Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, dit is toch wel een heel belangrijke vraag. Ze zijn allemaal belangrijk, maar deze eerste betreft een crisissituatie die ik toch heel graag wil aankaarten. We weten allen uit de cijfers dat er in de Vlaamse dierenasielen een roodgloeiende crisissituatie is. Na de recordjaren qua opvang 2021 en 2022 is ook dit jaar de rust in de asielen nog niet weergekeerd. Momenteel staan er 428 honden en 573 katten ter adoptie bij de door de Vlaamse overheid erkende asielen. Opvangcentra zitten vol en de wachtlijsten om honden te plaatsen worden alsmaar langer, minister.
De Raad voor Dierenwelzijn heeft twee weken geleden zijn advies om een invoerverbod in te stellen op alle buitenlandse asiel- en straathonden herhaald. Daarmee willen ze de crisis in de asielen bezweren. Bovendien blijken heel wat van die buitenlandse honden gedragsproblemen te vertonen. Eerder hebben de Vlaamse dierenartsen daarover al alarm geslagen, dat weet u. Het adopteren van die dieren vraagt van hen en ook van de baasjes dan ook veel geduld, de juiste aanpak en vaak ook het inhuren van externe hulp van hondenpsychologen, en dat is heel duur.
Een algemeen importverbod op honden opleggen is noch wenselijk, noch haalbaar. Het zou het illegaal circuit alleen maar versterken. Dat mag uiteraard niet de bedoeling zijn. Het is dan ook de illegale import van honden en pups die in eerste instantie moet worden aangepakt, minister. Overigens hebben we legale import uit het buitenland nodig, hier in Vlaanderen, om de bloedlijnen van de dieren meer variatie te geven en om aan de vraag naar honden effectief te kunnen voldoen. Als we kiezen voor import van buitenlandse asielhonden is het noodzakelijk dat dit op een correcte manier gebeurt en er een level playing field bestaat tussen de commerciële import en de import via buitenlandse vzw’s. Dat is vandaag geen realiteit.
De vzw’s die buitenlandse asielhonden importeren, ontsnappen momenteel de dans van allerhande zaken waaraan professionele importeurs wel moeten voldoen. Zo zijn er bijvoorbeeld geen exacte cijfers beschikbaar over het aantal asielhonden dat in Vlaanderen wordt ingevoerd. Dat is niet echt verwonderlijk, want er bestaat momenteel niet echt een definitie van de term ‘buitenlandse asielhond’. Voor asielhonden die vanuit het buitenland worden ingevoerd geldt enkel de verplichting om gevaccineerd te worden tegen rabiës, maar geen quarantaine- en terugnameplicht. Bovendien zijn de vzw's niet verplicht om een bedrijfsdierenarts te engageren.
Vandaar dat ik enkele vragen aan u wil stellen, minister.
Ik wilde graag weten in welke mate de import van buitenlandse asielhonden momenteel weegt op de overbezetting en de crisissituatie in de asielen in het algemeen en de aanwezigheid van honden met gedragsproblemen in asielen in het bijzonder?
Ik zou ook willen weten, minister, of u het advies van de Raad voor Dierenwelzijn zult volgen om de import van buitenlandse asielhonden te verbieden? Indien dat niet zo zou zijn, welke maatregelen zult u dan nemen om meer transparantie te creëren omtrent de import van buitenlandse asielhonden door vzw’s?
Gaat u ook zorgen voor een level playing field tussen vzw’s en professionele handelaars die honden vanuit het buitenland importeren, zodat voor iedereen dezelfde regels gelden van vaccinatie-, quarantaine- en terugnameplicht, alsook de plicht om een bedrijfsdierenarts te engageren?
Minister, zult u de vzw’s die buitenlandse asielhonden importeren met dezelfde intensiteit en frequentie laten controleren zoals u dat doet bij de professionele handelaars die honden importeren uit het buitenland? Zo kan op dezelfde wijze het welzijn van die dieren effectief gecontroleerd en gegarandeerd worden.
Minister, overweegt u een aanpassing van de subsidieregeling van de asielen in functie van de concrete noden ten gevolge van de overbezetting en gedragsproblemen van de honden die ze opvangen? Wat wenst u daar in de toekomst aan bij te sturen?
Tot daar mijn vragen.
Minister Weyts heeft het woord.
Goeiemorgen. De invoer van straat- en asielhonden uit het buitenland kent inderdaad een stijgende populariteit. We zien dat het aantal op die manier geïmporteerde honden en katten jaar na jaar toeneemt. Dat is een fenomeen dat trouwens niet uniek is voor Vlaanderen of België, we zien het ook in andere landen. De redenen daarvoor zijn, voor zover ik weet, bij ons of in andere landen niet concreet wetenschappelijk onder de loep genomen. Ik vermoed dat die dieren op de sympathie kunnen rekenen van steeds meer mensen, omdat die zich aangesproken voelen door de dramatische situatie waarin deze dieren zich bevinden, reëel of niet. Het wordt hen alleszins voorgehouden. De adoptanten worden op die manier ook ‘redders’. Dat beeld wordt gecreëerd, en zo wordt er natuurlijk nog meer geappelleerd aan de dierenliefde.
