Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Tal van jongeren en volwassenen leren een job liever al doende en dus niet alleen op de schoolbanken. Het duaal leren, met een unieke combinatie van leren en werken in een onderneming, speelt daarin een rol. Na een experimentele fase werd in 2019 effectief het startschot gegeven voor het duaal leren. Het kende een wisselende start en er blijven tal van uitdagingen die het succes vandaag bepalen zoals een kwaliteitsvolle begeleiding, voldoende diverse leerwerkplekken, de instroom van kandidaten, enzovoort. Het partnerschap duaal leren formuleert antwoorden op deze uitdagingen.
Over het afschaffen van het deeltijds beroepsonderwijs en de inkanteling in het duaal leren hebben we het in deze commissie al gehad. We weten dat het deeltijds beroepsonderwijs daarover ongerust is. Zij vrezen immers dat duizenden zeer kwetsbare jongeren uit de boot zullen vallen omdat duaal leren niet past bij de specifieke noden van bepaalde leerlingen. Tevens stelt men dat het duaal leren een betaalde tewerkstelling vereist. Wat indien men geen betaalde functie kan vinden? Wat indien men de tewerkstelling verliest? Wat met onbetaalde stages?
Minister, wat is de stand van zaken van de inkanteling van het deeltijds beroepsonderwijs in het duaal leren? Zal de vooropgestelde timing worden gehaald? Op welke manier zal dit bijdragen aan het verhogen van een succesvolle uitstroom?
Wat met de vragen rond de betaalde tewerkstelling? Behoren vrijwillige stages ook tot de mogelijkheden? Hoe zullen de voorwaarden worden bewaakt om binnen de twintig dagen na de inschrijving een job te hebben?
Hoe gaat VDAB om met deze uitdagingen? Hoe houdt VDAB rekening met de bezorgdheden? Welke afspraken werden gemaakt om de inkanteling van het deeltijds beroepsonderwijs in goede banen te leiden?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Claes, ik ben het volledig met u eens dat tal van jongeren en volwassenen gebaat zijn bij een kwaliteitsvol opleidingstraject waarin competenties op de werkplek en op de lesplek worden versterkt. Sinds 1 september 2019 trekken we daarom als Vlaamse Regering voluit de kaart van het duaal leren binnen het secundair onderwijs, en sinds 1 september 2022 wordt dit eveneens binnen het volwassenenonderwijs mogelijk gemaakt. Ik geloof, samen met mijn collega bevoegd voor Onderwijs, helemaal in duaal leren en we doen er alles aan om het zo succesvol en aantrekkelijk mogelijk te maken. Zo zijn we onder andere, zoals u weet, momenteel hard aan het werk om de incentives voor het kwalificerend werkplekleren te hervormen. We gaan naar twee laagdrempelige premies waarvoor het decreet reeds werd goedgekeurd. Momenteel ligt het bijbehorende besluit van de Vlaamse Regering bij de Raad van State voor advies, maar ook dat hoop ik snel goedgekeurd te krijgen zodat alles op 1 september 2023 in voege kan treden.
Wat betreft uw vraag rond de inkanteling van het stelsel Leren en Werken in duaal leren, daarvoor hebben we als Vlaamse Regering op voorstel van minister Weyts decretale afspraken vastgelegd. Tegen de start van het schooljaar 2025-2026 zal deze hervorming net zoals de modernisering van het secundair onderwijs afgerond zijn. Indien u daarover meer informatie wenst, bent u bij collega-minister Weyts aan het juiste adres. Het gaat immers over onderwijsregelgeving. Uw bezorgdheden zullen alvast worden overgemaakt.
Collega, u hebt enkele vervolgvragen over enkele specifieke modaliteiten. Ook daar werden samen met collega-minister Weyts in een aantal duidelijke decreten de spelregels voor duaal leren verder uitgewerkt. Hierbij werden alle stakeholders, ook het deeltijds beroepsonderwijs, nauw betrokken. In het kader van duaal leren in het secundair onderwijs werden een beperkt aantal overeenkomsten behouden binnen duaal leren, namelijk de overeenkomst alternerende opleiding, de stageovereenkomst alternerende opleiding en in uitzonderlijke gevallen een deeltijdse arbeidsovereenkomst. Een vrijwillige stage is niet mogelijk. De afbakening van het gebruik van deze overeenkomsten en de bijbehorende modaliteiten kunt u duidelijk nakijken op een overzichtelijke webpagina die hiervoor werd ontwikkeld.
