Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over de geplande proefprojecten rond statiegeld
Vraag om uitleg over statiegeld
Verslag
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, collega's, mijn vraag werd al ingediend op 28 maart, dat is al enige weken geleden. De actualiteit is ondertussen wel wat bijgespijkerd. Ik wil de vraag toch stellen, minister, omdat het bericht dat ik in De Standaard las, me in verwarring bracht, vooral als het gaat over de samenwerking tussen Vlaanderen en de andere gewesten. Ik kon het bericht, zoals ik het in de krant las, niet volledig matchen met de informatie in het parlement. Ik zal de vraag stellen zoals ik ze had opgemaakt, en u kunt me, minister, wellicht meer duiding geven hoe ik het een en ander moet interpreteren of moet plaatsen.
De Standaard kopte ‘Statiegeld op blikjes: deze drie voorstellen liggen op tafel’. Vervolgens is te lezen dat de komende drie maanden beslissend zijn voor de invoering van statiegeld op blikjes en plasticflessen. "Dat het statiegeld er komt, staat vast. Twee bekende systemen en een vers concept liggen een laatste keer op de grill.” Tot daar het citaat.
Er wordt aangegeven dat het de bedoeling is dat Vlaanderen, Brussel en Wallonië samen een en hetzelfde systeem voor statiegeld zouden invoeren. Dat kunnen we alleen maar toejuichen, minister. We hebben ook altijd gevraagd om af te stemmen en naar één systeem te gaan. We lezen vervolgens dat er elke maand een overleg zou zijn tussen de drie gewesten, het bureau RDC, de administratie en ook het Groothertogdom Luxemburg en Frankrijk. Het einde van de tunnel zou in zicht zijn. In juli komt er een rapport van RDC en de aangestelde facilitator, zijnde Luc Wittebolle, over de drie opties die nog onderzocht worden. In december wordt de knoop doorgehakt.
De drie voorstellen die volgens minister Tellier van Ecolo nog op tafel liggen, zouden de komende maanden technisch uitgewerkt en uitvoerig getest worden. Dit zou gaan over het klassieke statiegeldsysteem dat men ook in Duitsland kent, het digitale statiegeldsysteem waarbij gescand wordt met een smartphone en, als derde, een nieuw systeem, waarbij bij de aankoop een link wordt gemaakt tussen het aangekochte blikje of flesje en de koper, met een soort klantenkaart. Als vervolgens het blikje via de blauwe zak wordt ingezameld, zal het blikje herkend worden bij het afvalverwerkingsbedrijf, wat ervoor zorgt dat het statiegeldbedrag wordt teruggestort.
Anderzijds lezen we in een nieuwsbericht op de website van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) van 17 februari dat bij het sluiten van de aanmeldingstermijn veertien ontvankelijke kandidaturen zijn genoteerd. Het gaat daarbij zowel om organisaties die technologieën aanbieden als om volledig uitgewerkte testcases of pilootprojecten. De aanbieders komen zowel uit binnen- als uit buitenland. Deze voorstellen worden in een volgende stap besproken door de stuurgroep, die zich daarbij laat adviseren door een klankbordgroep met diverse maatschappelijke actoren. De geselecteerde projecten moeten voor het einde van 2023 afgerond worden. U geeft nog mee, minister, dat de voorstellen zullen worden omgezet in proefprojecten die in alle transparantie opgevolgd kunnen worden door alle actoren.
Deze vragen werden gebaseerd op de informatie op dat moment. Ik weet dat er ondertussen ook een update is gegeven aan de Vlaamse Regering over de lopende projecten en er is ook informatie bezorgd aan het parlement. Om een aantal matchen te vinden wil ik toch de volgende vragen stellen over de berichtgeving.
Er zijn veertien kandidaturen genoteerd. Hoeveel ervan worden effectief omgezet naar concrete proefprojecten om te kunnen implementeren als statiegeldsysteem? Hoe is de selectie gebeurd?
Welke systemen zijn goedgekeurd als proefproject, zoals ik in vraag één stelde?
Is het derde systeem waarnaar minister Tellier verwijst, namelijk de klantenkaart en scanning in het afvalverwerkingsbedrijf, een van de goedkeurde proefprojecten?
Minister Tellier geeft aan dat er elke maand overleg is tussen de drie gewesten, het bureau RDC, de administratie en ook het Groothertogdom Luxemburg en Frankrijk. Sinds wanneer, door wie en op welke manier is dit overleg samengesteld?
Sinds wanneer, door wie en op welke wijze is de facilitator Luc Wittebolle aangesteld? Voor mij was dit een nieuwe naam die ik in de krant las.
Sinds wanneer is het bureau RDC aangesteld en hebben zij de opdracht gekregen om een rapport op te maken over de drie te onderzoeken projecten? Ik vond die rol niet dadelijk terug in het overzicht naar de Vlaamse Regering toe.
Hoe verhouden het bureau RDC en de OVAM zich op inhoudelijk vlak en wat betreft de uitwerking van de proefprojecten?
Hoe wordt omgegaan met de uitspraak dat de komende drie maanden beslissend zijn voor de invoering van statiegeld op blikjes en flesjes, terwijl de OVAM aangeeft dat er veertien projecten zijn aangemeld die nog moeten starten met hun onderzoek? Wanneer zal de OVAM of de stuurgroep een rapport van deze te onderzoeken proefprojecten opleveren?
