Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik heb voor u een vraag over cultuurparticipatie in Limburg. Ik stel die vraag naar aanleiding van de nieuwe cijfers over cultuurparticipatie in Vlaanderen, die eind maart werden gepubliceerd door Statistiek Vlaanderen. Die leveren stof tot nadenken, onder andere over de kloof tussen hoog- en laaggeschoolden. In het kader van deze vraag wil ik echter focussen op het verschil tussen stedelijk en meer landelijk gebied. Cultuurparticipatie is, zoals te verwachten, het hoogst in grootsteden- en centrumsteden, terwijl kleinere steden en landelijke gebieden een lagere tot veel lagere participatiegraad vertonen. Nog opvallender is dat cultuurparticipatie in Limburg significant lager ligt dan in andere provincies. Een opvallend resultaat, dat een goede aanleiding vormt om het toch nog eens over cultuurbeleid in Limburg te hebben. Dat hebben we ook vorige legislatuur heel vaak gedaan, in de schoot van deze commissie.
Sinds jaar en dag profileert Vlaanderen zich als een creatieve en artistieke regio. Toch lijkt onze state of the art zich vooral te concentreren op en in de Vlaamse Ruit. In 2017, het eerste jaar van het vorige Kunstendecreet, kreeg de provincie Antwerpen per capita een goede 14 euro aan structurele werkingsmiddelen. Buurprovincie Limburg kreeg per capita slechts 2,47 euro. Als we het subsidieregister van minister Diependaele erbij halen en kijken naar alle Vlaamse cultuursubsidies voor 2022, zien we ook daar opnieuw Limburg als laatste in de rij staan, met een kleine 22 euro per inwoner. Dat is driemaal minder dan de provincie Antwerpen, die bijna aan 60 euro komt, en bijna vier keer minder dan koploper Oost-Vlaanderen. Uit cijfers van Binnenlands Bestuur, blijkt niet alleen dat gemeenten uit Limburg veel minder inkomsten per inwoner uit het Gemeentefonds krijgen, maar ook dat de gemeentelijke uitgaven per inwoner voor cultuur in de provincie Limburg een pak lager liggen dan in de andere provincies.
Door uw voorganger, minister Sven Gatz, werd een Cultuurplan Limburg gelanceerd. Dat kende in 2020 een zachte landing door aan drie organisaties, namelijk Z33, Crafts en Alden Biesen, extra middelen te geven om een ondersteunende rol op te nemen. Voor Z33 liep die overeenkomst in 2022 af, voor Crafts is dat dit jaar het geval, en voor Alden Biesen loopt de samenwerking af in 2024. Dat betekent dan ook het definitieve einde van het cultuurplan voor Limburg.
Daarom heb ik een aantal vragen voor u, minister.
Wat is de uitkomst van de zachte landing van het Limburgplan? Hebben de bovengenoemde organisaties hun ondersteunende rol opgenomen, en hoe hebben ze dat gedaan? Wat is daar het resultaat van? Wat zal er gebeuren met de extra middelen die hiervoor aan de organisaties werden toegekend, wanneer hun opdracht afloopt? Volgt u de situatie in Limburg op, en hoe doet u dat dan?
Het feit dat cultuurparticipatie in Limburg lager ligt dan in andere provincies is opmerkelijk. Het lijkt verband te houden met een veel lager percentage aan Vlaamse middelen voor cultuur. Deelt u die analyse? Hebt u concrete ambities wat betreft het Limburgse cultuurbeleid?
