Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het ondersteunen van bloedafnames bij burgers voor onderzoek naar de aanwezigheid van PFAS
Vraag om uitleg over het onderzoek naar de aanwezigheid van PFAS in het bloed
Vraag om uitleg over de opvolging en de rapportering van PFAS door het agentschap Zorg en Gezondheid
Verslag
De heer Veys heeft het woord.
Sinds de grootschalige PFAS-vervuiling (poly- en perfluoralkylstoffen) rondom de 3M-site in Zwijndrecht bekend raakte en na de onderzoekscommissie hierover, heerst er bij veel burgers bezorgdheid over de PFAS-waarden in hun bloed en de impact van PFAS op hun gezondheid. In eerste instantie was er vooral ongerustheid bij de omwonenden van de 3M-fabriek, om begrijpelijke redenen. Kleine steekproeven toonden alvast bij een aantal omwonenden zeer hoge PFAS-waarden aan, ver boven de alarmgrens. De Vlaamse overheid kondigde relatief snel een groot bloedonderzoek aan: iedereen die op dit moment binnen een straal van 5 kilometer rond 3M woont, heeft de kans om zich vrijwillig aan te melden voor een bloedafname. De bloedafnames zijn effectief gestart in juni. Ik heb op 7 september van de minister een antwoord ontvangen op een schriftelijke vraag over hetzelfde onderwerp, en daaruit heb ik begrepen dat al meer dan 11.000 omwonenden ingingen op de uitnodiging. Straks zullen we daar meer over vernemen.
Naast de hotspot in Zwijndrecht zijn er, over heel Vlaanderen verspreid, natuurlijk nog veel andere hotspots. Het gaat onder andere om plaatsen waar een brand gewoed heeft, stortplaatsen, oefenterreinen voor de brandweer, een luchthaven en een afvalverbrandingsoven.
Als ik me niet vergis, heb ik mijn vraag ingediend op 28 juni. De aanleiding was dat er in verschillende gemeenten actiecomités aan de slag gegaan waren om zelf bloedonderzoeken te organiseren. Die lokale besturen, eerstelijnszones en andere initiatiefnemers werden daarop aangeschreven door het Departement Zorg. Ik heb u daarover een vraag gesteld, die u ondertussen beantwoord hebt. Omdat het weinig nut heeft dat u die antwoorden herhaalt, vat ik ze even samen. Het ging over twee zaken.
Ten eerste stelt uw departement dat die bloedonderzoeken op zich weinig nut hebben. Het haalt daarvoor vier criteria aan: een zorginhoudelijk, een beleidsmatig, een maatschappelijk en wetenschappelijk criterium. Minister, bent u dan van mening dat die bloedonderzoeken totaal geen nut hebben? Ik denk dat we toch moeten begrijpen dat mensen ongerust zijn en willen weten hoe hoog die waarden in hun bloed zijn. Ik kan ook begrijpen dat je, als je weet dat je waarden verhoogd zijn, er preventief voor wilt zorgen dat er niets meer bij komt, voor zover mogelijk. Er zijn namelijk verschillende oorzaken, zoals de productie van PFAS en het gebruik van blusschuim. Er zijn ook PFAS aanwezig in producten voor consumenten.
Een andere rode draad die we konden ontwaren, was dat mensen die bezorgd zijn vaak vinden dat ze te weinig antwoorden krijgen van hun lokale besturen. Dan wordt de bal al snel in het kamp van Vlaanderen gelegd. Uit uw antwoorden op mijn schriftelijke vraag blijkt dat er een budget is voor die bloedonderzoeken in de regio Zwijndrecht, afkomstig van de compensaties die 3M zelf moet geven. Wat zijn de plannen voor de toekomst inzake bloedonderzoeken buiten Zwijndrecht? Sluit u die uit of zult u daarvoor een budget voorzien? Ik neem aan dat we de komende maanden meer informatie zullen krijgen over de bloedstalen die al afgenomen werden. Wat is de stand van zaken? Wat zijn de verwachtingen voor de toekomst?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
De vereniging Climaxi faciliteerde een aantal bloedafnames in omgevingen waar al PFAS-problemen waren: in Oostende, Kortemark, Kruisem, Ronse en Stabroek. De resultaten zijn toch wel zorgwekkend. Minder dan 40 procent voldoet aan die heel strenge gezondheidsnormen die risico op schade uitsluiten. En het meest verontrustend is dat op sommige plaatsen, meer bepaald in Ronse, die resultaten zelfs eigenlijk erger zijn dan in Zwijndrecht, met extreem hoge pieken.
Naar aanleiding van die uitspraken hebben we ook contact opgenomen met Jacob de Boer, hoogleraar Milieuchemie en Toxicologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij werd trouwens ook ingeschakeld naar aanleiding van het onderzoek van de PFOS-commissie (perfluoroctaansulfonzuur). Hij zei dat er echt wel gerichter onderzoek naar bronnen nodig is, zeker in het geval van arbeiders. Er zijn ook bloedstalen genomen bij arbeiders. Hij geeft aan dat er echt zou moeten worden gekeken naar het type PFAS dat er gebruikt werd in die industrie en waarmee ze in contact komen. Professor de Boer zegt dus dat er echt wel brononderzoek nodig is, zeker in Ronse.
Nu, het Departement Zorg geeft heel duidelijk aan dat het niet bereid is om dat bloedonderzoek te faciliteren, terwijl dat echt de heel expliciete vraag is van Climaxi, maar ook van die buurten waar er heel hoge overschrijdingen van de norm aanwezig zijn.
Minister, hebt u kennisgenomen van de resultaten van het bloedonderzoek in Oostende, Kortemark, Kruisem, Ronse en Stabroek? Op welke manier kan uw administratie deze getroffenen ondersteunen naar aanleiding van deze zorgwekkende resultaten met mogelijke nefaste impact op hun gezondheid?
Neemt u de aanbevelingen voor een diepgaander gezondheidsonderzoek naar de impact van PFAS in overweging? Welke onderzoeken en welke scope overweegt u?
Minister, vindt u niet dat elke Vlaming het recht heeft te weten welke PFAS-waarden in zijn bloed zitten? Bent u bereid om een gratis bloedanalyse of een financiële tussenkomst te voorzien voor individueel bloedonderzoek bij burgers, los van het grootschalig biomonitoringonderzoek dat er al aanwezig is?
Overweegt u om maatregelen wat betreft de PFOS-risicolocaties te verscherpen? Aan welke maatregelen denkt u? Hebt u daarover overleg gehad met uw collega-minister Demir en wat heeft dat overleg opgeleverd?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, in oktober 2022 bespraken we het bloedonderzoek naar de aanwezigheid van PFAS in het bloed van de bewoners in en rond de 3M-site in Zwijndrecht. Weliswaar zijn die onderzoeken beperkt tot 5 kilometer rond de site. Dat onderzoek kwam er naar aanleiding van de conclusies van de PFOS-onderzoekscommissie. Die conclusies worden door een aantal partijen hier gesteund, door een aantal niet.
Ondertussen schreven zich meer dan 11.683 burgers in voor dat onderzoek. Dat was deze ochtend de effectieve telling. Tot op heden kunnen personen die lang in de regio gewoond hebben maar recent verhuisd zijn of personen die zeer lang in de buurt gewerkt hebben, zich nog altijd niet registreren. Minister, u weet dat dat een vraag is die ik al een aantal keren gesteld heb. Mensen die daar twintig jaar gewoond hebben – dus die blootstellingsperiode in de tijden dat 3M uitgestoten heeft in de lucht – en er nu drie jaar niet meer wonen, zeggen dat ze hun bloed niet kunnen laten testen, maar iemand die er nu twee jaar woont, kan zijn bloed wel laten testen.
