Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Ja, de bakfiets. (Gelach. Opmerkingen)
Ik ga beginnen met een persoonlijke bekentenis. Een paar jaar geleden zou ik hebben gedacht dat een bakfiets iets is voor – hoe zal ik het zeggen – een bepaalde categorie mensen die wonen in een bepaalde categorie huizen in een bepaalde categorie wijken in een bepaalde categorie steden. Ik moet echter eerlijk zeggen dat je ze steeds meer ziet. Ik zie mensen die overal gebruiken. Heel wat jonge gezinnen gebruiken die.
Vrijwilligers van een Gentse organisatie hebben twee uur lang het aantal fietsers geturfd die voorbijreden richting het centrum van Gent. Het eerste positieve resultaat is dat het aantal fietsers dit jaar opnieuw is gestegen, wat een heel goede zaak is. Een ander opvallend gegeven is dat ook het aantal bakfietsen blijft stijgen. Ik zie dat ook in mijn eigen stad. Het aantal dit jaar vormt een verdubbeling ten aanzien van de jaren voor de coronacrisis. Het is ook 15 procent meer tegenover vorig jaar.
De bakfiets vormt een interessant alternatief voor de wagen, zeker in verstedelijkte gebieden, maar tegenover de gewone fiets moet men toch rekening houden met wat zaken. Ik heb het nog niet gewaagd om met een bakfiets te rijden. Je moet een en ander toch goed kunnen inschatten. Vaak zie je dat kruispunten zo zijn aangelegd dat je met een gewone fiets kunt draaien om over te steken, maar dat dat met bakfiets toch niet altijd zo vanzelfsprekend is. Net als bij de auto is ook parkeren geen evidentie.
De vraag naar fietsparkeerplaatsen stijgt. Ik ga ook deze zomer opnieuw in mijn eigen stad een aantal parkeerplaatsen vervangen door fietsparkeerplaatsen, omdat ik zeker tijdens de zomer meer mensen naar het centrum van Dendermonde wil lokken, met de slogan ‘Laat je kuiten zien’, maar goed. Er is al geëxperimenteerd met bakfietsplaatsen, maar dat zou weinig hebben opgeleverd. Men heeft nu de ambitie om per tien fietsparkeerplaatsen ook eentje te voorzien voor grotere fietsen. Als mensen met kinderen met de bakfiets komen, moeten ze die immers toch ook ergens kwijtraken.
Minister, hoe evalueert u de cijfers van deze Gentse organisatie? Deelt u de ambitie van de organisatie om in meer fietsparkeerplaatsen voor grotere fietsen te voorzien? Hebt u de ambitie om steden en gemeente daarin bij te staan?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik hoor dat u gaat ontharden en parkeerplaatsen gaat opheffen om daar de bakfietsen te kunnen plaatsen. Ik denk dat heer De Roo het leuk zal vinden om dat te horen. De bakfiets is inderdaad in opmars, zeker de elektrische die vaak een enorme meerwaarde is voor mensen met jonge kinderen en voor het winkelen in de stad. Ook de deelbakfiets is in opmars. De cijfers van het Gents MilieuFront (GMF) die u aanhaalt, zijn gelijkaardig aan de bevindingen van Fietsberaad Vlaanderen, die onder andere ook zijn opgenomen in het FietsDNA 2022. We zien dat 11 procent van de gezinnen met kinderen onder de 12 jaar in het bezit is van een bakfiets, en dus vaak een e-bakfiets. 20 procent van de bevraagden gaf bovendien aan dat de opkomende deelbakfiets een impact zou hebben op hun autogebruik.
De kanttekening is natuurlijk dat er voldoende en aangepaste infrastructuur moet zijn. Vandaar dat in het nieuwe en dynamische Vademecum Fietsvoorzieningen duidelijk is opgenomen dat we toekomstgericht best kijken naar bredere fietspaden, die dan wel weer vaak een verharding inhouden. Bij plaatsing van fietsenstallingen is ook de duidelijke suggestie gegeven om in 10 procent van die fietsenstallingen ruimte te maken voor buitenmaatse fietsen, en dus ook voor bakfietsen. De ambitie is dus om meer parkeerplaatsen voor bakfietsen of grotere fietsen te voorzien.
Fietsberaad Vlaanderen heeft zelf al advies gegeven rond parkeer- en stallingsnormen. Als je weet dat 10 procent van de fietsen afwijkt van de maten van een reguliere fiets, dan moet je ervoor zorgen dat daar ruim voldoende plaats voor is. Vandaar is het advies om minstens twee plaatsen per parkeervoorziening te voorzien voor die buitenmaatse fietsen. Verder hebben we in onze regelgeving rond de Hoppinpunten duidelijk meegegeven dat ook aan elk Hoppinpunt ruimte moet zijn voor die buitenmaatse fietsen. Dat is expliciet ook opgenomen in de Ontwerpwijzer Hoppinpunten, die alle lokale besturen wel kennen, denk ik.
Dus wij blijven daar zeker de lokale besturen mee in faciliteren. Zowel het Vademecum Fietsvoorzieningen als de Ontwerpwijzer Hoppinpunten geeft duidelijke richtlijnen of tools over hoe men toekomstgericht meer kan inspelen op deze tendens. Als deze tendens, en zeker ook de deelfietsen, ermee voor zorgen dat er minder autogebruik is, dan is dat ook weer een bijdrage aan de modal shift die we willen realiseren. In die zin juichen we dat alleen maar toe.