In een bredere context is het duidelijk dat participatie in landelijke regio’s en kleine steden een pak lager is dan in verstedelijkt gebied. Dit onderstreept het belang van de ondersteuning van lokale en bovenlokale cultuur, omdat in deze regio's veel minder organisaties actief zijn die via het Kunstendecreet of via het erfgoeddecreet middelen ontvangen. Met het wegvallen van de provinciale middelen voor cultuur – dat is belangrijk – is er in elk geval een gat geslagen dat nog niet lijkt te zijn dichtgereden. Hoe kijkt u naar dit verschil tussen stedelijke en landelijke regio's? Welke oplossingen wilt u aanreiken om dit meer in balans te brengen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Danen, uiteraard volg ik de culturele situatie in Limburg op. Elk bovenlokaal of regionaal cultuurveld in Vlaanderen ligt mij immers nauw aan het hart. Zoals in mijn beleidsnota vermeld, heb ik inderdaad verder geïnvesteerd in de continuering van het Limburgplan. Na een grondige studie en intensief begeleidingstraject van culturele actoren op initiatief van mijn voorganger minister Gatz, heb ik ervoor gekozen om drie relevante actoren een ondersteuningsrol toe te kennen. Z33, Crafts en Alden Biesen kregen extra middelen om hun deelsector te ondersteunen op het vlak van professionalisering. Via deze zachte landing wilde ik het Limburgse cultuurveld stimuleren om elkaar, peer-to-peergewijs, te helpen groeien.
Ik licht beknopt toe wat elk van die drie organisaties in de afgelopen jaren heeft verwezenlijkt.
Als eerste beschrijf ik wat Z33 heeft verwezenlijkt. Voor de periode 2020-2022 kreeg Z33 jaarlijks 400.000 euro subsidie, bovenop haar reguliere werkingsmiddelen, om een bijkomende opdracht op zich te nemen in functie van het Cultuurplan Limburg. Deze opdracht werd concreet uitgewerkt in vier projecten: de regierol, het expertisecentrum Design, het project Kunst Open Ruimte, en ten slotte de samenwerking met het onderwijs. Ik ga puntgewijs de verschillende projecten overlopen.
De regierol Limburg kreeg vorm in het Limburgs Kunstenoverleg (LIKO). In tegenstelling tot de vzw’s Antwerps Kunstenoverleg, Brussels Kunstenoverleg en Gents Kunstenoverleg heeft LIKO nog niet de vorm van een zelfstandige rechtspersoon aangenomen. Momenteel wordt LIKO gecoördineerd door Eddy Guldolf. Waar Z33 in zijn subsidieaanvraag voor zijn structurele werking oorspronkelijk had voorzien om – samen met Kleinstedelijk en Musica – ook na 2022 de trekkende kracht achter dit initiatief te blijven, werd deze ambitie uit het geactualiseerd beleidsplan geschrapt, en werd het contract van een halve voltijdequivalent (vte) stafmedewerker LIKO niet verlengd, naar aanleiding van de beslissing van de Vlaamse Regering om aan Z33 de komende jaren een lagere subsidie toe te kennen dan gevraagd. Wat de toekomst van LIKO betreft, is de situatie nog niet uitgeklaard. Volgens het verantwoordingsverslag van Z33, dat uiteraard vooral focust op de verwezenlijkingen in 2022, moet tegen de zomer van dit jaar duidelijk worden of en hoe de werking van LIKO kan worden verdergezet en met welke middelen.
Het onderzoek naar de wenselijkheid en de haalbaarheid van een expertisecentrum design werd afgerond en leidde tot een aantal studies, maar in februari 2022 werd besloten om niet over te gaan tot de oprichting van een Expertisecentrum Design op Vlaams niveau. Op provinciaal niveau wordt wel gekeken naar C-Mine, de nieuw opgerichte organisatie Jester en POM Limburg (provinciale ontwikkelingsmaatschappij) als mogelijke partners voor de eventuele oprichting van een lokaal designplatform naar analogie met Designregio Kortrijk.
De ondersteuning van kunst en de opbouw en de ontsluiting van expertise rond kunst in de openbare ruimte blijft in de komende subsidieperiode een onderdeel van de gesubsidieerde werking van Z33. Ook de samenwerking met de onderwijssector krijgt in de komende subsidieperiode een verdere invulling door de scholenwerking van Z33. Of daar eveneens sectorbrede initiatieven aan worden gekoppeld die de gesubsidieerde werking van Z33 overstijgen, is op dit moment nog niet beslist, maar lijkt wegens de hogervermelde besparingen weinig waarschijnlijk.