Ook personen die een aandoening hebben die gelinkt is aan de blootstelling aan PFAS en een mogelijke link hebben met de betreffende zone, kunnen nog altijd geen bloedonderzoek laten doen. Ik verklaar me nader: mensen met leverkanker die heel lang in de buurt gewerkt of gewoond hebben, kunnen momenteel geen bloedonderzoek naar PFAS laten doen in het kader van onderzoeken naar de relatie die er is. Ik geef nog even mee dat onderzoek momenteel aantoont dat er risico’s zijn, maar er is op zich nog geen link gelegd tussen PFAS-blootstelling en desgevallend welke waarden en het al of niet krijgen van kanker. Op zich is het ‘goed’ dat die link er nu nog niet is, maar we moeten wel onderzoeken of die er toch niet is. Dat soort onderzoek zou dat naar boven kunnen brengen.
Uit de cijfers leer ik ook dat er van die 11.681 mensen 5611 uit Zwijndrecht deelnemen aan het onderzoek, en 2730 uit de gemeente Beveren. Als je het potentieel van de agglomeratie en de regio ziet, dan tekenen, wat mij betreft, nog altijd vrij weinig mensen in op dat onderzoek.
Nu, in de commissie vertelde uw voorganger minister Dalle dat er een humaan biomonitoringonderzoek werd uitgevoerd bij jongeren, waarbij de data van de bloedanalyses zouden worden gekruist met de gegevens uit de INTEGO-databank van de huisartsen. Dat zou ervoor zorgen dat we wel degelijk links zouden kunnen leggen. Dat gaat dan over correlaties, nog altijd geen oorzaken. Die resultaten werden tegen september 2023 verwacht. Mijn kalender leert dat we nu september 2023 zijn, weliswaar nog maar halfweg, maar ik wil het toch al proberen. Bijkomend haalde hij aan dat er werd gekeken naar de mogelijkheid om een longitudinaal onderzoek op te starten.
Ik heb daarover de volgende vragen, minister.
In welke mate is de testcapaciteit ondertussen volledig benut voor het bloedonderzoek? Hoeveel testcapaciteit is er nog over?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het verloop van het bloedonderzoek? Worden de resultaten gaandeweg bekendgemaakt? Zijn er al tendensen te herkennen?
Welke beslissingen werden genomen met betrekking tot een epidemiologische longitudinale follow-upstudie voor tien jaar?
Worden deelnemers waarbij te hoge waarden werden vastgesteld, verder opgevolgd om op lange termijn de gevolgen van PFAS in het bloed te kunnen onderzoeken? Wordt ook onderzocht welke gezondheidsschade, niet alleen de risico’s, dat teweegbrengt?
Minister, bent u bereid om het bloedonderzoek alsnog uit te breiden naar personen die lang gewoond of gewerkt hebben in de betrokken regio maar daar vandaag niet meer zijn?
Bent u bereid om met universitaire ziekenhuizen een studie op te starten om bij een aandoening gelinkt aan een PFAS-blootstelling en waarbij enige blootstelling is geweest in het verleden, een bloedonderzoek te doen naar de PFAS-waarden?
Dat is mijn eerste vraag.
Doe ik meteen ook mijn volgende vraag? Dank u wel. Dat is een vraag over de rapportering, minister en collega’s.
Na de PFOS-onderzoekscommissie naar aanleiding van de vervuiling rond de 3M-site, werden er Vlaanderenbreed locaties geïnventariseerd waar ook PFAS-vervuiling zou kunnen zijn. Het gevolg hiervan is dat we regelmatig berichtgeving ontvangen over nieuwe sites waar de stoffen worden gevonden in de omgeving, hetzij in de bodem, hetzij in grondwater. Zo was er in augustus nog berichtgeving over twee sites in Oost-Vlaanderen waar bewoners te veel PFAS-waarden in het bloed hadden. Maar ook in andere provincies komen er berichten rond PFAS-vervuiling naar boven.
Collega’s en minister, het is goed dat deze onderzoeken worden gedaan en dat we hier bewust mee omgaan omdat we op die manier ook die sites in kaart kunnen brengen. Zo worden er lokaal bij het opmerken van de vervuiling de nodige no-regretmaatregelen genomen en worden inwoners via brieven op de hoogte gebracht. Ik stel daar echter vast dat er een tweesporenbeleid is. Sommige sites vinden we terug op de website van het agentschap Zorg en Gezondheid, en andere sites niet. Dat geeft verwarring bij de mensen als ze naar de kaart PFAS-vervuiling gaan kijken. Dat geldt ook over mijn eigen gemeente, waarvan op de website een aantal sites staan. Het gaat over een plaats van de vroegere brandweer, waar recent nog blusschuim is gebruikt, of een andere site waar bepaalde producten zijn verwerkt die PFAS-vervuiling geven. Een heel grote PFAS-vervuiling in de Kattestraat in Sint-Gillis-Waas, waar een stortplaats is, staat niet op de website. De bewoners hebben wel dezelfde no-regretmaatregelen in hun bus gekregen als in de brandweerzone. En dus stellen die mensen zich vragen. Ze gaan kijken, ze zien dat het er niet op staat, en dan concluderen ze dat de vervuiling weg is, want het staat er niet bij. Dat is helemaal niet juist. De vervuiling is eigenlijk even groot, zelfs nog groter dan op de andere pistes, maar het komt daar niet voor. De resultaten van de metingen dateren van februari 2023. We zijn nu september en het is nog altijd niet terug te vinden.
Ik denk dat het cruciaal is dat we transparant zijn over vaststellingen, maatregelen en welke stappen er worden genomen. We moeten dat zo snel mogelijk doen, want als je daarmee wacht geeft dat onrust bij de bevolking en leidt het tot een sfeer dat men iets probeert onder de mat te vegen. Dat is voor niemand goed. Daarom lijkt het me goed dat de website van het agentschap Zorg en Gezondheid up-to-date is en dat die bij elk nieuw dossier wordt aangevuld met de no-regretmaatregelen, wat nu duidelijk niet het geval is.
Hoe komt het dat niet alle sites waar PFAS-vervuiling wordt vastgesteld en waar er no- regretmaatregelen zijn, te vinden zijn op de website van het agentschap Zorg en Gezondheid? Waar is deze informatie dan wel te vinden?
Op welke manier wordt er door het agentschap Zorg en Gezondheid gecommuniceerd over ontwikkelingen in dossiers of de vaststelling van vervuiling op nieuwe locaties?
Naast vervuiling van bodem en desgevallend grondwater is het ook belangrijk te weten of personen in de buurt al dan niet PFAS hebben opgenomen. Dat is dan eigenlijk de volgende stap. Kunt u initiatieven nemen om ook op die plaatsen bloedonderzoek te doen? Ik heb wel gezien dat het agentschap recent heeft gezegd dat niet te doen, met een hele uitleg. Maar dat geeft toch wat frictie. Kunt u daar uw visie over geven?