Het klopt daarnaast dat leerlingen binnen de twintig dagen na de eerste gevolgde lesdag een overeenkomst met een werkgever dienen te hebben. Dat werd afgesproken in de omzendbrief van 13 september 2019. Hierbij is de trajectbegeleider binnen onderwijs een spilfiguur om de leerling te ondersteunen om tijdig een overeenkomst af te sluiten. Dit wordt in onze systemen ook opgevolgd, zodat er tijdig ingegrepen kan worden ten aanzien van de trajectbegeleider wanneer er nog geen overeenkomst is geregistreerd. In uitzonderlijke gevallen kan de periode van twintig dagen worden verlengd.
Ten slotte geef ik u nog mee dat VDAB geen opdracht heeft met betrekking tot de inkanteling van het deeltijds beroepsonderwijs in het duaal leren.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de verduidelijking. Duaal leren ligt vaak onder vuur. Soms terecht, soms onterecht. We hebben al vaak gezegd dat we het kind niet met het badwater moeten weggooien. Die uitdagingen moeten natuurlijk worden aangepakt.
We hebben onlangs in deze commissie nog gesproken over de verbeterpunten in het duaal leren. Als we van het duaal leren een succes willen maken, ben ik ervan overtuigd dat we die knelpunten moeten aanpakken.
Minister, ik hoorde onlangs het verhaal van een school die besloot om het duaal leren af te bouwen. Ik vind dat heel jammer want daardoor gaan er kansen verloren om het duaal leren een boost te geven.
Een veel gemaakte opmerking is dat er meer flexibiliteit en een eenvoudigere regelgeving moeten zijn. Waarom pint de overheid zich vast aan die veertien uren werkplekleren, is dan de vraag. In het kmo-landschap blijkt voor kleinere werkgevers een volledig opleidingstraject niet evident. Kan er worden gewerkt met bijvoorbeeld trainingsallianties, met een samenwerking tussen verschillende ondernemingen?
Ten slotte moeten de scholen zich aanpassen aan de logica en de structuur van de ondernemingen om de leerlingen te begeleiden. Gisteren heb ik meegedaan aan de UNIZO-stages, in een samenwerking tussen het Vlaams Parlement en enkele bedrijven. Ik hoorde daar dat er vanuit de scholen wel initiatieven zijn om leerwerkplekken aan te bieden, maar dat daarbij de rol van de leerkracht belangrijk is. Hoe gemotiveerd is hij? Hoeveel tijd kan hij daaraan besteden? Dat bepaalt mee het succes van dergelijke stages.
De inkanteling van het deeltijdse beroepsonderwijs blijft een aandachtspunt. Het is normaal dat er ongerustheid is, zeker als het gaat om kwetsbare leerlingen. Men moet vermijden dat zij uit de boot vallen. Een hervorming moet dan ook effectief een verbetering zijn. Hoe speelt het duaal leren daarop in? Welke garanties zijn er dat de kwetsbare leerlingen niet uit de boot vallen? Scholieren zullen het niet graag horen, maar september staat eigenlijk al voor de deur. Ik hoop alvast dat we het nieuwe schooljaar kunnen beginnen met meer opleidingen en meer studenten.
Nog mensen die uitkijken naar 1 september?
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Absoluut, altijd.
Ik vind dit een belangrijk thema, temeer daar ik dit in het verleden zelf heb opgevolgd vanuit Onderwijs.
Collega Claes, het moet mij toch van het hart dat ik het zeer vreemd vind dat u hier zegt dat we ervoor moeten opletten dat er geen kwetsbare jongeren uit de boot vallen, terwijl dat natuurlijk of mogelijk het gevolg is van een beleid dat een minister van uw eigen partij mee aan het uitrollen is. Ik vind het een beetje opvallend dat u dit in deze commissie vraagt, terwijl het hoofdzakelijk een onderwijshervorming is die door een minister van uw eigen partij wordt uitgerold. Ik ben het eens met die bezorgdheid. We horen de signalen van het veld, van mensen zoals Dirk Van Damme, maar ook bijvoorbeeld van schooldirectrices zoals Christine Hannes uit Antwerpen. Zij geeft aan dat we in dezen echt jongeren gaan verliezen, jongeren die we hard nodig hebben voor onze arbeidsmarkt. Door een te rigide systeem qua duaal leren dreigen zij uit de boot te worden geduwd, en dat kunnen we ons niet permitteren. Onze fractie stelt en stelde ook in de vorige legislatuur dat een systeem van duaal leren heel veel meerwaarde kan hebben, maar dat men moet beseffen dat het systeem zoals dat is ontwikkeld door deze meerderheid, zich zuiver richt op de reeds arbeidsmarktrijpe jongeren en dat er heel veel jongeren in ons praktijkgericht onderwijs zijn die vandaag nog niet die arbeidsmarktskills hebben. Door hen in dat systeem te duwen, ga je hen eigenlijk uit het onderwijs duwen.
