Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, collega’s, in Vlaanderen zitten we reeds lange tijd – en sinds de coronacrisis nog meer dan anders – in met de mentale gezondheid van onze burgers. Daarbij wordt ingezet op alle leeftijden en via verschillende kanalen.
Naast al deze actoren heeft nu ook de Europese Commissie een strategie uitgewerkt om geestelijke gezondheidsproblemen te bestrijden. Die, collega’s – u zult het in mijn stem hebben gehoord, beter laat dan nooit zegt men wel eens – behoorlijk laat komt, vind ik toch.
Maar goed, ze hebben nu een strategie uitgewerkt. Ze noemen de aanpak zelfs de strijd tegen de stille Europese epidemie. Voor dit plan werd op Europees niveau 1,23 miljard euro op tafel gelegd. In die strategie worden verschillende strategieën geïdentificeerd die een toegevoegde waarde kunnen hebben voor het beleid dat lidstaten voeren, reeds voeren, of in sommige gevallen nog moeten voeren.
Zo wil de Europese Commissie een initiatief ter preventie van depressie en zelfdoding opzetten en een netwerk voor de geestelijke gezondheid voor kinderen en jongeren creëren. Bijkomend wordt er geld vrijgemaakt voor opleidings- en uitwisselingsprogramma’s voor professionals en onderzoek naar hersengezondheid. Bij de initiatieven wordt er ook rekening gehouden met de bescherming van jongeren op sociale media en welzijn op het werk.
Nu, collega’s, dat is één strategie voor alle landen in Europa. Vlaanderen is Parijs niet, Parijs is Warschau niet, het ene land is het andere niet. Zo kunnen we nog wel een aantal vergelijkingen maken tussen steden en deelstaten in de Europese Unie waar de noden anders zijn. Ik verwijs zo naar de noordelijke Scandinavische landen waar men zeker in het kader van suïcide toch een grote problematiek heeft die een andere grondslag heeft dan de suïcide die we hier bij ons kennen.
In dezen zitten we natuurlijk als Vlaanderen ook in België, met elk specifieke elementen, met binnen elke gemeenschap eigen problematieken en eigen klemtonen. Het is dus onmogelijk om over zoveel landen heen een uniform beleid te voeren.
Dus, minister, heb ik volgende vragen. Welke impact zal de beslissing van de Europese Commissie hebben op het Vlaams beleid dat hierrond wordt gevoerd en welke aanpassingen dienen te gebeuren om al dan niet in aanmerking te komen voor Europese middelen?
Werden de deelstaten gecontacteerd om input te leveren met betrekking tot de nieuwe strategie, aangezien geestelijke gezondheid een volledig Vlaamse bevoegdheid is en Europa nog steeds werkt met de lidstaten, wat in dezen dus België is? Hoe is de verdeling van die middelen tussen de verschillende gemeenschappen binnen België geregeld? Op basis van welke criteria worden die al dan niet verdeeld als België erop zou intekenen?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, ik glimlachte ook minzaam dat alle geestelijke gezondheidsproblemen nu Europees zullen worden opgelost. Elke dag kunnen we dat vaststellen.
Het Departement Zorg volgt uiteraard, collega’s, de initiatieven op die vanuit de Europese Commissie worden gedaan. Een aantal daarvan zijn al in uitvoering binnen het Vlaams preventiebeleid. Denk bijvoorbeeld aan het strategisch plan Gezonder leven en het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie. De beslissing van de Europese Commissie bevestigt in de eerste plaats het Vlaams beleid.
We volgen het Europees EU4Health-programma verder op, zodat we kunnen ingaan op projectoproepen als dat een meerwaarde heeft voor ons. Deelnemen aan die projecten biedt ook de mogelijkheid om kennisnetwerken uit te bouwen en goede praktijken uit te wisselen met andere landen. Dus dat is eigenlijk op zich wel een goede zaak.
Wat uw tweede vraag betreft, zijn we inderdaad betrokken in de Public Health Expert Group, in een alternerende rol met collega’s uit Wallonië. Binnen die expertengroep is er een werkgroep specifiek rond geestelijke gezondheid, waarin het Departement Zorg secondant is en de documenten uit de vergaderingen mee opvolgt.
De werkgroep wisselt goede praktijken uit over vooraf bepaalde onderwerpen. Zo werd in het kader van het opzetten van een Europese strategie tegen geestelijke gezondheidsproblemen een vragenlijst naar alle deelstaten uitgestuurd om het beleid en de bestaande initiatieven rond geestelijke gezondheid in kaart te brengen.
Het Departement Zorg heeft aan die bevraging deelgenomen om het Vlaams preventiebeleid op het vlak van geestelijke gezondheid in kaart te brengen. België was koploper in het aanleveren van antwoorden op de vragenlijst. Daarnaast werden ook stakeholdergroepen en EU-burgers bevraagd. De combinatie van de verschillende bevragingen heeft geleid tot een rapport en twintig initiatieven en acties waarop de Europese Commissie wil inzetten.
Er ligt een belangrijke focus op het kaderen van geestelijke gezondheid als een publiek gezondheidsprobleem en niet als individueel probleem. Er is ook aandacht voor preventie, zorg en re-integratie. U kunt het rapport en de twintig initiatieven – dat is waarschijnlijk ook de reden dat u de vraag hebt gesteld – terugvinden op de website van de Europese Commissie.
