Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Vraag om uitleg over de nood aan maatregelen om de situatie van alleenstaanden te verbeteren
Verslag
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, het is de voorbije weken al een aantal keren in de media verschenen: de alleenwonenden, en het singlebeleid. Maar mijn vraag was ervoor al ingediend. Want ik stel vast dat u al meer dan een jaar geleden, in februari, aankondigde dat u als minister van Gelijke Kansen bijkomend wilde inzetten op gelijke kansen voor singles. Met Vooruit kunnen we dat natuurlijk alleen maar toejuichen, want bijna een derde van de huishoudens in Vlaanderen bestaat vandaag uit singles.
In de toekomst zal het aantal alleenstaanden verhoudingsgewijs alleen maar toenemen. Het spreekt dan ook voor zich dat het beleid en de fiscaliteit zich aanpast aan de veranderende maatschappelijke tendensen, en komaf maakt met de achterhaalde regelgevingen en hindernissen. Veel van de nadelen waar singles en alleenwonenden mee geconfronteerd worden, niet allerminst de hoge belastingdruk voor alleenwonenden, situeren zich op federaal niveau. Maar ook Vlaanderen en de lokale besturen kunnen meer doen.
Vorig jaar kondigde u aan dat u werkte aan een charter voor de lokale besturen om in te zetten op een singlevriendelijk beleid. Dat was een charter dat u zou uitwerken met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Via dat charter zouden de lokale besturen zich engageren om samen met het verenigingsleven voldoende te voorzien in een singlevriendelijk aanbod. U verwees naar horeca-initiatieven en activiteiten voor alleenstaanden die niet alleen gericht zijn op het vinden van een partner, het inzetten op alternatieve woonvormen zoals cohousing, en bijvoorbeeld met de hotelsector in dialoog gaan om de singlestoeslag af te schaffen.
U kondigde ook aan dat u de burgerlijke staat als beschermend kenmerk in het Gelijkekansendecreet wilde moderniseren, en er ook andere vormen van samenleven in wilt opnemen, zoals samenwonen in cohousing, latrelaties, nieuw samengestelde gezinnen, enzovoort. Het zijn allemaal waardevolle initiatieven, maar voorlopig hebben wij sinds februari van vorig jaar nog maar weinig concrete resultaten gezien. Vandaar dat ik u een aantal vragen wilde voorleggen.
Wat is de stand van zaken van de voorstellen rond singlevriendelijk beleid die u vorig jaar aankondigde, onder andere van het charter en de hervorming van de burgerlijke staat?
Welke concrete initiatieven plant u hierover nog tijdens deze legislatuur?
U kondigde vorig jaar ook aan dat u wilde samenwerken over de Vlaamse bevoegdheidsdomeinen heen, met uw collega-ministers. Welke initiatieven hebt u daartoe genomen en welke input leverde dat op?
De heer Buysse heeft het woord.
Uit recente cijfers van het Belgische statistiekbureau (Statbel) blijkt dat alleenstaanden maar liefst 36 procent uitmaken van alle huishoudens, zeker wat de steden en gemeenten betreft, want in negen op de tien steden en gemeenten zijn alleenwonenden het meest vertegenwoordigd. Naar aanleiding van deze cijfers wordt opnieuw de terechte vaststelling gemaakt dat het beleid maar weinig, of alleszins te weinig, rekening houdt met de alleenstaanden, en dat zij buitenproportioneel veel belastingen betalen.
Nochtans zijn alleenstaanden financieel kwetsbaarder dan een gezin. Een woning aanschaffen met één inkomen is voor veel mensen vrijwel onmogelijk. De prijzen voor de kleine, kwaliteitsvolle woningen blijven stijgen. Een alleenstaande moet bovendien ook alleen de kosten dragen van een brandverzekering, een internetverbinding of een wagen. Ook fiscaal wordt maar weinig rekening gehouden met de alleenstaanden. De onroerende voorheffing wordt bijvoorbeeld per woning berekend. Daarnaast zijn er nog de provincies die een forfaitaire provinciebelasting heffen.
De cijfers van Statbel toonden dan ook aan dat alleenstaanden een hoger risico liepen op armoede en sociale uitbuiting. Voor alleenstaanden is dat 30 procent, voor alleenstaande ouders met kinderen zelfs 44,6 procent. Voor de hele bevolking bedraagt dat risico 18,9 procent.
