Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Daniëls heeft het woord.
De coronapandemie, collega's, is nog vers in het geheugen, maar ligt al even achter ons. Ze heeft wel degelijk leerachterstand teweeggebracht bij leerlingen.
Het feit dat leerlingen een bepaalde periode vanwege een federale maatregel niet naar school konden gaan of de lessen digitaal moesten volgen, heeft een grote impact gehad. We weten, minister Weyts, dat u zich daar met hand en tand hebt tegen verzet, en gelukkig maar, want als ze nog meer en langer thuis hadden gezeten, dan was die leerachterstand nog veel groter geweest.
Deze zomer publiceerde Statistiek Vlaanderen nieuwe cijfers met betrekking tot de leerachterstand bij leerlingen. Uit die cijfers blijkt dat 12 procent van de leerlingen in het lager onderwijs minstens een jaar schoolse achterstand had in het schooljaar 2022-2023. 12 procent, dat is bijna een op de acht. Er was lange tijd een daling op te merken in deze cijfers, maar gedurende de laatste schooljaren is die daling gestopt.
Voor het voltijds gewoon secundair onderwijs gaat het om 23 procent van de leerlingen die minstens een jaar schoolse achterstand had tijdens het schooljaar 2022-2023. Ook hier is de laatste jaren opnieuw, helaas, een stijging te zien.
Bijkomend, collega’s, lezen we dat 93 procent van de leerlingen die een schoolse achterstand hebben in het lager onderwijs, een achterstand heeft van een jaar. Bij 7 procent van de leerlingen met schoolse achterstand gaat het om een achterstand van twee jaar of meer.
Verder merken we dat de leerachterstand varieert naar opleidingsvorm. Zo is de achterstand groter in bso, tso en kso dan in aso. Ook hebben jongens in het secundair onderwijs vaker een schoolse achterstand.
We hebben hier al veel over het Nederlands gedebatteerd. Dat is uiteraard, tot spijt van wie het benijdt, daar ook een oorzaak van. Als je te weinig de onderwijstaal kent, dan zal het allicht moeilijker gaan om vakken te begrijpen. En ik spreek die zin uit zonder daar een ‘maar’ bij te zetten. Dat is een vaststelling die gaat over de vraag die ik wil stellen, naar aanleiding van de schoolse achterstand en van corona.
Minister, hoe kijkt u naar de cijfers, en komen die overeen met de cijfers die u in andere onderzoeken naar voor brengt?
Is dit te wijten aan de coronacrisis en kunnen we dit keren? Is het momenteel aan het keren of verwacht u dat we dit blijven meeslepen?
Welke inspanningen zijn er gedaan en welke bijkomende inspanningen zouden nog kunnen worden genomen om die impact zo klein mogelijk te maken, al was het maar dat de leerlingen die nu uit het lager onderwijs komen, die schoolse achterstand in het secundair onderwijs niet blijven meeslepen?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is goed dat er daaromtrent weer enige aandacht is. Het klopt dat we gedurende een aantal schooljaren een dalende tendens zagen in percentages van leerlingen met een schoolachterstand. Dat is niet langer het geval.
In het lager onderwijs daalde dat percentage leerlingen met een schoolse achterstand van 14,3 procent in 2013 tot 11,6 procent in 2020. Dat is dus een zeer positieve evolutie. Maar in 2022-2023 was het weer 12,2 procent. Daar hebben we dus een stijging. In het secundair onderwijs is de daling gewoon gestopt. We hebben er ook nog eens de Coronamonitor bij genomen, die geeft iets meer gedetailleerde cijfers. Tijdens het eerste coronajaar, dus het schooljaar 2019-2020, zagen we een piek in het percentage A-attesten van 92 procent, terwijl dat de jaren voordien onder de 90 procent lag. Het klopt dat er dat jaar milder werd gedelibereerd. Dat is ook maar des mensen. Maar een jaar later sluiten die cijfers opnieuw aan bij de licht dalende trend van pre corona.