Wanneer worden nieuwe locaties of ontwikkelingen in een dossier gecommuniceerd op de website van het agentschap Zorg en Gezondheid om een transparante berichtgeving te behouden? Wie moet ervoor zorgen dat dat erop komt? Wie beslist wat wel en wat niet wordt opgenomen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor alle vragen. Sorry, mijn antwoord zal een beetje lang zijn, want het zijn vier vragen, maar twintig deelvragen, en dit is toch wel een problematiek die mij ook zeer fel interesseert en waarmee we op een zeer evenwichtige manier moeten omgaan. Aan de ene kant zijn er de vragen van mensen en de wensen die er zijn voor iedereen om een bloedprik te krijgen, aan de andere kant de wetenschappelijke validatie die ook nodig is. Ik zal dus proberen de stand van zaken zo helder mogelijk te geven.
Ik start met Climaxi. Als het gaat over de vraag hoe de resultaten moeten worden geïnterpreteerd van de onderzoeken die zij doen, is het natuurlijk in de eerste plaats aan hen om dat te doen. Het Departement Zorg heeft een standpunt waarin verwijzingen naar de tips over PFAS en de checklist opgenomen zijn. We hebben die documenten, dus alles wat we hebben, via het standpunt ook aan Climaxi bezorgd. Zij hebben die informatie dus van ons gekregen.
Om de huisartsen van de regio’s waar lokale bloedonderzoeken op initiatief van Climaxi gepland stonden, namelijk Kortemark, Kruisem, Stabroek, Oostende en Ronse, voor te bereiden op vragen van omwonenden of deelnemers, hebben de medisch milieukundigen van de betrokken gemeenten ook proactief de eerstelijnszones en de huisartsenkringen geïnformeerd over de al bestaande huisartsenfiche. Op die manier is ook wetenschappelijk onderbouwde informatie bezorgd over PFAS en de mogelijke gezondheidseffecten, het standpunt over de beperkte waarde van een individueel PFAS-bloedonderzoek – ik ga daar straks nog iets over zeggen, maar dat staat inderdaad ook al in een schriftelijke vraag, collega Veys – en hoe je zulke individuele PFAS-resultaten het best interpreteert.
We hebben de resultaten op 5 september 2023 ontvangen. In totaal waren er 131 deelnemers, verspreid over vijf locaties. Voor sommige sites gaat het over een zeer beperkt aantal deelnemers, en de mensen konden zich spontaan aanmelden. Dat betekent misschien dat het goed mogelijk is dat het vooral personen met hogere PFAS-waarden zijn die zich hebben aangemeld. Dat weten we niet, want de mensen meldden zich spontaan aan.
Bij 113 van de 131 deelnemers is aangestipt of ze al dan niet in een no-regretzone wonen. Algemeen stellen we vast dat de mensen die in een no-regretzone wonen, gemiddeld een hogere PFAS-waarde in hun bloed hebben. Dat geeft eigenlijk aan dat die no-regretzones toch goed zijn afgebakend, aangezien er een verschil is tussen wie er wel en wie er niet in woont. Het feit dat mensen die buiten de no-regretzone wonen, ook PFAS in hun bloed hebben, bevestigt wel wat we al weten, namelijk dat iedereen in Vlaanderen wordt blootgesteld aan PFAS via allerhande bronnen en routes, want het zit ook in een aantal consumentenproducten. Ik heb mij vorige week grondig laten informeren over de pannen in huis en wat ik wel of niet met zo’n pan mag doen. (Opmerkingen van Koen Daniëls en Katja Verheyen)
Ja. Voilà, en ik ben nogal een krasser, dus dat is gebannen. Dat was eigenlijk al gebannen via de huiselijke opdrachten die mij in beperkte mate toevertrouwd worden, maar het is nu nog meer gebannen uit mijn leven. (Lacht)
Op Europees niveau is ook een restrictiedossier ingediend om PFAS uit alle niet-essentiële toepassingen te krijgen. Dat weten jullie. Het lijkt me belangrijk om dat ook nog eens te benadrukken.
Een tweede vaststelling is dat eieren eten een belangrijke bron van PFAS-besmetting is. Daarvoor blijft het volgen van de no-regretmaatregelen dus echt aan te raden. Ik geef een uitslagje: bij de deelnemers uit die zone die eigen eieren eten of aten – dat waren er zeventien –, is de PFOS-waarde gemiddeld 152 microgram per liter, terwijl dat 12 microgram is voor wie geen eieren at. U ziet daar dus de grote impact van die eigen eieren die worden gegeten. Het aantal personen is echter zo laag dat we daar eigenlijk geen robuuste conclusies uit kunnen trekken. Ik geef dat voorbeeldje gewoon mee – ik heb er een aantal – om aan te tonen dat dat toch wel een impact heeft, en ook om het belang van die no-regretmaatregelen te tonen.
Dan kom ik tot de vraag van collega Schauvliege rond de aanbeveling van een diepgaander onderzoek. Die aanbeveling voor een diepgaander gezondheidsonderzoek is gepland in de regio Zwijndrecht. U hebt het zelf al gezegd, maar professor de Boer maakt deel uit van de begeleidingsgroep van dit onderzoek. Ik vind het ook van belang om met hem samen te werken. Hij heeft namelijk heel veel kennis.
Over een regionaal bloedonderzoek naar PFAS bij buurtbewoners van de andere sites waar PFAS in de omgeving aanwezig is, zeggen onze mensen dat dat geen andere wetenschappelijke informatie zal opleveren dan de uitgebreide onderzoeken in Zwijndrecht. In de regio rond 3M zijn spijtig genoeg een groot aantal mensen blootgesteld, daar zijn de waarden in het bloed het hoogst. Dat zorgt voor een voldoende grote steekproef die nodig is om statistisch eenduidige uitspraken te doen. Vandaar dat het onderzoek zich eigenlijk focust op de regio rond 3M, met financiering – en dat is ook niet onbelangrijk om te vermelden – uit de 3M-overeenkomsten.
De inzichten die worden verzameld uit onderzoeken in de omgeving rond 3M in Zwijndrecht kunnen wel worden toegepast in blootstellingsgerichte adviezen naar andere aandachtsgebieden in Vlaanderen, zoals de regio rond een brandweeroefenterrein of andere sites. Op die manier wordt die beperkte capaciteit wegens analyse, interpretatie, personeelscapaciteit en de hoge kostprijs die zo’n bloedonderzoek met zich meebrengt ook nuttig ingezet. De uitvoering van de brononderzoeken is de bevoegdheid van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). U weet dat zij nu al heel veel verschillende soorten PFAS meten.
Dan kom ik tot de vraag van collega Schauvliege over het recht van elke Vlaming op een bloedafname. Collega Schauvliege, ik wil hier eerst even meegeven dat het voor mij zeer belangrijk is dat dat wetenschappelijk onderzoek in zijn volle omvang kan plaatsvinden om echt nauwkeurige resultaten te hebben over wat de impact is in het bloed, en om een wetenschappelijk gevalideerd document te hebben. Als we spreken over het aanbieden van een individueel PFAS-bloedonderzoek aan alle Vlamingen, dan komen we op het terrein van de huisartsgeneeskunde voor de bloedafnames, op het terrein van de uitvoering van laboanalyses, en bij de terugbetaling door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) van die prestaties voor individuele risicofactoren, die klassiek ten laste komen van de federale ziekteverzekering. Dat is dus een heel breed spectrum. Volgens mij is het ook een federale bevoegdheid, net zoals elke andere individuele bloedafname die een persoon wil laten afnemen. Ik ben dus zeker bereid om dat te bekijken, of om daar een vraag over te stellen aan het RIZIV, waar men dan ook een kosten-batenanalyse moet maken.