Waarom komen wij hiervoor bij u terecht, minister? Mijn collega verwees er net naar: een goed jaar terug, in februari 2022 – op Valentijnsdag dan nog – deed u een aankondiging. Ik zie nog voor mij hoe ik de pistolets ging halen voor mijn vrouw, en De Zondag meenam. Wie zag ik daarin staan? Onze geliefde minister. Daarin kondigde u aan een aantal initiatieven te willen nemen. U kondigde onder meer aan dat u wilde werken aan een charter voor de lokale besturen om in te zetten op een singlevriendelijk beleid. De collega beschreef reeds een aantal van de elementen die hieronder zouden kunnen vallen, en ik zal die dus niet herhalen.
Ik ondervroeg u in oktober vorig jaar via een schriftelijke vraag over de evolutie met betrekking tot dit charter. Toen antwoordde u: “We zijn de krijtlijnen van dit charter aan het uitwerken samen met de VVSG en een aantal lokale besturen.” U liet ook weten dat u een aantal goede praktijken zou laten delen met die lokale besturen. Dat werd ook nog eens bevestigd in uw beleids- en begrotingstoelichting.
Minister, u stelde vorig jaar ook dat de fiscale druk voor singles vooral federale materie is, maar dat “ook Vlaanderen kan werken aan meer gelijke kansen voor singles”. U verwees ter zake naar de afspraak van het regeerakkoord om het Gelijkekansendecreet te actualiseren en te moderniseren. Daarbij stelde u dat u wilde laten onderzoeken of: “het begrip burgerlijke staat niet moet worden uitgebreid om singles beter te beschermen”.
Mijn concrete vragen overlappen natuurlijk wat met die van mijn collega.
Kunt u mij meedelen welke initiatieven u binnen uw bevoegdheden van Gelijke Kansen en Binnenlands Bestuur nu concreet al hebt genomen, en nog zult nemen voor de alleenstaanden?
Welke resultaten kunt u vandaag reeds voorleggen en welke resultaten wilt u nog boeken?
Hoe zit het met de implementatie van dat charter?
Ook in het kader van ‘de minister van alles’: Vlaanderen beschikt toch over heel uitgebreide fiscale bevoegdheden. Ik denk aan de onroerende voorheffing, de erfenisrechten enzovoort. Kunt en wilt u daar vanuit uw bevoegdheden inzake Gelijke Kansen initiatieven nemen om de huidige discriminatie of ongunstige situatie van alleenstaanden weg te werken?
Welke andere mogelijkheden ziet u nog om alleenstaanden beter te beschermen, zoals u begin vorig jaar had aangekondigd?
Minister Somers heeft het woord.
Bedankt aan beide collega’s voor de vraagstelling, in het bijzonder aan de heer Buysse. Ik voel mij vereerd dat ik uw valentijn heb opgevrolijkt en dat uw vrouw mij ziet als haar geliefde minister. Dat doet mij plezier, en dat op valentijn, dat ga ik thuis niet verder vertellen.
Ik haalde vorig jaar twee mogelijke beleidsinitiatieven aan. Die singleproblematiek is een problematiek. We zitten in een veranderende samenleving – de heer De Loor heeft de cijfers gegeven. We weten allemaal dat het niet eenvoudig is om daar verandering in te brengen, want eigenlijk is heel onze sociale zekerheid, onze fiscaliteit en heel ons instrumentarium gebouwd op een gezinsbenadering, en niet op een singlebenadering. Dat is een grote uitdaging. Maar ik heb vorig jaar twee mogelijke beleidsinitiatieven aangehaald. Dat waren eerst en vooral de wijzigingen aan het Gelijkekansendecreet van 10 juli 2008, met het oog op een betere bescherming tegen discriminatie van alleenstaanden. Ten tweede heb ik gezegd dat er een charter of ondersteuning voor steden en gemeenten moest komen. Dat waren twee pistes die ik toen aankaartte.
Wat betreft de wijzigingen aan het Gelijkekansendecreet: daar hebben we de voorbije maanden sterk aan gewerkt. De Vlaamse Regering keurde daar voor de kerstvakantie een conceptnota over goed – u weet dat dat altijd de eerste stap is in het wijzigen van een decreet – en het voorontwerp van het wijzigingsdecreet ligt momenteel bij de Inspectie van Financiën (IF).
