Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de digitalisering van het leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs
Vraag om uitleg over de digitalisering door De Lijn van de registratie van leerlingen van het buitengewoon onderwijs
Verslag
De heer Bex heeft het woord.
Het leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs staat al ongeveer tien jaar op de politieke agenda. Ondanks verschillende proefprojecten bleef de situatie op het terrein zo problematisch dat het parlement op 25 november 2021 eensgezind een resolutie aannam. Op 15 juli 2022 heeft de Vlaamse Regering een conceptnota goedgekeurd op basis waarvan een concreet stappenplan opgesteld moest worden, met het oog op de implementatie van een totaalhervorming tegen het schooljaar 2024-2025.
In deze commissie hebt u op 2 februari 2023 aangegeven dat het leerlingenvervoer in 2024 opgenomen zou worden in de Mobiliteitscentrale. In de commissievergadering van 16 februari 2023 zei u dat De Lijn zich zal laten inspireren door het Berlijnse voorbeeld.
Op 26 april signaleerde Het Belang Van Limburg dat De Lijn het leerlingenvervoer voor het buitengewoon onderwijs wil digitaliseren. Buschauffeurs zouden elke opstappende leerling moeten registreren via een app op een smartphone. Dat moet minder papierwerk en meer efficiëntie opleveren. Een testfase met 1001 schoolritten start volgende maand al en loopt tot in juni. In september moet dan de uitrol over heel Vlaanderen volgen. De korte tijdsspanne waarin het project wordt uitgerold, de verkeersveiligheid – chauffeurs die al rijdende gegevens zouden moeten ingeven in een app – en eventueel tijdsverlies – wanneer de chauffeurs blijven stilstaan om dat in te geven, zoals het eigenlijk hoort – zorgen voor ongerustheid in de sector. Een concreet element dat leeft bij transportbedrijven die hierop inzetten, is waarom dat aan de chauffeur wordt gevraagd en niet aan de begeleider, die ook op die bussen aanwezig is en die daarvoor in principe de handen vrij zou moeten hebben.
Hoe kadert de uitrol van deze app in de bredere hervorming van het leerlingenvervoer? Wat is de stand van zaken van de hervorming? En is het nu gaan digitaliseren en een app ontwikkelen niet een beetje de kar voor het paard spannen? Hoe kadert de uitrol van deze app in de uitbouw van de Mobiliteitscentrale? Zou dat daar geen deel van moeten uitmaken? Hoe reageert u op de bezwaren van de sector?
De heer Maertens heeft het woord.
Collega Bex heeft de vraag en het dossier al voldoende geduid, denk ik. Het gaat dus over de app die leerlingen die genieten van het leerlingenvervoer van het buitengewoon onderwijs, moet registeren. Het is de chauffeur die de taak zelf zou moeten uitvoeren. Het zou ertoe moeten leiden dat er minder papierwerk en meer efficiëntie komt. We weten dat die buschauffeurs en ook de scholen nogal sceptisch kijken naar die vernieuwing. Ik denk uiteraard wel dat we de testfase moeten afwachten en bekijken wat daar het resultaat is.
Met welke betrokken partijen werd dit project op voorhand besproken? Wat was het resultaat van dit overleg? Werden andere registratiesystemen onderzocht? Zo ja, welke waren dat en hoe werden ze geëvalueerd? Zullen de betrokken chauffeurs, die die app misschien niet gewoon zijn, een korte opleiding krijgen voor het begin van de testperiode? Wat is de voorziene impact op de reistijd? Ik denk dat dat wel belangrijk is. Als de chauffeur iets anders moet doen dan het besturen van de bus, dan heeft dat misschien wel een impact op de reistijd.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, schoolbuschauffeurs die voor De Lijn leerlingen van het buitengewoon onderwijs oppikken, moeten binnenkort elke leerling registreren via een app. Daarmee wil De Lijn het leerlingenvervoer van het buitengewoon onderwijs digitaliseren. Buschauffeurs zouden dan elk kind bij het opstappen moeten registreren via een app op een smartphone. Dat moet resulteren in minder papierwerk en meer efficiëntie.