Waarom zit Nederland, die de grootste grens vormt met Vlaanderen, niet mee aan tafel? We hebben er in het verleden meermaals op gewezen dat een nauwe samenwerking met de Nederlanders belangrijk is. Als ze niet mee aan tafel zitten, op welke manier wordt er met Nederland dan wel samengewerkt en/of afgestemd?
Wanneer moeten de proefprojecten hun eindresultaten presenteren aan de stuurgroep of de OVAM opdat de Vlaamse Regering een beslissing kan nemen voor het einde van het jaar? Wanneer worden de resultaten van de proefprojecten besproken met de andere gewesten?
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, het is inderdaad zo dat eind 2022 de Vlaamse Regering eindelijk heeft beslist om tegen 2025 een statiegeldsysteem uit te rollen op alle plastic flessen en blikjes in Vlaanderen. In de nota die toen door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd, werd de mogelijkheid gegeven aan een digitaal scansysteem dat door de verpakkingssector naar voren wordt geschoven om zich te bewijzen. Maar dat systeem bestaat nog in geen enkel ander land en heeft nog niet bewezen dat het werkt in de strijd tegen zwerfvuil, in tegenstelling tot klassiek statiegeld – dat debat hebben we al meermaals gevoerd hier in de commissie. De sector kreeg van u een jaar de tijd om aan de hand van proefprojecten te bewijzen dat digitaal statiegeld een levensvatbare optie is op het vlak van gebruiksgemak, privacy, fraudegevoeligheid en uiteraard – dat is het belangrijkste – dat het de afvalberg vermindert.
Eind januari van dit jaar lanceerde de OVAM een oproep aan bedrijven en organisaties om pilootprojecten in het kader van digitaal statiegeld op te zetten en uit te testen. Zoals de collega daarnet zei, werd eind februari gemeld dat er in totaal veertien projectvoorstellen werden ontvangen. Volgens de tijdslijn die u en de OVAM ons begin januari hebben getoond, zouden de pilootprojecten worden uitgevoerd in het tweede en derde kwartaal van 2023, dus vanaf 1 april. Op onze vraag bevestigde u, minister, dat u ook het parlement zou informeren over elke stap in het proces.
Wij dringen al jarenlang aan op de snelle invoering van het statiegeldsysteem. In Nederland wordt het statiegeld vanaf 1 april zelfs nog uitgebreid naar blik. Daardoor neemt onze achterstand ten opzichte van de ons omringende landen enkel toe. Om te vermijden dat de piste van het digitaal statiegeld door de sector kan worden gebruikt als vertragingsmanoeuvre – waar wij nog altijd voor vrezen – is het cruciaal dat er zo transparant en proactief mogelijk wordt gecommuniceerd over de verschillende stappen.
Daarom heb ik de volgende concrete vragen.
Vorige week hebt u, minister, een kwartaalrapportage overgemaakt – een heel interessante kwartaalrapportage – in het kader van een pilootproject digitaal statiegeldsysteem. Daarin is er ook sprake van een pilootproject in een open omgeving. Kunt u daar wat meer uitleg en toelichting rond geven?
Hoe zullen de deelnemende bedrijven en organisaties moeten rapporteren over de resultaten? Zijn er ondertussen al objectieve criteria opgesteld voor de evaluatie door de OVAM? Zo ja, over welke criteria gaat het precies? Hoe houden we in het oog dat die criteria objectief en meetbaar zijn?
Hoe zal precies worden gecommuniceerd over de voortgang van de pilootprojecten, zowel naar het parlement, de klankbordgroep als het brede publiek? Naar transparantie en openbaarheid is dat, denk ik, heel belangrijk voor het welslagen en het vertrouwen.
Hoe verloopt het overleg met de andere regio’s over de invoering van statiegeld? In welke mate zijn zij betrokken bij de veertien pilootprojecten?
Parallel met het digitale scansysteem zou ook het klassieke systeem uitgewerkt worden om opnieuw uitstel te vermijden als het digitale statiegeld niet haalbaar blijkt. Welke stappen zijn daarvoor al ondernomen? Blijft een uitrol, ten laatste in 2025, nog haalbaar?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik heb een soortgelijke vraag. In januari lanceerde de OVAM een oproep voor pilootprojecten om het digitaal statiegeldsysteem te testen. Op basis daarvan werden veertien kandidaturen ingediend. We hebben die ontvangen. Er zijn een stuurgroep en een klankbordgroep opgericht om de pilootprojecten op te volgen.
Er zouden in een eerste fase pilots in een gesloten omgeving worden opgezet. In een tweede en derde fase zou dat verruimd worden naar een buitenomgeving en vakantieparken. De pilots zouden een aantal technisch-operationele aspecten moeten bevatten, maar ook het gebruiksgemak thuis en buitenshuis en oplossingen voor mensen zonder smartphone, zonder wifi, voor buitenlanders en zo verder, moeten omvatten. Niet elk pilootproject moet elk aspect afdekken. Dat was zo in de oproep beschreven.
Er zijn intussen drie pilootprojecten gekozen en de tests zijn begonnen. We hebben vorige week inderdaad de lijst van de kandidaturen en de lijst van de gekozen pilootprojecten gekregen. Tegelijkertijd, minister, lezen we in De Standaard van 23 maart dat minister Tellier drie verschillende systemen van statiegeld onderzoekt. Een eerste is het klassieke systeem, een tweede is het digitale en een derde is iets tussen de twee. Op de hoorzitting hier is meerdere keren gevraagd naar het onderzoek dat minister Tellier in Wallonië had opgestart, voordat u aankondigde dat u statiegeld zou invoeren. U hebt toen gegarandeerd dat er afstemming zou zijn, althans volgens de berichtgeving. In de rapportage van de OVAM lees ik niet zo heel veel over afstemming.