Ik maak me dus zeer veel zorgen. Als ik hoor dat die zorgen ook bij de N-VA leven, dan stel ik toch voor dat er dringend een grondige analyse zou komen alvorens het systeem wordt uitgerold. Wat is immers de realiteit? Als we die jongeren op 1 september laten starten, en we stellen dan en cours de route vast dat er een probleem is, dan zijn we die jongeren wel kwijt. Als men hier in Onderwijs een hervorming doorvoert, moet men er wel voor zorgen dat het een hervorming ten goede is, en niet eventjes proberen, waarbij men en cours de route wel zal zien of het gaat lukken. Ik maak me dus zeer veel zorgen, samen met het veld. Minister, u verwijst naar uw collega, minister Weyts. Ik hoop dat u de bezorgheden die door de diverse fracties in deze commissie zijn weergegeven, ook aan uw collega van Onderwijs meegeeft.
Ik deel wel een aantal bezorgdheden die naar voren zijn gebracht. Wie nu juist waarvoor verantwoordelijk is, daar kunnen we lang over discussiëren, maar het lijkt me niet onlogisch dat er toch een aantal zaken zullen moeten worden bijgesteld en bijgestuurd.
We hebben ook een vraag gekregen van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) om eind juni naar hier te komen, het liefst in een verenigde commissie met de commissie Onderwijs, met betrekking tot een advies op hun eigen initiatief over duaal leren. Ze zullen dus zelf met een aantal concrete voorstellen komen om het systeem bij te sturen, met het oog op een oplossing voor de problemen die hier door diverse leden naar voren werden geschoven. We zullen dus bekijken of we dat nog in onze agenda kunnen inpassen, zodat we zo kort mogelijk op de bal kunnen spelen om ervoor te zorgen dat op 1 september voor iedereen het juiste aanbod kan worden verzekerd.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega’s, er zijn een aantal bezorgdheden geuit. Het zal u niet verwonderen dat ik die deel. Dat gaat over jongeren die na de schoolbanken nog niet klaar zijn of niet op de arbeidsmarkt raken. Recent heb ik nog een initiatief genomen, in de vorm van de zogenaamde leerjobs, waarmee we jongeren die vroegtijdig de schoolbanken hebben verlaten en nog steeds niet aan het werk zijn, kansen bieden om een bepaalde kwalificatie te behalen bij werkgevers. We kennen de groep jongeren die telkens opnieuw door de mazen van het net glippen. We willen hun alle kansen geven.
Dit is inderdaad in hoofdzaak een onderwijsthema, dat op het bord van collega Weyts ligt, maar we zijn het erover eens dat het belangrijk is dat we daarbij geen jongeren verliezen. De trajectbegeleiding, de ondersteuning op de werkplek is natuurlijk cruciaal om er een succes van te maken, voor de jongeren, maar uiteraard ook voor het bedrijf. Alle verbetervoorstellen moeten we natuurlijk omarmen en toejuichen. Zoals u weet, zetelt ook de Vlor in het Vlaams Partnerschap Duaal Leren. Het is ook belangrijk om dat daar, vanuit die context verder op te volgen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik denk dat we het er hier over eens zijn. We kennen de uitdagingen, en we weten wat de moeilijkheden zijn. We moeten die opvolgen, en waar we kunnen bijsturen. Het is niet omdat één persoon – of een groep van studenten – zijn weg niet vindt in een bepaald aanbod, dat het niet op een andere manier lukt. Ik denk dat we ook naar het ruimere plaatje moeten kijken, namelijk wat de andere pistes kunnen zijn voor bepaalde leerlingen. Dit is zeker opvolging waardig. We gaan zien hoe dit verloopt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.