Het percentage C-attesten bedroeg in het schooljaar 2021-2022 4,9 procent. Dat percentage lag in 2013-2014 op 4,6 procent en toont sindsdien, met uitzondering van het coronajaar 2020, een stijgende tendens.
Welke initiatieven nemen we wat betreft de leerachterstand? Ten eerste zorgen we voor extra handen in de klas, onder andere met initiatieven waarvoor we 12 miljoen euro hebben uitgetrokken: taalscreening, maar evengoed het actieplan Nederlands, met een budget van 20 miljoen euro extra voor taalintegratie dat men vrij kan besteden, ofwel naar extra handen in de klas, ofwel naar insourcing van extra expertise.
Ik zie dat scholen dit jaar aan de slag zijn gegaan met de mogelijkheden die we voorzien voor hybride onderwijs. Via dit interactief afstandsonderwijs zijn er ook mogelijkheden op het vlak van differentiatie.
Ten tweede zorgen we voor extra handen buiten de klas. Ik begrijp dat het niet mogelijk is om alle leerachterstanden tijdens de schooluren weg te werken. Daarom heb ik ook acties gelanceerd om de leerachterstand weg te werken na de schooluren. Ik refereer aan de zomerscholen, waarbij we erin geslaagd zijn om die wezenlijk te verankeren. We hebben daar 10 miljoen euro voorzien. De laatste editie was opnieuw een succes, met 16.000 leerlingen. Tijdens de vakantie bezoek ik steeds enkele zomerscholen. Ik stel vast dat die jongeren dat heel graag doen. De jongeren worden bijgespijkerd op het vlak van wiskunde en Nederlands. Ik was bang dat men het als een stigma zou zien wanneer men werd aangeraden om naar een zomerschool te gaan, omdat leerlingen zichzelf als zwakke leerlingen zouden kunnen zien. Maar integendeel: het was een boost voor het zelfvertrouwen van heel veel leerlingen. Sommigen waren in de zomerschool de beste leerling van de klas, en alleen al op dat vlak was het voor heel veel leerlingen een aangename ervaring. We voorzien hier ook in tutoringprojecten die we verder financieren.
Een derde maatregel is het gebruik van betere praktijken in de klas via het Leerpunt. Dat is recent van start gegaan, en ik ben heel blij dat we dat op poten hebben kunnen zetten. Onder de vlag van vrijheid van onderwijs was dat vijf jaar geleden ongetwijfeld niet mogelijk geweest. Gelukkig zijn ook daar de inzichten gerijpt en kunnen we komaf maken met de vraag met welke didactische methodieken gewerkt wordt en komaf maken met experimenten. Leerpunt dient om advies te geven over didactische methodieken die op basis van wetenschappelijk onderzoek hun deugdelijkheid hebben bewezen. We voorzien daar trouwens nog 6,5 miljoen euro extra werkingsmiddelen in functie van de versterking van basiszorg en verhoogde zorg. Ook voor de pedagogische begeleidingsdiensten voorzien we extra middelen.
Een vierde maatregel is de leerachterstand verder monitoren. We moeten daar de vinger aan de pols blijven houden. De Vlaamse toetsen zullen daar, als structureel instrument, van goudwaarde zijn. Op die manier kunnen we optreden op macroniveau indien nodig, maar zeker ook wanneer het nodig is op microniveau. Als zich bepaalde problemen manifesteren bij bepaalde scholen zullen we die ondersteunen en op het juiste pad brengen.
Dat zijn volgens mij allemaal maatregelen die de leerachterstand, en eventueel extra schade die ontstaan is tijdens de coronaperiode, moeten kunnen verhelpen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, sommige partijen roepen dat u niets doet en dat er niets gebeurt. Ik heb hier geprobeerd om alle initiatieven die we nemen op te schrijven. Dat is een gamma van zaken waarop scholen kunnen inzetten.