Op basis van welke criteria werden de pilootprojecten gekozen? Werden de Waalse of Brusselse overheid betrokken bij de keuze van deze projecten of bij de test van dit digitaal systeem? Er is de belofte dat er een eenduidig systeem voor heel België zou worden ingevoerd.
Wat zijn de verdere stappen in dit proces? Zijn alle drie de pilots tegelijk opgestart?
Hoe wordt getest of dit werkelijk zal leiden tot minder zwerfvuil? Welke garanties zullen we daarvoor hebben? Welke methodiek zal worden gebruikt? Zal de OVAM een evaluatie maken of is dat aan Fost Plus?
Op welke wijze worden steden en gemeenten op de hoogte gebracht van het digitaal statiegeldproefproject?
De samenwerkingsovereenkomst van Fost Plus moet hernieuwd worden. Welke stappen werden hiervoor al ondernomen? Op welke wijze zal deze commissie bij deze discussie betrokken worden?
Minister Demir heeft het woord.
Ik zal gebundeld antwoorden op de verschillende vragen van de drie collega’s.
Tijdens de hoorzitting over digitaal statiegeld op 7 februari heb ik toegezegd om elk kwartaal een rapportering aan de Vlaamse Regering en aan het Vlaams Parlement over te maken met een stand van zaken om elke verdachtmaking in dit dossier te vermijden. Dat was niet te doen in het begin van het dossier. Ik blijf er daarom ver van af. De OVAM heeft de lead. Ik probeer daar zo weinig mogelijk mee te maken te hebben, daar ben ik heel formeel in.
De rapportering van het eerste kwartaal werd jullie bezorgd. In die kwartaalrapportering krijgt u een volledig antwoord op de vragen die specifiek gaan over het piloottraject digitaal statiegeld voor 2023 in Vlaanderen. Hierin werden dus een aantal van de gestelde vragen al beantwoord, onder meer betreffende de drie geselecteerde consortia/bedrijven, de betrokkenheid van de gemeenten, timing, criteria, stuurgroepen die de criteria gescreend hebben enzovoort. Concreet moeten de pilootprojecten van fase 1 dit kwartaal opgestart en afgerond worden. Alle voorbereidingen worden hiertoe getroffen op basis van het testprotocol dat ook met jullie werd gedeeld.
Een publieke oproep leidde tot veertien kandidaturen. Dat is heel wat. Die werden jullie bezorgd via de kwartaalrapportering. Drie organisaties werden geselecteerd op voorstel van een speciaal daarvoor opgerichte stuurgroep en na overleg met een brede klankbordgroep en milieu- en consumentenvereniging om een technologie uit te testen. Het gaat over Cegeka, Unbox en DDRS Alliance. Ze zullen worden uitgenodigd om een concreet projectvoorstel in te dienen om nog voor de zomer van start te gaan. Alle projecten moeten eind 2023 afgerond zijn. Ook het aanbod van Volvo Cars Gent om als testomgeving te fungeren werd aanvaard. Ook logistieke expertise, Solucious, en Cronos, de digitale kluis, worden meegenomen om in een latere fase eventueel te integreren in een van de pilootprojecten.
De projecten werden geselecteerd op basis van verschillende criteria: de mate waarin het past binnen de scope, de maturiteit van het voorstel, de timing waarbinnen het kan worden uitgerold en de volledigheid ervan. Nogmaals, het is testen, en als het niet goed is, is het niet goed. Alle pilootprojecten die in Vlaanderen in de loop van 2023 starten, gaan het digitale statiegeld uittesten waarbij gescand wordt met een smartphone of handscanner. De derde optie uit de Waalse statiegeldstudie, een feitelijke variant van digitaal statiegeld, gebeurt in opdracht van het kabinet-Tellier, waar we goed mee samenwerken. Zij hebben in het najaar van 2022 een onderzoeksbestek gelanceerd met als opdracht de mogelijkheden voor statiegeld te onderzoeken. De opdracht is eind 2022 gegund aan RDC. Het kabinet-Tellier is dus opdrachtgever voor deze opdracht; RDC en Luc Wittebolle zijn opdrachtnemer.
In december 2022 werd Vlaanderen ook uitgenodigd op de stuurgroep die de Waalse statiegeldstudie begeleidt. Op 5 januari was er de startvergadering van de stuurgroep. Vlaanderen is hier vertegenwoordigd door de OVAM. Ook vanuit de federale en Brusselse overheden is hier vertegenwoordiging. Ook Luxemburg heeft gevraagd om deel te nemen aan de stuurgroep, omdat zij in de komende jaren statiegeld willen invoeren. Frankrijk maakt ook deel uit van de stuurgroep. In Frankrijk zal in de loop van juni 2023 een beslissing genomen worden over het al dan niet invoeren van statiegeld, en daarvoor zijn ook een aantal studies uitgevoerd door de Franse milieu-administratie. Deze studies over statiegeld uit Frankrijk worden, net zoals de Vlaamse OVAM-studies, en de ervaringen uit Nederland, meegenomen in het Waalse onderzoek. Tijdens de startvergadering van de Waalse statiegeldstudie werd meegedeeld dat, naar aanleiding van de beslissing van de Vlaamse Regering, de conceptnota, het oorspronkelijke opzet van de Waalse studie werd aangepast en dat RDC concreet drie scenario’s ging onderzoeken: klassiek, digitaal en scenario 3 met ontwaarding bij de sorteerder. De Waalse studie zal ook maximaal gebruikmaken van de resultaten van de Vlaamse pilootprojecten. Want dat hebben we afgesproken, dat we zoveel mogelijk informatie hebben: wij over de Waalse studie, zij over de Vlaamse pilootprojecten.
