Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Collega’s, voorzitter, minister, sinds donderdag 20 april van dit jaar rijden er op de toeristische belevingssite Terhills in Dilsen-Stokkem – u niet onbekend – en Maasmechelen zelfrijdende shuttles. Die brengen bezoekers en gasten naar de verschillende trekpleisters. Dit doen de shuttles dagelijks acht uur lang en om de tien minuten passeren die shuttles een van de vijf haltes over een traject van 4,5 kilometer. U hebt het zelf ingehuldigd, minister, u weet dat van de hoed en de rand. Elke shuttle biedt bovendien plaats aan twaalf passagiers en is zelfs rolstoeltoegankelijk. Zelfrijdend betekent in dezen ook volledig zelfstandig en niet, zoals tot voor kort, nog met een veiligheidssteward aan boord. Het mobiliteitsproject kost 4 miljoen euro voor een periode van tien jaar en u financierde ook mee in het project, als minister van Mobiliteit en Openbare Werken (MOW).
Hiermee is een mijlpaal genomen. Zowel op technologisch vlak als op mentaal vlak is het nu mogelijk om nieuwe sprongen voorwaarts te maken. Meestal gaat het snel zodra de grootste klip genomen is, zodra de kop eraf is, want de volgende stappen worden kleiner en dan krijg je een soort van acceleratie.
Voorzitter, collega’s, zelfrijdende voertuigen, zowel wagens, bussen als vrachtwagens komen eraan, en dat gegeven zal het mobiliteitsbeeld radicaal wijzigen. Het zijn wat dat betreft boeiende tijden, met alle technologische vernieuwingen en de daarbij horende mogelijkheden voor de mensheid.
Voor een zelfrijdende auto is het misschien nog wat vroeg, maar voor een aantal trajecten waar nu een bus, tram of trambus rijdt, kunnen er misschien wel al toekomstplannen worden gemaakt. Een tram heeft zijn eigen traject, sommige hebben een eigen specifieke bedding. Ook voor de trambus zal er in de toekomst meer eigen bedding komen en op een aantal locaties zal een bus hopelijk ook over een vrijliggende bedding kunnen rijden.
We weten allemaal dat het merendeel van de kostprijs van het openbaar vervoer de personeelskost is en dat het vooral niet rendabel is in de vroege en late uren. Daarvoor hebben we het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) van De Lijn zelfs niet nodig.
Zo zouden we een aantal assen kunnen definiëren en uitrusten waardoor daar autonoom rijden mogelijk wordt. Hierop kan dan ook worden gereden in de vroege en de late uren. Nu laat de NMBS bijvoorbeeld reizigers betalen om te parkeren aan het station en daardoor jagen ze reizigers weg. In plaats daarvan zouden ze waar het kan een traject kunnen realiseren voor een zelfrijdende shuttle zodat mensen hun wagen kunnen achterlaten op parkings, maar ook de garantie hebben dat er een shuttleverbinding is van ’s morgens vroeg voor de eerste trein tot ’s avonds laat na de laatste trein. Maar ook in een aantal steden waar men nu kleinere en elektrische busjes vraagt aan De Lijn zou een autonoom rijdende shuttle soelaas kunnen bieden. Ik denk aan toeristische locaties in steden als Gent en Brugge.
Minister, ik heb drie korte en heel concrete vragen. Hoe matuur is het proefproject in Terhills? Zijn er plaatsen waar dat zou kunnen worden uitgerold, maar dan in termen van openbaar vervoer? Wat zijn de volgende stappen die u zult nemen om autonoom shuttle- en busvervoer ook in de rest van Vlaanderen te introduceren?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Keulen, voor uw vraag over de zelfrijdende bussen. Heel het domein van de autonome mobiliteit is sowieso iets dat op dit ogenblik echt in een stroomversnelling komt, als we kijken naar het autonoom varen, maar zeker ook het autonoom rijden.
Ik heb inderdaad in Terhills in een proeftuin, een afgebakend terrein, mogen ervaren hoe de technologische vooruitgang daar echt een vlucht neemt. Daar was een autonome shuttle die zonder enige bijstand van een externe chauffeur binnen een afgesloten bedding op een heel succesvolle wijze kon rondrijden.