Ik had eerder in deze commissie al gesteld dat ik niet zomaar de lijst van beschermde kenmerken wilde uitbreiden. Vandaag zijn er al 21 kenmerken, en ik wilde die niet uitbreiden. Maar ik wilde wel laten nagaan of het huidige begrip ‘burgerlijke staat’ niet kon worden aangevuld, zodat ook andere samenlevingsvormen konden worden gevat naast de huidige vier. De huidige vier kent u, dat zijn: gehuwd, ongehuwd, verweduwd of gescheiden. Dat onderzoek is achter de rug, en in het voorontwerp wordt gezinssamenstelling opgenomen als gelijkgesteld criterium van burgerlijke staat. Door deze gelijkstelling worden nieuwe samenlevingsvormen zoals singles, maar ook cohousers, nieuw samengestelde gezinnen en eenoudergezinnen beschermd via het kenmerk burgerlijke staat. We breiden eigenlijk dat begrip ‘burgerlijke staat’ uit. De verscheidenheid van gezinnen in de samenleving wordt expliciet erkend in het Gelijkekansendecreet. Singles worden daar dus ook in gelijkgesteld. Dat was mijn eerste engagement. Het voorontwerp van decreet zit bij de Inspectie van Financiën, dus de conceptnota wordt gedragen door de Vlaamse Regering. Wij gaan er dus in slagen om dat te realiseren.
Wat betreft het charter voor lokale besturen: daarvoor zijn we in gesprek gegaan met de VVSG om een actielijn met betrekking tot het wegwerken van drempels voor alleenstaanden uit te werken. De VVSG heeft rond dit initiatief een voorstel uitgewerkt. Dit voorstel van project overstijgt het concept van een hapklaar charter dat wordt uitgewerkt. Het project zal ervoor zorgen dat er in samenspraak met de lokale bevolking een beter inzicht wordt verworven in de noden en drempels die singles en alleenstaanden ervaren in de stad of de gemeente waar ze wonen. In een tweede fase wordt dan nagegaan hoe problemen op korte en middellange termijn kunnen worden weggewerkt.
We zullen dus een verregaande betrokkenheid van de doelgroep in een aantal lokale besturen organiseren om de problematiek rond singlebeleid in kaart brengen, en concrete oplossingsstrategieën, gelinkt aan de lokale realiteit, opzetten. Oplossingen kunnen zich situeren op het vlak van inkomen, fiscaliteit, wonen, lokale economie, vrije tijd, en dergelijke meer. Omdat we deze werking rond singles structureel willen uitbouwen, zal dit ingebed worden in een breder, structureel convenant dat we met de VVSG zullen afsluiten. Het convenant is al langs de IF gepasseerd, en zal binnenkort worden voorgelegd aan de ministerraad. Ook daar zitten we dus op een traject naar realisatie.
Beide vraagstellers polsen ook naar de betrokkenheid van mijn collega’s in de Vlaamse Regering, bijvoorbeeld in het kader van de Vlaamse fiscale bevoegdheden met betrekking tot de onroerende voorheffing of erfenisrechten. In mijn antwoord op een schriftelijke vraag van collega Warnez van 31 maart 2022 wordt een overzicht gegeven van de belastingen, retributies en andere heffingen en hun rechtsgrond, en de huidige en geplande initiatieven met betrekking tot een singlevriendelijk beleid.
Nogmaals, waar de uitdaging vooral in de fiscaliteit en de parafiscaliteit zit, ligt de verantwoordelijkheid op de eerste plaats bij de Federale Regering. Maar dergelijke oefeningen vergen ingrijpende veranderingen, met grote kostenplaatjes. Het zijn geen evidente oefeningen. We mogen daar, denk ik, onder elkaar ook niet zeggen dat het allemaal in een-twee-drie kan worden opgelost; dat heb ik nooit gezegd.
We hebben op Vlaams niveau ook al een aantal dingen kunnen doen. Er is de vriendenerfenis, waarbij mensen singles en alleenstaande personen die dicht bij hen staan, die geen familie zijn en met wie ze niet in een gezinsverband zitten, tot erfgenaam kunnen maken. Er is de uitbreiding van mantelzorgers naar niet-familieleden. Het is belangrijk voor een single dat een niet-familielid ook mantelzorger kan zijn. Bij omstandigheidsverlof in het Vlaams personeelsstatuut (VPS) wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen de verschillende samenlevingsvormen.
Dat zijn drie concrete stappen die we in het kader van ons beleid, als Vlaamse Regering, hebben gezet. Het valentijnsengagement, mijnheer Buysse en mijnheer De Loor, de twee sporen die jullie daar in dat interview hebben teruggevonden – en waar ik mij ook toe heb geëngageerd in de commissie – die zitten op koers. Beide worden regelgeving en ze worden beide gedragen voor de Vlaamse Regering.
