blijven. Het moet echter ook worden gezegd dat de financiering van bosgroepen en regionale landschappen een basisfinanciering is. Ja, het klopt dat de provincies ongeveer 3,5 procent moeten besparen. Wil dat dan echter zeggen dat ze meteen ook de verantwoordelijkheid voor die instrumenten mogen afschaffen? In mijn ogen klopt die redenering helemaal niet.
Vrijwel iedereen in deze commissie is lokaal ook uitvoerend mandataris. Ik denk dat heel weinigen onder ons niet voor dergelijke besparingen staan. Ik ben zelf schepen van Financiën en Begroting, dus ik weet wat zo’n besparingsoefening inhoudt. Ik kan echter als schepen van Financiën moeilijk zeggen: ik ga besparen en dus ga ik die en die en die bevoegdheid gewoon afschaffen. Dat is volgens mij niet het gezonde principe van besparen. Zo simpel is het volgens mij. Niemand heeft ooit gezegd dat door die besparing de regionale landschappen moeten worden afgeschaft, en dat is wel wat er hier wordt voorgesteld.
Dit gezegd zijnde, lijkt het me dat de discussie op de verkeerde plaats wordt gevoerd. De discussie gaat over de waarde van regionale landschappen, over de toekomst ervan. Ik vraag me af of deze discussie dan niet beter naar de commissie Leefmilieu wordt doorgeschoven.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, normaliter was ik niet van plan me hierin te mengen, want het was de vraag van mevrouw Pira, en ze heeft dat met verve gedaan. Mevrouw Sminate, il faut être un peu sérieux. Vindt u het normaal mocht u er in uw gemeente een bevoegdheid bij krijgen, waarbij men eerst 70 procent van het budget meegeeft, en dan het jaar erop zegt dat men zich heeft vergist, dat men dat budget terugtrekt, maar dat u er wel bevoegd voor blijft? Dat is wat er gebeurt, en niets anders.
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, het is eigenlijk ook met het voordeel van de dubbele pet, een lokaal mandaat en een parlementair mandaat, dat ik over die bosgroepen spreek. Die leveren bijzonder goed en zinvol werk, en in die zin vind ik dat ze moeten kunnen blijven functioneren.
Nu, wat is er gebeurd? Op een bepaald moment is er aan het Provinciefonds een budget van 2,5 miljoen euro toegevoegd met betrekking tot het onroerend erfgoed en het toerisme, en van 3,5 miljoen euro voor de bosgroepen en de regionale landschappen. Dat is in een zeer recent verleden gebeurd. Dat staat in die tabel. Er werd gezegd: dat geld gaat nu naar de provincie specifiek om die materie op te volgen. De provincie kreeg een opdracht van Vlaanderen en kreeg daar een budget bij. Die provincies hebben dat uiteraard aangenomen, omdat dit past bij de doelstelling van de grondgebonden opdracht. Dat lijkt me een juiste keuze. Ik wil die op zich ook niet in vraag stellen.
Er werd echter gezegd dat men voor dat geld technisch het Provinciefonds zou gebruiken. Op een bepaald moment is dan gezegd dat men dat Provinciefonds voor algemene zaken zou afschaffen. Een jaar voordien was echter gezegd dat men dat specifieke budget daarvoor zou gebruiken. Dat is dan technisch in dat Provinciefonds terechtgekomen. Nu zegt men dat we die discussie moeten voeren in de commissie Leefmilieu, terwijl de minister van Leefmilieu dat geld heeft afgestaan, heeft overgedragen. Nu zou die minister die op een bepaald moment de bevoegdheid en het geld heeft afgestaan, opnieuw de vraag krijgen. Doen we dat, dan zouden we in de verkeerde commissie terechtkomen. We moeten ernstig blijven en niet de bal doorspelen. Daarstraks was het Onderwijs, maar nu is het wel degelijk níét Leefmilieu.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, ik wil me aansluiten en van deze gelegenheid gebruikmaken om hier de troeven van die regionale landschappen en de bosgroepen toch nog eens te accentueren. Ze ontwikkelen activiteiten met betrekking tot landschappen, natuur, trage wegen, het toegankelijk maken van bossen enzovoort. Ze brengen eigenlijk de natuur dichter bij de mens. Ze socialiseren de natuur enigszins.
Het is hier al aan bod gekomen: in uitvoering van dat witboek Interne Staatshervorming kregen de provincies extra taken met betrekking tot die regionale landschappen en bosgroepen. Er is inderdaad een budget overgeheveld naar het Provinciefonds, niet alleen vanuit Natuur, maar ook, meen ik me te herinneren, vanuit Onroerend Erfgoed en Toerisme. De discussie voeren over de vraag in welke commissie deze vraag aan bod moet komen, zal geen oplossing bieden voor de verdere toekomst van de regionale landschappen en bosgroepen, lijkt me.