Ook de timing van de Waalse statiegeldstudie werd aangepast. De bedoeling is nu om net voor de zomer al een eerste doorrekening te hebben van de drie scenario’s. De afronding van die studie en een mogelijke beslissing in Wallonië inzake statiegeld is ook voor het einde van 2023. En dan hebben wij, en zij ook, onze pilootprojecten afgerond. En dan kunnen we hopelijk gezamenlijk een systeem aan de hand van de onderzoeken uitkiezen.
De Waalse statiegeldstudie en het Vlaamse piloottraject sporen dus goed samen. Ook de samenwerking tussen de administraties verloopt goed. Beide trajecten zullen tegen eind 2023, dit jaar dus, tot een resultaat komen. Er is ook afstemming tussen beide trajecten. Zo is het Waalse Gewest opgenomen in de klankbordgroep van het Vlaamse piloottraject en zit de OVAM ook in de stuurgroep van de Waalse statiegeldstudie. Ik denk dat er nog in geen enkel dossier ooit zo fel is samengewerkt tussen de deelstaten. Luxemburg heeft zich ook aangemeld, en Frankrijk kijkt ook een beetje mee.
Wat betreft Nederland is op de Vlaams-Nederlandse top afgesproken dat Nederland en Vlaanderen hun kennis en ervaringen ten aanzien van statiegeld blijven delen.
Eind 2023 moet in Vlaanderen dan de beslissing vallen of er al dan niet digitaal statiegeld ingevoerd zal worden. De beslissing dat er statiegeld komt, is genomen. Maar eind 2023, aan de hand van pilootprojecten die lopen, en wat de Waalse collega’s aan het doen zijn, zal er een beslissing genomen worden. En ik denk dat het logisch is dat beide gewesten voor een gelijkaardig systeem kiezen.
De andere gewesten volgen het Vlaamse piloottraject mee op. Zij zitten ook in de klankbordgroep en zijn zo dus op de hoogte van de ontwikkelingen. Ik denk dat we samen moeten oversteken, moeten kiezen welk systeem het wordt. Maar ik denk dat geen enkele politicus een systeem zou invoeren dat niet werkt. Het is dus goed dat we die pilootprojecten hebben: als het niet werkt, werkt het niet en zullen we naar dat klassiek systeem gaan dat we kennen.
Momenteel wordt volop gewerkt aan de uitrol van de pilootprojecten. Zoals ook duidelijk gesteld in de conceptnota mag dit project geen reden zijn voor vertraging voor de invoering van statiegeld. Ik heb dat ook heel duidelijk aan Fost Plus en aanverwanten meegedeeld, dat ik daar echt wel mee wil verdergaan, en dat er geen vertragingsmanoeuvres uitgevoerd mogen worden, natuurlijk ook omdat we de timing met het Waalse Gewest hebben afgestemd.
Indien het digitale systeem niet voldoet, moet in 2025 een ander systeem operationeel zijn. Dit blijft haalbaar, mits dit ook voor de andere gewesten en de federale overheid prioritair blijft. Binnen de Interregionale Verpakkingscommissie (IVC) is een werkgroep opgericht met de administraties van de drie gewesten die momenteel de wetgeving aan het uitwerken zijn. In de artikels waar er wetgevend een verschil zou zijn tussen digitaal of klassiek statiegeld, worden beide versies uitgewerkt, zodat we tegen eind dit jaar finaal zullen weten welk type we kiezen, en we een ervan kunnen schrappen.
In een van de vragen – ik denk dat het een vraag van collega Schauvliege was – is er sprake van een samenwerkingsovereenkomst met Fost Plus. Ik ga ervan uit dat u de erkenning van Fost Plus bedoelt. De erkenning van Fost Plus moet inderdaad eind dit jaar hernieuwd worden. Daartoe moet Fost Plus tegen uiterlijk 1 juli 2023 een nieuwe erkenningsaanvraag indienen. Deze aanvraag wordt beoordeeld door de IVC, die het mandaat heeft om een nieuwe erkenning af te leveren of niet.
In de procedure hierrond, vermeld in het interregionaal samenwerkingsakkoord, is niet voorzien dat de parlementen daarbij worden betrokken, maar uiteraard kunnen we de relevante informatie over statiegeld die hierin naar voren komt, ook delen via de kwartaalrapporteringen. Mijn ervaring met Fost Plus is niet goed. Zij weten dat ook. Ik vind dat ze zeer oubollig en heel weinig transparant zijn. Die organisatie is eigenlijk ongelooflijk. We zullen zien hoe dat verder afloopt.