De heer De Loor heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor de antwoorden.
Het is natuurlijk een domeinoverschrijdende ‘problematiek’, er is een domeinoverschrijdende aanpak voor nodig, maar ook op de verschillende niveaus, dus zowel lokaal, provinciaal, Vlaams als federaal. U bent daar dus mee aan de slag gegaan. Ik stelde die vraag vanuit de bekommernis dat het sedert vorig jaar wel windstil was rond de initiatieven die u toen aankondigde. U noemt nu een aantal zaken die al gebeurd zijn: de vriendenerfenis, de uitbreiding van de mantelzorgers. Die waren in februari vorig jaar ook al gerealiseerd.
U zegt over die twee sporen dat een daarvan de wijzigingen aan het Gelijkekansendecreet zijn. De conceptnota is goedgekeurd en zit nu bij de Inspectie van Financiën. Dat gaat dan over het uitbreiden van de definitie en de inhoud van de burgerlijke staat. En ten tweede, over het charter zegt u dat er een voorstel is uitgewerkt door de VVSG, en als ik het goed heb begrepen, minister, wordt dat afgetoetst bij de lokale besturen om dat in kaart te brengen. Gebeurt dat door middel van een oproep bij een aantal lokale besturen? Hoe zal dat concreet worden aangepakt? Mocht dat gaan door middel van een oproep, of een aantal pilootgemeenten, dan stel ik voor dat u daar de stad Zottegem ook in meeneemt. Want in het begin van de paasvakantie werd ik door een journalist van De Tijd gecontacteerd, waaruit blijkt dat – naast de kustgemeenten die heel vaak geconfronteerd worden met alleenwonenden – ook Zottegem daar blijkbaar hoge ogen gooit. Hoe gebeurt dat in kaart brengen? Is dat aan de hand van pilootgemeenten?
Tot slot, minister, de legislatuur – zowel deze Vlaamse, maar ook de lokale legislaturen – nadert zijn einde. Het zou dus goed zijn mochten daar nog heel veel concrete resultaten kunnen worden gerealiseerd, zowel lokaal als hier op Vlaams niveau, wat betreft het singlevriendelijk beleid.
De heer Buysse heeft het woord.
Hoe is het in Brugge?
Voorlopig nog goed, toch alleszins bij mij thuis, de rest van de cijfers moet ik nog nakijken, voorzitter.
Minister, ook op mijn beurt bedankt voor uw antwoorden.
Het zijn een aantal mooie volzinnen. U zegt dat jullie in gesprek zijn gegaan met de VVSG, maar dat het voorstel van project jammer genoeg niet hapklaar was. U zegt ook dat jullie het zullen moeten inbedden in een breder convenant, dat jullie bezig zijn met een traject naar realisatie. Mag ik u vragen welke timing u uzelf hebt opgelegd? Wanneer denkt u te kunnen landen?
U had ook in het antwoord op mijn schriftelijke vraag vermeld dat u een aantal goede praktijken zou laten delen tussen de lokale besturen. Ik vermoed dat het zou moeten lukken om zoiets binnen de vijftien maanden na de aankondiging ervan op poten te zetten. Ik vermoed dat het toch niet de eerste keer is dat er door uw agentschap of kabinet goede praktijken over een bepaald domein worden gedeeld.
Ik sluit mij aan bij mijn collega dat het goed zou zijn mocht men deze legislatuur nog met concrete voorstellen kunnen landen, zodanig dat men in de aanloop naar de volgende legislatuur eventueel een aantal van die zaken kan meenemen in verkiezingsprogramma’s en een aantal projecten kunnen worden opgestart.
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de steun. Ik denk dat dat iets is dat vele partijen bekommert, en dat vele partijen begrijpen dat een veranderende demografische realiteit ook een veranderend beleid met zich meebrengt. Beleid moet daarom de evolutie in de samenleving volgen.