Ik wil daar één kanttekening bij maken: ik heb tot mijn spijt vastgesteld dat er maar een zeer beperkt aantal labo’s zijn in Vlaanderen die PFAS in het bloed kunnen meten. Enkel voor de labokosten bedraagt de vraagprijs 100 euro per staalafname. Dat is afhankelijk van hoeveel PFAS-soorten er worden gemeten. Het uitvoeren en analyseren van het groot bloedonderzoek in Zwijndrecht voor 30.000 inwoners kost al 5,1 miljoen euro. Zoals u wel weet, komt dat geld uit de saneringsovereenkomst die werd opgemaakt tussen de overheid en 3M.
Ik ben er eigenlijk nog niet uit of ik het oordeel van het Departement Zorg wel volg. Ik zal daar straks mijn mening over uitspreken. Het departement heeft een heel correcte wetenschappelijke redenering. Zij zeggen dat je die individuele PFAS-bloedonderzoeken niet moet doen. Ik heb er ook niet aan deelgenomen, omdat ik de filosofie van mijn departement wil volgen. Zij zeggen dat de meting van PFAS in het bloed niet onmiddellijk iets zegt of die chemische stoffen de gezondheid van het individu geschaad hebben of zullen schaden. Mensen zullen met vragen blijven zitten, omdat PFAS in het bloed niet aan een individueel gezondheidseffect kan worden gekoppeld. Die meting van PFAS geeft ook geen bron of onderzoek aan, waardoor mensen opnieuw met vragen zullen blijven zitten, omdat het niet aan die specifieke bron kan worden gekoppeld. Men zegt dus dat een milieuonderzoek naar PFAS in bodem, water en lucht veel meer informatie opbrengt dan een bloedonderzoek. Er is ook geen behandeling om PFAS uit het lichaam te verwijderen. Om al die redenen, en ook vanwege de labocapaciteit, zegt men dat we de focus echt op het wetenschappelijk onderzoek in Zwijndrecht moeten leggen.
Collega Daniëls, u zegt dat PFAS niet aan het water stopt. Bovenop Linkeroever moet de rechteroever dus in het onderzoek worden meegenomen. Iedereen krijgt nu een aanbod. Voor de mensen in onze administratie is het enorm belangrijk dat we daar de wetenschappelijk gevalideerde conclusies uit halen, en dat we dus alle capaciteit die er is daar ‘full force’ op inzetten.
Ik begrijp dat mensen die impact op hun bloed graag weten. Ik heb daar zelf dus een gewrongen gevoel bij. Wetenschappelijk vind ik dat de mensen van mijn administratie gelijk hebben. Maar nog niet alle budgetten die we voorzien hadden, zijn opgebruikt. Ik ben dus ook aan het zoeken hoe ik dat kan uitbreiden, zodat het toch nog binnen die overeenkomst past. Ik luister graag naar jullie argumenten hierover.
Collega Schauvliege, de no regret-maatregelen blijven voorlopig dezelfde en gelden nog altijd. Laat daarover geen twijfel bestaan. Er zijn geen aanwijzingen om die aan te passen en de uitgevoerde studies bewijzen dit. Een eventuele aanpassing ervan zal gebeuren op basis van milieudata, zoals bijvoorbeeld metingen in bodem, grondwater, zwevend stof en depositiestof. Het is door dergelijke metingen dat ook verscherpte maatregelen konden worden geadviseerd voor 3M en Indaver, zoals een uitbreiding van de perimeter. Dit gebeurde steeds in samenspraak met de bevoegde administraties, ook diegene die onder mijn collega Zuhal Demir vallen.
Ik kom nu bij de vragen van collega Veys. Het onderbouwde advies over individuele bloedonderzoeken werd opgemaakt door het Departement Zorg in het kader van de aanpak van de PFAS-problematiek in Zwijndrecht. Het is conform met de wijze waarop andere landen, bijvoorbeeld Nederland, hiermee omgaan. Het staat al sinds 2021 op de ‘PFAS Vlaanderen’-website en kreeg onlangs een update, op vraag van de stad Genk, naar aanleiding van een regionaal georganiseerd bloedonderzoek PFAS bij buurtbewoners van de PLOT (Provincie Limburg Opleiding en Training) brandweerschool in Genk. Hierop aansluitend had het Departement Zorg een technisch-wetenschappelijk overleg met de artsen van Geneeskunde voor het Volk, die de bloedstaalnames uitvoerden, om de wetenschappelijke, beleidsmatige en communicatieve do’s en don’ts te overlopen van een dergelijk onderzoek, op basis van de onderzoeksopzet en de eerste ruwe resultaten.
Toen bekend werd dat ook in andere regio’s kleinschalige bloedonderzoeken werden gepland, werd besloten om op dezelfde manier te werk te gaan, namelijk het verspreiden van het advies naar de lokale besturen en organisatoren. Om de lokale besturen, maar ook huisartsen voor te bereiden, hebben de medisch milieukundigen, zoals ik daarnet al heb gezegd, iedereen proactief geïnformeerd. Aan de eerstelijnszones werden ook de huisartsenfiches bezorgd.
Het is dus niet zo dat het Departement Zorg weigert te informeren. De informatie is gegeven en zij hebben daarover een wetenschappelijk standpunt ingenomen dat ik wel begrijp, zeker omdat ze nu ook de focus willen leggen op die zone die belangrijk is.
Collega Veys, de betrokken medisch milieukundigen – ik geef het verslag van mijn administratie – hebben de lokale besturen gecontacteerd en dus ook die van Kortemark, met het standpunt van het Departement Zorg rond de uitvoering van een regionaal georganiseerd bloedonderzoek PFAS bij buurtbewoners van een aantal sites waar PFAS aanwezig is. Het Departement Zorg heeft het advies ook verstuurd naar Climaxi en de betrokken actiecomités. De bloedonderzoeken lagen toen al vast, sommige waren al achter de rug en werden toen al publiekelijk gecommuniceerd.
De medisch milieukundigen zijn ook ingelicht. Men heeft ook informatie gegeven over hoe die PFAS-resultaten het best worden geïnterpreteerd. Men heeft geen huisartsen individueel gecontacteerd. Het advies van het Departement Zorg alsook de huisartsenfiche staan ook op de website van Domus Medica.
Collega Veys en collega Daniëls, in het advies van het Departement Zorg kunt u lezen welke inhoudelijke overwegingen het best gemaakt worden vooraleer men regionale bloedonderzoeken naar PFAS opzet. Collega Veys heeft eigenlijk de vier doelen al meegegeven: het zorginhoudelijke doel, het beleidsmatige doel, het maatschappelijke doel en het wetenschappelijke doel.
Hoe meer positieve antwoorden bij de overwegingen, hoe groter de meerwaarde is van de opzet van zo’n onderzoek. Op basis van een evaluatie van deze doelen raadt het Departement Zorg een regionaal georganiseerd bloedonderzoek naar PFAS bij buurtbewoners van de verschillende sites waar PFAS in de omgeving aanwezig is, eerder af. Ik kan jullie meer informatie over die doelen bezorgen als jullie dat zouden vragen.
Het voorziene budget van het grootschalige bloedonderzoek PFAS in de 5 kilometerzone rond 3M is niet volledig besteed. We zijn aan het kijken of we dat kunnen inzetten op andere risicolocaties in Vlaanderen. Het budget komt uit de saneringsovereenkomst die werd opgemaakt tussen de overheid en 3M. We moeten kijken hoe we dat niet uitgegeven budget kunnen besteden aan het gezondheidsonderzoek in die regio. Ik ben dus een creatieve opening aan het zoeken om toch een deel van dat budget elders te kunnen inzetten. Het bijzonderste is dat het wordt opgebruikt, want er is een grote vraag.