Als tweede licht ik toe wat Bokrijk en meer specifiek Crafts verwezenlijkt heeft. Voor de periode 2020-2024 ontvangt Het Domein Bokrijk 200.000 euro extra middelen per jaar om zijn landelijke dienstverlenende rol rond vakmanschap, Crafts – nu heet dat Vakmanschap & Erfgoed – verder te ontwikkelen. Deze middelen zijn toegevoegd aan de werkingssubsidie die toegekend is voor de werking als landelijke dienstverlenende rol voor de periode 2019-2024 binnen het Cultureelerfgoeddecreet. De beheersovereenkomst met Het Domein Bokrijk werd uitgebreid met een addendum dat de besteding van deze middelen duidde.
De bijkomende middelen worden gefocust en strategisch ingezet op het project ‘Focus Vakmanschap’, een vierjarig project waarbij Vakmanschap & Erfgoed tien vakmanschappen in de diepte documenteert en een meertalige toolbox ontwikkelt over het documenteren van vakmanschappen. Met dit project, dat in samenwerking met tal van partners in Vlaanderen wordt gerealiseerd, kan Het Domein Bokrijk versterkt inzetten op de ontwikkeling van een platformfunctie rond vakmanschap voor heel Vlaanderen.
Op 15 januari 2023 diende Het Domein Bokrijk een aanvraag in voor een werkingssubsidie voor een landelijke dienstverlenende rol rond vakmanschap en voor een werking als landelijk ingedeeld museum voor de periode 2024-2028. Deze aanvragen zijn momenteel in behandeling. De beslissing om aan deze werkingen een werkingssubsidie toe te kennen wordt uiterlijk 1 oktober 2023 genomen door de Vlaamse Regering. Aangezien de toegekende bijkomende middelen ingezet werden op een specifiek project dat in 2023 afgerond wordt, worden die middelen niet gecontinueerd. Het Domein Bokrijk was ook geen vragende partij daarvoor in de aanvraag voor werkingssubsidies. De organisatie vraagt wel een verhoging van de jaarlijkse werkingssubsidie voor haar werking als dienstverlenende rol van 200.000 euro naar 300.000 euro en voor de werking als landelijk ingedeeld museum van 500.000 euro naar 900.000 euro.
Als derde licht ik toe wat Landcommanderij Alden Biesen heeft verwezenlijkt. Alden Biesen kreeg tijdens deze legislatuur een bijkomende dotatie van 400.000 euro om een ondersteunende rol in het Limburgse cultuurleven op te nemen. Deze extra middelen worden ingezet om naast de bestaande eigen culturele werking rond storytelling en erfgoededucatie, de receptieve werking van muziek te versterken, waarbij externe organisatoren het domein van Alden Biesen gebruiken voor hun eigen muzikaal project. De eerste twee jaren werden significant bemoeilijkt door covid. Niettegenstaande zorgde Alden Biesen dat de muziekprojecten succesvol werden opgestart en uitgevoerd. Binnen de contouren van de erfgoedsite creëren deze actoren hefboomeffecten om het cultuurlandschap in Limburg te intensifiëren rond muziekeducatie, oude muziek en opera.
De bijkomende middelen vormen een culturele katalysator met nieuwe initiatieven zoals Piano LAB en het Intra Muros Festival For Early Music en ze geven een podium aan lokaal jong talent. Tegelijk streven de actoren ernaar om internationaal gerenommeerde topartiesten, ensembles en docenten naar Limburg te halen om ook zo versterkend te werken. De verschillende projecten betrokken tot op heden samen 171 muzikanten en 24 docenten die naast de stages en lessen jaarlijks een veertigtal optredens en concerten uitvoerden. Naast nationaal en lokaal toptalent uit België werden artiesten uit twaalf andere landen naar Limburg gehaald.
In de range van de middelen is er extra aandacht besteed om een aanbod te ontwikkelen voor jongeren. In 2021 en 2022 bracht Piano LAB een twintigtal talentvolle jonge pianisten uit België, Nederland, Duitsland, Frankrijk en Oekraïne naar Alden Biesen, met gerenommeerde toppianisten en laureaten van de Koningin Elizabethwedstrijd als docenten. Het Intra Muros Early Music Festival zet jaarlijks in op een Young Artist in Residence-programma. Met All Go Rhythm maken kinderen kennis met de wereld van de muziek.
