Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik heb in het verleden in deze commissie al een aantal vragen gesteld over overgewicht en bewegen. Dit kwam recent weer naar voren met heel het gedoe – vergeef me dat ik het zo noem – over Ozempic, een geneesmiddel dat er eigenlijk voor mensen met diabetes is, maar dat wordt gebruikt – al dan niet oneigenlijk, dat laat ik in het midden – om te vermageren. Opnieuw kwam het volledige perspectief van ‘vermageren, vermageren, vermageren, vermageren’ op de voorgrond. Niet veel later, dit weekend nog, kwam Het Nieuwsblad met het bericht – ik dacht eerst dat het een advertentie was, het was een nieuwsbericht – dat er in het buitenland nog een ander middel zou zijn dat nog veel beter zou zijn. Alleen kan men dat hier voorlopig niet krijgen, maar het is uiteraard wel via buitenlandse farmawebsites te verkrijgen. Daarom dacht ik het een advertentie was, maar dat was het echt niet. Opnieuw was er die focus op vermageren.
Voor alle duidelijkheid, obesitas is wereldwijd een probleem, en het is absoluut nodig dat daar aandacht naartoe gaat, maar ook belangrijk is gezondheidsschade door ondervoeding en ondergewicht. Zeker bij jonge mensen zie ik dat naar voren komen. Minister, in de commissievergadering van 31 maart heb ik daar reeds vragen over gesteld. U gaf toen aan dat er stijgende aandacht is voor ondergewicht, en stelde dat we in België en Vlaanderen beschikken over goede monitoringinstrumenten die de gezondheid van de bevolking meten en dus inzichten geven in trends, niet alleen met betrekking tot obesitas, maar ook wat ondergewicht betreft.
Ik riep toen op in de commissie om via sociale media en andere beeldvorming gericht op alle leeftijden ook aandacht te besteden aan ondergewicht en de risico’s die daarmee samenhangen. Als je vandaag de media volgt, en de campagnes en dergelijke, zou je immers bijna denken dat overgewicht zeer ongezond is, maar dat ondergewicht eigenlijk niet echt ongezond is, dat dat bijna zeer goed en een ideaalbeeld is, wat uiteraard niet zo is. Ook bij ondergewicht zijn er immers risico-indicatoren. Dat houdt een tekort aan voedingsstoffen in, dat op zijn beurt zorgt voor spierafbraak, vertraagde wondgezing, moeheid en een verhoogde kans op botbreuken.
Net over die ondervoeding verscheen er begin augustus een artikel. Meer bepaald ging het over ondervoeding in ziekenhuizen. Dat is een beetje de focus in mijn vraag. Maar liefst een op de tien mensen die worden opgenomen in het UZ Brussel, zou aan ondervoeding lijden. Voor alle duidelijkheid, dat ligt niet aan het UZ Brussel, maar wel aan een analyse die ze hebben gedaan van mensen die binnenkwamen of nadien ondervoed raakten tijdens hun verblijf in het ziekenhuis.
Het is daarom belangrijk om een plan van aanpak te ontwikkelen om risicopatiënten te identificeren, individuele situaties te evalueren en voedingsplannen op te stellen en op te volgen. Daarvoor worden diëtisten en andere specialisten ingeschakeld.
Een koninklijk besluit uit 1978, toch al even geleden, even oud als mezelf, bepaalt dat een ziekenhuis per 120 patiënten een diëtist mag aanstellen. Dat zijn enorm veel patiënten voor één diëtist. Om hen goed te onderzoeken, te behandelen en op te volgen is dat toch een hele uitdaging. In het artikel wordt dan ook opgeroepen om nutritionele zorg te herzien en financiële middelen ter beschikking te stellen. Hoewel het aanbieden van financiële middelen niet altijd vanzelfsprekend is, is het wel interessant om te bekijken hoe we dat kunnen doen en wat we kunnen doen. Voor alle duidelijkheid, het gaat ook over een efficiënte inzet van middelen.
Minister, daarom heb ik de volgende vragen. Welke acties werden er na de commissievergadering van maart ondernomen met betrekking tot het ontwerpen of uitvoeren van campagnes specifiek gericht op ondergewicht en de gevolgen daarvan? Via welke middelen worden die bekendgemaakt? Indien dat niet het geval is, waarom werd dat nog niet gedaan? Welke acties worden er in de toekomst in verband met deze problematiek gepland?
Welke ziekenhuizen in Vlaanderen hebben momenteel een duidelijk plan van aanpak met betrekking tot ondervoeding?
Wordt er ingezet op de ontwikkeling van een plan van aanpak rond voeding in alle ziekenhuizen? Dat is iets algemener. Hoe gaat dat in zijn werk?