Bij een effectieve invoering van statiegeld zal ook het interregionaal samenwerkingsakkoord verpakkingen aangepast moeten worden. Elke aanpassing hieraan moet finaal goedgekeurd worden door het parlement. In die zin zijn het parlement en de commissie sowieso wel betrokken in de verdere discussie rond de verankering van het statiegeld in de wetgeving. Zoals ik al heb gezegd, zijn de voorbereidende werken bezig. Beide versies worden op dit moment uitgewerkt, digitaal en klassiek, en dan zal dat in het parlement komen. Maar first things first, en dat is zien dat de resultaten op tafel liggen. Men zal zich moeten bewijzen en mij moeten overtuigen – en jullie ook allemaal, denk ik – dat de resultaten er liggen, en daarom zijn de testprojecten er.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik begrijp dat er dus duidelijk twee verschillende trajecten lopende zijn, enerzijds aan de Vlaamse zijde en anderzijds aan de Waalse zijde. Er is wel overleg, of betrokkenheid, maar elk gewest doorloopt voor een stukje zijn eigen traject. Vandaar ook wel de verwarring in de krantenberichten.
Minister, ik ben dan wel wat bezorgd voor een goede afstemming van alle informatie en de timing. De drie voorstellen gaan blijkbaar in testfase, maar ik begrijp dat dit verschillende voorstellen zijn. U geeft aan dat het bij ons gaat om Unbox, Twintag-Verhaert-Cegeka en DDRS Alliance, waarbij ik begrijp dat het bij alle drie over een digitaal systeem gaat. Minister, mag ik ervan uitgaan dat het op Vlaams niveau drie consortia zijn die effectief met een scan via de smartphone werken, of zit daar nog een andersoortig digitaal systeem tussen? Dat is mij niet duidelijk bij de terugkoppeling, dus graag daar duidelijkheid over.
Ten tweede hoorde ik u aangeven dat deze drie consortia nog voor de zomer een project moeten indienen, meende ik. Ik maak mij wat zorgen over de snelheid van de trajecten of proefprojecten, en over het feit of er voldoende tijd is om die testing te doen, zodat men achteraf niet kan zeggen dat ze te weinig tijd hebben gehad. Begrijp ik het goed dat ze effectief nog moeten uittekenen hoe ze het project an sich gaan testen en dat ze dat nog moeten indienen? Het is mij niet helemaal duidelijk waarom dat niet in het begin is gebeurd.
Ten derde, ik begrijp dat er in Wallonië dus ook een digitaal systeem wordt getest. Ze hadden drie zaken: klassiek, digitaal en met een klantenkaartsysteem. Is het digitaal systeem waarover men in Wallonië spreekt, hetzelfde als in Vlaanderen, zijnde een scanning met een smartphone, of is dat nog een ander digitaal systeem? Kunt u daar ook duidelijkheid over geven? Worden de drie voorstellen die in Wallonië worden getest, ook aan dezelfde criteria getest die wij hanteren, zijnde doeltreffendheid, toegankelijkheid, fraudegevoeligheid, privacy en operationele toepasbaarheid? Zijn dat ook de criteria die men in Wallonië gaat testen, ja dan nee? Dit gewoon om ook de afweging ten opzichte van elkaar maximaal te kunnen afstemmen.
Een vierde vraag nog, minister. U vertelde ook dat er in Frankrijk een digitaal systeem was getest. Opnieuw dezelfde vraag: is dat ook hetzelfde digitaal systeem zoals wij hier voor ogen hebben, zijnde een scanning met een smartphone, of is dat ook nog eens een ander digitaal systeem? Welk systeem is dat dan precies, kwestie van ook daar te weten hoe we die informatie kunnen vergelijken.
Dan kom ik tot mijn vijfde en laatste vraag, minister. Ik heb net meegegeven dat ik bezorgd ben over de timing: ‘tegen het einde van het jaar’. Ik vind het heel goed dat u al heel duidelijk aangeeft dat federaal ook de administratieve voorbereiding gebeurt op de beide pistes. Als ik echter kijk naar de timing die voor ogen wordt gehouden voor onze proefprojecten – waar u aangeeft dat die tegen het einde van het jaar klaarheid moeten brengen –, wat moet ik dan verstaan onder ‘het einde van het jaar’? Is dat 31 december? Als we ook op 31 december de beslissing willen nemen, ga ik ervan uit dat we de proefprojecten toch ook nog moeten kunnen evalueren en tot een besluit moeten kunnen komen. Meestal neemt dat ook enige tijd in beslag: agenderen in de regering en zo meer. Kunt u daar iets specifieker over zijn? Wanneer moeten de proefprojecten hun rapport afleveren, zodat u ook nog de tijd en ruimte hebt om tot een beslissing te komen met deze Vlaamse Regering?
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor de heel uitgebreide en interessante toelichting. Het was vrij volledig, maar ik maak me, net zoals mijn collega, ook zorgen over de timing. Ik zie niet onmiddellijk hoe we die op een goede manier kunnen volhouden. Uit de timeline die Fost Plus heeft voor de pilootprojecten blijkt dat ze pas eind november een pilootproject willen doen in een open omgeving. Nochtans is dat het enige project dat ergens in de buurt komt van de situatie zoals ze zal zijn als digitaal statiegeld echt zal worden uitgevoerd en ze dat ook op die manier kunnen testen.
Als Fost Plus de tijd neemt tot december om dat te testen, dan dwingen ze de Vlaamse Regering om onmiddellijk na die testing een keuze te maken. U zou een keuze maken voor eind december 2023. Dat lijkt me geen ernstige aanpak van Fost Plus. Daarmee dreigt Fost Plus de regering voor het blok te zetten. Ofwel moet er snelsnel worden beslist zonder echte kennis van zaken, ofwel moet de uitrol vooruitgeschoven worden. Dat is iets waar we eigenlijk al langer voor vrezen. De verpakkingslobby wil enkel vertragen.