Alden Biesen ondersteunt kinderen uit gezinnen met een beperkt inkomen door de deelnamekosten op zich te nemen. De stage van International Summer Academy voor koor, orkest en orgel rond barokmuziek brengt zowel jongeren, semiprofessionele als professionele muzikanten naar Alden Biesen. In 2023 zal Zomeropera opnieuw een kinderopera opvoeren, waarbij scholen aan een sterk gereduceerd tarief kunnen deelnemen. 25 procent van de zitplaatsen zijn voorzien voor scholen buitengewoon onderwijs.
Wat de graad van cultuurparticipatie in Limburg betreft, werd in de eerste analyses van de participatiesurvey niet echt gekeken naar de regionale spreiding. Ik vind het wel een interessante piste om, aanvullend op het onderzoek naar cultuurparticipatie van Statistiek Vlaanderen, te onderzoeken of het Kenniscentrum daar bijkomende analyses op zou kunnen organiseren.
Wat de cultuurparticipaties in de landelijke regio’s en kleine steden betreft, zijn we, zoals u weet, volop bezig met aanpassingen aan het decreet bovenlokaal. Dat zal op korte termijn aan de Vlaamse Regering worden voorgelegd. Ik hoop daarmee ook de nodige ondersteuning aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (IGS's) te kunnen versterken. Ook daarop moet in Limburg dan meer worden ingezet.
De heer Danen heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw uitgebreide antwoord. De vraag is natuurlijk wat er nu komt. What’s next? U hebt een overzicht gegeven van wat er al gebeurd is maar ik maak me wat zorgen over wat de toekomst brengen zal. Er zijn heel wat goede projecten uitgerold maar ik stel me inderdaad de vraag hoe we die ondersteunende rol van een aantal organisaties zoals Z33 en andere nog wat meer in de verf kunnen zetten.
U hebt gezegd dat er de komende maanden of jaren een aantal dingen beslist moeten worden. Ik maak me dan wel zorgen of niet alles nog meer helemaal in elkaar zal storten. Dat zou toch echt wel niet mogen gebeuren. Ik maak me vooral zorgen over wat u zei over LIKO. U hebt gezegd dat die voor een deel gefinancierd werden vanuit Z33. Nu werkt daar niemand meer. De vraag is of LIKO nog bestaat. Dat is een vraagteken. Misschien wel op papier maar in de feiten is het heel moeilijk om zo’n kunstenoverleg overeind te houden zonder professionele ondersteuning.
U hebt gezegd dat die initiatieven in Gent en Antwerpen wel relatief goed lopen maar daar worden ze door de steden georganiseerd of betoelaagd. U zult me niet horen zeggen dat Limburg geen steden telt maar er zijn eigenlijk geen grote steden in Limburg. Het zou toch goed zijn mocht een Limburgs kunstenoverleg kunnen genieten van een structurele ondersteuning omdat men pas toch iets kan komen als men samenwerkt, als er overleg is.
U weet allicht ook wel dat we volgens een soort van piramidemodel werken en voor elk element van die piramide moet er voldoende eten en drinken zijn om van een goed cultuurmodel of een goede cultuurspirit te kunnen spreken. Daar moet het gebeuren. Ik weet ook wel dat er het voorbije jaar een aantal plannen zijn uitgerold maar niet alle plannen hebben een echte uitwerking gehad. Ik zou u echt willen vragen, minister-president, om het in handen te nemen en om te kijken wat extra nodig is. Wat we zeker nodig hebben, is ondersteuning van organisaties die op bovenlokaal niveau een grotere rol kunnen spelen om het cultuurlandschap in Limburg echt uit te bouwen. Bent u bereid om dat te doen?
De heer Meremans heeft het woord.
Dank u wel dat ik als niet-Limburger even in deze vraag mag tussenkomen. Het is een oud zeer waarover we het in de vorige legislatuur ook hebben gehad met toenmalig minister Gatz. Je merkt dus dat er, ook voor het Kunstendecreet, gewoonweg minder aanvragen zijn vanuit Limburg. Dat is een constatatie. Ten tweede denk ik ook dat we toch wel een aantal organisaties extra steun gegeven hebben, ook al hadden ze een minder goed dossier.