Welke inspanningen kunnen er vanuit Vlaanderen worden gedaan om diëtisten en ander personeel in ziekenhuizen nog bewuster te maken van het belang van een goede voedingsinname of bewust te doen worden van bepaalde factoren die op ondervoeding kunnen wijzen in ziekenhuizen? Collega’s, begrijp me niet verkeerd, dat gaat niet enkel over verpleegkundigen. Ook degenen, meestal logistiek medewerkers, die in ziekenhuizen de plateaus afruimen, zien soms heel dikwijls dat er heel weinig is gegeten. De betrokkene zegt dan dat het niet smaakte. Dat is wel een belangrijke indicatie om dat op te volgen, want de volgende dag kan het zijn dat andere mensen dat doen en dat we die info kwijtspelen.
Kan er iets worden veranderd aan het KB waarvan sprake is in het artikel om ziekenhuizen beter te ondersteunen? Op welke manier kan er richting patiënten beter worden gecommuniceerd over het belang van voldoende voedingsinname en de mogelijkheden die hierrond bestaan?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Daniëls, ik denk dat het antwoord iets korter zal zijn dan de vraag, maar dat kan gebeuren. In de commissievergadering van 21 maart 2023 heb ik gezegd dat we ons in de communicatie niet specifiek focussen op gewicht, maar wel op gezondheidsbevordering. Campagnes eenzijdig rond gewicht kunnen immers ziekmakend werken voor sommige doelgroepen en doen we dus beter niet. Ook internationaal pleit men ervoor om niet te communiceren rond gewicht, maar groeiversterkend te werken.
De aanpak van dit probleem zit wel vervat in de initiatieven die we genomen hebben naar aanleiding van de gezondheidsdoelstelling ‘de Vlaming leeft gezonder in 2025’.
Er bestaat geen globale aparte lijst van ziekenhuizen die een plan van aanpak hebben, maar een aantal ziekenhuizen pakken op hun website of in de media daarmee wel uit. Ziekenhuizen beschikken vaak over een nutritieteam, dat werkt rond voeding voor de patiënt.
Het Departement Zorg neemt initiatieven rond organisatiebrede kwaliteit in de zorg en spitst zich beperkt toe op meer specifieke initiatieven rond één bepaald thema.
Bewustwording bij ziekenhuismedewerkers over dit thema en deze problematiek start allereerst door voldoende aandacht aan gezonde voeding te besteden in de opleidingen van huidige en toekomstige professionals.
Onze partnerorganisatie ‘Eetexpert’ zorgt voor de brug tussen wetenschappelijk onderzoek en praktijk. Ze voorziet onder meer vorming en begeleiding van onze hulp- en zorgverleners. Ze zetten ook sterk in op het professionaliseren van pediatrieteams binnen ziekenhuizen in het begeleiden van kinderen en jongeren met eetstoornissen met sterk ondergewicht. Dit najaar krijgen onze pediatrieteams een draaiboek, praktijkondersteuning en vorming.
In de column van dokter Elisabeth De Waele wordt verwezen naar het koninklijk besluit van 15 december 1978. Dit is dus specifieke regelgeving voor universitaire ziekenhuizen. Er is momenteel een traject lopende over de ziekenhuisnormen, zowel Vlaams als federaal. De ziekenhuisnormering is een Vlaamse bevoegdheid, behalve wat de organieke normen betreft. Ook de bepaling van de voorwaarden en de aanwijzing tot universitair ziekenhuis blijven federale bevoegdheden.
Binnen de modernisering van onze ziekenhuisnormen kunnen nieuwe inzichten en kwaliteitsnoden over voeding meegenomen worden. De financiering van ziekenhuismedewerkers en werking is een federale bevoegdheid.
Er lopen momenteel geen specifieke communicatieacties vanuit de Vlaamse overheid naar patiënten in ziekenhuizen. Maar binnen het project ‘procesbegeleiding Zorg en Welzijn’ werken we aan de preventie van ondervoeding bij ouderen en richten we ons naar ouderen in woonzorgcentra. Momenteel lopen hier 62 begeleidingstrajecten in woonzorgcentra.
In 2022 werd de procesbegeleiding rond het thema ‘ondervoeding’ ook uitgetest in lokale dienstencentra. We zijn momenteel bezig met de voorbereiding van de uitrol in de rest van Vlaanderen
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, u geeft aan dat de focus niet ligt op gewicht, maar op gezondheid. Ik zie wel campagnes verschijnen die gaan over obesitas. Die gaan dan veelal, als het gaat over gezonde voeding, ook over voeding die niet leidt tot overgewicht. Ik zou op dat vlak toch willen vragen om aandacht te hebben voor het luik van ondervoeding. Ik vind dat echt belangrijk. Zeker met de recente berichtgeving rond Ozempic en andere komt de focus eenzijdig te liggen op obesitas. Zeker bij jonge mensen heeft magerzucht een grote impact.
Bevoegdheden zouden beter in één hand zitten. Want opnieuw wordt er gezegd dat er aan het ene iets gedaan kan worden, maar aan het andere niet omdat het een federale bevoegdheid is. Het zou toch eenvoudiger zijn als we dat gewoon vanuit Vlaanderen in alle ziekenhuizen, of die regionaal, universitair of wat dan ook zijn, kunnen meenemen. Die oproep wil ik toch nog eens doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.