Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik stel in deze commissie regelmatig vragen over hoe we overgewicht en obesitas het best aanpakken. Ik stel ook vragen over hoe we ondergewicht kunnen aanpakken, want beide zijn even schadelijk voor de gezondheid. Recent verscheen de World Obesity Atlas 2023 van de World Obesity Federation. Daaruit blijkt dat ruim de helft van de wereldbevolking in 2035 te zwaar of obees zal zijn. Om een idee te geven, dat komt wereldwijd neer op 4 miljard personen.
Het rapport brengt niet alleen de ernst van overgewicht op zich naar boven, maar ook van de massificatie van dat probleem. Ook in Vlaanderen krijgen mensen te kampen met overgewicht. Ik geef even mee dat we spreken van overgewicht als de Body Mass Index (BMI) tussen de 25 en 29,9 ligt. Bij een BMI tussen 30 en 39 spreken we over obesitas en bij een BMI boven de 40 is er sprake van morbide obesitas.
Minister, in mijn schriftelijke vraag nr. 614 van april 2023 bevroeg ik u over de aanpak van personen met overgewicht en obesitas. U stelde in uw antwoord dat uw administratie betrokken was bij een interadministratieve werkgroep Zorgpad obesitas, in het kader van een interfederaal plan Geïntegreerde zorg. Daarin wordt de focus gelegd op gespecialiseerde zorg door de oprichting van gespecialiseerde centra voor kinderen met obesitas.
Dat laatste vind ik niet onbelangrijk, want jong geleerd is oud gedaan. Als kinderen op jonge leeftijd, waarop ze nog zeer actief zijn en veel stappen zetten … ik zie dat bij mijn eigen kinderen. Hun stappenteller gaat, zeker in de lagere school, vlot voorbij de tienduizend stappen. Maar hoe ouder ze worden, hoe minder vlot dat dat gebeurt. Het is dus belangrijk om daar bij kinderen op in te zetten.
In het kader van bovenstaande onderhandelingen wordt samen met de federale overheid en de andere deelstaten overlegd, om te komen tot een gemeenschappelijk begrippenkader en visie op geïntegreerde zorg. Ten slotte moet er gekeken worden naar een integrale aanpak, zoals de World Health Organization (WHO) voorstelt. De uitwerking en uitvoering van deze aanpak … u hebt mij al een aantal keer ‘gemeenschappelijk’ en ‘geïntegreerd’ horen zeggen, wat maakt dat het in dit land veel tijd vraagt, omdat het op federaal niveau zit.
Minister, u stelde dat het agentschap in de loop van 2023 over meer gegevens zou beschikken met betrekking tot het aantal personen met overgewicht en obesitas. Zijn de resultaten al beschikbaar? Kunt u een concrete timing geven van die gegevens? Hoever staat het met de werkgroep Zorgpad obesitas? Kwam daar al iets bruikbaars uit voort? Hoever staat de ontwikkeling van dat interfederale plan Geïntegreerde zorg? Want het preventieve is Vlaams, terwijl het curatieve federaal is. Welke speerpunten zullen daarin naar voren komen die effectief effect zullen hebben op het gewicht van de Vlaming?
Minister Crevits heeft het woord.
Op dit ogenblik hebben we voor volwassenen data via de coronagezondheidsenquêtes, op basis van zelfregistratie, dit zijn data uit 2020 en 2021, en via de preventiebarometer hebben we data uit 2022.
Uit de data van de coronagezondheidsenquête concluderen we dat de groep volwassenen met obesitas is toegenomen tijdens de coronapandemie. We zaten op het niveau stagnatie, maar nu is er dus sprake van een stijging.
De gemiddelde BMI neemt toe van 25,5 in 2018 naar 26,2 in maart 2021. In de corona-gezondheidsenquête van 2021 blijkt 20 procent van de Belgen obesitas te hebben, ten opzichte van 15,9 in 2018. Dat is een spectaculaire stijging.
Het goede nieuws is dat de cijfers in Vlaanderen lager liggen. De Vlaamse preventiebarometer met data van 2022 wijst op 16,4 procent volwassen Vlamingen met obesitas, en 34,3 procent met overgewicht. Deze cijfers liggen weer meer in de lijn van de cijfers van vóór de covidpandemie. Toen was er sprake van 15 procent van de Vlamingen met obesitas in de gezondheidsenquête 2018 en 19,1 procent in het gezondheidsonderzoek van Sciensano van 2021.
Voor de doelgroep kinderen en jongeren hebben we in juni 2023 nieuwe cijfers uit de HBSC-studie (Health Behaviour in School-aged Children). Ook deze cijfers zijn gestegen in vergelijking met die van 2018. 21,7 procent van de jongeren tussen 11 en 18 jaar heeft overgewicht of obesitas, ten opzichte van 13,8 procent in 2018. Die stijging doet vermoeden dat hetzelfde corona-effect speelt dat we ook weerspiegeld zagen bij de volwassenen. Dat is logisch, want kinderen leven samen met hun ouders. Het zou raar zijn mocht het anders zijn.
Wat verwachten we nog? De zevende gezondheidsenquête is begin dit jaar gestart. Waarschijnlijk zullen we de echte resultaten daarvan pas hebben in 2025.
Er wordt op dit ogenblik ook een Voedselconsumptiepeiling uitgevoerd door Sciensano. De analyse daarvan zal gebeuren in de loop van 2024 en de eerste resultaten mogen we eind 2024, begin 2025 verwachten.
