Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer D’haeseleer heeft het woord.
In de vergadering van de commissie Wonen van 2 maart dit jaar, heb ik u bevraagd over het inzetten van e-governmentportalen in strijd tegen eigendomsfraude en vermogensfraude in de sociale huisvestingssector. Ik heb er toen op gewezen dat er onder meer in Marokko, Turkije, Italië en Spanje portalen beschikbaar zijn die heel wat informatie bevatten over onder meer eigendom, uitkeringen en vermogen. Marokko is in Noord-Afrika bijvoorbeeld het land met de hoogste ratio per honderd inwoners wat internetgebruik en telecommunicatienetwerken betreft.
In de meeste landen waar nu een onderzoek wordt gevoerd via het bewuste raamcontract hebben ze een degelijk e-governmentportaal waar de gegevens over eigendom, inkomens, uitkeringen en vermogens kunnen worden bekomen. Het raamcontract heeft inmiddels al meer dan 1 miljoen euro gekost aan de Vlaamse belastingbetaler voor de terugbetaling van gevoerde onderzoeken. Er zal dus mogelijk belastinggeld uitgespaard kunnen worden door volop in te zetten op het gebruik van die e-governmentportalen.
U gaf tijdens de commissie Wonen aan dat u en uw administratie daar wel degelijk de meerwaarde van inzien en dat er werd gekeken om dat te gebruiken. U zou ook juridisch laten uitklaren of dit wel mogelijk was. In Gent werd dit systeem trouwens al gebruikt en werd het zelfs door een jurist ingevoerd.
Welke stappen werden er ondertussen ondernomen om de bruikbaarheid van dit systeem uit te klaren? Welke instanties werden hierover bevraagd? Werd er ook contact opgenomen met het OCMW van Gent om te bekijken hoe zij daarmee aan de slag gingen? Is er inmiddels duidelijkheid over de juridische toets? Wat waren daar de conclusies? Welke stappen dienen nog te worden genomen om dit systeem in te zetten om fraude op te sporen? Wanneer zou dit systeem ingezet worden of wanneer mogen we een decretale basis verwachten? Zijn er nog andere initiatieven die u vooropstelt om fraude, zowel wat inkomen als wat eigendom betreft, op te sporen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer D’haeseleer, voor uw vraag. Ik herinner mij trouwens dat ik daar op een bepaald moment in de plenaire vergadering niet helemaal juist op heb gereageerd. Bedankt voor uw vragen.
Ik ga de eerste vier vragen samen beantwoorden. Verschillende sociale verhuurders, alsook het agentschap Wonen in Vlaanderen werden gecontacteerd door een bedrijf genaamd Egovscan. Het bedrijf specialiseert zich in het gebruik van E-governmentportalen in Turkije, Bulgarije, Spanje en Italië. Dat maakt het mogelijk om vanuit België, samen met de persoon in kwestie, authentieke bronnen in het buitenland te raadplegen.
Het agentschap Wonen in Vlaanderen heeft in opvolging hiervan bekeken in hoeverre het mogelijk is om de sector op te leiden in het gebruik van deze portalen in de landen waar het beschikbaar is. Daarnaast heeft men een eerste juridische toets gedaan. De uitkomst hiervan is niet eenduidig. Er moet dan ook gewaakt worden over het gelijkheidsbeginsel.
Enerzijds moet het gebruik ervan door alle woonmaatschappijen op eenzelfde wijze worden toegepast, anderzijds moeten we trachten om er zoveel mogelijk nationaliteiten mee te ondervangen. Doordat nu enkel personen van landen met een goed uitgebouwd E-governmentportaal bevraagbaar zijn, ondergaan ze niet eenzelfde behandeling, wat uiteraard niet wegneemt dat de anderen landen via de onderzoeksbureaus, volgens de raamovereenkomst, kunnen worden onderzocht. Maar dat gebeurt dan weer op basis van een vermoeden van fraude.
We bekijken dus nog verder of er een kader kan worden uitgewerkt waarbinnen, aanvullend op de raamovereenkomst, met dit instrument kan worden gewerkt.
Dan is er uw laatste vraag. Zoals u weet zal vanaf 1 januari 2024 bij potentiële kandidaat-huurders bij inschrijving en bij potentiële huurders bij toewijzing, een vermogenstoets uitgevoerd worden. Zij die over meer middelen beschikken dan de toegestane maximumgrenzen, kunnen geen aanspraak maken op een sociale woning.
De heer D’haeseleer heeft het woord.
Ik vind inderdaad dat we alles in het werk moeten stellen om sociale fraude te voorkomen, en de achterpoortjes die nu nog gretig worden gebruikt zoveel mogelijk te sluiten. Sommige partijen catalogeren dit onder de naam heksenjacht. Ik denk dat dat daar niets mee te maken heeft, maar des te meer met een rechtvaardig beleid dat ervoor moet zorgen dat de sociale woningen terechtkomen bij de mensen die er nood aan hebben en recht op hebben.
Het gaat inderdaad over het bedrijf Egovscan, dat trouwens bij een aantal gemeenten al ging aankloppen om hun expertise als het ware te verkopen. Het zou toch wel goed zijn mochten we op Vlaams vlak een groter kader kunnen creëren waarbinnen alle gemeenten dus kunnen opereren.
Ik heb begrepen dat dat, wat die juridische toets betreft, nog niet volledig is uitgeklaard. U had bij mijn vorige vraag gezegd dat u in de maand mei of juni, dus op dit moment, hierover uitsluitsel zou kunnen geven. Ik denk dat het inderdaad belangrijk is dat dat zeker ook op juridisch vlak sluitend is. Mijn vraag is dan ook: binnen welke periode denkt u effectief volledig uitsluitsel te kunnen geven over of we dit instrument al dan niet kunnen inzetten?
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Ik denk dat we allemaal voorstander zijn om zoveel mogelijk rotte appels uit de mand te gooien en alle mogelijke manieren zijn daar waardevol. Ik denk wel dat de methode die vandaag gebruikt wordt, namelijk het raamcontract, de basis moet zijn en blijven. Als er natuurlijk bijkomende methoden zijn zoals dat e-portaal, dan moeten we daar inderdaad op inzetten en dat kenbaar maken aan alle verhuurders. Ik denk dat dit zowel in het belang is van de huurder, die op dat moment zelf kan aantonen of hij al dan niet over eigendommen beschikt, als de verhuurder, die hiermee aanzienlijk tijd kan besparen. Ik begrijp dat dit nog moet worden getoetst en uiteraard moet het juridisch sluitend zijn. Het systeem heeft ook beperkingen qua aantal landen die hiermee kunnen werken maar ik vind het goed, minister, dat dit verder onderzocht wordt.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik denk dat we daar allemaal op dezelfde lijn zitten. Mijnheer D’haeseleer, voor mij mag dat allemaal wel wat sneller gaan, maar het loopt zoals het loopt.
We hebben dat juridisch onderzoek gevraagd maar het vervelende was dat de uitslag niet eenduidig was en dat er nog verdere vraagstukken zijn opgedoken waardoor dit verder moet worden uitgeklaard.
Een timing kan ik op dit moment niet echt geven, maar het is, zoals mevrouw Sminate zegt, iets dat we verder uitzoeken om er verder mee aan de slag te gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.