Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Nadat drie weken geleden een webinar online ging, trekt het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (DMOW) deze week met een roadshow langs de Vlaamse kust om er de befaamde Kustvisie voor te stellen. Het is iets waarover we in deze commissie al een aantal keren in gesprek gegaan zijn. Het is nu enige tijd geleden omdat we inderdaad afgewacht hebben wat er voorgesteld ging worden. De Kustvisie zou het ultieme plan moeten zijn om onze kust klimaatbestendig te maken, zowel bestand tegen de zeespiegelstijging als tegen heftiger stormweer.
Nu valt de term ‘het ultieme plan’ echter met een redelijke korrel zout of zand te nemen. Het plan is nog allesbehalve rond. De presentatie die nu wordt gegeven, levert soms toch meer vragen op dan antwoorden. Zowel voor de havens als voor de strandzones worden er meerdere uiteenlopende pistes voorgesteld. Bij mij rijst vooral de vraag: wanneer zullen er nu eindelijk eens keuzes gemaakt worden?
Want collega’s, als ik even samen met jullie terugkeer in de tijd, dan zien we dat dit toch een proces is, een processie van Echternach, waar eigenlijk heel weinig concrete stappen gezet werden. In 2009 lanceerden de baggersector zelf en een aantal Vlaamse studiebureaus het plan Vlaamse Baaien. Dat had eigenlijk een antwoord moeten zijn op de zeespiegelstijging en de klimaatverandering, maar in 2011 kwam daarop het antwoord van de Vlaamse Regering met het Masterplan Kustveiligheid. In 2014 werd dat Masterplan Kustveiligheid dan op een of andere manier losgesloten en werd het het Masterplan Vlaamse Baaien. Eind 2017 gaf de Vlaamse Regering – niet echt in navolging van het Masterplan Vlaamse Baaien – het startschot voor het project Kustvisie, wat op dat moment nog een complex project zou moeten worden. In 2021 ging de complexiteit dan verloren en werd het cocreatieve onderzoekstraject Kustvisie opgestart. Twee maanden geleden nam de Vlaamse Regering dan de beslissing tot opmaak van een strategisch beleidsplan.
In de nota bij de regeringsbeslissing van 2021 staat dat het de bedoeling is dat de Vlaamse Regering op basis van de resultaten van het onderzoekstraject en het cocreatietraject in het najaar van 2023 de politieke beslissingen neemt over de ligging van de kustlijn en de afbakening van de ruimte waarbinnen de zeewering van de toekomst vorm zal krijgen. Minister, enkele weken geleden stelde u die timing enigszins zelf bij en zei u hier dat er tegen begin 2024 een ontwerp van beleidsplan zal worden uitgewerkt met een voorkeursalternatief. Op basis van de presentatie die nu online staat, blijkt deze timing allerminst haalbaar. Nu blijkt dat er nog diverse alternatieven openliggen, zowel voor de strandzones als voor de havens. Er wordt gesteld: “Graag zouden we die diverse alternatieven het komende anderhalf jaar trechteren naar voorkeursalternatieven. Die voorkeursalternatieven moeten uiteindelijk landen in een strategisch beleidsplan Kustvisie.” We spreken dan dus al over het jaar 2025 en ook over de volgende regeringsploeg, de volgende legislatuur. Maar u hoort aan alle terminologie die ik gebruik dat het een typisch bestuurlijk dossier dreigt te worden dat eindeloos besproken, onderzocht en beredeneerd wordt, maar waar op het einde van de rit heel traag pas stappen gezet worden als ze al gezet worden.
U weet hoe bezorgd onze fractie is over de weerbaarheid van onze kustlijn en de voorbereiding daarvan, niet alleen met betrekking tot de uitdaging binnen tien jaar, maar ook binnen vijftig en honderd jaar. We zijn ook bezorgd over welk werk er budgettair, maatschappelijk en technisch voor ons ligt, om daar als overheid onze verantwoordelijkheid in te nemen. Daarom hebben we een aantal vragen.
Minister, hoe ziet deze timing er nu concreet uit? Zullen er deze legislatuur nog beslissingen genomen worden die richtinggevend zijn voor de kustbeveiliging in de komende decennia? Worden er ook concrete budgetten voorzien? Hoe hoog zitten de ramingen daarvan vandaag?
In welke mate zijn er garanties dat alle studies die sinds eind 2017 werden uitgevoerd in het kader van het project Kustvisie niet verloren gaan bij het aantreden van een nieuwe bestuursploeg?