De busmaatschappijen die die schoolritten uitvoeren voor De Lijn, voelen zich in snelheid gepakt en vrezen vertragingen en miserie. De Federatie van Belgische Autobus- en Autocarondernemers (FBAA) wil dringend een overleg daarover. De FBAA heeft vooral problemen met de snelheid waarmee dit moet worden ingevoerd en de grootschaligheid ervan. De sector geeft aan niet tegen de digitalisering te zijn, maar is voorstander van een meer gefaseerde en kleinschaligere aanpak van het project. De Lijn daarentegen geeft aan dat deze digitalisering uitgebreid is onderzocht en dat er is geluisterd naar de noden en wensen van verschillende betrokken partijen.
Minister, klopt het dat de bussector te laat op de hoogte is gebracht van de digitalisering van het leerlingenvervoer voor het buitengewoon onderwijs? Is de sector betrokken bij de voorbereiding van deze digitalisering?
Is er al een overleg geweest tussen De Lijn en de FBAA over de invoering van de app? Wat waren de belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit dat overleg? Welke gevolgen heeft dit voor het project van de digitalisering van het leerlingenvervoer voor het buitengewoon onderwijs?
Zal het project eventueel meer gefaseerd en kleinschaliger worden ingevoerd, zoals gevraagd door de FBAA?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de vragen, collega’s. Ik herinner me nog goed dat we hier een tijd geleden het verwijt kregen dat De Lijn de hele planning van het leerlingenvervoer met pen en papier deed en dat er geen sprake was van digitalisering. Ik ben alleszins heel blij dat De Lijn die handschoen wel heeft opgenomen en nu volop werk maakt van die digitalisering. We hebben het er hier laatst tijdens een gedachtewisseling met mevrouw Ann Schoubs ook nog over gehad. Zij heeft toen zelf gezegd dat men naar omliggende landen is gegaan om te kijken hoe er daar wordt gewerkt. Daarbij is onder andere het model van Berlijn naar voren gekomen. Men is dat nu aan het uittesten in een proefscenario. Ik kan dat alleen maar toejuichen. Meten is weten. Ik denk dat dat altijd de boodschap is. En als men dat op een digitale manier kan doen, denk ik dat dat sowieso een goede zaak is.
Naar het voorbeeld van Berlijn heeft men binnen De Lijn de eerste stappen gezet voor de ontwikkeling van die app. Men is die op dit ogenblik aan het testen. Natuurlijk kunnen verandering en vernieuwing al eens wrevel en vragen opwekken. Ik denk dat het dan vooral de bedoeling is om goed met die vragen om te gaan. Alleszins is het doel van de app, zeker in een eerste fase, om de aanwezigheidslijsten te digitaliseren en om de rittenbladen, de afstand en de duur dat kinderen op die bussen zitten, snel en accuraat te kunnen hebben.
Dit is een eerste module, met het oog op een verdere ontwikkeling, om de route en de inpassing van de leerlingen nog verder te kunnen optimaliseren. Daarvoor heeft De Lijn een aantal mogelijkheden onderzocht binnen het systeem van VIA van de Mobiliteitscentrale. Het klopt dat het straks de bedoeling is dat ook het leerlingenvervoer als onderdeel van het vervoer op maat wordt ingekanteld in de Mobiliteitscentrale, vandaar dat dit systeem onderzocht werd binnen de VIA-app. Het is dan ook de bedoeling dat het op termijn ook zou kunnen worden geïntegreerd.
Nu, we hebben inderdaad ook kennisgenomen van de signalen van de FBAA in de media. Ik denk dat we daar moeten zeggen dat het een nieuw systeem is, dat het zorgt voor een bijkomende actie die de chauffeur moet doen. De Lijn zal de komende weken en maanden zeker nog intensiever gaan samenwerken met de stakeholders om zo de toepassing van de app verder uit te rollen. Ik denk eerlijk gezegd dat het een normale reactie is om wat geërgerd te zijn omdat je iets extra’s moet doen. Maar ik denk anderzijds ook dat het heel belangrijk is dat we, aan de hand van dat digitaliseringsproces, veel sneller kunnen schakelen, veel sneller de gegevens weten. We hebben hier in het verleden al vaker gedebatteerd over dat leerlingenvervoer, dat dat geen evident verhaal is. Sommige kinderen stappen op de ene dag op een andere plaats op dan op de andere dag. Ze stappen de ene keer bij de mama op, dan bij de papa, dan bij de grootouders. Ook voor die chauffeurs en die busbegeleiders is het niet evident om dat allemaal continu te monitoren. We denken dat, door het anno 2023 op een digitale manier te doen, dat vlotter kan gaan en toekomstgericht zeker een meerwaarde kan betekenen.