U noemde de zomerscholen. We kunnen dat inderdaad vooral lokaal nog beter uitbouwen. De scholen moeten goed aan de zomerscholen meegeven wat voor welke leerlingen nu eigenlijk cruciaal is. Ik heb er ook bezocht. Het klopt: ik het niet het gevoel dat die kinderen het gevoel hadden op een of ander strafkamp te zitten. Integendeel zelfs: er was grote ambiance. Ze waren daar ook trots over een aantal dingen die ze daar geleerd hadden.
We moeten, wat de leerachterstand betreft, de vinger aan de pols houden, om daarbij een onderscheid te kunnen maken tussen wat te wijten is aan corona en wat verbonden is met de al dan niet aanwezige kennis van het Nederlands. Maar er is ook leerachterstand die wordt opgebouwd op basis van bepaalde pedagogische keuzes die men her en der maakt en wat daar de gevolgen van zijn. Ik geef een concreet geval, recent nog gehoord. Een secundaire school laat me weten dat kinderen die van een bepaalde lagere school komen, of het nu sterke of minder sterke leerlingen zijn, allemaal problemen hebben omdat ze in die lagere school ervoor hebben gekozen om nooit toetsen of grotere toetsen te doen, maar om gaandeweg met heel kleine stukjes evaluatie te werken. Die leerlingen hebben nooit geleerd om twee hoofdstukjes van vier of zes pagina’s samen te lezen en te studeren. Collega’s, dat is iets waar wij en de minister niets aan kunnen doen. Dat is een pedagogische keuze, maar wel een met potentiële gevolgen voor die leerlingen.
Minister, kunt u nog iets meer informatie geven over Leerpunt? Waar staan zij op dit moment? Ik stel vast dat de commissie-Brinckman, om haar zo te noemen, nog altijd door het Vlaamse land trekt. Dat vind ik een goede zaak. Ze wordt op veel plaatsen uitgenodigd. Dat inspireert leerkrachten en directies om opnieuw eens kritisch te bekijken waar ze mee bezig zijn. Het is voor leerkrachten toch wel een verademing. Dat is ook een manier om mensen in het onderwijs te houden. Wat is op dit moment de stand van zaken bij Leerpunt?
Minister Weyts heeft het woord.
Leerpunt heeft enkele actieplannen en heeft ondertussen ook een begroting op mijn bureau gedeponeerd, die wij dienen goed of af te keuren of aan te passen. Dat is alleszins up and running. Dat moet zich natuurlijk nog zetten, en Leerpunt moet zich vooral nog breder kenbaar maken in ons Vlaamse onderwijs. Ik heb Pedro De Bruyckere meegenomen in de Ronde van Vlaanderen die we hebben gereden. Dat was rond Pasen. We hebben toen een vijfduizend schooldirecties of schoolverantwoordelijken gezien. Hij leverde daar een apart thema en gaf toelichting over de toekomstige werking van Leerpunt. Hij heeft ook, met die finaliteit, wat hij een klankbordgroep noemt rond zich verzameld. Daarbij heeft hij ook een oproep gedaan richting de scholen in kwestie om daarvoor te kandideren. Dat loopt dus wel. Ik hoop dat er een goede samenwerking zal ontstaan met de pedagogische begeleidingsdiensten, zodat ook zij kunnen fungeren als vertegenwoordigers, als diegenen die in hun dienstverlening de inzichten van Leerpunt meenemen naar de klasvloer.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dat is inderdaad een goede zaak. Ik zie ook in het ExpertiseCentrum voor Effectief Leren (ExCEL) van Thomas More opnieuw bijscholingen voor leerkrachten. Ik zie de titels en de sprekers. Die sluiten zeer nauw aan bij vragen die de leerkrachten effectief stellen. We moeten ook de pedagogische begeleiding oproepen om de ramen en de deuren open te zetten en om de scholen aan te moedigen, opdat ze het aanbod ruimer bekijken dan enkel de eigen pedagogische begeleidingsdienst. Dat kan het onderwijs alleen maar sterker en rijker maken.
Wat betreft de schoolse vertraging zullen wij vanuit onze fractie inderdaad de vinger aan de pols houden, want elke vertraging die vroeg in de schoolcarrière wordt opgebouwd, kun je later niet meer kwijtraken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.