In hoeverre zat en zit er continuïteit in de elkaar opvolgende masterplannen en visietrajecten? In hoeverre bouwen ze op elkaar verder? In hoeverre zijn dezelfde experten betrokken?
In welke mate werden en worden de plannen uitgewerkt door de eigen administraties, dan wel externe consultants? Hoeveel studieopdrachten werden de voorbije drie legislaturen uitgeschreven in het kader van die diverse masterplannen en visietrajecten rond kustveiligheid en voor welke gezamenlijke kosten?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Vaneeckhout, voor uw zeer interessante vragen. Ik denk niet dat het alleen uw fractie is die veel interesse heeft in hoe we het hinterland kunnen beschermen tegen die zeespiegelstijging, de voorzitter en andere collega's hebben er ook al vragen over gesteld. Het is goed dat we daar de nodige aandacht aan geven.
U hebt al het een en ander geschetst, maar misschien is het goed te duiden dat we twee afzonderlijke elementen naast elkaar hebben. We hebben enerzijds het Masterplan Kustveiligheid. Dat dateert van 2011 en voorziet in een bescherming tot 2050. Daarin werd een zeespiegelstijging van 80 centimeter vooropgesteld. U weet dat nadien de wetenschappelijke inzichten veranderd zijn. Men moet tegen 2100 rekening houden met hogere zeespiegelstijgingen. Er is beslist te bekijken hoe we moeten omgaan met een nog hogere zeespiegelstijging en met de klimaatverandering in haar geheel. Daarom wordt naast het Masterplan Kustveiligheid ook gewerkt aan een Kustvisie.
Het klopt dat in 2017 beslist is om het verhaal van de Kustvisie onder te brengen in het verhaal van de procedure complexe projecten. U weet dat die beslissing in juni 2021 is herbekeken omdat het verhaal van de complexe projecten ook een verhaal is van co-creatie, van inspraak, van draagvlak. Dat is op zich heel goed, maar door iedere keer opnieuw een openbaar onderzoek te organiseren worden verwachtingen gecreëerd dat het bijvoorbeeld binnen vijf jaar al zal worden uitgerold. Dit geeft dus een foute perceptie.
We hebben toen bepaald dat een visie waar je toekomstgericht werkt, niet geschikt is in een procedure van de complexe projecten, die procesmethodologie is niet op maat van een dergelijke strategische visie. We hebben toen gekozen voor een andere methodologie, een sui-generisprocesaanpak waarin we die nauwe betrokkenheid, het stakeholdersoverleg, dat draagvlak en die cocreatie willen meenemen maar niet verankerd willen zijn in een timing waarbij aan elk tussenbesluit consequenties verbonden zijn.
Die beslissing van 2021 veegt alle inbreng van onderzoek niet van tafel. Integendeel, dat is allemaal meegenomen. Van 2021 tot 2023 heeft men verdere onderzoeken gedaan. Dat alles heeft geleid tot de formele startbeslissing op 21 april 2023 door de Vlaamse Regering rond het strategisch beleidsplan Kustvisie. De onderzoeksnota is lopende. Het openbaar onderzoek loopt van 2 mei tot 2 juli 2023. Voorafgaand is met heel veel werkbanken, stakeholders en lokale besturen, overleg gepleegd.
Die tijdslijn, waarover ook een vraag is gesteld, ziet u expliciet op de website staan. U zegt dat er met die tijdslijnen geschoven wordt. Dat klopt. Ik zeg altijd tegen mijn administratie dat dit indicatieve tijdslijnen zijn maar dat ze ze toch moeten proberen te volgen. Men creëert verwachtingen naar de buitenwereld over een beslissing en de timing. De administratie moet ook naar zichzelf kijken en die timing zoveel mogelijk respecteren. De timing die we met de Vlaamse Regering hebben opgenomen, vraag ik om te honoreren door mijn administratie. 2024 is in het kader van onze democratie een heel belangrijk jaar, maar tegelijk weet u dat we in 2018 een les hebben geleerd. Er was toen ook een grootschalig openbaar onderzoek rond kustveiligheidsprojecten. De mensen die in de regio wonen kunnen beamen dat er toen veel commotie was, net in een verkiezingsperiode. We kunnen dat, denk ik, wel missen. In die zin hoop ik dat onze administratie de timing zoals vooropgesteld, maximaal zal respecteren.
