Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het fietsplan van de Vlaamse Regering
Vraag om uitleg over de nieuwe fietsambitie van de Vlaamse Regering
Verslag
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Tijdens de vakantie kregen we te horen dat er een nieuw fietsbeleidsplan is. Dat plan zou de naam ‘Over zeventien jaar’ kunnen hebben, want tegen 2040 moeten Vlamingen meer dan 30 procent van de verplaatsingen per fiets afleggen. Dat staat te lezen in het nieuwe fietsbeleidsplan, ‘Een vooruitstrevende fietsambitie voor Vlaanderen’, van de Vlaamse Regering. In 2020 gebeurde 14,19 procent van de verplaatsingen met de fiets. De nieuwe fietsambitie is dus nog veraf.
Fietsen moet ook veiliger. Daarom voert Vlaanderen de zogenaamde kindnorm in, wat betekent dat de verkeersveiligheid op zo’n peil moet zijn dat een kind van 8 jaar zich autonoom met de fiets moet kunnen verplaatsen naar school of naar zijn of haar hobby’s. Concreet wilt u daarom tegen 2040, over zeventien jaar dus, zo goed als alle gemotoriseerd verkeer uit schoolomgevingen en de omgevingen van cultuur-, sport-, en jeugdvoorzieningen bannen. Daarnaast moeten ieder jaar minstens 125 gevaarlijke kruispunten aangepakt worden door ze zoveel mogelijk conflictvrij te maken. Dat en de andere doelstellingen voor 2040 moeten ervoor zorgen dat Vlaanderen de referentie bij uitstek wordt voor de fiets en het fietsgebruik. “Fietsen moet tegen 2040 meer dan ooit veilig, comfortabel, efficiënt en voordelig zijn”, zegt u.
Het is goed dat er eindelijk een update is van het fietsbeleidsplan, want het was al zeven jaar geleden, maar de doelstellingen en maatregelen blijven vaag en weinig concreet.
Ten eerste, wat zijn de concrete doelstellingen rond het volledig conflictvrij maken van kruispunten? Hoeveel kruispunten zult u conflictvrij maken tegen 2040?
Ten tweede, wat zijn de concrete doelstellingen rond het wegwerken van de zwarte punten? Wat is de timing daarvan?
Ten derde, u geeft terecht aan dat de zogenaamde moordstrookjes en dodehoekongevallen weggewerkt moeten worden tegen 2040. Hoe zult u dit concreet aanpakken?
Ten vierde, wat zijn de concrete doelstellingen rond het aanpassen van fietspaden conform het Fietsvademecum? Welke timing stelt u hiervoor voorop?
Ten vijfde, hoe zit het met de uitrol van het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (BFF)?
Ten zesde, hoe wilt u de doelstelling om gemotoriseerd individueel verkeer zoveel mogelijk te bannen uit schoolomgevingen, aan sport- en jeugdvoorzieningen en aan culturele infrastructuur behalen? Welke concrete stappen zult u daartoe nemen?
Ten zevende, ook de lokale besturen spelen een cruciale rol in het kader van verkeersveiligheid. Hoe zult u de lokale besturen meer ondersteunen in die rol?
Ten achtste, wanneer komt er een visienota die op deze ambitie zal volgen? Op pagina 18 van het plan spreekt u daarover, maar er wordt niet bij gezegd wanneer die komt.
De heer Bex heeft het woord.
Op 4 april stelde u inderdaad een nieuw fietsbeleidsplan voor. De Vlaamse Regering vindt volgens dat plan van zichzelf dat ze barst van de fietsambitie.
Laat ons beginnen met het goede nieuws: u wilt het investeringsritme van jaarlijks minimaal 300 miljoen in veilige fietsinfrastructuur aanhouden. Wij zijn ook voorstander van het aandeel fietsverplaatsingen te verhogen naar 30 procent tegen 2040. Dat zijn mooie ambities.
Onze vrees of onze kritiek is echter dat het plan, ondanks de mooie ambities, concrete maatregelen mist om in tussentijd serieuze stappen vooruit te zetten. Ik geef één voorbeeld: in 2040, zo staat in het plan, zullen alle bedrijven kwalitatieve fietsenstallingen en -infrastructuur hebben om het de fietsende medewerkers zo comfortabel mogelijk te maken, maar in het plan is nergens terug te vinden hoe u dat gaat doen. Gaat u dat opleggen aan bedrijven? Gaat u dat vriendelijk vragen? Er komen wel subsidies, maar de vraag is of die zullen volstaan, want vandaag zijn daar ook al subsidies voor.
Ik wil ook nog een paar redeneringen aanhalen, omdat ze ons wat bijzonder lijken. U stelt bijvoorbeeld dat fietsers in 2040 spontaan een helm zullen dragen, “omdat ze beseffen dat er altijd iets fout kan gaan, ook al is er geen andere weggebruiker in de buurt”. Waar is de tijd dat liberalen ‘optimism is a moral duty’ als slogan hadden? De regering wil ook inzetten op data en nieuwe technologieën. Slimme verkeerslichten moeten een vlotte en veilige doorstroming voor fietsers garanderen.
Om dit alles te verwezenlijken verwijst u echter vooral naar bestaand beleid: het veilig maken van schoolroutes en -omgevingen, het conflictvrij maken van kruispunten, een afwegingskader zone 30, de introductie van de kindnorm, het uittesten van innovatieve technieken binnen Mobiliteit Innovatief Aanpakken (MIA). Het fietsplan bevat weinig tot geen nieuwe initiatieven, terwijl we dat wel verwachtten.