Gegevens over lengte en gewicht van kinderen worden systematisch verzameld door de bureaus van Kind en Gezin en de CLB’s.
Die werkgroep is ondertussen acht keer samengekomen in 2022 en zes keer in 2023.
Er is een akkoord over de conventietekst voor diagnostiek en aanpak van kinderen en jongeren met obesitas met de welluidende naam EOSS 2 (Edmonton Obesity Staging System). Daartoe zal men vooral investeren in gespecialiseerde teams verbonden aan ziekenhuizen, die ook ondersteuning moeten voorzien aan de eerste lijn.
Het eigenaarschap van het interfederale plan ligt bij de federale collega’s, dat weet u. Ik heb daar vorige week nog over vergaderd met mijn federale collega.
Het plan zou aanleiding moeten geven tot een protocolakkoord en tegen het einde van 2024 een volgende mijlpaal moeten bereiken in de evolutie naar geïntegreerde zorg. We zijn nog volop bezig aan de inhoudelijke gesprekken over de organisatie en financiering. Want geïntegreerde zorg klinkt heel mooi, maar je moet dat op alle niveaus geregeld krijgen.
Op dit moment zijn we nog niet formeel betrokken bij de speerpunten voor het federale voedings- en gezondheidsplan. Zodra het plan op de interfederale interkabinettenwerkgroep Preventie wordt besproken, zullen we uiteraard met onze partnerorganisaties Gezond Leven en het departement het plan mee adviseren en kunnen we formeel in overleg gaan. Maar zover zijn we nog niet. Ons doel is om de acties uit dit plan complementair af te stemmen met onze eigen doelstellingen, zodat we niet naast elkaar werken en we op die manier elkaars beleid kunnen versterken.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik hoor dat u nog niet betrokken bent, dat u nog aan het vergaderen bent, dat u tot een gezamenlijk conventiekader voor diagnostiek wilt komen. Dan denk ik: als iemand nog een voorbeeld wil hebben waarom we in dit land naar homogene bevoegdheidspakketten moet gaan, dan is dit er eentje. U spreekt over eind 2024, eind 2025. We zien die sterke stijging, van 15,9 naar 20 procent. Dat zijn sterke stijgingen. 34,3 procent van de Vlamingen heeft overgewicht. Collega's, u kunt daar een zware overheid en een zwaar overleg tegenover zetten tussen alle federaties en alle departementen, maar daardoor wordt de Vlaming niet lichter. Ik wil toch graag een oproep doen om in 2024 ook hiernaar te kijken.
Minister, ik neem aan dat we in u daarin een bondgenoot vinden. De uitspraak dat u nog niet formeel betrokken bent in het federale voedings- en gezondheidsplan, geeft daar toch al enige uiting aan.
Ik kom tot de cijfers. Ik stel vast dat heel wat Vlamingen periodiek naar de arbeidsgeneesheer moeten. Ik stel vast dat die arbeidsgeneeskunde standaard twee onderdelen bevat: meten en wegen. Kunnen we die gegevens ontsluiten, om zo veel beter een vinger aan de pols te houden dan via zelfrapportage? Zelfrapportage bevat immers veel grotere meetfouten dan die arbeidsgeneeskundige gegevens. Dat zouden we dan weliswaar geanonimiseerd kunnen doen, maar dan hebben we tenminste een goede steekproef en dan kunnen we daarop werken.
Ten slotte heb ik een bijkomende vraag. We hebben daarnet rekeningen goedgekeurd. Er worden heel wat middelen geïnvesteerd in allerlei organisaties die werken rond gezonde voeding, meer bewegen, beweegcoaches enzovoort. Dan hebben we corona gehad, en nu stellen we vast dat 5 procent van de bevolking zwaarder geworden is. Daarover maak ik me toch wel zorgen.
U zei dat we nu weer op het niveau zitten. We blijven daar eigenlijk stijgen. Ook de Wereldgezondheidsorganisatie geeft aan dat het aantal mensen met overgewicht stijgt, dat het aantal mensen met obesitas stijgt, dat het aantal kinderen met overwicht en obesitas stijgt. Moeten we niet bijsturen bij wat die organisaties doen, zodat er effectief rendement komt op het vlak van gewicht?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, dank u voor uw aanvullende commentaren. Ik heb alleen gezegd dat we nog niet betrokken zijn bij het laatste plan, het plan rond geïntegreerde zorg. Voor de rest zijn we zeer alert bezig met het in kaart brengen van wat nodig is.
Ik wil zeker uw suggestie bekijken om de gegevens van die arbeidsgeneeskundige diensten geanonimiseerd te gebruiken. Het grootste struikelblok om dat niet te mogen doen, zal de General Data Protection Regulatio (GDPR) zijn. Maar dat kunnen we bekijken. Dat zou ons inderdaad kunnen toelaten om sneller over accurate informatie te kunnen beschikken. Ik neem die suggestie zeker mee.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, dank u wel daarvoor. Dan moeten we niet extra betalen, geen extra mensen het veld insturen. Ze zijn er, dus kunnen we beter daar de vinger aan de pols houden om te kijken naar wat de organisaties die we subsidiëren rond gezonde voeding, beweging, coaches en dergelijke meer, extra realiseren. Want als ik hoor zeggen dat we naar een geïntegreerd plan gaan, met een financiering en organisatie, dan hoop ik dat er niet nog een coördinerende werkgroep daarbovenop komt, want vergaderen is nu niet meteen de activiteit die leidt tot een daling van het lichaamsgewicht. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
De vraag om uitleg is afgehandeld.