Mijn concrete vraag is, minister, of u akkoord gaat met die timeline. Vindt u het op die manier haalbaar om een weloverwogen beslissing te nemen tegen het einde van het jaar? U zegt dat, op advies van de advocaten, er een openbare aanbesteding moet gebeuren. Is dat in die korte periode haalbaar? Ik was blij dat u in uw tussenkomst zei dat ze zich zullen moeten bewijzen en dat, als de proefprojecten niet goed zijn, er nieuwe proefprojecten kunnen komen. U zei wel dat ze zich moeten bewijzen, maar het traject laat weinig ruimte om dat serieus te laten testen. Dat gaat niet als we pas in november voor het eerst naar een open omgeving gaan.
Mijn concrete vraag is: hoe ziet u die timeline? Bent u het ermee eens? Indien ja, hoe gaan we dat praktisch doen? Dat is voor mij helemaal niet duidelijk. Ofwel moet het allemaal heel vlug gebeuren, ofwel zal het niet weloverwogen gebeuren. Ik maak mij daar enorm veel zorgen over. Wat Fost Plus voorstelt, is totaal niet realistisch naar praktische uitvoering toe.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik onthoud dat er een afstemming is tussen de Waalse studie en de Vlaamse proefprojecten die nu lopen, in de twee richtingen. Dat is zeker positief. Ik hoop natuurlijk ook dat u met de resultaten van die evaluatie zonder taboes rekening zult houden.
Ik ga niet in op de timing, want dat hebben de twee collega’s al gedaan. Het is inderdaad een grote zorg die moet worden aangepakt. Ik heb een andere vraag. Het is mij nog altijd onduidelijk, minister, wie de evaluatie van die pilootprojecten zal maken. Is dat de OVAM of Fost Plus? Ik veronderstel dat het de OVAM is, maar ik wil het u toch nog eens horen zeggen.
Mijn tweede vraag is hoe de lokale besturen op de hoogte worden gebracht van het digitalestatiegeldproefproject. Ik heb op die vraag niet echt een antwoord van u gekregen. Klopt het dat de OVAM de lokale besturen hierover informeert? Ik heb informatie dat Fost Plus een rondgang aan het doen is bij de lokale besturen. Het lijkt me niet zo’n goede evolutie dat ze nu al beginnen rond te gaan bij de lokale besturen om hun digitaal systeem te promoten, alvorens de resultaten van de pilootprojecten bekend zijn. Hebt u weet, minister, van het feit dat Fost Plus die tour aan het doen is? Als dat zo is, wilt u die dan stilleggen? Lijkt het u niet opportuun dat de OVAM die informatie ter beschikking stelt van de lokale besturen in plaats van Fost Plus?
De heer Pieters heeft het woord.
Het is hier al gezegd: is er ook een link met Nederland? Want allemaal goed en wel dat je over een Waalse ‘grens’ en de overeenkomst met Wallonië spreekt, maar ik denk dat als Vlaanderen inkopen gaat doen – en ook aan de drankverpakking –, het naar Nederland gaat. Wallonië, en zeker die heel ruime grensstreek, gaat dan naar Frankrijk. In die zin zou je bijna met drie landen overeen moeten komen, want in welke mate kom je dan met dat verpakkingsverhaal al dan niet in de problemen?
Ik heb zelf nog namens mijn fractie een aantal vragen. De collega’s hebben ook al extra vragen gesteld rond de projecten die lopen. Het lijkt me nuttig om als parlementslid de volledige aanvraagdossiers te ontvangen, zodanig dat we in detail kunnen doorgronden wat er precies wordt uitgerold. Ik denk dat dat een normale vraag is. Wij hebben daar wel een zicht op, maar hebben niet de details. Ik denk dat het heel nuttig zou zijn om die alsnog te mogen ontvangen. We hebben met de commissie verzocht om die kwartaalrapporteringen zo snel mogelijk te ontvangen, en dat is ook gebeurd, waarvoor dank. We volgen het dossier toekomstgericht in detail verder op. Dus we kijken uit naar die volledige aanvraagdossiers en of er in die rapportering wordt gemeld dat er nog andere verslagen van de stuurgroep niet definitief werden goedgekeurd. Ik ga ervan uit dat die ondertussen wel al goedgekeurd zijn. Ik zou dan willen vragen om die ook nog na te sturen. Zo kunnen we verder kijken en inzichten krijgen.
Ik ga niet terugkomen op de open en gesloten omgevingen. Ik kan stellen dat wij de bezorgdheid met betrekking tot de timing delen. De gesloten testomgevingen zijn ondertussen in principe al lopende. Ik vroeg me af of we daar al sneller iets van terugkoppeling zouden kunnen krijgen, zodat we iets meer gerustgesteld kunnen zijn om die timing te halen. Ik denk dat dat belangrijk is. Dan las ik ook in de rapportering dat, gezien de beperkte looptijd van de pilootprojecten, representatieve metingen van zwerfvuil op het terrein praktisch heel moeilijk te organiseren zijn. Daar stelde ik me toch vragen bij. Ik vond dat vreemd, want het lijkt mij in eerste instantie een heel essentieel doel van het statiegeldsysteem om met die metingen te achterhalen of het effectief effect heeft. Het lijkt me een vreemde redenering, en misschien kan daar nog extra uitleg bij worden gegeven.