De Federale Regering pakte het in 2021 anders aan met het eerste federale fietsplan. Het plan bevatte concrete en meetbare fietspromotieacties van de verschillende federale ministers: 40 procent meer fietsparkeerplaatsen aan stations, betere faciliteiten om de fiets mee te nemen op de trein enzovoort. Het zijn maar enkele maatregelen die de Federale Regering vervolgens nam om fietsen aantrekkelijker te maken. Groen wil dat elke toekomstige Federale Regering dit initiatief herhaalt, en wil dit wettelijk verankeren, zodat de investeringen in veilige fietsinfrastructuur van de gewesten en de gemeenten verder ondersteund worden.
Ik heb een viertal vragen voor u.
Hoe is dit fietsplan tot stand gekomen? Wie werd erbij betrokken? Werd aan de andere ministers in de Vlaamse Regering, zoals op federaal niveau is gebeurd, gevraagd welke maatregelen zij willen nemen om fietsen aantrekkelijker te maken in Vlaanderen?
Is het plan gebaseerd op data, een redenering en een visie? Hoe heeft bijvoorbeeld het cijfer van 30 procent fietsverplaatsingen vorm gekregen? Hoe is dat cijfer tot stand gekomen? En hoeveel Vlamingen hebben vandaag nog geen toegang tot een fiets? Als u zegt dat u wilt dat iedereen in 2040 toegang heeft tot een fiets, van welk startpunt bent u dan vertrokken en wat zijn de probleempunten?
Op welke manier zal het fietsplan uw beleid beïnvloeden in de rest van deze legislatuur?
Tot slot, hoe wilt u ervoor zorgen dat de algemene uitgangspunten van het fietsbeleidsplan geconcretiseerd worden? Volgt er deze legislatuur nog een stappenplan dat voor een volgende minister als leidraad kan dienen?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, tijdens het paasreces communiceerde u de nieuwe fietsambitie van de Vlaamse Regering met enkele opmerkelijke voorstellen, zoals de wil om jaarlijks 125 kruispunten aan te passen en al het gemotoriseerd verkeer uit schoolomgevingen en de omgevingen van cultuur-, sport- en jeugdvoorzieningen te bannen tegen 2040.
Voor sommige voorstellen lijkt 2040 misschien nog ver weg en daarom liet de Fietsersbond weten niet onder de indruk te zijn van uw fietsambities. De vereniging mist duidelijke doelstellingen en een visie. Ze missen ook de inspraak van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) en de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV).
We kunnen hier nog een beetje verder kijken. In de voorbije maanden hadden we het in de commissie onder andere over de problemen tussen het Agentschap voor Natuur en Bos en de fietsers, maar ook bij de Vlaamse vervoersmaatschappij De Lijn missen we vaak een duidelijke keuze voor de fiets. Ik citeer uit het plan: “We werken nauw samen met alle overheden (Vlaams, federaal, provinciaal en lokaal) en de mobiliteitspartners (NMBS, De Lijn) om de fiets en het openbaar vervoer zo goed en consequent mogelijk op elkaar af te stemmen.” Het is een interessante piste, maar ze laat nog veel open.
Minister, hoe reageert u op de feedback van de Fietsersbond?
Welke dialoogmomenten wilt u nog opzetten met de betrokken verenigingen? Plant u aanpassingen of bijsturingen aan de fietsstrategie?
Is er overleg geweest tussen de verschillende Vlaamse overheidsdiensten over het fietsbeleid?
Welke stappen zult u nemen om deze visie uit te dragen in de andere diensten van de Vlaamse overheid?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de vragen en voor de aandacht voor ons fietsbeleidsplan dat we hebben gepresenteerd. Ik hoor sommigen zeggen dat het in de paasvakantie werd gepresenteerd. Collega’s, ik neem aan dat jullie de agenda van de Vlaamse Regering volgen. Het werd effectief op 31 maart afgeklopt op de regering. Het staat ons dan ook vrij om dat nadien te communiceren en in de pers te brengen.
Jullie weten dat het voorgaande fietsbeleidsplan dateert van voor 2016 en dat het deels achterhaald is, alleen al met al wat we deze legislatuur en met deze Vlaamse Regering doen inzake het fietsbeleid. Het was tijd om met een nieuw fietsambitieplan te komen. Dat hebben we dan ook gedaan, gedragen door de voltallige regering.
Het is de taak van de Fietsersbond om kritisch te blijven, maar met een aantal van hun bedenkingen kleuren ze wel buiten de lijntjes. Zo zeggen ze dat we bepaalde maatregelen pas in 2040 willen uitrollen. Dat is uiteraard absoluut niet het geval. Dat is zoals onze Vision Zero tegen 2050. Dat wil ook niet zeggen dat we pas in 2050 nul dodelijke slachtoffers willen hebben. Nee, dat is de weg ernaartoe die we volop uitrollen met tal van concrete maatregelen die ook continu worden gemonitord. Vooral daarop wil ik focussen. Iedereen zou bij de les moeten blijven en in eerste instantie het fietsambitieplan lezen.