Het is de bedoeling dat na de consultatie rond de kennisgevingsnota een ontwerp-plan-MER (milieueffectenrapport), een ontwerp-MKBA (maatschappelijke kosten-baten analyse) volgen en een ontwerp-strategisch beleidsplan Kustvisie voorgelegd zal worden. Dat alles houdt rekening met de inspraak. Ik denk dat u het hele verhaal kent en de brochure gezien hebt waarin vier verschillende indelingen zijn gemaakt met telkens verschillende voorstellen. Ik vind het heel belangrijk dat men zich daarover kan buigen en inspraak kan hebben en dat we kunnen kijken wat het meest wenselijke scenario is. Het is alleszins de bedoeling om met deze strategische visie ons toekomstgericht te beschermen wat betreft de zeespiegelstijging en de klimaatuitdagingen.
Wat betreft de garanties dat alle studies en alles wat in het verleden vanaf 2017 werd gedaan worden meegenomen, heb ik al geduid. Dat wordt zeker meegenomen. Het is zeker niet dat we in 2021 beslist hebben om met een wit blad te beginnen en alles over te doen. Alles wat tussen 2017 en 2021 is gedaan, is tussen 2021 en 2023 verder uitgediept, verder verwerkt en er is verder mee aan de slag gegaan.
Dan is er de continuïteit van de diverse projecten. U verwees ook nog naar het Masterplan Vlaamse Baaien. Op dit ogenblik zijn we het Masterplan Kustveiligheid van 2011 nog aan het uitvoeren. Ik denk dat dat belangrijk is. U weet dat bij dat project destijds werd vooropgesteld dat er daarin voor ruim 300 miljoen euro aan maatregelen zouden worden opgenomen. We zijn nog altijd bezig. Ik verwijs onder andere naar de kwestie van de keermuur in Nieuwpoort. Enfin, u weet wat ik bedoel. We zijn op dit ogenblik nog altijd bezig met de uitvoering van die werken. We investeren in die concrete maatregelen, allemaal onder het motto ‘hard waar het moet, zacht waar het kan’. Natuurlijk is er de voorkeur voor zachte, ‘nature-based solutions’. Daar focussen we volop op. Wat dat betreft, zijn er op jaarbasis voor ongeveer 28 miljoen euro kosten voor concrete maatregelen. Dat gaat onder andere ook over de zandsuppletiewerken, maar ook het ‘duin voor dijk’-principe en dergelijke. Ik denk dat we daar heel veel mooie projecten hebben lopen.
Daarnaast hebben we ook de studiekosten voor onze Kustvisie. Die fluctueren natuurlijk. In 2022 is daar een ruimer bedrag voor uitgetrokken, dit jaar dan weer iets minder. Op jaarbasis kosten de cocreatie, de investeringen en studieprojecten die mee op tafel liggen, gemiddeld ongeveer 1 miljoen euro. Het ene jaar is dat al meer, het andere jaar wat minder.
Ik hoop dat ik daarmee uw vragen heb beantwoord, maar als er nog bijkomende vragen zijn, dan hoor ik het wel.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het antwoord.
Het is inderdaad zo dat er op dit moment twee dingen naast elkaar lopen, namelijk de uitvoering van het Masterplan Kustveiligheid van 2011, dat intussen toch twaalf jaar geleden is, maar ook een opmaak naar aanleiding van geëvolueerde inzichten, begrijp ik dan. Dit is opgestart in 2017. Er is op een bepaald moment dan gekozen voor een sui-generisprocedure, maar dat is wel lang om aan te werken, van 2017 tot 2021, waarbij 1 miljoen euro werd uitgegeven aan studiewerk, om dan na vier jaar vast te stellen dat men de verkeerde methode heeft gekozen en dat men gaat bijsturen. Dat is 4 miljoen euro later. Daar wordt wel op voortgewerkt, dus dat is niet allemaal verloren werk, maar intussen zijn we opnieuw twee jaar verder, en waarschijnlijk zijn we vijf of minstens vier jaar verder voor men tot een beslissing komt. Dat wil zeggen dat men van 2017 tot 2025 acht jaar lang zal hebben gestudeerd, om dan te bekijken welk budget er nodig is om dit uit te voeren, dat budget vrij te maken en dan misschien vast te stellen dat men de voorbije tien jaar 300 miljoen euro heeft gegeven voor het uitvoeren van het Masterplan Kustveiligheid uit 2011 voor plekken waar er misschien nieuwe ingrepen zullen moeten gebeuren omdat de verwachtingen alweer zijn veranderd. Had men dus sneller gestudeerd en sneller bijgestuurd, dan had men een aantal uitgaven misschien niet gedaan. Ik ben zelf geen expert, maar bijvoorbeeld over de keermuur in Nieuwpoort is er heel veel debat bij experten of dat wel de juiste oplossing is, of die in staat is om op te vangen wat moet worden opgevangen, of dat integendeel niet tot nog meer problemen zal leiden. Dat is maar één voorbeeld waarover experten aangeven, als ik hen daarover bevraag, dat men toch een aantal dingen moet bekijken. Die keermuur heeft waanzinnig veel geld gekost, vermoedelijk vanuit goede bedoelingen, maar de technici zeggen nu echt dat die waarschijnlijk niet de toets van de praktijk, van de klimaatopwarming en de zeespiegelstijging en een aantal ernstige stormen die zich zullen voordoen, zal doorstaan. Daar ben ik dus toch wel heel bezorgd over. Ik weet niet of u zelf gelijkaardige indicaties hebt.
