Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Ik heb een vraag die verband houdt met het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). De Vlaamse Regering besliste in 2023 om die loongrenzen aan te passen, namelijk van 1800 euro naar 1950 euro bruto per maand en de bovengrens van 2500 euro naar 2900 euro bruto per maand. De aangehaalde reden zijn de verschillende spilindexoverschrijdingen en de verhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI). Daardoor zal de doelgroep van de rechthebbenden in 2023 toenemen tot vermoedelijk 36,5 procent. Tevens wordt het minimumbedrag van de jobbonus opgetrokken van 20 euro naar 50 euro per jaar.
De SERV heeft het advies daarover gepubliceerd. De SERV geeft aan dat de bovengrens met 16 procent wordt opgetrokken. Dat is meer dan de spilindexoverschrijdingen van 2022. Daarom vraagt de SERV om voorzichtig te zijn bij het inschatten van het budget. Men dringt aan om de bedragen systematisch, snel en automatisch aan te passen aan de index. Ook herhaalt de SERV de suggestie om ook de werkplaats als criterium te nemen en om het onderbenutte budget, dat aanvankelijk begroot was op 350 miljoen euro, in overleg met de sociale partners aan te wenden voor de doelstellingen van de maatregel. Tot slot wijst men op het negatieve advies van de Raad van State inzake de bevoegdheidsverdeling. Eerlijk gezegd vind ik dat een beetje flauw van de SERV, maar soit.
Wat is uw antwoord op het advies van de SERV? Hebt u al een zicht op de uitbreiding van de doelgroep en de financiële impact van de loongrenzen? Hoeveel werknemers hebben de jobbonus effectief ontvangen? Volgens de laatste cijfers waren dat eind januari 2023 578.000 van de 766.000 werknemers. Is dat ondertussen al uitgebreid? Wat zult u nog doen om de rechthebbenden die het rekeningnummer nog niet hebben doorgegeven, te bereiken?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Ronse, het siert u dat u hier de rol opneemt van spreekbuis van alle sociale partners door het te hebben over het SERV-advies op het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) dat de loongrenzen van de jobbonus wenst aan te passen. Een belangrijke en noodzakelijke aanpassing aan de maatregel, want we hebben altijd gezegd dat de jobbonus zichzelf niet uit de markt mag werken. Doordat de lonen zo’n sterke stijging hebben gekend in 2022, moesten we met de loongrenzen van de jobbonus snel volgen.
We splitsen het jaar op in twee delen om zo iets beter de evolutie van de loonstijging te volgen. Voor personen die gewerkt hebben in 2022 wordt de grens van de jobbonus inderdaad opgetrokken naar 2900 euro bruto voor kwartaal 3 en 4 in 2022. Dat is iets meer dan de spilindexoverschrijdingen van 2022. Dat betekent dat het aantal werkende Vlamingen dat netto meer overhoudt dankzij de jobbonus, iets groter zal zijn. Belangrijk was om vooral te verzekeren dat diegenen die het meest nood hebben aan de jobbonus daar ook nog steeds recht op hebben en dat met de aanpassing van de loongrenzen de promotieval niet werd versterkt.
De SERV vraagt voorzichtigheid bij het inschatten van het budget, maar vraagt tegelijkertijd om snel en automatisch te indexeren. Het is net om de budgettaire ruimte goed te kunnen bewaken dat er nog geen automatische indexering werd voorzien. Er werd voor geopteerd om de aanpassing van de loongrenzen, en dus het jobbonusbedrag, jaarlijks te herbekijken op basis van de evolutie van de spilindex of de evolutie van het GGMMI, en om de aanpassing telkens voor te leggen aan de Vlaamse Regering. De evolutie wordt op de voet opgevolgd en zoals je kunt zien, wordt daar op gereageerd.
Voorts herhaalt de SERV een aantal punten die ook al in de memorie van het decreet zijn opgenomen, bijvoorbeeld het werkplaatscriterium. We komen ook met het nieuwe BVR nog een keer naar de Vlaamse Regering. De repliek op het advies zal ook daarin te lezen zijn.
Wat uw concrete vraag over het budget betreft, voor refertejaar 2022 wordt het beleidsbudget jobbonus geraamd op 252.409.000 euro. Hiervan volgt 57.055.000 euro uit het verhogen van de loongrenzen voor 2022 van 1950 tot 2699,99 euro in kwartaal 1 en kwartaal 2, en van 1950 tot 2899,99 euro in kwartaal 3 en kwartaal 4.