We hebben het daarnet gehad over die intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de kaart van OP/TIL, zie je je onmiddellijk dat de regio waar eigenlijk quasi geen intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zijn, Limburg is. Heel wat cultuurprojecten ontstaan in verstedelijkte context maar het zijn vooral die intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die echt wel de push kunnen geven. Aan de andere kant moet je ook gaan kijken waarom dat zo is. Moet de overheid meer gaan ondersteunen? Anderzijds is cultuur ook iets dat opborrelt vanuit de basis. Ik denk dat er toch wel wat werk is in Limburg zelf om daar meer IGS’en voor cultuur tot stand te brengen.
Ten tweede denk ik – dit blijft ergens een zorgenkind, en het is een persoonlijke mening – dat Limburg moet streven naar een Vlaamse kunstinstelling in die regio. Dat heb ik vroeger ook al gezegd. Een Vlaamse kunstinstelling kan werken als een soort dynamisch gegeven waardoor meer mogelijk is. Het valt natuurlijk af te wachten. Je moet daarvoor, ten eerste, budget hebben, en, ten tweede, aan een hele resem criteria voldoen. Maar het kan een streven zijn. Ik had altijd gehoopt dat een organisatie als Z33 daarvoor in aanmerking zou komen. Dat spreekt natuurlijk vanzelf, dat is af te wachten. Maar het zijn die elementen. De partijen hebben al die instellingen en centra bezocht. Ik denk dat er wel wat ruimte is, maar het moet natuurlijk vanuit de basis komen. De eerste opdracht is – zeker wat betreft het Bovenlokaal Cultuurdecreet – om daar te gaan naar meer intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, en daar de humus los te krijgen, zodat je meer initiatieven vanuit Limburg krijgt.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Dank u, collega Danen, voor de vraag. Ik wil u trouwens extra bedanken dat het over cultuurparticipatie gaat en niet over educatie, want ik heb begrepen dat de tussenkomsten nog veel langer geweest zouden zijn indien het over educatie zou gaan. Met participatie zijn ze kort en bondig.
Het is een oud zeer in Limburg. Dat is waar. Ik houd niet van vergelijkingen waarbij men telt hoeveel cultuurgeld per hoofd gaat per regio, waarbij dat bedrag in Limburg lager ligt dan in Oost-Vlaanderen, en Limburg het dus slecht doet. Dat zou immers ook betekenen dat de omgekeerde redenering waar zou zijn, en ik denk niet dat een zak geld naar Limburg gooien de lage cultuurparticipatie zou oplossen. Het zit dieper dan dat.
Ik ben blij dat u de piste van die extra analyses hebt geopend, omdat de analyses die vroeger gemaakt waren de reden waren voor het Cultuurplan Limburg van minister Gatz. In landelijke regio’s is er minder cultuurparticipatie dan in steden, en dat lijkt me normaal. Maar in Limburg is de cultuurparticipatie zelfs in vergelijking met het platteland nog lager. Dat was de reden voor de extra investeringen.
U hebt daar de zachte landing aan toegevoegd, waarvoor dank, en ook op een zeer nuttige manier. Ik denk dat u drie instellingen hebt gekozen in Limburg die echt die trekkersrol kunnen overnemen, en dat ook gedaan hebben. Als ik kijk naar wat LIKO verwezenlijkt heeft in de aanvraagronde van het Kunstendecreet, dan zijn die resultaten zeer behoorlijk. Het enige smet op het blazoen in Limburg is eigenlijk Z33 zelf. Dat is een beetje de ironie van de werking die zij getrokken hebben, die resultaat heeft opgeleverd, die meer positieve dossiers en meer geld heeft opgeleverd, maar waar zij jammer genoeg zelf een steek hebben laten vallen.
Ik sluit me aan bij collega Danen als hij vraagt hoe we LIKO kunnen laten verder bestaan, hoe we dat soort samenwerkingsverbanden in Limburg stimuleren. Dat hoeft niet met budgetten van 300.000 euro per jaar te zijn. Daar vraagt men een halftijdse medewerker. Dat zijn geen grote budgetten. Dat moeten we ergens kunnen vinden. Daar moeten we dat Limburg-gevoel, waar we zo trots op zijn, vooral positief gebruiken, om die samenwerkingen binnen de culturele sector te verbeteren, om te zorgen dat niet iedereen op zijn eigen eilandje blijft zitten. Want dan zullen we er nooit geraken. Ik denk dat als er in Limburg wordt samengewerkt, en de kwaliteit van de dossiers verbetert, Vlaanderen daar ook extra geld voor naar Limburg kan doen vloeien. Dat is de logica der dingen.