Vijf jaar geleden dachten we allemaal dat dat toekomstmuziek was, terwijl het nu, vandaag de dag, hier in Vlaanderen al effectief gebeurt. Dus wat dat betreft, denk ik dat we daar alleszins allemaal heel blij mee mogen zijn.
U vraagt mij hoe matuur dat proefproject is. Alleszins gaat het hier over een EFRO-project (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) van Smart Mobility Terhills en ik kan ik u daaromtrent alleszins zeker meegeven dat dit een volledige mobiliteitsoplossing aanbiedt aan de bezoekers van Terhills. Die autonome busjes rijden daar dus op een circuit en die kunnen via een app gecontacteerd worden door de reizigers, zodat de reizigers daarvan gebruik kunnen maken. Dat is dus alleszins een enorme meerwaarde.
Ik kan u daaromtrent meegeven dat die rijdende busjes daar eigenlijk zeven op zeven rijden. Het is een project van de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM), Flanders Make en De Lijn zelf. Zij hebben samen dit autonoom vervoerssysteem ontwikkeld met zelfrijdende shuttles. Deze zijn dus volledig stewardloos, wat op zich toch ook heel belangrijk is. Ze kunnen rijden over een traject van 2,5 kilometer, dat is van Terhills hotel tot aan Terhills Resort. Daartussen kan men voor gebruikmaken van de fietsen en dergelijke, die daar ook ter beschikking zijn, en de nodige boekingen doen via de app.
In de shuttle zelf is er plaats voor twaalf passagiers. Die is ook rolstoeltoegankelijk. Dat is sowieso altijd heel belangrijk. Ze kunnen dertien uur rijden zonder dat ze opgeladen hoeven te worden. Ik zou alleszins zeggen: veel meer van dat.
U vraagt ook of dat op nog meer plaatsen in Vlaanderen kopieerbaar is. Ik denk het zeker wel. Ik weet dat ik een tijd geleden in het Gentse, ter hoogte van het ziekenhuis Maria Middelares, was en dat men daar ook een proefproject had. Maar dat is stopgezet omdat dat niet robuust was. Ik denk alleszins dat men op terreinen waar een vast parcours aangeduid kan worden, dit prachtige project van Smart Mobility Terhills perfect kan gaan kopiëren.
Wat zijn de volgende stappen die we nog gaan nemen? Ik denk dat ik een tijdje geleden naar aanleiding van een vraag van u, mijnheer Keulen, heb aangekondigd dat we sowieso een taskforce rond autonoom rijden willen faciliteren. Ik denk echt dat we daar de koe bij de hoorns moeten vatten en alles op alles moeten zetten zodat we die koploperspositie blijven behouden.
Als overheid denk ik dat we daar een dubbele rol op ons kunnen nemen, enerzijds via participatie in tal van private projecten zodat we ook hier meer de markt kunnen sturen, en anderzijds – uiteraard ook heel belangrijk – door te zorgen dat dat regelgevend kader voor autonoom rijden nu al futureproof wordt aangepakt, zodat we dan ook heel snel kunnen schakelen als er nog dergelijke nieuwe projecten op touw worden gezet.
Wat dat betreft denk ik dat we sowieso de expertise, die her en der al aanwezig is vanuit de private sector, vanuit andere stakeholders, moeten kunnen bundelen en dat we daar als het ware een adviescentrum en taskforce moeten uitrollen om er opnieuw voor te zorgen dat we in Vlaanderen een koploperspositie kunnen behouden.
Voilà, ik denk dat dat een antwoord is op uw vragen.
De heer Keulen heeft het woord.
‘In der Beschränkung zeigt sich der Meister’, maar soms moeten we ook iets meer durven dan alleen maar bescheiden zijn. In de eerste plaats moeten we ervoor zorgen dat we ons openbaar vervoer goed geregeld krijgen. Dat moet met alle processen van vergroening, maar daarnaast is innovatie iets dat ook parallel daarmee kan gebeuren. Ik zie die zelfrijdende voertuigen nog niet overal populair worden en overal kunnen, maar ik denk dat daar vandaag meer mogelijk moet zijn dan wat we er nu mee doen.