Voor alle duidelijkheid vind ik niet dat ik vaag ben geweest. Vorig jaar heb ik twee engagementen genomen, ik heb niet gezegd dat ik alles zou oplossen. We moeten elkaar daar eerlijk in bejegenen. Het eerste engagement was een engagement waarbij ik heb gezegd dat ik het Gelijkekansendecreet zou wijzigen. Mijn ambitie is om dat dit jaar in het parlement goedgekeurd te krijgen. Als ik nu in de fase zit dat ik het als voorontwerp bij de ministerraad kan brengen, dan denk ik dat het normale traject is dat het ontwerp van decreet dit najaar eerst in de commissie zal worden besproken, en we daarna zullen kunnen stemmen. Dan is die rechtsbescherming gerealiseerd, en is daar die ongelijkheid en discriminatie in bescherming weggenomen. Als je dan single bent, maar meent ongelijk behandeld te worden tegenover anderen, dan geeft dat een hefboom om verdere trajecten mogelijk te maken. Dat is het eerste. Wat is mijn engagement? Dat komt er voor het einde van het jaar.
Mijn tweede engagement was dat ik een charter ging maken met de VVSG. Ik ben met de VVSG gaan praten, en zij hebben gezegd dat een charter niet genoeg is, en dat ze het straffer willen maken, dus maken ze een convenant. Wat betekent dat, een convenant? Dat is dat ik de VVSG ondersteun, een akkoord en contract maak met de VVSG, dat ik en de administratie van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) dat niet zelf doen, maar dat de vertegenwoordiger van de lokale besturen zegt dat zij dat op zich gaan nemen. Hoe doen ze dat? Met lerende netwerken. Zij doen dat, ik zeg hun niet hoe ze dat moeten doen, ze doen dat zelf. Ze gaan dat waarschijnlijk met een oproep doen. Ik denk dat Zottegem, de stad van happy singles, volgens mij misschien een interessante casus is om daarmee aan boord te gaan. De bedoeling is dat ook dat voor het einde van dit jaar – niet van dit politieke jaar, maar van dit kalenderjaar – rond is, dat we daar echt mee klaar zijn, en dat dat gerealiseerd is.
Wij gaan de VVSG daar ook voor ondersteunen om dat verder mogelijk te maken. Op basis van hun methodologie die zij afgetoetst hebben binnen de lokale besturen of bij hun raad van bestuur, doen zij een voorstel. Dat is vanuit hun raad van bestuur, het is een middenveldorganisatie, daar kan ik alleen maar respect voor hebben, mijnheer De Loor. De vertegenwoordiger van dat lokale bestuur bepaalt dus hoe ze dat het best moeten aanpakken. Dat is de weg die we nu bewandelen. Ook dat zal dus op het einde van het jaar klaar zijn.
Dan vraagt u naar een inventaris van alle goede praktijken, als ik het goed heb begrepen? (Opmerkingen)
Ik vind dat een goede suggestie, we kunnen ook aan de VVSG vragen dat zij dat mee als onderdeel van dat convenant oplijsten, zodat inderdaad elke partij naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen en de Vlaamse verkiezingen kan zeggen waar zij de mosterd kan halen. Ze moeten niet altijd het warm water uitvinden, ze mogen bij elkaar al eens over het muurtje kijken. ‘Good mayors steal’, heeft een Amerikaanse burgemeester ooit gezegd, en dat geloof ik ook. Je moet de goede ideeën van elders overnemen. We zijn ook allemaal onderdeel van het lerend netwerk. Op die manier geef je de kans – ook aan het Vlaams Belang – om toch een aantal onderdelen tot een goed verkiezingsprogramma te maken.
De heer De Loor heeft het woord.
Ik noteer nogmaals uw goede voornemen, minister, om op goede voet samen te werken met de middenveldorganisaties.
Als politici hebben we inderdaad de plicht om, als onze maatschappij evolueert, in te spelen op de nieuwe problematieken. Niet dat die zo nieuw zijn, maar we moeten daar toch op anticiperen en oplossingen bieden. Ook wij zullen dat vanuit Vooruit verder blijven opvolgen, omdat het toch een heel belangrijke problematiek is. Wij zullen alleszins een singletoets toepassen op ons verkiezingsprogramma voor 2024.
De heer Buysse heeft het woord.
Minister, ik heb nota genomen van de timing die u hebt vooropgesteld. Ik vermoed dat we in het najaar opnieuw over de problematiek kunnen praten, want het is toch heel belangrijk. Bij sommige singles is het bijna een bewuste keuze, maar we weten dat er zodanig veel categorieën van singles zijn. Om nog niet over onze senioren te spreken, die toch wel heel wat problemen hebben waar ze tegen aanlopen en die niet altijd aan de oppervlakte komen. Ik denk dus dat dat wel een heel belangrijke taak is voor deze regering.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.