Wat betreft de haalbaarheidsstudie, deed het bedrijfsleven ook een aantal bevragingen met lokale besturen over de ervaringen met betrekking tot de openbare vuilbakken. Daar zou ik graag willen weten wat de uitkomst is. Ik weet dat er eind april een webinar is geweest. Ik vroeg mij af hoeveel gemeenten daaraan hebben deelgenomen en wat de resultaten van dat webinar zijn. Zijn daar al lessen uit getrokken, want ik denk dat de openbare plaatsen van lokale besturen hier heel belangrijk zijn.
U weet dat wij als partij heel grote voorstander zijn om hier in Vlaanderen een voortrekkersrol te spelen op het vlak van vooruitstrevendheid. Ik denk dat we, met heel deze regering, fier zijn dat we zo’n innovatief bedrijfsleven hebben in Vlaanderen. Dus wij kijken enorm uit naar de resultaten van die pilootprojecten en geloven daar ook in. Het regeerakkoord maakt heel duidelijk gewag van het invoeren van een statiegeldsysteem, dus dat wordt heel duidelijk en ruim onderzocht met verschillende landen, maar er wordt ook melding gemaakt van een beloningssysteem. Dat laatste is wat ik tot hiertoe een beetje mis in de studie, tenzij we andere inzichten gaan krijgen als we effectief de aanvraagdossiers in detail mogen ontvangen. Maar ik denk dat dat beloningssysteem, zoals vermeld in het regeerakkoord, toch ook goed onderzocht moet worden.
Minister Demir heeft het woord.
Ik denk dat de OVAM altijd bereid is om de testen, en alle andere vragen, hier te komen beantwoorden. Ik hoor bij veel collega-parlementsleden dat er interesse is, dus zij kunnen dat komen toelichten als jullie dat willen.
Wat betreft uw vraag, mevrouw Rombouts, kan ik zeggen dat het twee aparte trajecten zijn. Wallonië richt zich meer tot een theoretisch onderzoek, wij testen het terrein. Beide zaken passen wel in elkaar, waardoor we op het einde van het jaar het volledige plaatje hebben.
Wat de Vlaams testings betreft hebt u goed begrepen dat het om digitale systemen gaat, conform wat is afgesproken in de conceptnota. De projecten die ingediend zijn, moeten nog worden goedgekeurd door de klankbordgroep. Het is niet zo dat de projecten nog moeten worden gemaakt; ze moeten wel nog worden goedgekeurd door de klankbordgroep. Die goedkeuring zal er, denk ik, volgende week zijn, en dan kan men gaan starten op het terrein. Het digitaal systeem waar Wallonië naar kijkt, is hetzelfde als waar wij naar kijken, dus we hebben hetzelfde voor ogen.
Er is heel duidelijk aan Fost Plus en de indieners gecommuniceerd dat de Vlaamse Regering een beslissing wil nemen tegen het einde van het jaar. We hebben geen zin in vertragingsmanoeuvres. Fase 1 is aangevat. Dat is een gesloten omgeving met testen in mei – dus nu ongeveer. Fase 2 is een halfopen omgeving. Dat is voor in de zomer. Fase 3 is een open omgeving. Dat zal op het niveau van gemeenten of wijken zijn. Het voorstel is dit te testen in november om dan in december tot een evaluatie te komen, maar men zegt mij dat de timing niet in steen gebeiteld is. Ik vind wel dat jullie een punt hebben dat het misschien wat kort dag is, dus we gaan vragen dat ze dat vervroegen. Misschien kan het vervroegd worden naar oktober in plaats van november, zodat we voldoende tijd hebben, zowel in de Vlaamse Regering als hier, wanneer we die drie systemen toelichten. Dus ik ga zeker vragen om het te vervroegen naar oktober.
Als we kiezen voor een openbare aanbesteding zijn we een stap verder, maar zo ver zijn we nog niet.
Op de vraag wie de evaluatie doet, kan ik antwoorden dat het de stuurgroep onder het voorzitterschap van de OVAM is, maar ook de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), Fost Plus, de Federatie Voedingsindustrie (Fevia) en Comeos – denk ik – zitten daarin.
Wat de klankbordgroep betreft, worden de lokale besturen op de hoogte gehouden. Men zegt dat nu de informatie over de pilootprojecten wordt meegedeeld. Dus niet dat het de statiegeldprojecten zullen zijn, wel de pilootprojecten die lopende zijn.
Grenseffecten spelen altijd, mijnheer Pieters, alleen al omdat landen een andere fiscaliteit hebben. Vandaag heb je heel wat Vlamingen die de grens oversteken naar Nederland. Zij hebben een statiegeldsysteem, wij niet, dus je zit sowieso al met een verschillende systemen. Of een ander voorbeeld zijn de West-Vlamingen die in Frankrijk boodschappen gaan doen. Vandaar dat ik even in de war was met uw vraag. Het is goed dat Luxemburg meezit, dat Frankrijk meekijkt en dat we met de Waalse collega’s maximaal proberen af te stemmen om tot het beste systeem te komen.
Zodra de klankbordgroep haar fiat heeft gegeven over de projecten, zal ik vragen om de projecten van fase 1 te bezorgen. Fase 1 is in mei. Ik denk dat het niet slecht is dat het hier besproken wordt wanneer deze fase is afgerond.
De impact op zwerfvuil, mevrouw De Vroe, is natuurlijk essentieel. Dat moet het project uiteraard voor ogen hebben. Dat kunt u ook nagaan door te kijken hoeveel flesjes opnieuw ingeleverd worden. Een beloningssysteem zal meegenomen moeten worden. Ook dat is overeengekomen in de conceptnota.