De Lijn is op dit ogenblik aan het testen met deze app. In juni zal een test gedaan worden op een vierhonderdtal ritten. Men wil die data capteren en gebruiken, met het oog op het opmaken van de planning volgend schooljaar. Vanaf september, wanneer de test- en proeffase helemaal rond is, is het de bedoeling dat die app voor elke rit gebruikt zal kunnen worden. Tijdens deze testperiode zal de app niet onmiddellijk een impact hebben op de reistijd als dusdanig, maar het is wel de bedoeling dat men daar in de toekomst vlotter een planning mee kan opmaken, en sneller kan schakelen. Als die app door meerderen gebruikt kan worden, kan ook vanuit het onderwijs, straks door de ouders, veel sneller gecommuniceerd worden. Dat maakt dat het sneller en beter ingepland kan worden, wat ook een invloed heeft op de reistijd van de leerlingen.
Uiteraard is er nog overleg met de FBAA en de andere stakeholders. Er is al overleg geweest rond deze digitalisering. Sinds mei 2022 is er eigenlijk een continu en structureel overleg, met onder andere ook het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI), de FBAA, vertegenwoordigers van diverse scholen. En dat gebeurt altijd opnieuw in een stakeholderworkshopoverleg. Verder werd er ook nog extra info gecapteerd met scholen, busbegeleiders, busbedrijven en chauffeurs. En dit gebeurde onder meer door een aantal interviews af te nemen, om zoveel mogelijk input te hebben.
Alle partijen waren het er op dat stakeholderoverleg telkens over eens dat het digitaliseringproces een absolute noodzaak is, wil men het leerlingenvervoer efficiënter en kwaliteitsvoller organiseren. Verder werd in de bestekken voor de exploitanten in december 2022 reeds melding gemaakt van de digitalisering, en werd ook een paragraaf toegevoegd met betrekking tot de aankoop van de smartphones in functie van de uitvoering van de betrokken ritten. Want dat was ook soms een argument, dat de chauffeur geen smartphone had. Dat is dus ook mee opgenomen in de bestekken.
Ten slotte is er op 17 mei aanstaande ten behoeve van de FBAA nog eens een demomoment, zodat ze ook daar kunnen zien wat het allemaal precies inhoudt. Alle exploitanten en de betrokken chauffeurs zijn uitgenodigd om eind mei een opleiding te volgen. Het gaat over een korte briefing over wat er nu specifiek van hen verwacht wordt. Er zijn voor heel Vlaanderen vijf locaties voorzien. Ik neem dus aan dat de FBAA en natuurlijk ook hun cliënteel daar zeker gebruik van zullen maken.
Ten slotte, over de hervorming van het leerlingenvervoer kan ik u vandaag nog niet veel vertellen. We zijn volop aan de slag met de beslissing van de Vlaamse Regering van vorige zomer. U zult begrijpen dat het geen gemakkelijke oefening is, anders had dit probleem niet al decennia aangesleept. Maar we zijn volop hard aan het werken.
Met betrekking tot de digitalisering is er de resolutie van het Vlaams Parlement. Met het digitaliseringsproces zetten we een stap in de goede richting.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Laat één ding duidelijk zijn: digitalisering van zulke complexe processen is een absolute noodzaak. Dat is zeer belangrijk, en daar staan wij ook volledig achter.
U hebt uitgebreid geantwoord op de bezwaren die er vanuit de sector zijn gekomen en over hoe u daarmee bent omgegaan. Ik wil in mijn repliek twee andere punten benadrukken.
Ten eerste zegt u hier dat u over de hervorming van het leerlingenvervoer, die volgens de nota die de regering vorige zomer heeft goedgekeurd in het begin van het schooljaar 2024-2025 moet ingaan, nog niet veel kunt vertellen. Want het is complex, het is moeilijk. Het schooljaar 2024-2025 begint binnen een jaar. Dan moet u klaar zijn. Ik noteer hier uw antwoord, tenzij u dat weerlegt en u toch iets concreter kunt vertellen waar u staat met dat hervormingsproces, als de zoveelste ambitie van deze Vlaamse Regering die niet zal worden gerealiseerd. Ik zie niet in hoe u op een jaar tijd heel die sector zult kunnen hervormen, als u daar vandaag nog niet iets meer over kunt vertellen.