U beschikt zoals elke minister over innovatiekredieten. Ik zou die voor een stuk in technologische ontwikkelingen durven aan te wenden. Maar ook op het wetgevend vlak kunnen we innoveren. Ik verwijs naar het Verdrag van Wenen uit 1968, dat vooral te maken heeft met de verzekeringssector. In een vervoermiddel moet er altijd een chauffeur zijn, want die moet altijd aansprakelijk zijn wat het verzekeringstechnische luik betreft van diegenen die zich in het verkeer begeven. Eigenlijk moeten we dat toch allemaal eens onderzoeken en proberen om daar stappen voorwaarts in te zetten. Want ik denk dat dit op een zeker moment in een stroomversnelling zal komen en dan gaan we – net zoals we op een zeker ogenblik iPhones en computers hadden – moeten vaststellen dat de technologie er plotseling is. Het lijkt ook heel snel evident. Ik denk dat we mee moeten met die ontwikkelingen en inderdaad allemaal op onze qui-vive blijven.
We moeten zaken zoals die ontwikkeling in Terhills als hefboom gebruiken om het verder, waar het mogelijk is en nu al kan, in Vlaanderen uit te rollen, minister. We moeten durven uit te pakken met de zaken die goed zijn en we moeten ze ook durven te verkopen.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Minister, ik denk dat we als Limburgers heel trots zijn dat dit project in ons eigen Limburg, dankzij Limburgse middelen uitgerold kan worden, en dat het een succes is.
Een tijdje geleden reden er ook autonome shuttles van de hogeschool PXL rond. Dat project is vroegtijdig stopgezet omdat er toch wel wat problemen waren. Ik ben toen zelf met de YOUCA-studenten die busjes gaan testen. Telkens wanneer er een voetganger of fietser in de buurt kwam, wist dat busje niet goed hoe te reageren. Zo is dat busje uiteindelijk ook tegen een heg uitgeweken, omdat er een jogger te dicht in de buurt kwam. Ik vraag mij af wat het verschil dan is met de busjes op rails, want ook daar zijn andere gasten zoals fietsers en voetgangers die op dat traject aanwezig zijn. Hoe komt het dat dat daar wel een succes is?
U haalde net aan dat u wilt beginnen met het aanpassen van het regelgevend kader. Ik had ook begrepen dat er een taskforce autonoom vervoer uitgerold zou worden. Hebt u er al zicht op wanneer dat zal gebeuren?
De heer Verheyden heeft het woord.
Collega’s, minister, ik denk dat de zelfrijdende bussen zonder chauffeur nog niet al te snel zullen opduiken in Vlaanderen. Maar er zit inderdaad wel toekomstmuziek in dit project. Een zelfrijdende bus veilig langs allerlei obstakels, hindernissen of weggebruikers – zoals collega Mertens zojuist heeft aangehaald – loodsen, is niet zo evident.
Ik denk daarbij ook aan het project bij Brussels Airport om een zelfrijdende elektrische bus te laten rondrijden op de luchthaven. Dat is destijds afgeblazen omdat de ontwikkeling van het project complexer was dan verwacht. Dan resten er nog de regelgeving en de juridische aansprakelijkheid.
Ik heb ongeveer dezelfde vragen als collega Mertens. Hoever staat u met die taskforce autonoom vervoer?
Wat zijn de verkeerstechnische vorderingen? Is daar ook een Europees of federaal overleg rond gepland?
U stelt dat autonome wagens op level 3 nog niet zo sterk aanwezig zijn, maar de realiteit is wel dat heel wat constructeurs – en in het algemeen de Chinezen – vaak nieuwe elektrische modellen lanceren met de nieuwste technieken. Level 3 zit daar wel eens in. Zal de overheid niet te laat komen en achter de feiten aanhollen?