Het is een feit dat een aantal van die honden niet aangepast is aan het leven in een gezin en gedragsstoornissen vertoont. Dat gegeven wordt aangekaart door gedragsdeskundigen die ook vaker dan vroeger geconsulteerd worden voor zulke honden. Ook dierenasielen klagen dat ze meer dergelijke honden moeten opvangen omdat de oorspronkelijke adoptanten er geen weg mee kunnen. Men stelt vast dat het dieren zijn die niet meer te socialiseren zijn. Het zijn bijvoorbeeld straathonden die veel te lang op straat hebben geleefd, en die niet meer aan te passen vallen aan een gezinscontext. Soms is het ook zo dat de invoerende organisatie niet over de inrichtingen beschikt om ze in te voeren.
De Vlaamse Raad heeft daaromtrent eind vorig jaar in een advies gepleit voor een verbod op de invoer van straat- en asielhonden. Ik wil werk maken van een regeling die niet zo ver gaat, namelijk een decretale basis voor regels voor organisaties die straathonden invoeren. Ik denk dat er wel degelijk bonafide organisaties zijn, maar er zit onmiskenbaar ook kaf tussen het koren. Sommigen maken misbruik van de dierenliefde van Vlamingen. Men speelt daarop in, en soms schept men ook verkeerde verwachtingen. Dat zie ik ook regelmatig in mijn mailbox, dat men eraan begint met de beste intenties, maar dat de dieren niet te socialiseren zijn, en dat men er letterlijk en figuurlijk geen huis mee kan houden.
Wat die decretale regeling betreft, is hetgene waar het bij mij om gaat het dierenwelzijn, met inbegrip van de dierengezondheid, en niet de economische belangen van de ene of de andere. Het is duidelijk dat de invoer en verhandeling van pups andere risico’s inhoudt en dus andere maatregelen vergt dan de invoer en verhandeling van volwassen dieren met een straat- of asielverleden. Ik moet erkennen dat het hoe dan ook een uitdaging zal blijven om hierin stappen vooruit te zetten. Veel van die organisaties hebben hun zetel namelijk niet op Vlaams grondgebied. Adoptie gebeurt dus vooraf, op basis van een foto en een beschrijving van het dier. Daardoor vindt er op Vlaams grondgebied geen transactie plaats. De honden worden vanuit het buitenland dus gewoon naar hun nieuw baasje in Vlaanderen vervoerd.
U verwijst ook naar dierengezondheid, maar wat de controle betreft moet ik u verwijzen naar het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV).
Wat de asielen betreft heb ik net een eerste goedkeuring verkregen voor een nieuwe ondersteuningsregeling voor de asielen. Dat is weer extra financiering. Als je vergelijkt met de periode toen de Federale Regering ter zake bevoegd was, dan ging er toen op jaarbasis 15.000 euro naar de asielen, terwijl het vandaag, op grond van de nieuwe regeling, om en bij 3 miljoen euro zal zijn.
Ik moet de financiering niet helemaal gaan duiden denk ik, maar er is een basisfinanciering, er daar bovenop heb je nog extra financieringslagen. Een van die lagen betreft de financiering op grond van de capaciteit. Daardoor worden asielen beloond en gestimuleerd wanneer ze hun capaciteit uitbreiden. Daar komen we dus al aan tegemoet.
Tot daar mijn antwoord.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw reactie. Uiteraard is het welzijn en de gezondheidstoestand van de dieren altijd prioritair, niet alleen in deze context, maar altijd.
Het is dus echt wel van cruciaal belang dat dat goed gecontroleerd en gegarandeerd wordt, en dat de ongelijkheden die er momenteel zijn tussen professionele handelaars en vzw’s onder de loep worden genomen, en dat men in de toekomst harder inzet op het dierenwelzijn.
Minister, het is echt wel zo dat heel veel van die vzw’s – de meeste – echt wel goede bedoelingen hebben. Dat weten we. Maar ik vind het wel heel belangrijk dat iedereen op dezelfde manier wordt gecontroleerd en dat het dierenwelzijn bij iedereen die zich met dieren bezighoudt gegarandeerd blijft.
Ik denk dat het ook een goede zaak is voor de vzw’s, en een goede zaak voor iedereen, dat alles transparant is, ook de aantallen en ook het feit dat ze effectief zeer goed zorgen voor de dieren, en dat het dierenwelzijn gegarandeerd is. Ik denk dat eenieder die zich in dezen met positieve bedoelingen engageert, daarbij gebaat is. Ik denk ook dat iedereen die momenteel een hond een plaats aanbiedt, hem een gouden mandje wil aanbieden, dat met de juiste bedoelingen doet. Laat daarover geen twijfel bestaan. Dierenliefde is iets puurs, iets heel moois.