We moeten ambitie blijven hebben. Vele collega’s in deze commissie beamen dat. Er is al veel gerealiseerd van fietsinfrastructuur, maar we zijn er nog lang niet. Zelf kom ik ook langs Vlaamse wegen waar er nog gevaarlijke situaties zijn, erbarmelijke fietspaden, moordstrookjes, waar het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk nog niet volledig is uitgerold, waar het fietssnelwegennetwerk nog niet in orde is, waar er nog veel gelijkgrondse kruisingen of conflictsituaties zijn. We moeten daar continu op blijven inzetten.
Wat hebben wij gedaan in ons fietsbeleidsplan? Enerzijds hebben we gedroomd over hoe het er volgens ons in 2040 zou moeten uitzien. Als je actief bent in de politiek, moet je blijven dromen, maar uiteraard ook durven te realiseren en continu bijsturen.
Enerzijds hebben wij de droom van de ideale fietswereld in 2040. Wat zijn vandaag de opportuniteiten en de aandachtspunten? En vooral, welke doelstellingen willen wij realiseren en welke concrete maatregelen nemen we om die doelstellingen effectief te realiseren?
Sommigen lezen dat in het federale beleidsplan, maar daarin heb ik het niet gelezen. In ons verkeersveiligheidsplan hebben we heel concrete maatregelen opgenomen. We hebben duidelijk gezegd dat het verkeersveiligheidsplan, waarin de actieve weggebruiker centraal staat, geen boek is om in de kast te leggen, maar een leidraad waarin heel wat concrete acties en maatregelen worden opgenomen.
Naast de maatregelen die we nu al nemen, willen we ook extra maatregelen uitrollen om onze doelstellingen te realiseren. Daarbij geven we telkens heel duidelijk de boodschap dat we zullen blijven monitoren, dat de governance moet worden aangepast omdat er vandaag een veel te versnipperd beleid was. We hebben al een aantal maatregelen genomen, maar daarop willen we volop inzetten. Het is een meerjarenplan waarmee we de ambities inzake meer en beter fietsbeleid effectief willen verankeren in de toekomst. We blijven inzetten op wat we de komende jaren willen uitrollen.
In het fietsbeleidsplan van 2016 stond de ambitie om 100 miljoen euro op jaarbasis te investeren. Wij investeren deze legislatuur sinds 2021 jaar na jaar meer dan 300 miljoen euro. Daar heeft deze Vlaamse Regering de middelen voor uitgetrokken. Het ligt in onze ambitie om dat toekomstgericht te verankeren. Alleen al deze legislatuur zullen we ruim 1,4 à 1,5 miljard euro investeren in fietsinfrastructuur. Maar er is nog werk aan de winkel. Vandaar dat het belangrijk is om dat te verankeren, om de ingeslagen weg verder uit te rollen.
We willen, dat is onze ambitie en missie, dat de fiets de spontane fietskeuze wordt van elke korte en middellange verplaatsing. We hebben daar bondgenoten, zoals de evolutie van de fiets. Tien jaar geleden had niemand een speedpedelec, de e-bikes waren voor de happy few. We zien dat dat enorm geboost heeft. We zien dat inzake het woon-werkverkeer – zeker in Vlaanderen, we zien dat dat in Brussel en Wallonië niet zo is, we hebben daar overleg gepleegd in de interministeriële conferentie (IMC) – de speedpedelec zijn plaats opeist naast de e-bikes en dat het een enorme boost geeft inzake het woon-werkverkeer.
Een kwalitatieve infrastructuur blijft een belangrijke voorwaarde om de mensen op de fiets te krijgen. Vandaar hebben we aantal concrete doelstellingen opgenomen. Ik ben ook heel blij met de feedback van Fietsberaad Vlaanderen die wel meegeeft dat zij wel volledig achter dit plan staan en dit een goed plan vinden. We zullen uiteraard met Fietsberaad Vlaanderen en alle andere entiteiten verder in overleg blijven gaan.
Wat betreft het fietsbezit vandaag, dat is vandaag, mijnheer Bex, al hoog. Dat is 91 procent, u kunt dat lezen in het FietsDNA. Dit onderzoek heeft mee als basis geleid tot dit fietsambitieplan. Uiteraard wordt ook rekening gehouden met de eerder goedgekeurde mobiliteitsvisie. Ook daar zien we dat het fietsgebruik in stijgende lijn zit, en ook daar is een ambitie opgenomen met een stijging met 30 procent van het aantal fietsverplaatsingen tegen 2040. We weten dat dat ambitieus is, maar we weten dat dit realistisch is. Ook van andere plannen hebben we al meermaals in het begin kunnen horen dat het te ambitieus is en niet haalbaar, maar achteraf zegt men om het misschien toch bij te sturen omdat men al bijna aan de limiet van de doelstellingen is. Ik hoop dat het ook het geval is met het fietsambitieplan, en dat we straks misschien onze ambitieuze doelstellingen nog wat ambitieuzer kunnen maken.
Hoe is het tot stand gekomen en met welke stakeholders hebben we contact gehad? De voorbije maanden, ik mag zelfs zeggen jaren, had ik heel wat contacten. Jullie weten dat we met de mensen van Fietsberaad Vlaanderen en de Fietsersbond naar Denemarken zijn gegaan om daar knowhow te bekomen. We hebben contact gehad met de Mobiliteitsraad van Vlaanderen. Dit fietsambitieplan is er gekomen na overleg met heel wat entiteiten. Dit is geen plan om in de kast te belanden, dit is een plan om daar telkens te blijven op inzetten en de uitrol te maken.