Collega Daniëls, het bestaat inderdaad al lang. Men heeft dat eerst niet gedaan, omdat men maximaal wou inzetten op de site, maar het blijft op de radar staan om mensen aan te schrijven.
Collega’s, toch heb ik aan het Departement Zorg gevraagd heb om het beleid rond PFAS-bloedafnames van zeer nabij te laten opvolgen in samenwerking met onze partnerorganisaties milieugezondheidszorg, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), het Provinciaal Instituut voor Hygiëne en Gezond Leven en dit ook internationaal op te volgen. Daarnaast heb ik concreet gevraagd of het referentie HBM-onderzoek (humane biomonitoring) in het vijfdegeneratie-Steunpunt Welzijn Volksgezondheid en Gezin (WVG) versterkt kan worden met andere typegebieden voor PFAS dan de regio Zwijndrecht. Want op dit ogenblik is dat het enige typegebied. Mijn enige zorg is dat de timing van wat we in Zwijndrecht doen – denk aan de labocapaciteit – niet laten opschuiven. We hebben die resultaten prioritair nodig.
Wat het maatschappelijke betreft, wordt er, zoals ik al zei, wel ondersteuning geboden om lokale besturen te informeren. Lokale besturen die een infosessie organiseren kunnen een beroep doen op de medisch milieukundige van hun regio. Die medisch milieukundige biedt ook ondersteuning aan alle lokale besturen en andere organisaties die vragen hebben.
Zoals jullie weten, is er ook de ‘PFAS Vlaanderen’-website om het brede publiek te informeren.
Gemeenten kunnen ook een beroep doen op de Logo’s (loco-regionaal gezondheidsoverleg en -organisatie), waarin ook een medisch milieukundige actief is met kennis over milieuproblematieken. Er werden al infoavonden georganiseerd.
In een straal van 5 kilometer rond 3M – wat een veel grotere regio is dan een normale risicosite – is ook een preventiewerker PFAS aan de slag die de vragen van de omwonenden opvangt. Onlangs nog werd een tweede medewerker aangeworven voor die regio.
Dan kom ik tot de vraag over de werkelijke testcapaciteit. Er werd een capaciteit voorzien van 30.000 stalen voor de regio Zwijndrecht. In totaal komen ongeveer 75.000 mensen in aanmerking. Uit andere onderzoeken weten we dat er een absolute maximale respons is van 30 procent, maar we hebben wat marge ingebouwd.
Tot en met donderdag 14 september hebben zich 11.649 inwoners aangemeld – ik weet niet of dat aantal overeenkomt met uw cijfer, collega Daniëls. (Opmerkingen van Koen Daniëls)
11.683? Dan beschikt u over de meest recente cijfers, waarvoor mijn oprechte felicitaties. Ik wil bij dezen aan mijn kabinet suggereren om steeds de meest recente cijfers mee te delen.
De mensen van Zwijndrecht die zich voor 22 mei hebben aangemeld en geen kinderen onder de 12 jaar hebben, hebben al een uitnodiging voor een bloedafname ontvangen en werden ook al geprikt. De uitnodigingen voor bloedafnames voor de mensen van Beveren en Kruibeke werden begin september verstuurd. Sinds 13 september worden ook bij hen bloedafnames uitgevoerd.
In principe ontvangen mensen hun individueel resultaat binnen de veertien dagen na de bloedafname. De groepsresultaten zullen pas later beschikbaar zijn en de statistische verwerking moet nog gebeuren. Er worden nog volop stalen afgenomen en ik kan dus nog geen datum geven waarop de resultaten beschikbaar zullen zijn.
Wat de follow-upstudie betreft: er zal inderdaad een epidemiologische studie worden opgestart, collega Daniëls. Dit wetenschappelijk onderzoek zal gelijktijdig en in nauwe samenwerking en afstemming met de gezondheidsopvolging uitgevoerd worden. Hiervoor is een oproep in voorbereiding waarmee we op zoek gaan naar een consortium om dit de komende jaren uit te voeren. Dat consortium zal een samenwerkingsverband moeten zijn tussen labo’s, een terreinorganisatie, academici en de zorgsector.
Alle deelnemers kunnen sowieso terecht bij hun huisarts voor de opvolging van gezondheidseffecten, ongeacht of PFAS daarin een bijkomend risico is of niet. De huisartsen in de regio werden hiervoor opgeleid en hierover geïnformeerd. De huisarts kan bijvoorbeeld nagaan of een bepaling van cholesterolwaarden, leverenzymen en schildklierhormonen nuttig kan zijn. Dit is vooral nuttig als er nog andere risicofactoren aanwezig zijn, zoals overgewicht, roken, suikerziekte en een hoge bloeddruk. De huisarts kan dan ook gepaste aanbevelingen doen en/of medicatie voorschrijven voor die gezondheidseffecten. Om PFAS uit het lichaam te krijgen is er op dit moment echter geen medische behandeling mogelijk.
Zoals gezegd, zal er een tien jaar durend healthsurveillanceprogramma worden opgezet, niet alleen voor de huidige deelnemers aan het bloedonderzoek maar voor de gehele bevolking binnen een straal van 5 kilometer rond de 3M-site.
Omdat er geen behandeling bestaat om PFAS te verwijderen uit het lichaam en omdat de concentratie in het lichaam maar langzaam daalt indien men bijkomende blootstelling zoveel mogelijk beperkt, wil men met dit programma inzetten op de andere risicofactoren die inwerken op de gezondheidseffecten. Via dit luik wil men het lichaam dus weerbaarder maken tegen de risico’s voor die gezondheidseffecten.
Daarnaast wil men ook inzetten op vroegdetectie en vroeginterventie van die gezondheidseffecten. Het opvolgingsplan wordt doorheen de looptijd van tien jaar bijgestuurd waar nodig.
Collega Daniëls, ik heb al geantwoord op uw vraag of ik bereid ben om het onderzoek uit te breiden. We zijn actief aan het onderzoeken hoe we dat kunnen doen. We bekijken in het najaar zeker ook uw vraag betreffende de vroegere omwonenden. Een element dat daarbij ook meespeelt, is het multipolluentenonderzoek op de bloedstalen van de jongerenstudie. We willen ook bekijken onder welke voorwaarden zo’n uitbreiding kan plaatsvinden, zoals leeftijd en afstand. Ook hier spelen GDPR-aspecten (General Data Protection Regulation) mee.
Het handelingsperspectief van de vroegere omwonenden is natuurlijk wat kleiner omdat er voor hen geen no-regretmaatregelen zijn. Voor werknemers en ex-werknemers is het handelingsperspectief nog beperkter, en bovendien worden of werden zij ook op andere manieren blootgesteld. Uw vraag wordt dus actief onderzocht.
Wat betreft de universitaire ziekenhuizen: personen identificeren die mogelijke gezondheidseffecten ondervinden en hen gericht uitnodigen, is op dit moment niet mogelijk wegens het niet toegankelijk zijn van de medische gegevens en privacyaspecten. Die zitten verspreid bij de huisartsen, het Kankerregister en de ziekenfondsen. Wij zouden een decretale basis moeten maken en die is er op dit ogenblik niet voor blootstelling aan chemische factoren zoals PFAS. Die moet ook voldoen aan de wetgeving rond bevolkingsonderzoeken. Ook daar hebben we wel wat zorgen, maar collega Daniëls, wij doen zo’n longitudinaal epidemiologish onderzoek en dat zal ook wel in de relatie PFAS-gezondheid heel veel inzicht brengen. Ik denk dat dat nu het belangrijkste is om ons op te concentreren.