Een andere vraag, en ik begrijp dat daar nog niet echt een antwoord op is, is of er een inschatting is voor 2025. Op dat moment zal er al een Vlaams regeerakkoord zijn en zullen de meerjarenraming en de budgetten alweer zijn vastgelegd. Zijn er ideeën over hoeveel geld er in de komende tien jaar moet worden vrijgemaakt om een aantal dingen te doen die daar nu in zitten? Worden dat soort berekeningen achter de schermen al gemaakt? Wordt daar een raming van gemaakt of niet? Ik kan immers nog met alle empathie proberen samen met u in te schatten waarom men ondertussen acht jaar zal hebben gestudeerd, maar als dat betekent dat dan pas de politieke discussie begint, en de discussie hoeveel geld men daarvoor gaat vrijmaken en op welke termijn, dan verliezen we waarschijnlijk weer drie of vier jaar en is het 2030 voor we de eerste investeringen kunnen doen. 2050 en 2070 lijken veraf, maar het gaat snel. In 2050 zullen we waarschijnlijk geen van beiden hier nog discussiëren over wat er eigenlijk moet gebeuren, al wens ik u uiteraard toe dat u hier in 2050 nog altijd mag zitten.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor uw vragen, mijnheer Vaneeckhout. Ik wil even meegeven dat ik recent naar het VN-watercongres ben geweest, en ik moet zeggen dat iedereen daar grote ogen trok van wat wij allemaal doen inzake waterbescherming, waterveiligheid en waterzekerheid. We doen dat met De Vlaamse Waterweg. We doen dat met het Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust. We doen dat zeker ook in het kader van de Kustvisie en het Masterplan Kustveiligheid. We hebben dat daar allemaal uit de doeken gedaan en we kregen daar op alle banken felicitaties en pluimen voor onze visie en onze strategische aanpak om dat allemaal uit te werken.
Ik denk dat dat op zich heel belangrijk is. U zegt dat we studeren en blijven studeren en dat al die studies heel veel geld kosten, maar het is maatschappelijk ook heel relevant. We zien dat de zeespiegelstijging eraan komt. X-aantal jaar geleden dacht men te kunnen werken met 80 centimeter, met maximum 1 meter. Nu zien we dat daar ook wetenschappelijk een en ander geëvolueerd is. Ik denk dat we dat ook moeten blijven opvolgen.
Als ik dan overal hoor dat wij zelfs ook in Europa koploper zijn met onze kustvisie, ben ik alleen maar tevreden met wat men daaromtrent tot nu toe allemaal gedaan heeft. Het is zeker niet zo dat we heel veel studeren en dat daar dan niets van komt. Een verhaal van complexe projecten heeft een doorlooptijd van tien jaar. Dat weten we allemaal. Het is niet dat wij complexe projecten in de kast geduwd hebben en opnieuw begonnen zijn met een wit blad. Neen, we zijn met de kennis en de knowhow die we daar sinds 2017 vergaard hebben, telkens verdergegaan. En nu liggen er ook concreet een aantal voorstellen op tafel. Gaat men de zeelijn meer zee-inwaarts leggen? Gaat men ze meer landinwaarts leggen? Dat is allemaal onderzocht. Men heeft nu die vier vakgebieden over heel de kustlijn. Men heeft daar dus heel veel studie aan besteed, maar ik denk dat dat ook echt van fundamenteel belang is.