De heer Meremans heeft het woord.
In elk geval stellen die bredere fietspaden ons opnieuw voor wat uitdagingen, want die moeten dan ook allemaal worden aangepast. Het probleem blijft inderdaad het parkeren. Maar ik denk dat ook de houding tegenover de bakfiets wat gewijzigd is, gewoon omdat er meer zijn en meer mensen die gebruiken. Ik ben alleszins blij dat u probeert om dat meer te promoten. Ik hoop dat er vanuit de overheid en ook vanuit de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) voldoende ondersteuning is. Als ik het goed begrepen heb, moet je per parkeervoorziening telkens twee plaatsen voorzien voor een buitenmaatse fiets.
Het stelt ons ook voor uitdagingen. Als je bijvoorbeeld naar een woning of meergezinswoning gaat, dan worden er telkens een bepaald aantal parkeerplaatsen voorzien. Dat betekent dat je in de toekomst ook rekening moet houden met het feit dat daar ook buitenmaatse fietsen geplaatst moeten worden. Toen dat voor de eerste keer werd gevraagd, werd hier en daar een wenkbrauw gefronst, maar tegenwoordig is het wel een zaak waar we rekening mee moeten houden. Dat stelt ons, en zeker steden en gemeenten, voor redelijk wat uitdagingen, maar goed. Ik hoop dan ook dat er voldoende aanbod of voldoende advies blijft voor de lokale overheden. Ik ben er ook van overtuigd dat zeker de elektrische bakfietsen in stedelijke context wagens kunnen vervangen. Het zal in ieder geval vervolgd worden, want het zal nog wat problemen geven in de centra, denk ik.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ik hou het gewoon heel kort. Ik treed eigenlijk de vraag van collega Meremans volledig bij. Het is een heel goede evolutie dat er veel meer fietsen zijn. We hebben het hier wekelijks over de steppers, de e-steppers, de bakfietsen, de elektrische fietsen, de speedpedelecs, en ik denk dat er een belangrijke taak is weggelegd voor de lokale besturen in 2024 om binnen hun ruimtelijke ordening echt voldoende aandacht te hebben voor heel het fietsbeleid, en niet alleen voor de veilige fietspaden, maar zeker ook voor de parkeerplaatsen, voor de e-steppers, voor de bakfietsen, voor beveiligde fietsstallingen voor de speedpedelecs en de elektrische fietsen.
Meer heb ik er dus niet aan toe te voegen, maar ik denk wel dat het heel belangrijk is om daar aandacht voor te hebben, en om eventueel ook vanuit Vlaanderen, vanuit het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), vanuit het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, voldoende richtlijnen te geven aan de lokale besturen over hoe ze het best die fietsen op een zo veilige en ordentelijk mogelijke manier kunnen stallen in hun stad of gemeente.
De heer De Roo heeft het woord.
Ik treed natuurlijk bij wat mijn collega hier zegt. Maar ik wilde omdat collega Meremans vaak naar Antwerpen kijkt toch even zijn blik afwenden richting Gent. We spreken daar eigenlijk al enkele jaren niet meer over de bakfiets – en u hebt de term ook gebruikt in uw repliek – maar eigenlijk over de buitenmaatse fiets, omdat je ziet dat het niet enkel over fietsten met een bak op gaat, maar ook fietsen waar kinderen mee worden vervoerd. De fietsen worden groter. Hoe meer mensen gaan fietsen, hoe meer mensen de fiets gebruiken, hoe creatiever en hoe groter de diversiteit aan fietsen is.
Een van de concrete tips die ik misschien kan meegeven, en die ook als suggestie naar het AWV kan gaan, is dat je de fietsenstallingen ook het best niet te complex maakt. In Gent maken we nu al een aantal jaren gebruik van een aantal ‘nietjes’. Dat zijn gewoon eenvoudige metalen bogen. Als je die ver genoeg uit elkaar plaatst, kun je daar een gewone fiets tegenplaatsen, maar evengoed een buitenmaatse fiets of een step en dergelijke meer. Dankzij die eenvoudige en vrij betaalbare techniek kun je eigenlijk op een vrij vlotte manier ook plaatsen creëren voor buitenmaatse fietsen.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik hou het heel kort. Het klopt dat die hele fietsfamilie alsmaar groter wordt, want we hebben het over de bakfiets, maar je hebt het ook over de tandem, de cargobikes. Kortom, het groeit alleen maar. Dus ik treed zeker de suggestie bij dat we daar alle aandacht voor moeten hebben, ook de lokale besturen. Vandaar dat ik opnieuw wil verwijzen naar ons Fietsvademecum waarin tal van inrichtingsprincipes staan die je kunt gebruiken om te zorgen dat het heel flexibel gebruikt kan worden voor alle mogelijke fietsen.
De Hoppinpunten kunnen 100 procent gesubsidieerd ingericht worden. Daarin is ook opgenomen dat je dan ook ruimte moet creëren voor die buitenmaatse fietsen. Dus in die zin denk ik dat we daar de lokale besturen zeker mee in ondersteunen, en dat in 2024 al die schepenen van mobiliteit dat zeker ook graag ter harte willen nemen. Dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.