Met betrekking tot de webinar moet ik het navragen, dat weten we niet.
Voor fase 1 testen we eerst de gehele flow. Dus dat is nu ongeveer in mei. Het is goed dat het nu begint. Ik zal aan de OVAM vragen om hier regelmatig een update te geven. Zij kennen dat veel beter dan ik.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord.
Uiteraard kunnen we mensen die proefprojecten komen toelichten, in de regeling opnemen. Anderzijds, minister, denk ik dat het heel belangrijk is dat uzelf als bevoegd minister toch heel duidelijk de vinger aan de pols houdt. Want zoals u zelf met ons inmiddels moet vaststellen, zal het wat betreft timing geen sinecure zijn om alles kwaliteitsvol en op een goede manier uit te voeren. Als ik dan hoor dat de projecten nog goedgekeurd moeten worden om tot uitvoering te kunnen overgaan … We zijn ondertussen wel begin mei. De tijd tikt dus verder op dat vlak, en er was eigenlijk al heel veel tijd. In die zin kan ik het alleen maar toejuichen dat u zegt te zullen vragen om een maand vroeger een aantal zaken in de open omgeving te doen. Maar het lijkt me belangrijk om daar heel kort op te zitten, zodat er gewoon geen enkele week meer verloren gaat, want dat zal zich enkel tegen ons keren. Zeker wanneer we samenwerken en afstemmingen willen met andere gewesten, kunnen we niet zeggen dat ze nog even moeten wachten omdat wij ons huiswerk moeten afmaken. Ik kan u in die zin enkel aanmoedigen om het kort op te volgen.
Daarnaast heb ik al aangegeven dat ik het positief vind dat men ook federaal aan het kijken is om administratief al op de twee systemen voor te bereiden. Maar, minister, bij dezen wil ik u toch ook de vraag en de suggestie meegeven om er ook voor te zorgen dat het terrein zich op de twee systemen al voorbereidt. Want ook op het terrein het ene of andere systeem uitrollen vergt wat tijd, en ik hoop dat dat in goed overleg, met begrip en op een goede manier kan gebeuren, anders stokt het daar of gaat het daar in het honderd lopen.
Als laatste, minister, wil ik het volgende meegeven. Ik heb hier dadelijk antwoord gekregen of Wallonië hun proefprojecten op dezelfde vijf criteria test. Ze hebben inderdaad aangegeven dat ze het onderzoeken maar ook uitvoerig testen, of zo stond het althans in het krantenbericht. En die vijf criteria zijn uiteraard belangrijk. Maar om af te sluiten wil bij één element toch nog stilstaan, minister: het element van toegankelijkheid, het gebruiksgemak. Ik denk dat het zo belangrijk is, als we iedereen mee willen hebben, dat het gebruiksgemak op een kwaliteitsvolle manier wordt beoordeeld. Ik wil u er trouwens ook voor bedanken dat de Vlaamse Ouderenraad nu ook effectief betrokken is in de klankbordgroep. U stelt heel duidelijk dat als het niet werkt, het niet werkt. Maar die toegankelijkheid en dat gebruiksgemak zijn heel belangrijk. Als ik eraan denk om elk blikje, en dan ook nog eens de zak, met een smartphone te moeten scannen … Ik persoonlijk, en wij vanuit onze partij, zijn toch wel bezorgd of we dat gebruiksgemak niet dermate naar beneden zouden halen en zo een soort ‘foertgedrag’ zouden creëren. En dat mag het absoluut niet worden. Daarom is er dus nog eens onze vraag om dat gebruiksgemak extra kritisch in het oog te houden.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Ik wil zeker nog enkele zaken toevoegen. De minister zegt dat ze er ver van wil blijven, en die proefprojecten hun werk wil laten doen. Ik ben het daar volledig mee eens. Maar aan de andere kant moeten wij als politici die uiteindelijk de beslissingen moeten nemen, ons niet laten gijzelen door het feit dat de timing te laat is. Ik ben dus heel blij dat de timing vervroegd wordt. Het is een belangrijke beslissing die genomen moet worden. Ik denk dat we allemaal onze verantwoordelijkheid kunnen nemen dat we de juiste beslissing nemen, in het kader van minder zwerfafval, zodat er ook voldoende tijd is om erover te debatteren en te kijken wat de beste aanpak is. Dat vind ik dus een hele goede zaak.
Voor het overige wil ik met een positief item afsluiten en melden dat we deze zomer opnieuw een proefproject rond statiegeld zullen doen in de gemeente Bredene.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, u weet dat wij als groenen voor statiegeld op alle flesjes en blikjes zijn en dat wij al jaren pleiten voor een toegankelijk systeem voor iedereen. Er wordt nu eindelijk werk gemaakt van onderzoek. Wij hopen dat de afstemming tussen Vlaanderen en Wallonië goed gebeurt, dat er geen taboes zijn, en dat de projecten die het best scoren, ook naar voren geschoven worden als de oplossing. Ik ga ervan uit dat het zo is. Ik ben niet helemaal gerust dat het zo zal zijn, maar goed.
We gaan blijven pleiten voor het invoeren van het statiegeld. Wat ons betreft weet u dat wij niet helemaal overtuigd zijn van het volledig digitale systeem. Wij wachten de resultaten van de proefprojecten af en hopen dat u uw timing haalt. U mag alleszins nog veel vragen van ons verwachten als dat niet het geval zou zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.