Wat zijn de verdere plannen en concretisering voor het project op de luchthaven wat dat autonoom vervoer betreft? Is dat volledig opgeborgen of gaat men dat opnieuw uit de kast halen?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen.
Ik wil, voor alle duidelijkheid, nog even het volgende aanstippen. In het autonoom rijden heb je vijf levels, dat weet u. Bij Terhills rijdt momenteel een autonome shuttle, dat is een project op level 4. Het busje rijdt dus zonder chauffeur, volledig stewardless. Dat project werd uitgerold met meerdere partners samen. Ik heb daarstraks al gezegd dat het gaat om Flanders Make enerzijds en De Lijn anderzijds. Nu, dat project is uitgerold met meerdere partners samen. We kregen daarvoor middelen uit het EFRO en ook de LRM participeerde. In totaal ging dit over 4 miljoen euro, maar intussen is duidelijk gebleken dat de investering die we daar met de verschillende partners hebben gedaan, loont.
Er zijn geen problemen. Het busje rijdt op het parcours telkens in een lus rond. Intussen hebben we alle vertrouwen. Er is natuurlijk eerst een periode van proefdraaien geweest om te kijken of het niet in conflict kon komen met obstakels of andere weggebruikers en dergelijke. Maar dat werd volledig getest en recent – vanaf 20 april, meen ik – kan het autonome busje door de reizigers via een app worden besteld en kan het reizigers vervoeren, weliswaar op een afgesloten traject.
Als we naar level 5 zouden gaan, dan gaat het over het openbaar domein tout court. En dat hebben we nog nergens op dit ogenblik. Het feit dat wij vandaag in Vlaanderen, specifiek in Limburg, al een project van level 4-busjes hebben rijden, is op zich al baanbrekend. We moeten dat vasthouden en daar toekomstgericht blijven op inzetten. Daarom heb ik hier inderdaad – ik meen einde maart – naar aanleiding van een vraag van de heer Keulen, de oprichting van een taskforce aangekondigd binnen onze administratie, met heel veel partners en stakeholders. We moeten immers het high level waar we vandaag zitten, vasthouden om toekomstgericht onze koploperspositie te kunnen aanhouden.
Verzekeringstechnisch en regelgevend zijn er nog altijd wel wat issues. Het is mijn bedoeling dat die taskforce zich daarover gaat buigen. Men kan eventueel op andere domeinen kennis vergaren en samenwerken over de grenzen heen. Dat betekent inderdaad ook met de federale collega’s, met iedereen die er ook maar bij betrokken kan zijn. Ik heb vandaag nog geen overzicht van de samenstelling van die taskforce. Ik heb mijn administratie opdracht gegeven om daar zo snel mogelijk werk van te maken. Eerst wordt er gescreend wie we daar allemaal bij nemen. Dat zijn uiteraard de mensen van LRM en van Terhills Mobility, maar er zijn ook andere partners die dit mogelijk hebben gemaakt. De firma EasyMile, de firma Ush en de startup Lab Box zijn partners waarop we toekomstgericht nog veel meer moeten inzetten.
Dan was er de vraag over het project van Brussels Airport. Er was vroeger een soortgelijk project van De Lijn in het Genkse. Die projecten zijn stopgezet omdat ze enorm duur waren en men er eigenlijk geen meerwaarde in zag. Wil dat zeggen dat we verder niets meer doen? Neen. Ook De Lijn kijkt toekomstgericht naar de mogelijkheden. Zij bekijken hoe men toekomstgericht, met een soort robotactie, zoals dat heet, daarop kunnen inzetten om de kennis, de knowhow rond autonoom rijden te blijven opvolgen.
En ja, ik denk dat het autonoom rijden toekomstgericht wel een antwoord kan bieden op alle files en het verkeersleed op onze wegen, als dat in veilige omstandigheden kan gebeuren. Ik heb er alle vertrouwen in en ik vind zeker dat we dergelijke projecten verder moeten ondersteunen en dat we ook zelf de lead moeten nemen in heel dat verdere proces.
De vraag om uitleg is afgehandeld.