Over de vraag wat er gebeurd is met die governance, kan ik antwoorden dat we ons fietsteam, waar in het begin van deze legislatuur amper twee mensen op werkten, hebben versterkt binnen het departement. We hebben ook volop gefocust op meer intense samenwerking met andere beleidsdomeinen, we hebben fietsspecialisten zitten bij Leefbaar Antwerpen door Innovatie en Samenwerken (Lantis), De Werkvennootschap, De Vlaamse Waterweg en het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV). Een fietsbeleid bouw je niet alleen uit met twee mensen die op het Departement Mobiliteit en Openbare Werken zitten, daar moet een veel intensere samenwerking zijn, en dat hebben we volop uitgerold.
Wat betreft het maximaal conflictvrij maken van de lichtenregeling, in antwoord op mevrouw Lambrecht, kan ik zeggen dat we op dit ogenblik reeds 771 van de in totaal 1727 kruispunten hebben aangepakt conform de principes van het actieplan verkeerslichten. U weet dat we in het verleden al een paar keer hebben aangekondigd om in de komende jaren jaarlijks 125 kruispunten aan te pakken. We hebben er het voorbije jaar 145, of zelfs 147, aangepakt. In het kader van de verkeersveiligheid en fietsveiligheid blijven we daar volop op inzetten.
Met betrekking tot de gevaarlijke punten op de dynamische lijst van het Agentschap Wegen en Verkeer, kijken we om zoveel mogelijk punten binnen een zo kort mogelijke tijdspanne weg te werken. We werken niet meer zoals in het verleden met de historische lijst waar een meerjarenplan werd van gemaakt. Ik wil zorgen dat er op korte termijn iets verandert.
Wat de moordstrookjes of de ‘nietspaden’ betreft: helaas zien we ze vandaag nog. Waar we vandaag de studie of de uitvoering vastleggen, volgt de effectieve realisatie pas één of twee jaar later. We blijven ook daar kijken dat het snel gebeurt. Ik denk dat iedereen beseft dat als we al die extra middelen verankeren in veilige comfortabele fietsinfrastructuur, je niet onmiddellijk resultaat gaat zien, maar wel op middellange en langere termijn een serieuze verandering zult zien. Ik zie het vandaag de dag al op heel veel locaties, maar nog lang niet overal. Ik zie vandaag ook nog veel pijnpunten, ik zie nog veel smalle strookjes, ik zie en hoor veel lokale besturen vragen of het niet sneller kan. Door met vereende krachten te werken en te zorgen voor de uitrol van dit fietsambitieplan, de nieuwe maatregelen die zijn opgenomen en de opsomming van de bestaande maatregelen die we verder willen uitrollen, ben ik overtuigd dat we onze gestelde ambities kunnen waarmaken en we van Vlaanderen de fietsregio bij uitstek kunnen maken.
Dank u om dit fietsambitieplan ter harte te nemen. Ik had me voorgenomen een uitgeprinte versie of brochure van het fietsplan mee te brengen. Dat heb ik in alle haast niet gedaan, maar dat hebben jullie nog tegoed.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ja, het fietsplan, we hebben het zelf uitgeprint. Het leest leuk, het is een goed geschreven tekst, maar ik blijf het zeggen: zonder concrete doelstellingen, zonder timing, het is het plan van de zeventien jaar. U zegt dat het door de Vlaamse Regering gedragen is, ja, en daar stopt het. Niet door het middenveld, want u citeert daar pas Wies Callens van de Fietsersbond, maar zij zijn wel duidelijk op hun site en zeggen wat juist is of niet: “We stellen vast dat verschillende actoren in het fietsbeleid niet betrokken waren bij de opmaak. Fietsbeleid moet een samenspel zijn tussen overheden, provincies en gewestelijke administraties. Er was geen betrokkenheid van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, niet van de provincies, niet van Fietsberaad.” Dus het is uw woord tegen het woord van Wies Callens van de Fietsersbond. Ook de Mobiliteitsraad Vlaanderen niet, de Vlaamse Stichting Verkeerskunde niet, de Fietsersbond niet. Ik ga u zeker geen lessen geven, want ik kan leren van u in de politiek, u doet het al langer dan ik, maar een plan is altijd beter als het gedragen is door wat hier het fietsmiddenveld is en dat is helemaal niet zo. Het is zoals u zegt een droom, maar fietsbeleid mag voor mij geen droom zijn. Nul doden, dat moet gewoon de realiteit zijn. En 2040, dan gaan de kinderen eindelijk veilig kunnen fietsen, maar ik ben dan bijvoorbeeld een vrouw van 70 jaar. Dat is wel heel ver in de tijd, ik mag hopen dat ik dan nog op de fiets rondrijd.
Tot slot wou ik toch nog opmerken dat we, binnen al die ambities, eigenlijk opnieuw niets vinden over de algemene zone 30 in de bebouwde kom. Dat zijn niet alleen collega Bex en ik die dit willen. Ons land ondertekende in 2020 de internationale Stockholm Declaration en dat is de plechtige belofte om het aantal verkeersdoden tegen 2030 te halveren. Daarin stond toch die aanbeveling om naar 30 kilometer per uur te gaan in de bebouwde kom als er geen veilige fietspaden zijn. We vinden dat alweer niet terug. Ik denk dat dat een gemiste kans is.