Door het Vlaamse regeerakkoord krijgen de provincies met de afschaffing van het Provinciefonds een besparing te verwerken. Het is nu aan elke provincie afzonderlijk om te bekijken hoe ze met die vermindering van inkomsten zal omgaan en waar ze op het vlak van grondgebonden materies prioriteiten gaat leggen.
Minister, ik heb begrepen dat er deze week nog een overleg is gepland met de regionale landschappen en bosgroepen. Ik hoop alvast dat zij overleg zullen plegen met de deputaties, in de hoop dat de werking van de regionale landschappen en bosgroepen verder kan worden gefinancierd vanuit de budgetten van de provincies.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Pira, ik ben het met uw vraagstelling niet eens omdat u heel duidelijk en expliciet in uw vraag opneemt dat minister Schauvliege heeft gezegd dat zij jullie naar mij doorverwijst. Minister Schauvliege is zelf naar mij gekomen om te zeggen dat zij dat pertinent niet gezegd heeft. Wil dat zeggen dat ik in deze commissie het debat niet wil voeren? Neen. Maar als het niet zo gebeurd is – en minister Schauvliege heeft mij er zelf over aangesproken en niet omgekeerd – ben ik redelijk geneigd om minister Schauvliege echt wel te geloven in dezen en vind ik dit in uw vraag een onterecht punt.
Los daarvan heeft de Vlaamse Regering inderdaad beslist om vanaf 1 januari 2015 de resterende 37 miljoen euro uit het Provinciefonds te halen. Dat klopt. Dat was een collegiale beslissing van de regering in het kader van de besparingen. Ook in het debat over de Septemberverklaring is dat een aantal keren aan bod gekomen.
In deze tijden moet elk niveau een besparingsoefening doen. Mevrouw Taeldeman, ik denk dat u dat ook hebt aangegeven. Het gaat niet enkel om het lokale en federale niveau maar ook om het Vlaamse niveau. Dan vind ik het niet onlogisch dat ook het provinciale niveau een besparingsinspanning doet.
Die 37 miljoen euro van het Provinciefonds is 3,4 procent van het hele budget van de provincies. Bosgroepen en regionale landschappen is een zeer uitgesproken grondgebonden bevoegdheid. Daarover kan geen discussie bestaan. Is het grond- of persoonsgebonden of wat dan ook? Dit is zeer duidelijk grondgebonden, zo bleek uit alle overlegmomenten die we al hebben gehad. Dat staat ook heel duidelijk in het regeerakkoord en zal wellicht nog verder in het kader van de beleidsnota worden besproken. Dit is een van de bevoegdheden die bij de provincies zal blijven. Nu moeten de provincies bekijken hoe zij die kleine besparingsoefening in het geheel van hun financiën zullen regelen.
Ik vind uiteraard regionale landschappen en bosgroepen zeer belangrijk. Het is de verantwoordelijkheid van elk provinciebestuur op zich om te bekijken hoe zij die besparing zullen uitvoeren, die wij inderdaad aan hen hebben opgelegd. Wij vragen dat niet alleen aan hen. Wij zijn bij andere groepen ook besparingen gaan zoeken. Wij hebben onze eigen overheid ook een serieuze besparingsoefening opgelegd. Het is dus de verantwoordelijkheid van de provincies. Ik hoop dat zij toch met een zeker sérieux zullen omgaan met deze uitgesproken grondgebonden bevoegdheid.
De heren Doomst en Kennes hebben aangegeven hoe die middelen in het Provinciefonds zijn gekomen. Ze waren niet geoormerkt. Het is dus niet zo dat enkel vanuit de middelen van het Provinciefonds financiering zou kunnen gaan naar de bosgroepen en de regionale landschappen. Ik pleit absoluut voor het voortbestaan van deze zeer waardevolle instelling. Maar ik leg bij dezen echt wel de verantwoordelijkheid bij de provinciebesturen. Zij moeten de verantwoordelijkheid opnemen voor deze expliciet grondgebonden bevoegdheden.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, dit antwoord is uiteraard ontgoochelend. Ik kan het niet anders zeggen. De bosgroepen zijn niet enkel een instrument. U verwijst meermaals naar het feit dat ze grondgebonden zijn en dus helemaal de verantwoordelijkheid van de provincies. Maar de bosgroepen en regionale landschappen zijn niet enkel een instrument om provinciale doelstellingen te realiseren, ze zijn er ook om Vlaamse instandhoudingsdoelstellingen te realiseren. In die zin is het perfect een gedeelde verantwoordelijkheid.