Dan komen nog de praktische vragen van collega Daniëls en de websites. Ik vind zelf ook dat dat terechte aandachtspunten zijn. De info is er wel. Via de website van het departement – Milieugezondheidskundige aandachtsgebieden en humane biomonitoring wordt voor PFAS doorgelinkt naar de Vlaamse website www.vlaanderen.be/pfas-vervuiling. Deze website wordt niet rechtstreeks beheerd door het departement, maar wordt up-to-date gehouden op basis van informatie van meerdere diensten. De rood en groen gekleurde locaties zijn sites waar al bodemonderzoeken zijn uitgevoerd. De oranje locaties zijn sites waar nog onderzoek gepland wordt of nog lopende is. De oranje zones zijn bestaande en voormalige oefenterreinen van de brandweer of bedrijfsbrandweer, of locaties waar een felle brand werd geblust. In de zomer van 2021 werden voor deze zones immers preventieve no-regretmaatregelen afgekondigd.
Naast het gebruik van PFAS-houdend blusschuim zijn er ook nog heel wat andere industriële activiteiten waar mogelijk PFAS werd gebruikt. De meeste van die locaties staan nog niet op de kaart omdat ze pas als rode locatie verschijnen als het bodemonderzoek effectief uitgevoerd is en het risico bepaald is. We zijn daar dus nog niet volledig.
Zoals u ziet, staan bijvoorbeeld niet alle stortplaatsen van Vlaanderen op de kaart. Ze verschijnen pas concreet als uit een definitief goedgekeurd bodemonderzoek blijkt dat er no-regretmaatregelen geadviseerd moeten worden.
Wat betreft de communicatie over de ontwikkelingen: het Departement Zorg doet natuurlijk de bodemonderzoeken niet. Dat valt onder de bevoegdheid van de OVAM. Ons departement wordt betrokken als de vaststellingen finaal zijn, dat wil zeggen pas op het moment dat de rapporten goedgekeurd zijn. Op basis van die rapporten wordt aan de burgemeester dan geadviseerd of de preventieve no-regretmaatregelen geschrapt mogen worden, behouden moeten blijven of verstrengd moeten worden.
Er is wel zeer regelmatig en structureel overleg tussen de administraties, de OVAM en het Departement Zorg. Ik vind wel dat er goed samengewerkt wordt, maar je kunt natuurlijk maar dingen op de site zetten als de resultaten er zijn.
Collega Daniëls, dan kom ik aan uw laatste vraag rond de locaties. Volgens de afspraken met de beheerders van de Vlaamse PFAS-website verschijnen de locatiespecifieke adviezen en bijhorende rode of groene zones op de website zes werkdagen nadat de burgemeester op de hoogte gebracht is van de noodzakelijke no-regretmaatregelen. Op die manier heeft de gemeente een week tijd om de communicatie naar de betrokken burgers voor te bereiden en ondersteuning te krijgen van de medisch milieukundigen van de Vlaamse Logo’s. Voor de laatste ontwikkelingen in bepaalde lokale dossiers is het dus het best dat men zich tot de diensten van de OVAM wendt.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, dank u voor de antwoorden. Ik heb al meteen enkele vragen. Ze volgen zeer snel.
Ik wou u bedanken omdat u het probleem wel degelijk erkent. Ik apprecieer ook dat u wel toegeeft dat u nog niet voor 100 procent weet of u dat advies al dan niet zult volgen. Ik ben vooral ook blij te horen dat u bereid bent te bekijken of dat budget – laten we het de 3M-pot noemen – ook elders kan worden ingezet. In het antwoord dat ik twaalf dagen geleden van u ontving, stond nog zeer duidelijk dat dat niet elders zal worden ingezet. Ik denk dat we hier allemaal die vragen, die bezorgdheden van de burgers ook goed begrijpen. De Vlaamse overheid heeft geen goede beurt gemaakt in de PFOS-onderzoekscommissie. Ik denk dat we daar ook eerlijk in moeten zijn. Het is duidelijk dat een overheid de gezondheid beter moet beschermen en vooral dat er ook meer voorzorg nodig is.
Ik keer even terug naar de vier criteria op basis waarvan het departement zegt dat die regionale bloedtesten geen nut hebben. Ik heb u niet horen zeggen dat u ze nutteloos vond. Een van de zaken die er staan – en dat gaat dan over het beleidsmatige – is dat een regionaal bloedonderzoek niet bijdraagt aan een ander beleid. Maar dat klopt eigenlijk niet. We hebben gezien dat men door het nieuws over die bloedonderzoeken in Ronse dat besmette Bruulpark nu ook zelf gaat onderzoeken en saneren, dat Kruisem met een degelijke infocampagne rond de no-regretmaatregelen komt en dat men in Oostende en Kortemark met de buurt gaat samenzitten. Dat zijn zaken die anders misschien niet of veel, veel, veel later zouden zijn gebeurd. Ik denk dat we dat redelijk stellig kunnen zeggen. Dat is natuurlijk ook de verantwoordelijkheid van lokale besturen. Daar werkt u mee samen. Daar bent u niet rechtstreeks bevoegd voor. Het Vlaams agentschap zegt die regionale bloedtesten af te raden. Tegelijk zegt men echter ook, in die infofiche voor de huisartsen, dat er vandaag geen Vlaams beeld is waarmee men dat kan vergelijken. Dat beeld komt dan natuurlijk wel vreemd over. Ik kan dan wel begrijpen dat kwatongen zouden beweren dat er geen werk van wordt gemaakt. Ik heb hier wel een andere indruk, al denk ik dat we nog een hele weg af te leggen hebben. Dat was ook hetgeen ik toch echt wou nagaan. De middelen van de 3M-pot dienen hiervoor, maar er komt op zich 0 euro van het Vlaamse budget voor gezondheidspreventie voor die bloedonderzoeken. Als we meer voorzorg willen in Vlaanderen, dan denk ik dat u daar toch nog wel wat stappen kunt zetten.
Ik ga afsluiten met twee vragen. Komen er nog pogingen om dit voor de hele Vlaamse bevolking in kaart te brengen, zodat er een referentie kan zijn van wat er doorgaans in het bloed aanwezig is? Bond Beter Leefmilieu heeft negen politici getest om te benadrukken dat dit een probleem van alle Vlamingen is. Ik weet of u daarop bent ingegaan. Ik ben dat zelf ook aan het proberen met mijn huisdokter. Dat is niet evident, maar dat is ook om iets te weten. Ik woon niet naast een hotspot. Als dat hoog ligt, moet men misschien toch elders kijken. Dan kan misschien ook mensen enigszins geruststellen.
Gaat u nog gemeenten aanspreken op hun rol daarin? U hebt immers niet geantwoord op mijn schriftelijke vraag hoeveel aanspreekpunten er zijn, en in welke gemeenten wel en in welke niet. Misschien kon u dat niet, maar ik stel toch vast op het terrein dat er nog heel veel gemeenten zijn die echt wel nog een tandje mogen bijsteken. Gaat u daar ook nog werk van maken?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw zeer uitgebreide antwoord. Ik begrijp ook dat u eigenlijk meegeeft dat u akte neemt van het advies van het Departement Zorg en Gezondheid, dat dat zeer wetenschappelijk onderbouwd is, maar dat u de bezorgdheid van de bewoners begrijpt en daarop wilt ingaan. Nu had ik u dat eigenlijk liever ook horen beloven, maar u bent daar nog heel voorzichtig in. Ik wil er dan ook heel sterk op aandringen om dat te doen, want de bewoners zijn echt heel bezorgd over de resultaten die ze via die beperkte analyse te weten zijn gekomen. Ik denk dus dat het heel belangrijk is om in te gaan op de vraag naar extra bloedonderzoek.