Het fietsplan, dat zijn leuke zinnen om te lezen, wie kan daar tegen zijn? Met een mooie foto van u op de fiets erbij. Ik blijf herhalen dat er geen timing is op dingen, er is geen tijdslijn te vinden wanneer iets klaar zal zijn. Dat het budget genoeg is, dat is waar. Het is een mooi plan om eens te lezen, maar u hebt mij niet overtuigd dat we de komende jaren veel veiliger op de weg gaan zijn. U gaat dus meer dan drie legislaturen nodig hebben vooraleer we 2040 zijn. We moeten dus hopen dat na u ministers komen die fietsbeleid genegen zijn, om daar dan ook mee verder te doen. Ik ben zeer bezorgd over zo’n vrijblijvend plan.
De heer Bex heeft het woord.
Mijn repliek ligt wel in dezelfde lijn als collega Lambrecht. In die zin hoef ik niet alles te herhalen. De vaagheid is zeer groot. Stel dat 30 procent van de verplaatsingen in 2040 met de fiets gebeurt in Vlaanderen, dan zou dat bijzonder goed zijn. Alleen gaat er dan wel beleid moeten worden gevoerd om dat ook effectief te realiseren. Uw taak als minister is niet het formuleren van mooie doelstellingen, maar ook ervoor zorgen dat die doelstellingen realiteit worden. Daar blijven wij op onze honger. Ik heb inderdaad verwezen naar dat federaal fietsplan. Dat is echt heel concreet, dat gaat over een aantal maatregelen die ook ingevoerd worden. Bijvoorbeeld de verhoogde fietsvergoedingen voor elke werknemer, enzovoort. Dat moet je doen en Vlaanderen is bijvoorbeeld bevoegd voor ruimtelijke ordening, voor economie, voor al wat je wilt. Wat gaat Vlaanderen nu effectief doen om ervoor te zorgen dat, als je als werknemer met de fiets naar het werk gaat, je die fiets voor de deur kunt parkeren op een veilige manier? Dat je een douche kunt nemen als je je in het zweet hebt gefietst en daarna aan je werk kunt beginnen? Gaan we dat gewoon overlaten aan andere mensen die ook de ambitie hebben om van Vlaanderen een fietsregio te maken? Of gaat er effectief beleid komen van deze Vlaamse Regering? Dat is waar wij op onze honger blijven en voor alle duidelijkheid: ik geef één voorbeeld, maar het zou op alle punten van het fietsbeleid kunnen worden toegepast.
We hebben u gevraagd hoe dit fietsplan tot stand is gekomen. U hebt gezegd dat er breed inspraak is geweest, want u bent eens naar Denemarken geweest met een aantal mensen en die hebben daar de kans gehad om hun gedacht te zeggen. Ik vind dat een beetje een rare manier om het middenveld te betrekken. Je zou denken dat er op een bepaald moment gezegd wordt: “We gaan een fietsbeleidsplan maken, wat is uw input?” Waarna je daarmee dan aan de slag gaat. Die vraag naar hoe dit concreter wordt, daar blijven wij toch mee zitten.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Dank u voor uw uitgebreide antwoord, minister. Zoals u waarschijnlijk wel kunt veronderstellen, ben ik zeker niet zo negatief als de twee vorige sprekers. Het is inderdaad vaag bij momenten, maar het leest goed en er zijn ook wel duidelijke doelstellingen in opgenomen.
Mijn vrees is echter dat de toekomstige ministers ook wel mee zullen moeten kunnen in dat plan. Misschien zullen ze aanpassingen en verduidelijkingen doen, maar hopelijk gaan ze ook met het plan starten en het verder uitwerken.
Misschien was het wel beter geweest dat u in het begin van de legislatuur een dergelijk fietsplan had gemaakt. Dan konden we in uw legislatuur meer punten afvinken en dergelijke. Het is een beetje jammer dat dat nu in het laatste jaar van uw legislatuur moet gebeuren.
Wat de inspraak betreft, denk ik dat u de afgelopen maanden en jaren toch wel heel veel contacten hebt gehad met de Fietsersbond en dat u ook die input de afgelopen maanden en jaren hebt meegenomen in uw fietsplan. Het is belangrijk om dat gedurende al die tijd in gedachten te houden.
Op pagina 25 van uw plan staat dat u het initiatief neemt om met het federale niveau een versterking van de fietsvergoeding en een optimalisatie van het mobiliteitsbudget te bekijken. Hoe ziet u dat? Het zou misschien wel interessant zijn voor ons om eventueel input te geven aan het federale niveau. U weet dat Jef Van den Bergh bij ons de bezieler is van het mobiliteitsplan. Het zou misschien interessant zijn dat wij vanuit het Vlaamse niveau input kunnen geven aan de federale collega's over hoe wij het zien.
In februari is er in het Europees Parlement een resolutie goedgekeurd. U weet dat wij in de eerste zes maanden van 2024 voorzitter zijn van de Commissie. In de resolutie wordt er opgeroepen om van 2024 het Europese fietsjaar te maken. Ik weet niet of u daarvan op de hoogte bent, minister. Zo ja, gaat u ook bepaalde input geven? Hoe ziet u de uitwerking van dat Europese fietsjaar? Welke impact zou dat eventueel hebben op het Vlaamse fietsbeleid?
De heer Meremans heeft het woord.
Beste collega’s, ik ga iets bekennen. Ik lees elke week de Libelle. Mijn vrouw heeft daar een abonnement op, en ik ben de eerste die het leest. In de Libelle staan altijd artikels als ‘Lente in huis’. Dat zijn heel mooie foto’s van keukens en livings en dergelijke. Er is één probleem: er staan nooit prijzen bij. Er staat ook niet bij dat in die zetel vlekken er moeilijk uit gaan. Er staat ook niet bij dat die vloer niet past bij dat en zo meer.