De doelgroep wordt na aanpassing van de loongrenzen geschat op 900.000 begunstigden. Voor het refertejaar 2021 gaat het over 786.000 rechthebbenden.
Wat de uitbetaling van de jobbonus voor refertejaar 2021 betreft, kan ik u met veel trots meedelen dat ondertussen reeds 730.476 personen een jobbonus uitbetaald hebben gekregen. Dat wil zeggen dat we bijna 93 procent van de rechthebbenden bereikt hebben. Dat is toch wel veel. U herinnert zich mogelijk nog de passage van de Vlaamse Ombudsdienst, die zeer positief was over de opmaak van de jobbonus.
Maar u stelt terecht nog de vraag of we in de mogelijkheid zijn om ook de laatste mensen nog te kunnen bereiken. Ik kan u alvast vertellen dat we er een stevige netwerk- en communicatiecampagne hebben op zitten. Deze liep van november 2022 tot en met het voorjaar van 2023.
Dat was op verschillende manieren: digitaal, per brief, via de werkgever of het lokaal bestuur. We gebruiken zoveel mogelijk kanalen om niemand achter te laten. Elke dag worden nog nieuwe rekeningnummers geregistreerd. Het effect daarvan is ook zichtbaar. Aangezien het recht op een jobbonus niet vervalt, kunnen de gerechtigde personen blijvend die registratie uitvoeren.
Tegelijk staat de focus ook op de nieuwe campagne in het najaar van 2023. De uitdaging is tweeledig. Enerzijds moeten de rechthebbenden uit de doelgroep van vorig jaar nog worden geïnformeerd over het recht op de bonus voor 2023, en moeten we hen activeren om het geregistreerde rekeningnummer na te kijken. Anderzijds moeten we de nieuwe rechthebbenden informeren over hun recht op een bonus in 2023 en hen activeren om dat rekeningnummer te registreren in Mijn Burgerprofiel. Om deze doelen te bereiken wordt een communicatieplan opgemaakt dat zowel inzet op gerichte als op brede publicatie.
De heer Ronse heeft het woord.
U hebt zeer helder op al mijn vragen geantwoord, minister. U hebt me op alle fronten gerustgesteld. Het rekeningnummer zal elk jaar een zeer punt blijven. Ik zie ook niet meteen een andere optie. Automatische toekenning is natuurlijk de droom, maar ik weet niet of die ooit zal uitkomen. Maar zo zou het eigenlijk moeten zijn. In een onafhankelijk Vlaanderen hebben we ook geen jobbonus nodig, dan verlagen we gewoon de loonfiscaliteit en is alles opgelost. Dat is trouwens nog een mooiere droom. Bij deze hou ik dus nog eens een pleidooi voor Vlaams zelfbestuur.
De heer Ongena heeft het woord.
Het is goed dat we de jobbonus nog even behouden, want ik denk dat de droom van Axel Ronse nog even gaat duren en de werkende mensen in die tussentijd die jobbonus verdienen. De jobbonus is een belangrijke Vlaamse belastingverlaging.
Nu, ik heb eigenlijk nog een vraagje. Ik heb het advies van de SERV ook gelezen. Wat me daar een klein beetje in verontrust is dat ze voorstellen om, als je geld overhebt, samen te kijken wat we met dat geld gaan doen. Ze zeggen: laat ons dat dan gebruiken voor maatregelen die in de lijn liggen met de doelstellingen van de jobbonus. Versta: ze zien het als een potje waarmee ze denken een aantal andere maatregeltjes te kunnen financieren.
Ik moet zeggen dat ik toch eerder op een andere lijn zit, minister. Als er geld over is, is het voor mij duidelijk. Ofwel gaan we daarmee de jobbonusbedragen verhogen, ofwel gaan we de groep uitbreiden. Dat zijn, wat ons betreft, de enige twee mogelijkheden. Ik vroeg me toch af, minister, hoe u daar tegenover staat? Kunt u uw licht daarover laten schijnen?
Minister Brouns heeft het woord.
Dat zijn interessante pistes voor de begroting, mijnheer Ongena.
Ik denk dat wij het positief effect zeker moeten maximaliseren. Dat is mijn visie. We zullen het ook in die zin benaderen bij de besprekingen daaromtrent. Als we het hebben over het verschil tussen werken en niet werken, kun je dit afdoen als te weinig en te minimaal. Ik geloof heel fel in een sterkere hefboom, namelijk de federale fiscale hervorming. Maar dit is additioneel zeker nodig. Ik ben wel voorstander om de middelen waarnaar u verwijst, de saldi als die er zijn, verder te blijven inzetten voor het doel dat de jobbonus vooropstelt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.