Waarop ik echter vooral wil focussen, is de situatie in Ronse, want uit de bloedonderzoeken is wel degelijk gebleken dat er vooral in Ronse een heel groot probleem is, dat daar resultaten zijn vastgesteld die hoger zijn dan of gelijkaardig aan die in Zwijndrecht. Ik hoor u daar eigenlijk niet echt heel veel extra maatregelen aankondigen. U verwijst voor bronnenonderzoek naar uw collega, minister Demir. In Zwijndrecht is er een soort taskforce opgesteld om een aanpak uit te werken, met zowel de mensen die verantwoordelijk zijn voor het zoeken naar de bronnen als de diensten die verantwoordelijk zijn voor de gezondheid. Bent u bereid om ook in Ronse een soort taskforce op te richten om die twee insteken bij elkaar te brengen, om daar heel gericht te zoeken naar de bronnen en daar ook de nodige gezondheidsmaatregelen aan te koppelen? Dat is mijn eerste vraag.
Ten tweede zijn er heel specifiek de scholen en de crèches. Wij hebben ook de cijfers opgevraagd van scholen en crèches in risicozones. In Vlaanderen blijken er 1193 scholen te zijn die in de risicozones liggen. Uit onze vraag bleek dat de lokale besturen verantwoordelijk zijn voor het op de hoogte brengen van die scholen van de resultaten. Het schooljaar is begonnen. Hebt u gecheckt of zeker in zones waar die verhoogde bloedwaarden zijn vastgesteld de scholen wel degelijk op de hoogte zijn, zodat ze de passende maatregelen nemen voor de kinderen die daar spelen en misschien risicogedrag vertonen? Ik denk dan aan kleutertjes die in het zand spelen en dergelijke meer. Hebt u daar ook inspanningen voor geleverd? Zeker op plekken waar die hogere resultaten zijn vastgesteld, lijkt het mij immers toch wel heel belangrijk dat ook het agentschap Zorg en Gezondheid communiceert naar scholen en crèches in die risicozones.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord en voor de actuele cijfers. Ik neem er een aantal zaken uit mee.
In Beveren en Kruibeke zijn die bloedafnames op 13 september gestart. Dat gaat heel specifiek over Melsele, een zone die eigenlijk heel dicht bij een oefenterrein en bij 3M ligt. Het is goed dat we dat nu weten en er zo zicht op krijgen.
Ik noteer verder dat er vandaag 11.683 mensen geregistreerd zijn, terwijl er 30.000 plaatsen zijn. Dat leert mij dat er eigenlijk nog heel wat ruimte is voor bijkomend bloedonderzoek.
Dan is er de vraag of dat binnen of buiten het 3M-gebied kan. Collega’s hebben ernaar verwezen. Ik begrijp dat u daarbij enig voorbehoud hebt. Ik denk dat we hierbij perfect de suggestie die ik al een paar keer heb gedaan, kunnen toepassen. Mensen die lang in de regio hebben gewoond, voldoen aan de blootstelling door 3M. Ik herhaal het: iemand die er twintig jaar heeft gewoond, maar de laatste twee jaar niet meer, kan geen bloedonderzoek laten doen. Iemand die er twee jaar woont, kan wel een bloedonderzoek laten doen. Nochtans is de kans groot dat iemand die er twintig jaar heeft gewoond een veel grotere blootstelling heeft gehad. Dat is gewoon logisch. Dat lijkt mij perfect wél in het plaatje te kunnen passen. Die oproep kunnen we gericht doen vanuit het bevolkingsregister. We weten perfect waar iemand heeft gewoond of gewerkt. Ik heb het dan niet over werken in een chemische setting, maar ook over werken in een bedrijf dat daar in de gemeente was gevestigd. Dat lijkt mij daar perfect bij te passen. Ik zou die vraag graag zeer nadrukkelijk willen stellen.
Ik kom tot mijn vraag om omgekeerd te werken, vertrekkend vanuit de medische gegevens. We zouden bij de mensen die een aandoening hebben die volgens de literatuur wordt gelinkt aan PFAS, een bloedonderzoek kunnen uitvoeren. Ik begrijp dat het niet mogelijk is om die mensen vanuit de overheid actief aan te schrijven op basis van hun medische gegevens. Dat begrijp ik. Maar meestal zijn die mensen wel in behandeling in een universitaire setting, want meestal gaat het over kanker, en die kankernetwerken zijn altijd verbonden met een universitair ziekenhuis. Zij kunnen wel omgekeerd werken en die gegevens geanonimiseerd delen. Ook dat lijkt mij binnen de scope te vallen als zij binnen dat gebied hebben gewoond of gewerkt.
Dat zijn mijn twee vragen. Ik blijf mijn vraag herhalen om die zo snel mogelijk te behandelen. Ik begrijp het agentschap dat zegt dat het puur wetenschappelijk en statistisch is. Ik ben daarin mee. Maar het gaat mij over meer dan het statistische alleen. Het gaat mij ook over het verzamelen van informatie. Bij 3M hadden we blootstelling in de lucht, in het water en in de grond. Er zijn andere locaties waar we vooral blootstelling via de grond of grondwater hebben gevonden. Ik denk dat we daar nog iets van kunnen meenemen.
Verder wilde ik ook aanhalen dat alle gegevens op de website www.vlaanderen.be/pfas-vervuiling zouden moeten worden verzameld. In mijn gemeente is er een locatie waar de waarden op de vervuilde site 185 keer hoger zijn dan de norm. 185 keer hoger, zo hoog is het op sommige plaatsen bij 3M zelfs niet. En in privétuinen, in het grondwater komen we 82 keer tot een overschrijding van de norm. Ik beschik over die gegevens. Die gegevens zijn ook bekend bij de gemeente. Maar ik vind die site niet terug op de website onder de rode zone. Een rode zone wordt gedefinieerd als een onderzochte locatie waar no-regretmaatregelen gelden. En hoewel die site in de Kattestraat Sint-Gilles-Waas werd onderzocht en er no-regretmaatregelen gelden, staat die daar niet op.
De gele zone wordt gedefinieerd als locatie waar no-regretmaatregelen uit voorzorg gelden in afwachting van een onderzoek, maar ook in die zone komt die site niet voor. Die site komt gewoon nergens voor. Dat vind ik heel opvallend. Ik wil er dan ook op aandringen om die kaart te actualiseren en aan te vullen met locaties waarvan we resultaten hebben. Zo kunnen we ervoor zorgen dat die informatie op één plaats te vinden is.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de aanvullende vragen. Eerst en vooral rond die samenwerking: sowieso moeten we Gezondheid en Omgeving laten samenwerken, en als daar beterschap mogelijk is, dan proberen we daar echt aan te werken. De punctuele situatie waar u naar verwijst, collega Daniëls, zal ik met mijn diensten opnemen. Voor mij kunt u daar algemeenheden over vertellen, maar ik moet vooral zorgen dat zo’n punctuele zaken opgelost geraken, en kijken waar de oorzaak ligt. Ik dacht dat het lag aan het feit dat er iets van de OVAM nog niet was opgeleverd, en dat het daardoor niet kon. Maar ik spreek nu uit de losse pols. We gaan dat bekijken.