Ik heb hier een beetje hetzelfde gevoel. Niemand kan tegen die brochure zijn. Wie kan daar nu tegen zijn? Niemand. Maar er is één probleem, vind ik. Er staan geen centjes bij. Er staat ook niet bij wanneer, en ook niet hoe. Zo staat er bijvoorbeeld dat we mensen gaan aanmoedigen om meer zichtbaar te zijn in het verkeer. Top. Maar hoe? Met wat? Gaat u dat verplichten? Gaat u dat niet verplichten? Er staat bijvoorbeeld ook in dat we de veiligheid op fietspaden gaan verhogen. Hoe gaat u dat doen? Er zijn er die zeggen dat je daar een maximumsnelheid moet invoeren. Die krijgen dan ook leuke berichten en zo. Maar u gaat alleen maar toffe berichten krijgen, want hier kan niemand tegen zijn.
Wat is het probleem? Je moet keuzes maken. Je moet durven te kiezen in verkeersveiligheid. En dan moet je standpunten durven in te nemen. Dat mis ik hier een beetje. Ik vind het tof dat we een traject maken voor 2040. Dat is heel fijn. Een droom, dat is heel fijn. Maar met een droom kunnen we ook niet onmiddellijk verder. En dat mis ik hier wel. Zoals mevrouw Fournier zei, had dat er in het begin van de legislatuur moeten zijn. En dan moeten daar budgetten aan gekoppeld worden, met zeer meetbare doelstellingen: tegen die datum moet dat en dat gebeuren.
Er staat dat we lokale besturen gaan ondersteunen. Hoe gaan die besturen ondersteund worden? Komen daar extra middelen voor? Wat is voorzien? Ik lees ook dat men de fiets wil promoten. Als je in de privé werkt, kun je een fiets leasen. Mensen uit het onderwijs kunnen dat niet. Zou u dat niet overwegen? Gaan we daar geen stappen voor ondernemen? Moeten we daar op federaal niveau voor gaan lobbyen? Enzovoort.
Met andere woorden, het is een mooi plan, maar ik zie niet meteen concreet in hoe we daar nu verder mee aan de slag kunnen op korte termijn.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor jullie bijkomende reacties. Het leest als de Libelle: “Ik kan pas veilig fietsen als ik 70 jaar ben.” Mevrouw Lambrecht, we hebben inderdaad de kindnorm erin opgenomen, en de kindnorm is voor ons van 8 tot 80 jaar. Dus in die zin willen we ook dat mensen op zeventigjarige leeftijd veilig kunnen fietsen.
Maar alleszins, de opzet van dit fietsambitieplan is eigenlijk om de gamechanger die fietsen vandaag is – en waar we met covid een bondgenoot in hebben – te bestendigen. Dat we bij iedereen als het ware die fietsreflex willen aankweken en ervoor zorgen dat het fietsbeleid toekomstgericht eigenlijk op een verder elan wordt uitgevoerd zoals we dat de voorbije twee jaar hebben uitgerold.
Ik hoor hier sommige collega’s zeggen dat het vlot leest, dat het aangenaam leest, maar dat ze niet zien waar, wanneer en wat er gebeurt, en welke middelen tegenover dit verhaal staan. Wel collega’s, dat zijn actieplannen, en ik heb wat dat betreft eigenlijk helemaal een déjà vu naar toen wij met ons verkeersveiligheidsplan zijn gekomen, waar opnieuw – en dat benadruk ik – ook onze actieve weggebruiker centraal stond. In dat verkeersveiligheidsplan hadden we ook concrete maatregelen opgenomen. Toen was er ook de opmerking over hoe, wanneer, en met welk geld.
Jullie weten dat we met dat verkeersveiligheidsplan twee keer per jaar een voortgangsrapportage doen. Dat wij daar alle maatregelen die wij hebben opgenomen, effectief monitoren, dat wij daar middelen tegenover opnemen in ons geïntegreerd investeringsprogramma (GIP), en dat we continu na die monitoring ervoor zorgen dat er her en der kan worden bijgestuurd.
Dat was ons verkeersveiligheidsplan en hier hebben we nu een fietsambitieplan waarin we duidelijk zeggen waar we naartoe willen, en die ambitie ligt hoog. Ik wil dat liever onmiddellijk realiseren dan dat pas in 2040 allemaal uitgerold te hebben. Maar jullie weten ook dat we er niet met een vingerknip voor kunnen zorgen dat heel onze fietsinfrastructuur overal even veilig en comfortabel is. We hebben daar ook nog altijd zoiets nodig als vergunningen, als overleg, als studiekosten, als onteigeningen en dergelijke meer.
Maar daar wil ik mij zeker niet achter verstoppen. Ik denk dat we duidelijk hebben bewezen dat we volop de kaart van het fietsbeleid trekken deze legislatuur. We willen dat ook verankeren naar de toekomst toe en vandaar blijf ik dat herhalen als ik dit fietsbeleidsplan vergelijk met andere fietsbeleidsplannen. En natuurlijk, mijnheer Bex, u vindt dat van minister Gilkinet veel ambitieuzer. Ik zie daar geen timing. Ik zie daar geen budgetten. Ik zie daar opdrachten naar andere federale ministers toe, naar Vlaamse ministers toe. Allemaal goed en wel, ik sta achter dat fietsbeleidsplan, maar zeg mij nu niet dat dat concretere maatregelen heeft dan alle concrete maatregelen die wij hier heel duidelijk hebben opgenomen.