Ik kom tot uw vraag over de middelen. Per initiatief is een budget voorzien door de Europese Commissie. De middelen worden niet verdeeld onder de deelstaten. Organisaties, bijvoorbeeld het Departement Zorg, kunnen wel ingaan op projectoproepen of ‘joint actions’ die gelanceerd worden onder andere in het kader van het EU financieel programma. De financiering van deze projecten gebeurt op basis van een 60-40- of 80-20-verhouding van Europese middelen en eigen inbreng van de organisatie die de aanvraag indient. Ook partnerorganisaties kunnen worden aangeschreven om deel te nemen.
Met behulp van de oproepen wordt er jaarlijks een werkplan opgesteld. In het najaar van 2023 zal een volgend werkplan gelanceerd worden. De thematiek van de projecten in die oproep is nog niet gekend, maar het Departement Zorg volgt de oproepen nauw op zodat er op het juiste moment projecten ingediend kunnen worden.
Daarnaast is er nog een tweede financieel programma: het Technical Support Instrument van het Directorate-General for Structural Reform Support (DG REFORM). Hierbij gaat het om 100 procent financiering van de Europese Commissie en betreft het projecten waarbij de deelstaat een ‘technical support instrument’ vraagt. Dit jaar kunnen er in oktober projecten ingediend worden om te starten in 2024, projecten dan die ondersteuning inzake vaardigheidsontwikkeling en promotie van geestelijke gezondheid tot doel hebben.
Voilà, dat is de stand van zaken tot op vandaag.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik heb daar een paar reflecties op.
Ten eerste vind ik die projectoproepen altijd interessant, maar ik zou daar toch de vraag willen stellen om kritisch te zijn over waarop we intekenen. Waarom? Omdat we op dit moment in Vlaanderen onze handen vol hebben met wat we aan het uitrollen zijn, ook binnen de centra geestelijke gezondheidszorg, een aantal speerpunten die we naar voren geschoven hebben. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat we soms bij projectoproepen vanuit Europa meedoen om mee te doen, maar dat de netto return die we eruit halen niet altijd is wat hij is, en ten tweede dat het schrijven en indienen van een dergelijk Europees project soms meer geld en tijd kost en dat, als het project afgerond is, het dan stopgezet wordt. Ik zou daar eigenlijk een oproep willen doen dat, als we inderdaad intekenen, het volledig in de lijn van Vlaanderen ligt en dat we er ook op langere termijn iets mee zijn, dat we het ook kunnen uitrollen, en niet het project om het project te willen doen. Ten tweede moeten we, in het kader van partnerorganisaties, hen ondersteunen om eventueel mee te doen, maar nogmaals, daar moet de focus gericht zijn.
Nog een laatste zaak: als ik u goed begrepen heb, kan eigenlijk iedereen afzonderlijk en moeten wij niet op een interministeriële conferentie afspreken waar we eventueel op lidstaatniveau al dan niet op intekenen. Maar daar zie ik u al ‘ja’ op knikken, dank u wel.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Onze fractie is ook van mening dat het beleid rond geestelijke gezondheidszorg het best gevoerd wordt door een instantie die dicht bij de burger staat. Zo kan Vlaanderen het beste inschatten wat de noden zijn van de burgers omtrent die geestelijke gezondheidszorg en welke initiatieven daarvoor genomen moeten worden. De initiatieven die geformuleerd zijn door de Europese Commissie, moeten dan ook afgestemd worden op de situatie in Vlaanderen. We hopen dan ook dat in de toekomst bij de uitrol hier zeker altijd rekening mee gehouden wordt.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dat zijn zeer terechte bedenkingen. Vergeet ook niet dat het inschrijven op projectoproepen heel wat werk en tijd vraagt. Als wij dus zouden intekenen op projectoproepen waar we niets aan hebben, dan is dat natuurlijk verloren moeite omdat we daar meestal ook wat eigen middelen tegenover moeten stellen.
Sowieso gaan we aan de slag met onze beleidsprioriteiten. Er moet ook voldoende focus gebracht worden in de partnerorganisaties. Ik ben het er eigenlijk mee eens, collega Daniëls, maar aangezien ons departement al heel goed betrokken is bij het hele traject, zijn wij bij heel veel bevragingen ook meegenomen. Er zit dus wel wat focus in de richting die wij graag hebben, en dat vind ik eigenlijk wel een goede zaak. Maar we houden daar absoluut rekening mee.
Ja, ik heb ‘ja’ geknikt, maar ik zal het voor het verslag ook nog eens zeggen: wij kunnen vanzelfsprekend zelf intekenen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, er is voor onze fractie alvast één stuk dat we echt belangrijk vinden. U hebt terecht verwezen naar die technische, die 100 procent-financiering, namelijk die vaardigheden. Wij denken dat we langs de ene kant inderdaad curatief moeten optreden, dat we, als mensen in mentale problemen komen, ze moeten kunnen helpen. Maar nog beter zijn eigenlijk die weerbaarheid en die veerkracht, die zelfzorg, de oprechte vraag ‘hoe is het?’, en ook het oprecht luisteren naar de antwoorden van mensen daarop. Dat is in Vlaanderen zeker op zijn plaats, denk ik. Als mensen zelf de vaardigheid hebben om om te gaan met hun uitdagingen, versterkt dat je ook. Zowel in je jongere leven als in het latere leven kom je tegenslagen tegen, kom je bobbels op het levenspad tegen, en dan weet je dat je die zelf kunt overwinnen. Die vaardigheden, minister, dat lijkt ons echt een belangrijke prioriteit om op in te zetten. Het lijkt ons zinvol om op die oproep wel mee in te tekenen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.