Tweede puntje: die app wordt nu door De Lijn ontwikkeld. Het is de bedoeling om hem te integreren in de Mobiliteitscentrale. Maar waarom hebben wij in godsnaam al die miljoenen euro’s betaald voor die Mobiliteitscentrale waar het leerlingenvervoer in moest zitten als blijkt dat die app nu nog vorm moet krijgen binnen De Lijn? Een app van een systeem, bovendien, dat binnen een jaar volledig hervormd zal worden: de vraag is dan nog maar hoe bruikbaar die app nog zal zijn. Wat zit er eigenlijk wél in die Mobiliteitscentrale? Hoeveel heeft de ontwikkeling van deze app tot nu toe gekost?
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, het is goed dat die app wordt uitgewerkt. Digitalisering is belangrijk. Hij zal van nut zijn voor een betere planning, zoals u zeer terecht aanhaalt. Ik denk ook dat dat met de voorbereiding richting de chauffeurs, de pachters en andere belanghebbenden de goede aanpak is, dat dat de kans vergroot op een positieve evaluatie, niet alleen van het proefproject maar in een later stadium ook tijdens de uitvoering of de uitrol daarvan. Die goede voorbereiding is nodig als we een vlotte medewerking van de betrokken chauffeurs nodig hebben. Het is natuurlijk wel belangrijk. Als zij hun taak niet voldoende of niet afdoende verrichten, hebben we geen goede data en geen goed overzicht.
Het is een goede aanpak, dus. Ik heb alle vertrouwen dat dat wat dat betreft in orde komt. Dan hopen we dat we inderdaad in september Vlaanderenbreed kunnen starten met die app. Ik heb geen verdere vragen.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik wil ook duidelijk zeggen dat wij niets tegen digitalisering hebben, integendeel. Ik wil hierbij ook nog eens mijn complimenten geven aan u voor alle inspanningen die u al hebt gedaan voor het leerlingenvervoer. Dat werd hier al door verschillende fracties gezegd: de extra miljoenen, de ritten die worden ingekort, de digitalisering. Onze complimenten alleszins voor de aanpak!
Ik weet dat verandering niet altijd evident is, u hebt dat ook gezegd. In de sector zitten er veel oudere buschauffeurs. Ik denk dat de gemiddelde leeftijd 60 of 65 is. Ik ben dus wat bezorgd voor die oudere chauffeurs, of het voor hen een evidentie zal zijn om met een app te werken.
Daarbij komt ook nog de veiligheid. We hadden het daarnet over de vrachtwagens die op de pechstrook geparkeerd staan. Ik stel mij gewoon openlijk de vraag of die app kan worden gebruikt op het openbaar domein, op de weg. Veel bussen staan gewoon stil op de weg. Zij hebben geen aparte parkeerplaats meer. Is het wettelijk om een dergelijke app te gebruiken? Kan dat niet voor problemen zorgen?
Dan is er nog een vraag die waarschijnlijk niet werd beantwoord. De chauffeur moet die app bedienen. Moet er niet bij elke leerling een begeleider zijn, aangesteld vanuit het onderwijs? Is het niet mogelijk dat die begeleider eventueel die app zou bedienen?
Nogmaals, minister, onze complimenten om dit zo snel in te voeren, maar er zijn toch enkele bezorgdheden die ik hier heb willen uiten.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, het is een terechte zorg van iedereen in deze commissie dat leerlingen van het buitengewoon onderwijs binnen een redelijke termijn van en naar de school kunnen. Als deze app de efficiëntie kan verbeteren om tot een betere dienstverlening te komen, dan kunnen we dat enkel maar ondersteunen en goedkeuren.
Minister, het project is in mei gestart. Het is misschien al bezig. Het loopt tot in juni, zodat het in september uitgerold kan worden. Aangezien het om een digitaal project gaat en het project misschien binnen een maand al afloopt, ga ik ervan uit dat men snel resultaten zal hebben. Misschien zijn er nu zelfs al tussentijdse resultaten.