Ik zeg opnieuw dat wij met dit ambitieplan nu verder aan de slag gaan, wij gaan acties uitrollen, wij gaan daar middelen tegenover zetten en wij gaan daar verder mee aan de slag. En als ik nu niet met dat ambitieplan was gekomen, dan zou ik het verwijt krijgen dat we nog altijd met een ambitieplan zitten uit 2016, dat er niet meer ambitie is. Dan zou ik die verhalen telkens opnieuw van jullie horen.
Wel, we hebben nu een ambitieplan. We gaan daar acties aan koppelen en we gaan uiteraard blijvend in overleg met alle sectoren. En sommigen maken zich hier zonder meer de kritiek van de Fietsersbond eigen. Het is niet dat ik alleen met de Fietsersbond in Denemarken ben geweest en dat dat het enige gesprekspunt is dat we hadden. We hebben meer dingen gedaan, denk aan het verhaal van vierkant groen, denk aan het verhaal van rechtsaf vrij.
Maar alleszins hebben wij vaak overleg met de Fietsersbond. Ik zie ook regelmatig dat de Fietsersbond voorstellen doet en dat de lokale besturen het er daar niet mee eens zijn. Niet langer geleden dan gisteren had ik daaromtrent nog een problematiek. Wel, dan denk ik dat lokale besturen die hun eigen grondgebied beter kennen, nog altijd de meest gedegen partij zijn om naar te luisteren.
Dat neemt niet weg dat ik in overleg ben met de Fietsersbond. Wij zijn in overleg met Fietsberaad. Wij hebben overleg met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. Wij hebben overleg met alle lokale besturen. Niet langer geleden dan deze week en vorige week had ik verkeersveiligheidstafels waar onder andere het afwegingskader van conflictvrije kruispunten en veilige voetgangers- en fietsoversteekplaatsen aan de orde waren.
Ik kan nu doen wat jullie hier vragen: om een ambitieplan te maken, om daarmee de boer op te gaan, om dat niet eerst goed te laten keuren door de Vlaamse Regering, om dat niet eerst een onderwerp te laten zijn aan deze gesprekstafel, maar om dat eerst met elke individuele instantie die zich bezighoudt met fietsen, af te toetsen, om dan misschien met een afgezwakt plan naar hier te komen.
Wel collega’s, dat wil ik niet. Dit is ons ambitieplan, dit is mijn ambitieplan van wat ik wil realiseren met heel concrete maatregelen. Een aantal maatregelen die we al doen en een aantal concrete maatregelen die we daar extra bovenop leggen. Dat staat daar heel concreet in, en als jullie het gelezen hebben, kijk dan naar pagina 22 en volgende. Daar hebben we heel concrete maatregelen. En we gaan daar acties aan koppelen, en we gaan dat monitoren, en we gaan die governancestructuur aanpassen. Zo ben ik ervan overtuigd dat we die ambitieuze doelstellingen die hierin zijn opgenomen, ook effectief gaan realiseren.
Mevrouw Lambrecht, ik stel voor dat u de Stockholm Declaration nog eens grondig naleest. Daar staat ‘bebouwde kom’ niet in. Trouwens, dat is een term die wij hier in ons land gebruiken. Daarin staat wel degelijk ‘zones voor gemengd verkeer’ en daar bedoelt men de woonzones mee. U weet, en dat blijf ik ook herhalen, dat bebouwde kom bij ons in Vlaanderen vaak veel ruimer is en dat daar vaak brede wegen zijn. Als je op een aantal van die wegen vandaag een snelheidslimiet van dertig kilometer per uur zou invoeren, dan strookt dat niet met de leesbaarheid en veiligheid van de weg. Ik pas ervoor om dat van boven op te leggen en ik laat daar opnieuw de subsidiariteit gelden. U zult me dat elke keer opnieuw vragen, maar ik zal dan ook iedere keer opnieuw datzelfde verhaal blijven doen.
Tot slot, wat betreft de financiële agenda: mijnheer Meremans, u zegt dat het zoals de Libelle leest en ik kan juichen, omdat het zo vlot leesbaar en toegankelijk is. Dat was ook mijn opzet. U zegt dat daar geen prijs bij staat, maar er staat wel degelijk bij dat wij het engagement van meer dan 300 miljoen euro op jaarbasis verankerd willen zien. Ik heb in het begin van deze commissievergadering duidelijk gezegd dat ons regeerakkoord onze leidraad is en dat daarin staat dat we tegen 2024 een steil groeipad wilden hebben naar 300 miljoen euro. Wel, wat hebben wij gedaan? In 2020 heb ik 180 miljoen euro uitgetrokken. In 2021 heb ik 354 miljoen euro vastgelegd. In 2022 ook meer dan 300 miljoen euro. En ook in het GIP van 2023 staat 300 miljoen euro. Ik zie sommige wegkijken, want die horen dat inderdaad niet graag, maar dat betekent wel dat wij deze legislatuur meer dan 1,5 miljard euro investeren in fietsinfrastructuur, en dat is ongezien.