Ik heb wel nog enkele vragen, minister.
Wat me in eerste instantie nog altijd ontbreekt is de terminologie voor wat nu een ‘buitenlandse asielhond’ is. Als je met mensen praat, dan wordt daar op verschillende manieren over gesproken. Ik ben helemaal niet voor de stemmingmakerij en polarisatie, dus ik denk dat het wel belangrijk is om dat eens klaar en duidelijk te laten afbakenen en te laten definiëren wat men daar nu precies onder verstaat.
Voorzitter, ik denk dat het interessant is om in de marge van de regeling der werkzaamheden eens een hoorzitting over deze problematiek op te nemen. Dat kan gaan over de crisissituatie in de asielen die ik bij het begin van deze vraagstelling aanhaalde, want dat is heel belangrijk. Maar daarnaast denk ik dat het ook heel interessant zou zijn om het in een hoorzitting effectief eens te hebben over de buitenlandse import, zodat we dat ook volledig in kaart kunnen brengen. Ik krijg echt wel signalen dat er gewerkt moet worden aan die ongelijkheid, aan het dierenwelzijn, enzovoort. Het zou nuttig zijn als we hier in de commissie die puzzel eens uit alle hoeken zouden kunnen zien, en daar parlementaire initiatieven rond kunnen nemen.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Talloze organisaties redden straat- en asielhonden uit Hongarije, Roemenië, Portugal, Spanje om hen hier in Vlaanderen een mooie toekomst te geven. Deze organisaties streven natuurlijk een heel goed doel na, maar toch zijn er heel wat risico’s verbonden aan het halen van honden uit het buitenland. Ze kampen vaker met gedrags- en gezondheidsproblemen en zijn niet voldoende gesocialiseerd om te functioneren als een gezinshond.
Adoptie op afstand, op basis van een foto, zonder een goede screening van de kandidaat-adoptanten verhoogt natuurlijk het risico op problemen achteraf. Zo eindigen veel van die honden vaak opnieuw in onze Vlaamse asielen. Die zitten momenteel overvol, deels door dieren die gekocht zijn tijdens de coronacrisis, maar dus ook deels door buitenlandse honden die uiteindelijk niet voldoen aan de verwachtingen van de Vlaamse baasjes.
Een totaalverbod lijkt me juridisch onmogelijk, en ook niet wenselijk, maar er is misschien toch een mogelijkheid om een aantal voorwaarden in te voeren, zoals de registratieplicht of identificatie. Dan moeten we natuurlijk wel beschikken over alle informatie en, zoals u gezegd hebt, minister, beschikt Vlaanderen momenteel niet over alle cijfers over de invoer van honden. Ik denk dat hiervoor overleg nodig is met het FAVV.
Hoe kan Vlaanderen het federale FAVV aanzetten tot een volledige en correcte rapportering? Ik kan misschien nog de bijkomende bedenking meegeven dat de situatie en de slechte omstandigheden in buitenlandse asielen een item is dat we misschien nog kunnen toevoegen aan de besprekingen tijdens het EU-voorzitterschap in 2024.
Minister Weyts heeft het woord.
Dat laatste is een terechte opmerking.
Maar ik wil eerst ten gronde antwoorden. Ik vind dat een verbod, ook voor de bonafide organisaties die zich met import bezighouden, al te drastisch is. Maar ik denk dat die bonafide organisaties bij uitstek alle baat hebben bij een registratie- en erkenningssysteem, zodat we ervoor kunnen zorgen dat het kaf van het koren wordt gescheiden. Daar moet men echt aan meewerken en niet de hakken in het zand zetten, want men heeft er alle baat bij. We moeten optreden, gelet op de instroom die we zien in de asielen. Het dierenwelzijn is er niet bij gebaat wanneer dieren van ver weg en dikwijls tegen een serieuze vergoeding worden geïmporteerd om hier in een asiel terecht te komen, omdat ze hier geen kans hebben op een degelijk en gezond bestaan.
Ten tweede, een ‘buitenlandse hond’ is natuurlijk een hond met een niet-Belgisch paspoort. Bij de geregistreerde gevallen – bij DogID – gaat het momenteel op jaarbasis over ongeveer 100.000 honden, met een verhouding grosso modo 70/30, dus 70.000 met een Belgisch paspoort en 30.000 met een niet-Belgisch paspoort. Het is inderdaad zinvol om eindelijk eens werk te maken van een Europees identificatie- en registratiesysteem. Daar begint het natuurlijk mee, zeker in het geval van de Europese vrije markt. Maar in welke mate kun je vandaag zeggen dat die effectief vrij is, wanneer niet dezelfde regels gelden en er geen Europees identificatie- en registratiesysteem is. Ook dat staat dus op de agenda van het Europees voorzitterschap, wanneer wij ook inzake dierenwelzijn het trekken op ons conto mogen nemen.
Mevrouw De Vroe heeft het woord voor een slotrepliek.
Nee, een slotrepliek is niet nodig.
De vraag om uitleg is afgehandeld.