Die vraag naar die extra analyses, minister, is fijn. Wilt u ook nog bekijken of er toch zeer beperkte budgetten geïnvesteerd kunnen worden in het opzetten of continueren van die samenwerkingsverbanden gedurende de periode tussen aanvraagmomenten van dossiers, om te zorgen dat die Limburgse kunstensector zichzelf kan vastpakken en op die manier sterker staat als er subsidierondes in Brussel worden uitgeschreven?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat de specifieke aandacht op Limburg er altijd op gericht was om dat vliegwiel te doen aanslaan. Daarom deel ik de analyse van de heer Meremans over het doen aanslaan van het vliegwiel en de intergemeentelijke samenwerking. Als ik mij niet vergis, is Limburg de derde grootste politiezone van het land. Als ik mij niet vergis zou de intergemeentelijke samenwerking – ik bedoel niet een fusie – tussen Genk en Hasselt om rond cultuurbeleid iets te doen in de ranking van de steden in Vlaanderen niet zo’n heel kleine regio zijn. Ik ben natuurlijk bereid om te kijken naar het Limburgs Kunstenoverleg LIKO en dergelijke toestanden. Maar ik zou wel iets meer inspanning en initiatiefname vanuit Limburg willen. Het kan niet vanuit Brussel worden gedirigeerd. Dat heeft geen zin!
Ik wil gerust met Limburgse spelers rond de tafel gaan zitten en bekijken hoe we dat vliegwiel aan de gang krijgen. Maar ik ga niet nog eens eenzijdig vanuit Vlaanderen met een Limburgplan of zo komen. We moeten dit in samenspraak doen en iets opzetten waarbij we kunnen geloven dat het dat vliegwiel kan doen aanslaan. Daar komt het op neer.
Mijnheer Danen, u noemde daarnet de cijfers. Ik begrijp die cijfers, en ze zijn ook correct. Maar je zou daarnaast de cijfers moeten geven van hoeveel er is aangevraagd door die verschillende spelers. Dan zul je zien dat die verhouding ongeveer hetzelfde is. Als je niet vraagt, kun je niet krijgen. In ons systeem. In andere systemen hoef je niet te vragen en kun je toch van alles krijgen. In ons systeem is het zo dat er geen subsidie volgt als er geen subsidieaanvraag is.
Bij de aanvraag is er ongeveer – ik heb het niet over de cijfers achter de komma – dezelfde verhouding in de toegekende subsidies als in de aangevraagde subsidies. Daar zit het euvel. Dat zullen wij niet unilateraal vanuit Brussel dirigeren. Ik ben bereid met het Limburgse veld aan tafel te zitten en te bekijken hoe we, mits ondersteuning vanuit Vlaanderen, dat vliegwiel kunnen doen aanslaan. Maar het draagvlak om dat te doen moet in Limburg zitten.
De heer Danen heeft het woord.
Minister-president, ik weet niet welk beeld u van Limburg hebt, maar het is niet de vraag om een pak geld neer te komen leggen en dan te zeggen ‘Doe maar, jongens!’. Dat is niet de vraag. Het is wel de bedoeling om dat draagvlak groter te maken. Daarvoor moeten we samenwerken. Die intergemeentelijke samenwerking is superbelangrijk. Ik denk, zoals de heer Coenegrachts net zei, dat LIKO daarin een rol kan spelen. Iemand moet dat wel in handen nemen om daar wat organisatie in te brengen.
Het klopt dat je in ons model niet kunt krijgen wat je niet vraagt, maar als we tot meer spelers en tot sterke dossiers komen, zullen we allicht wel tot een groter draagvlak en tot meer participatie kunnen komen. Dat moet wel de doelstelling zijn.
Ik onthoud vooral dat u zegt dat u samen met ons wilt bekijken wat er mogelijk is. Ik neem die handschoen graag samen met u op.
De vraag om uitleg is afgehandeld.