En dan leg ik hier de ambitie op tafel dat ik dat toekomstgericht verankerd wil zien. Ik wil de toekomst niet opzadelen met een financiële ballast, maar ik wil wel waarmaken wat we hier in ons ambitieplan op tafel leggen. Wij willen de ambities waarmaken die we hier neerleggen en dat is volop inzetten op comfortabele en veilige fietsinfrastructuur, en daarnaast ook op sensibilisering en alle betrokken partners, werkgevers en dergelijke via mobiliteitsbudgetten mee engageren om korte en middellange verplaatsingen zoveel mogelijk met de fiets te doen. Voor diegene die het kan, maar ook het inclusieve verhaal is mee opgenomen in ons plan. Dus kortom: ik blijf vasthouden aan dit ambitieplan en ik ben er trots op. Ik hoop dat ik daar straks veel bondgenoten in ga vinden. Wij gaan daar alleszins acties aan koppelen en verder uitrollen.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ik heb gewoon twee concrete vragen gesteld en geen antwoord gehad van de minister. Want als zij straks niet meer mag antwoorden … ik weet niet of dat nu nog kan? Het gaat over het Europees fietsjaar 2024 en over het mobiliteitsbudget. (Opmerkingen van Annick Lambrecht)
Collega Lambrecht vraagt wanneer de visienota klaar zou zijn.
Minister Peeters heeft het woord.
Het Europees fietsjaar werd ook al besproken op het IMC. Wij willen daar volop onze schouders onder zetten. Wij hebben ook heel duidelijk tegen minister Gilkinet gezegd dat wij vanuit Vlaanderen volop dat fietsproject willen promoten en ondersteunen. Dus ik hoop dat we dat ook effectief kunnen doen.
Wat betreft het mobiliteitsbudget: wij willen werkgevers mee betrekken om binnen dat woon-werkverkeer en die functionele verplaatsingen nog meer de focus te leggen op de fiets. Ook daar zullen we toekomstgericht acties aan koppelen.
En dan de concrete actieplannen: ‘first things first’, wij hebben dit plan op 31 maart finaal goedgekeurd en afgeklopt in de Vlaamse Regering. Net zoals we gedaan hebben met onze verkeersveiligheidsplan, mevrouw Lambrecht, gaan we daar acties aan koppelen en gaan we dat continu monitoren. Ik dacht dat ik dat al had gezegd. U kunt moeilijk van mij verlangen dat als het ambitieplan niet is goedgekeurd, dat ik dan toch al met acties kom. We zijn wel al met heel wat acties bezig. Ik heb u de uiteenzetting gegeven rond conflictvrije kruispunten en rond het vademecum fietsvoorzieningen en dergelijke meer. Ook daar hebben we het verslag van het Rekenhof gehad en hebben we een heleboel bedenkingen, dus we komen zo snel mogelijk met acties om dit ambitieplan verder uit te rollen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Ik wil erop wijzen dat het fietsbeleidsplan er eigenlijk in het begin van de legislatuur had moeten zijn. Dat is hoe er gewerkt wordt en nu moeten we nog heel snel met een visienota komen. Het is nog een jaar en een half. Het is te hopen dat dat snel zal gaan. En mochten er geen 67 fietsdoden zijn geweest – en 73 in 2022, wat een stijging is – zouden we hier niet zo fel van leer gaan. Het is alle hens aan dek. U praat van ‘dromen, durven, doen’, maar ik mis het durven en het doen. Ik mis de visienota. Ik mis de acties en ook wanneer die er komen. Ik kan nu enkel hopen dat de persoon die na u komt – en misschien bent u dat, dan hebben we geluk, want dan moet het werk niet allemaal opnieuw worden gedaan – dezelfde ambitie heeft om de boel te verbeteren en misschien iets sneller wil gaan. Want ik vind een tijdslijn naar 2040 zetten voor zoiets belangrijks als fietsbeleid, gevaarlijk.
De heer Bex heeft het woord.
Ik wil beginnen met twee complimenten. Het eerste aan collega Meremans die op bijzonder poëtische wijze duidelijk heeft gemaakt wat onze kritiek op het fietsplan is. Maar ik wil ook een compliment geven aan de minister. Ik heb dat ook duidelijk gezegd in de eerste zin van mijn vraag. Ik vind het zeer goed dat de Vlaamse Regering zich heeft geëngageerd om de beslissing om deze legislatuur 300 miljoen euro per jaar uit te geven aan fietsinfrastructuur, ook in de toekomst verder te zetten, richting 2040. Dus dat compliment mag u echt wel op uw hoed steken. Dat neemt niet weg dat u met dit fietsplan – ik heb het gelezen – weliswaar een punt uit het regeerakkoord kunt afvinken, maar dat het wat ons betreft een mooie, maar eerder lege doos is. Het is, denk ik, geschreven op het kabinet, zonder veel raadpleging van beleidspartners. Het bevat mooie principes, maar het is soms zo onhandig geformuleerd dat je het bijna niet kunt geloven dat het geschreven is door iemand die frequent fietst. Dat je je als fietser er constant bewust van moet zijn dat er iets kan gebeuren, is misschien wel zo, maar om dat nu in een fietsbeleidsplan voor 2040 te zetten … Ik denk dat iemand die graag en veel fietst, dat niet zou doen. Maar het bevat vooral – en dat is de hoofdkritiek – te weinig of geen concrete acties. We denken dat dit plan op die manier uw mooie fietsambities op het terrein geen stap dichterbij brengen. En dat is onze kritiek.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.