U kunt het Masterplan Kustveiligheid afdoen als een fait divers waar niet veel mee gebeurd is, maar we hebben daar op dit ogenblik al 240 miljoen effectief van uitgevoerd. Dat zijn tal van maatregelen die nu ook al effectief gebruikt worden bij elke stormvloedkering. Laat ons hopen dat we die duizendjarige storm waartegen we ons daarmee willen beschermen, allemaal niet moeten meemaken, maar bij elke orkaan die er de voorbije jaren is geweest, bleek toch dat die maatregelen al afdoend zijn. De stormvloedkeringsmuur die in Nieuwpoort wordt gebouwd, is straks een van de sluitstukken. Dat is de plaats waar nu nog de minste beveiliging is voor het hinterland. Als dat finaal ook volledig gerealiseerd is, hebben we daar ook weer een mijlpaal mee bereikt.
Dus in tegenstelling tot u ben ik blij met wat al allemaal gerealiseerd is. Ik heb er ook alle vertrouwen in dat die strategische visie die we nu uitwerken tot een bescherming voor na 2050, en tegelijkertijd ook het mariene plan dat op federaal niveau verder wordt uitgewerkt, allemaal samen ertoe aanzet dat we niet alleen de kustbewoners, maar ook heel het hinterland effectief kunnen beschermen tegen de zeespiegelstijging en alle klimaatuitdagingen die op ons afkomen.
In die zin vind ik de kosten die besteed worden aan studies zeker geen weggegooid geld. Ik vind dat zeer waardevolle wetenschappelijke studies. We zetten volop in op cocreatie en op inspraak. Ik denk dat dat ook heel belangrijk is. We moeten daar sowieso op blijven inzetten. Procedures vragen tijd, maar ik heb er alle vertrouwen in dat we er ook effectief mee gaan landen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, voor alle duidelijkheid: ‘weggegooid geld’ en ‘fait divers’ zijn woorden die ik alleszins niet gebruikt heb in mijn repliek op uw antwoord. Uiteraard is het Masterplan Kustveiligheid geen fait divers. Ik heb zelf net gezegd dat er al bijna 300 miljoen euro uitgegeven is aan maatregelen. Voor mij is de grootste bezorgdheid dat we binnenkort vaststellen dat die maatregelen niet volstaan en we op dezelfde plek waar we zaken hebben gedaan, opnieuw miljoenen euro’s moeten gaan uitgeven om dingen te doen.
Hoe meer tijd je wint in het goed maken van studies en die ook vooruit te laten gaan, hoe kleiner de kans is dat je miljoenen euro's uitgegeven hebt aan een keermuur in Nieuwpoort die vijf jaar later niet voldoende blijkt te zijn als keermuur om een aantal dingen te doen. Dat is mijn grote bezorgdheid, dat het gaat over weggegooid geld dat we beter kunnen gebruiken in andere dingen. Ik merk aan uw mimiek dat u er gerust in bent dat er niet veel nutteloze uitgaven gebeurd zullen zijn in het Masterplan Kustveiligheid.
In tussentijd heb ik nog geen echt antwoord in verband met de keermuur. U gaat ervan uit dat dat een enorme stap vooruit is. Ik blijf wel bezorgd, omdat een aantal experten echt aangeven dat dit niet de juiste manier is waarop het is aangepakt. Dat is ook geen verwijt aan u. Het is deel van een plan dat al van eerder dateert. Maar ik ben daar wel heel bezorgd over. Misschien moet u dat ook nog een keer navragen bij de experten waar u mee in aanraking komt.
Hoe langer we een aantal dingen uitstellen, hoe meer zandsuppletie we opspuiten op het moment dat er een storm is. Ieder jaar kost het 2,5 miljoen euro om de dijken proper te vegen en zand opnieuw naar het strand te brengen als er een storm is. 5 tot 15 miljoen euro is geen uitzondering op het moment dat er grote stormen zijn, om zand te gaan verzamelen en onze stranden opnieuw op te spuiten, terwijl we, als we naar structurele maatregelen gaan, wel een aantal dingen kunnen doen.
Afsluitend ben ik heel blij dat er internationaal blijkbaar aangegeven wordt dat wij toch wel een goede visie hebben. Dat het complex is, daarvan hoeft u mij niet te overtuigen. We hebben nu eenmaal een van de meest complexe kustlijnen als het gaat over beveiliging. Dat is het gevolg van onze ruimtelijke ordening en de keuzes die we daar in het verleden gemaakt hebben. Een veel natuurlijkere kust is ook veel gemakkelijker te beschermen. Nu zijn we in die cocreatie die balans aan het vinden. Het duin-voor- dijkprincipe is daar een belangrijke keuze in, die wij zeker ondersteunen. Ik kijk uit naar wat er over enkele maanden komt naar aanleiding van de bevraging en de inspraak die georganiseerd wordt over de startnota. Wordt dus zeker nog vervolgd in deze commissie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.