Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, met het decreet van 18 juni 2021 tot wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) werd het mogelijk een zorgwoning te creëren in een afzonderlijke unit in de tuin of in een bestaand bijgebouw. Als aan een aantal voorwaarden voldaan is, zoals een maximale oppervlakte, volstaat hiervoor sinds 16 augustus 2021 een melding en is er dus geen omgevingsvergunning nodig.
Recent communiceerde u over de stijging van het aantal aanmeldingen sedert de vereenvoudiging van de regelgeving. In het persbericht lezen we dat sinds de vereenvoudiging van de procedure het aantal jaarlijkse aanmeldingen steeg van 487 naar 762 in twee jaar tijd. U stelde ook dat u op basis van de evaluatie door de administratie een voorontwerp van decreet zult voorleggen aan de Vlaamse Regering om een aantal technische aanpassingen te doen.
Volgens een recente schriftelijke vraag die ik over het thema stelde, schriftelijk vraag nr. 431 van 3 februari 2022, werden vorig jaar in het Omgevingsloket 490 meldingen gedaan voor het creëren van een zorgwoning. 65 van die meldingen hadden betrekking op zorgwoningen in een bijgebouw of in een tijdelijke unit. In 2021 werden zo zeven meldingen gedaan, maar toen ging het slechts over een beperkt deel van dat jaar: van 16 augustus tot 31 december.
De cijfers uit dit antwoord stemmen niet overeen met de cijfers uit uw persbericht. Wat echter wel duidelijk is, is dat het creëren van een zorgwoning naast of nabij een bestaande woning echt wel beantwoordt aan een maatschappelijke vraag, maar ook dat producenten hierin geloven en er een aanbod voor ontwikkelen.
Toch blijven me berichten bereiken dat de mogelijkheid van een zorgwoning in een bijgebouw nog niet bij alle lokale besturen even goed bekend is. Daarnaast mag zo’n zorgwoning zonder vergunning, dus met melding, maximum zes jaar blijven staan, meer bepaald tweemaal drie jaar. Dat dit een drempel kan vormen, zeker bij een langdurige zorgsituatie, heb ik al eerder aangehaald, onder meer in mijn vraag om uitleg van 25 oktober 2022. In antwoord op mijn vragen met betrekking tot de evaluatie van de nieuwe regelgeving, antwoordde u op 25 oktober 2022 dat een formele evaluatie nog niet was gepland, maar dat u van plan was om aan de administratie te vragen dat te doen. In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 469 van 10 februari 2023 stelde u dan weer dat uw administratie is gestart met de evaluatie van de decreetswijziging met betrekking tot zorgwonen. Ook in uw persbericht wordt verwezen naar een lopende evaluatie.
Minister, vandaar mijn vragen.
Ten eerste, hoe zijn de verschillen in cijfers over het aantal meldingen van een zorgwoning in 2022 en de voorgaande jaren tussen uw bericht en de antwoorden op mijn schriftelijke vragen hierover te verklaren?
Ten tweede, hoeveel meldingen werden er in 2022 geregistreerd in het Omgevingsloket en waarvan ook akte werd genomen? In hoeveel van de gevallen ging het over een bijgebouw of een mobiele unit?
Ten derde, hoe wordt de evaluatie van de nieuwe regelgeving over zorgwonen aangepakt? Welke punten worden daarbij onderzocht? Wie wordt er bevraagd?
Ten vierde, zijn er al resultaten beschikbaar of wanneer verwacht u die?
Ten vijfde, u kondigde aan dat u verdere versoepelingen wilt doorvoeren en een aantal technische aanpassingen wilt doen. Over welke versoepelingen en aanpassingen gaat het dan? Eerder verwees u naar het feit dat lokale besturen bepaalde werken nog steeds vergunningsplichtig kunnen maken, wat de toepassing van de vereenvoudigde procedure voor het creëren van een zorgwoning beperkt. Zijn er nog andere versoepelingen waar u op doelt? Hoe verhouden deze aanpassingen zich tot de lopende evaluatie?
Indien er al resultaten bekend zijn van de evaluatie: welke zijn de conclusies en welk gevolg zult u hieraan geven?
Minister Demir heeft het woord.
In het persbericht verwijzen we naar het totaal aantal meldingen dat ingediend werd via het omgevingsloket. Daarbij zitten ook meldingen die foutief of onvolledig waren, en waar dus geen aktename is gevolgd. In het antwoord op de schriftelijke vraag sprak ik over de meldingen waarvan akte werd genomen. In 2022 zijn in totaal 762 aanvragen voor zorgwonen ingediend, waarvan er 490 positief werden bevonden en waarop dus aktename is gevolgd.
Vorig jaar werd dus akte genomen van 490 meldingen voor het creëren van een zorgwoning. 65 van die dossiers hadden betrekking op zorgwoningen in een bijgebouw of in een tijdelijke unit.
De evaluatie werd opgebouwd rond de vraag in welke mate de uitgewerkte eenvoudige procedure het zorgwonen maximaal faciliteert: met andere woorden, werd die doelstelling bereikt? De evaluatie tracht ook een antwoord te bieden op de vragen. Neemt het aantal projecten toe en welk type project is dat? Wat is het aandeel van procedures dat niet toegestaan wordt? Waarom wordt er alsnog een vergunningstraject doorlopen? Wat is de doorlooptijd voor procedures? Zijn er lokale verschillen tussen gemeenten qua aantal aanvragen, doorlooptijd, voorschriften, toetsingskaders enzovoort?