Ik wil het inderdaad ook hebben over de gebruiksvriendelijkheid van de app. Als prille vijftiger had ik het vroeger op mijn werkplek waar alles gedigitaliseerd werd ook niet altijd zo gemakkelijk om met alles mee te zijn. Nu ook nog niet, de jongere collega’s in de fractie moeten me soms ook nog een beetje ondersteuning geven. De zorg naar de oudere chauffeurs toe is inderdaad toch wel heel belangrijk. Ik hoop alvast dat die app bijzonder laagdrempelig is, want ik kan me goed voorstellen dat er heel wat chauffeurs inderdaad ook niet digitaal onderlegd zijn. De gebruiksvriendelijkheid van de app komt uiteindelijk ook de efficiëntie van dat leerlingenvervoer ten goede. Wordt daar rekening mee gehouden? En is daar eventueel al feedback over bekend? Ik denk dat daar na de eerste dagen al wel commentaar op gekomen zal zijn.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de bijkomende vragen. Ik wil zeker mevrouw Fournier en de heer Maertens danken voor de positieve feedback. Het is inderdaad geen gemakkelijke oefening, maar we hebben sowieso al het een en ander gerealiseerd inzake dat leerlingenvervoer. De belangrijkste bekommernis is en blijft natuurlijk dat de reistijd van die kinderen serieus ingekort wordt.
Mijnheer Bex, ik begrijp dat u daar altijd wat kritischer rond bent en dat u altijd alles tegelijk wilt, maar de hoofdbekommernis voor ons is om die kinderen zo weinig mogelijk lang op de bussen te laten zitten. Daarom geef ik u even de cijfers mee. Op 30 juni 2022 moest De Lijn leerlingenvervoer voorzien voor 34.196 unieke leerlingen. Dat kwam overeen met 38.206 opstapplaatsen. In maart 2023 ging het niet meer over 34.000, maar over 40.012 unieke leerlingen en met 45.611 opstapplaatsen. Op nog geen jaar tijd komen daar dus 6000 leerlingen bij en moeten de mensen van De Lijn continu schakelen en zorgen dat al die extra leerlingen van het buitengewoon onderwijs ook met het openbaar vervoer vervoerd kunnen worden en ook niet veel te lang op die bus zitten. Het is en blijft dus heel complex. Als je weet dat het gaat over 40.000 kinderen en ook nog eens over 45.600 opstapplaatsen, maakt dat het verhaal nog wat complexer.
Iedereen was het erover eens dat we dat digitaliseringsproces op de rails moesten zetten. Wel, ik ben persoonlijk blij dat De Lijn dat ook gedaan heeft en dat zij nu een app heeft laten ontwikkelen binnen de Mobiliteitscentrale. Want men vraagt hier ook al onmiddellijk wat dat ding wel gekost heeft. Het is via de Mobiliteitscentrale, die heeft de opdracht gekregen van De Lijn om die app te ontwikkelen. Dat is nu gebeurd. Die app wordt op dit ogenblik voor een aantal ritten getest. Ik bekijk dat alleszins positief. De Lijn is ermee aan de slag gegaan. We gaan straks een aantal data kunnen capteren en we kunnen ervoor zorgen dat de planning toekomstgericht voor die kinderen vlotter zal gaan.
Het ingeven van de kinderen die opstappen, moet natuurlijk veilig en zonder enig risico gebeuren. Maar, collega’s, de bus staat stil, de busbegeleider zorgt dat de kindjes een voor een op de bus kunnen stappen, de buschauffeur heeft zijn smartphone in een houder staan en die moet gewoon telkens tikken als een kind op de bus stapt. Pas nadien, als alle kinderen opgestapt zijn, als alle deuren dichtgaan, pas dan begint men te rijden. Een echt risicosysteem zie ik hier dus niet. Na het opstappen moet men natuurlijk geen smartphone meer gaan gebruiken. Dat is absoluut niet de bedoeling. Het is alleen aangeven wie opstapt, zodat men daar ook duidelijk een zicht op heeft. Nadien is het bij het uitstappen hetzelfde scenario: men stopt, men laat de deuren open, het kindje stapt af en dan kan men daar opnieuw even op klikken dat het één minder is. Dan kan men achteraf uit die gegevens perfect distilleren hoelang welk kind op die bus gezeten heeft en hoe men daar vlot in kan schakelen om een betere planning op te maken.