Eigenlijk is de kern van mijn vraag de vraag naar de overeenkomst tussen de Vlaamse Regering en de provinciale besturen. Daarin was duidelijk gezegd dat ook de gelden zouden overkomen. Nu moeten de provincies besparen, een eerste keer omdat het Provinciefonds is afgeschaft. Er staat hun trouwens nog een grondigere hervorming te wachten. En bovendien geraken ze nu die gelden kwijt waarover een akkoord bestond. Het gaat mij duidelijk over het schenden van een akkoord.
Er wordt veel gesproken over besparen, maar in sommige beleidsdomeinen is een investering net een besparing. Dat is vaak het geval in de beleidsdomeinen Milieu en Mobiliteit. Het laten liggen of het niet opnemen van bepaalde noden zal op termijn leiden tot hogere kosten. Uit een onderzoek van de Vlaamse Regering naar die bosgroepen blijkt dat een investering in de houtsector kan leiden tot een omzetstijging van factor zes tot acht. Daar gaat tewerkstelling mee gepaard. Een investering in die sectoren leidt op termijn tot besparingen, niet omgekeerd. Als men nu gaat besparen, zal men veel meer kosten krijgen. Dat vind ik een belangrijke overweging.
We zullen zien wat het gesprek met de provinciale gedeputeerden oplevert. Ik denk dat zij nu al zeker kunnen zijn van een negatief antwoord. Iedereen hier zit in met die organisaties. Als nu uit de feiten blijkt dat de provincies er niet op zullen ingaan om de financiële middelen over te nemen, wat dan?
De heer Durnez heeft het woord.
Ik denk dat ik sommigen zou ontgoochelen mocht ik nu niets vertellen. In mijn vorige levens ben ik twintig jaar voorzitter geweest van een regionaal landschap. Ik heb mee bosgroepen opgericht. Bij de provincie ben ik jarenlang gedeputeerde voor Financiën geweest. Ik ken hier en daar iets van de voorgeschiedenis van deze hele kwestie.
Wat mij hier deugd doet, is de enorme consensus dat dit moet blijven bestaan. Dat is een belangrijke stelling van alle zijden. In dergelijke operaties zou er twijfel kunnen bestaan of iedereen wel verder wil doorgaan met regionale landschappen en bosgroepen.
De discussie over oormerken of niet oormerken is een semantische discussie. Als je tabellen maakt over de Vlaamse Regering en de vijf provincies, waarin je opsomt wie wat inbrengt en hoe je dat verrekent, dan kun je niet zeggen dat dit in deze kwestie een onbekend stuk is. Het is in die berekening natuurlijk een geoormerkt stuk.
In het witboek was opgenomen dat de verrekening op die manier zou gebeuren. Je kunt moeilijk achteraf zeggen dat het erbuiten staat. Het was duidelijk in het witboek zelf opgenomen dat men op die manier de omwisseling, het gelijk oversteken tussen Vlaanderen en de provincies zou regelen.
De regionale landschappen en de provincies zullen tevreden zijn met wat hier vandaag werd gesteld: dat dit de 3,5 procent besparing is die de provincies moeten doen. Ik kan me dus best voorstellen dat men in de komende jaren niet nog eens langs de kassa zal passeren want de 3,5 procent is nu gerealiseerd. Iedereen zal daarmee heel tevreden zijn. Daarmee hebben wij een stap vooruit gezet.
De heer De Loor heeft het woord.
Ik kan mij in grote lijnen aansluiten bij wat de heer Durnez zegt. Maar, minister, ik vind toch dat u het zichzelf te gemakkelijk maakt door u te verschuilen achter de theorie van de grondgebonden bevoegdheden. Ik wil er de nadruk op leggen dat de afspraken die met de provincies zijn gemaakt voor de regionale landschappen en bosgroepen worden nagekomen. Ik stel in deze commissie vast dat er nog heel veel vragen zijn, maar ook veel bijkomende taken, terugtrekkende budgetten en verminderde budgetten. Ik heb dus alle begrip voor de ongerustheid en de vraag naar duidelijkheid over de toekomst en de goede werking van de regionale landschappen en de bosgroepen.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Mevrouw Pira, over één zaak zijn we het allemaal eens, en dat is de enorme waarde van de regionale landschappen en bosgroepen. Over de volgende stelling zijn we het absoluut oneens, en dat is dat het over een gedeelde verantwoordelijkheid zou gaan. De provincies waren zelf vragende partij om die bevoegdheid over te hevelen.
Minister, dan is er nog de kwestie van de financiering, en daar kan ik u alleen maar in volgen. Ook dit is een verantwoordelijkheid van de provincies. Zij moeten ervoor zorgen dat ze de persoonsgebonden bevoegdheden die ze nu nog uitvoeren, niet meer uitvoeren zodat er voldoende middelen beschikbaar zijn voor deze zeer belangrijke bevoegdheden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.