Het is sowieso van belang dat je de verdachte bronnen die in het milieu zijn kunt opsporen en bekendmaken op basis van de milieuresultaten van de OVAM en de VMM. Dat is de werkwijze die we volgen. We weten ondertussen dat er veel mensen PFAS in hun bloed hebben. Dat er in de buurt van hotspots meer PFAS zitten, weten we ook. Wat mij interesseert is hoe je daar dan mee omgaat als SOS. Wat zijn de gezondheidseffecten? Dat is de reden waarom ik zo hamer op datgene dat we nu rond Zwijndrecht aan het doen zijn. Dat is het eerste grote wetenschappelijk begeleide onderzoek om te bekijken wat het is, hoe het evolueert, en waar het zich bevindt.
U hebt twee voorstellen gedaan voor de praktische uitbreiding, ik heb er ook andere gehoord. Ik wil zo creatief mogelijk omspringen met de budgetten die we hebben. Het enige probleem dat ik vaststel als we buiten de zone Zwijndrecht gaan en er totaal geen link meer is met 3M maar met iets totaal anders, is dat het niet noodzakelijk in die overeenkomst kan zitten. Ik wil ook meer dan 11.000 mensen onderzoeken. We willen er nog een heel aantal meer in de site om een steekproef te hebben die voor 100 procent voldoet aan de resultaten die we wilden hebben.
Er was nog een vraag rond de begeleiding in onder andere Ronse. Ik moet dat bekijken, collega Schauvliege. De resultaten zijn daar bekend. Lokaal wordt er heel intens overlegd. Ik had niet het gevoel dat daar nu nog extra taskforces moesten zijn, maar ik heb uw vraag laten noteren. We gaan ook bekijken of dat nuttig is of niet. Voor mij is daar niks ideologisch aan, maar we moeten niet in elke gemeente in Vlaanderen een taskforce oprichten. We moeten bekijken of dat een redelijke vraag is, en of daar een specificiteit is waarom dat nodig zou zijn. Idem met de scholen en crèches. Er is gericht over geïnformeerd, en de aanbevelingen zijn vrij eenvoudig op te volgen. Ik ga er dus van uit dat iedereen dat doet, maar ik veronderstel niet dat wij alle scholen en crèches moeten controleren. Ik zou dat met collega Weyts moeten bekijken. We gaan ervan uit dat dat zal worden nageleefd. Ook lokale besturen zijn toch wel bezorgd, en voeren een goede communicatie naar de belanghebbenden. Ik zal ook bij onze mensen informeren of er nog naar specifieke extra’s wordt gevraagd. De info is in elk geval bezorgd. Ik denk dat scholen en crèches vooral op zoek zijn naar goede informatie. Die medisch milieukundige bij de Logo’s kan daar heel nuttig werk verrichten en staat ook dicht bij de scholen. Dat lijkt mij dus wel iets belangrijk.
Ik neem een aantal zaken mee, ook in de opvolging daarvan.
De heer Veys heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoorden. Het is duidelijk dat de burgers vragen naar meer zorg. Het mag niet afhangen van de mondigheid van de burger op lokaal niveau of van het bestaan van een actiecomité of de actiebereidheid van die burgers. We moeten ervoor zorgen dat alle Vlamingen het gevoel hebben dat hun gezondheid goed wordt beschermd.
Ik hoop, minister, dat we binnenkort van u meer pogingen zien om een volledig Vlaams beeld te vestigen, en dat er voldoende aansprekingspunten komen. Ik hoop ook dat de lokale besturen geen steken laten vallen en dat het in een goede samenwerking verloopt.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, u hebt hier vandaag een aantal beloftes gedaan om verder onderzoek mogelijk te maken. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
We gaan dat zeer nauwgezet opvolgen want we horen langs alle kanten dat heel wat bewoners bezorgd zijn. Het is zeer belangrijk dat deze Vlaamse Regering haar verantwoordelijkheid opneemt en die bewoners zoveel mogelijk helpt en hun een duidelijk beeld geeft over wat er aan de hand is. Ze moeten ook worden ondersteund richting een oplossing. Ongetwijfeld hoort u ons hier nog heel veel vragen over stellen, want het is belangrijk dat we daar heel nauwgezet de gezondheidsmaatregelen opvolgen, controleren en eventueel verscherpen als dat nodig zou blijken.
De heer Daniëls heeft het woord voor twee korte slotreacties. (Gelach)
Eerst en vooral, minister, dank u wel voor de engagementen die u aangaat naar aanleiding van de suggesties die ik heb gedaan over de personen die hier lang hebben gewoond, en de omgekeerde versie, zijnde de mensen die mogelijk een aandoening hebben die gelinkt is aan PFAS, om ook voor hen een bloedonderzoek te kunnen doen. U zult er ook voor zorgen dat de website zo actueel mogelijk is en bekijken waar het eventueel stropt. Dat is een goede zaak.
Ik wou nog één ding toevoegen betreffende het wetenschappelijk onderzoek waar u naar verwees. Ik hoop dat het longitudinaal wetenschappelijk onderzoek aanduidt dat, ondanks het feit dat er grote blootstelling is en ondanks het feit dat er PFAS in het bloed zitten, we zouden kunnen concluderen dat er geen verhoogde gezondheidsrisico’s bij mensen zijn. Laat ons hopen, collega’s, dat we dat kunnen concluderen. Ik hoop dat die data zo massief mogelijk zijn. Vandaar mijn voorstel om omgekeerd te werken met mensen die een aandoening hebben die gelinkt is aan PFAS. Dat kunnen we als falsificatie meenemen. Het is niet omdat je leverkanker hebt dat er automatisch een correlatie is met verhoogde PFAS-waarden in het bloed. Er zijn ook nog andere omgevingsfactoren, helaas. We zouden die links moeten kunnen uitsluiten.
Ik volg dat uiteraard, samen met de collega’s, verder op.
Ik heb nog een suggestie. Als jullie dat willen, heb ik er geen probleem mee dat de mensen van het Departement Zorg komen uitleggen vanwaar hun standpunt komt. We moeten eens bekijken hoe we dat informeel kunnen regelen. Want ik ben politica, ik weet dat iedereen of veel mensen dat vragen. Maar hun onderbouwing is echt wel degelijk. We moeten ook daar soms een verantwoordelijkheid in nemen. Ik wil met hen afspreken dat ze daar een half uur de tijd voor krijgen om dat aan jullie uit te leggen. Want dat is niet iets wat ze zomaar hebben uitgevonden. Ik heb me ook moeten laten overtuigen. Als men mij zou voorstellen om bloed te prikken, zou ik zeggen dat ik dat wil. Maar ik heb het niet gedaan. (Opmerkingen van Maxim Veys)
Jullie zeggen om het toch maar te doen. Ik hoor dat men blij is dat het toch anders wordt bekeken. Dat is logisch. Dat is een reflex die ieder mens heeft. Maar hun advies is goed onderbouwd. Ik kan het niet zo goed onderbouwen als zij dat doen. Ik ben ook geen wetenschapper. Vandaar dat het mij niet onverstandig lijkt om bij gelegenheid jullie de kans te geven om met hen in gesprek te gaan.
Het voorstel wordt verder besproken in de regeling der werkzaamheden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.