Is alle kommer en kwel dan weg? Nee, absoluut niet, want we zien continu een groei van het aantal leerlingen. Hoe meer leerlingen, hoe complexer ook die planning wordt. Het is en blijft een heel moeilijk verhaal, maar men is daar alleszins volop aan het werken.
Mijnheer Bex, u zegt dat ik nog geen uitgewerkt voorstel heb op dit ogenblik. Het gaat om een probleem dat decennialang aansleept, en nu hebben we er vooral de focus op gelegd dat geen enkel kind langer dan negentig minuten op de bus zit. Dat is voor mij nu de hoofdprioriteit. Dat betekent ook niet dat we voor de rest hebben stilgezeten, integendeel. We zijn verder aan het werk, zowel het kabinet van collega Weyts als mijn kabinet, maar ook de mensen van De Lijn, de mensen van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW). We zijn samen aan het kijken hoe we dat regelgevend parcours kunnen optimaliseren. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er in de toekomst een veel beter systeem is van het leerlingenvervoer in het bijzonder onderwijs? U denkt bijna dat er in september 2024 – over vijftien, zestien maanden – met een vingerknip als het ware een big bang zal worden teweeggebracht, maar dat willen we uiteraard niet, dat hoeft niet. Maar we willen zeker niet de meest kwetsbaren in onze maatschappij van vandaag op morgen voor een voldongen feit plaatsen. Dat zal sowieso een gefaseerd traject moeten zijn, want kinderen die vandaag rechten hebben, die ga je ze niet zomaar van vandaag op morgen afnemen. We focussen wel om zo snel mogelijk met een nieuwe regelgeving te komen. Op het moment dat die regelgeving de Vlaamse Regering gepasseerd is, zal die zeker ook in het parlement bediscussieerd worden en finaal ook moeten worden goedgekeurd. Mocht u zelf vinden dat u beter en sneller de regelgeving kunt maken, dan staat het u vrij natuurlijk, maar ik heb die initiatieven tot nog toe niet gezien. Het is alleszins van belang dat we snel zorgen voor dat digitaliseringsproces en vooral zorgen dat we ordentelijk goede planningen kunnen opmaken, om ervoor te zorgen dat geen enkel kind zo lang op die bus zit.
De heer Bex heeft het woord.
Dank u wel, minister. Inderdaad, ik heb u ook al verschillende keren lof toegezwaaid voor het feit dat u die verschrikkelijk lange busritten ingekort hebt. U zult mij vergeven dat ik dat vanuit de oppositie niet jarenlang aan een stuk blijf doen, maar ook aandring op een structurele hervorming, die in verschillende richtingen moet gaan.
Eén probleem hebt u zelf mooi geschetst: er blijven maar leerlingen bij komen en bij komen die recht hebben op dit systeem, gewoon omdat er veel te veel leerlingen naar het buitengewoon onderwijs worden gestuurd, en dan vaak ook nog veel te ver van hun woonplaats. Dat is al een essentieel onderdeel van dit probleem, waar uw collega Weyts u schromelijk in de steek laat. Als we tot een hervorming willen komen die vanaf het schooljaar 2024-2025 kan beginnen, merk ik op dit moment dat er toch stilaan eens een voorontwerp in de regering zal moeten worden besproken. Maar ik merk dat u daar zelfs geen begin van een timing voor kunt noemen. Ik leid daaruit af dat we niet bijzonder ver staan.
Over de app die ontwikkeld is binnen VIA, zal het mij inderdaad benieuwen, ik zal daar een schriftelijke vraag over stellen in welke mate dat heeft geleid tot extra kosten. Ik zou denken dat dat al in het oorspronkelijke bedrag zat, wanneer er een uitgebreide afspraak is gemaakt met VIA om een heel aantal aspecten van ons openbaar vervoer te ontwikkelen – in het kader van de big bang van basisbereikbaarheid inderdaad, maar big bangs doen we niet meer. Ik zou denken dat er dus niet bijbetaald moet worden, maar ik zal dat verder aan u voorleggen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.