Een groot deel van de evaluatie bestaat uit het beschrijven van cijfers en interpretaties van tendensen op basis van gegevens uit het omgevingsloket. En die tendensen worden afgetoetst aan proefprojecten en een werksessie met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) om een beter beeld te krijgen van de toepassing in de praktijk.
De evaluatie werd recent afgerond: het eindrapport staat sinds deze voormiddag integraal op de website van het Departement Omgeving. Uiteraard zal ik de aanbevelingen die daarin zijn opgenomen, verder bekijken en desgevallend aan de Vlaamse Regering bepaalde aanpassingen voorstellen.
Ik beantwoord vraag 5 en 6 gebundeld.
De regelgeving is thans heel complex, niet alleen voor zorgwonen trouwens. Dit komt deels door het feit dat lokale besturen de mogelijkheid hebben om extra vergunningsplichten in te voeren. Dit kan leiden tot driehonderd verschillende regels voor het kappen van bomen, het plaatsen van tuinhuizen of het creëren van zorgwoningen.
Die complexe regelgeving zorgt er ook voor dat burgers niet meer weten wat ze nu juist moeten doen. We zien uit de cijfers bijvoorbeeld ook dat het aantal niet-rechtsgeldige meldingen jaarlijks toeneemt. 33 procent van de meldingen voor zorgwonen blijkt niet rechtsgeldig te zijn, en vaak komt dit door het feit dat een lokaal bestuur de Vlaamse regelgeving heeft verstrengd en toch een vergunning vraagt voor die tijdelijke zorgunit in de tuin.
Regelgeving moet duidelijk en effectief zijn. Enkel dan kunnen we erop rekenen dat de burgers de regelgeving naleven. Daarom hebben we ook voorgesteld aan de Vlaamse Regering om de mogelijkheid voor lokale besturen om extra vergunningsplichten in te voeren in te perken, via het verzameldecreet Omgeving, dat we nu aan het bekijken zijn en waar collega De Coninck straks ook nog een vraag over heeft.
Persoonlijk blijf ik er wel van overtuigd dat de vereenvoudiging die ik heb ingevoerd, om via een eenvoudige melding een oplossing te kunnen bieden voor een tijdelijke nood en vraag naar zorgwonen, de juiste keuze was. Dit blijkt ook uit het feit dat slechts een heel beperkt aantal gemeenten gekozen hebben om deze zaken toch weer vergunningsplichtig te maken.
Rond de tijdelijkheid van de verplaatsbare constructies zijn er nog wat vragen. Het lijkt mij in elk geval te kort om de regeling na één jaar alweer aan te passen, aangezien de regeling sowieso voor drie jaar geldt, maar we blijven de zaak natuurlijk opvolgen. Het evenwicht vinden tussen de ruimtelijke impact van de tijdelijke constructie en de maatschappelijke meerwaarde blijft natuurlijk centraal staan in de aanpak.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord.
Wat de verduidelijking inzake de cijfers betreft: ik hoor dat het in uw persbericht ging over het aantal aanmeldingen en in het antwoord op mijn schriftelijke vraag over het aantal aktenames. Als we natuurlijk een reëel zicht willen krijgen op hoeveel zorgwoningen erbij komen, dan gaat het eerder over het cijfer uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag, niet over het totale aantal aanmeldingen, inclusief de aanmeldingen die niet rechtsgeldig gebeurd zijn, want die leiden natuurlijk niet tot de plaatsing van of de verbouwing tot een zorgwoning.
Ik wilde ten tweede iets vragen over de evaluatie. Wie is er allemaal bevraagd? Dat is heel belangrijk. U zegt dat onderzocht is hoe de aanpassing van de regelgeving zorgwonen faciliteert. Dat vinden wijzelf uitermate belangrijk, zoals u weet, want wij hadden eerst een conceptnota over het thema ingediend met het voorstel om tijdelijke units meldingsplichtig in plaats van vergunningsplichtig te maken, maar dan vind ik het wel belangrijk te weten bij wie de evaluatie gebeurd is.
Nu is het natuurlijk onmogelijk om in te gaan op de aanbevelingen, want het rapport staat nog maar sinds vandaag online en u hebt in uw antwoord de aanbevelingen niet gegeven, dus ik hoop dat we daar een volgende keer dieper op kunnen ingaan.
Wat betreft de tijdelijkheid, die twee keer drie jaar, minister, krijg ik veel vragen, en u ongetwijfeld nog veel meer. U zegt nu dat de termijn te kort is, omdat die eerste drie jaar nog niet voorbij zijn, maar natuurlijk stellen veel mensen zich die vraag vooraleer ze de beslissing nemen om een zorgwoning te plaatsen, en dus in de aanloop naar de investering. Dat is zeker zo bij mensen met een kind met een beperking, want die hebben toch het vooruitzicht dat die unit er langer dan twee keer drie jaar zal staan. Ik weet – en ik zeg het ook altijd – dat er dan natuurlijk ook een omgevingsvergunning kan worden aangevraagd, maar toch is die onzekerheid iets wat speelt en iets wat we naar de toekomst toe zeker onder ogen moeten zien.
Minister Demir heeft het woord.
Ik zal de evaluatie die sinds vandaag op de website staat, doorsturen naar de commissie, zodat we daar een volgende keer over van gedachten kunnen wisselen.
Dat zal jullie allen via de secretaris bezorgd worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.