Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Er is al veel inkt gevloeid over het thema van mijn vraag en over wat de minister momenteel op tafel heeft gelegd.
Om een divers aanbod in de audiovisuele productiesector te garanderen, ontwikkelde de overheid al vele jaren een stimuleringsregeling voor de audiovisuele sector. Die verplicht dienstenverdelers om financieel bij te dragen aan nieuwe tv-producties, met als doel om van de mediasector een sterke economische sector in Vlaanderen te maken, om de leefbaarheid van het omroepbestel in Vlaanderen de nodige stimulansen te geven en om de kwaliteit en de diversiteit van de Vlaamse programmamakers en audiovisuele producenten te stimuleren.
Voor die financiële bijdrage kunnen de dienstenverdelers kiezen tussen een bijdrage aan het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF)/Mediafonds, of deze vergoeding zelf investeren in een of meerdere coproducties. Deze regeling is onder voormalig Vlaams minister van Media Ingrid Lieten in 2014 tot stand gekomen voor kabel- en dienstenverdelers, wel met de bepaling dat het in het VAF/Mediafonds moest worden gestort. Onder druk van Europa is dat later bijgesteld. Onder minister Gatz werd deze regeling in 2019 uitgebreid naar OTT-spelers (over the top content), iets waar we vanuit alle fracties grote voorstander van waren en hebben toegejuicht.
U besliste, minister, tot een nieuwe update van de investeringsverplichting/stimuleringsregel – ‘what’s in a name’. Op 17 maart 2023 werd op de ministerraad van de Vlaamse Regering het voorontwerp van decreet voor een nieuwe regeling voor de stimulering van de productie van audiovisuele werken goedgekeurd. Het betreft een actualisatie van de bestaande investeringsverplichting voor particuliere omroeporganisaties die niet-lineaire televisiediensten aanbieden én van de stimuleringsregeling voor dienstenverdelers. Daarnaast is er ook een aanvulling van de verplichting tot deelname van aanbieders van videoplatformdiensten aan de productie van audiovisuele werken, wat uiteraard een goede zaak is.
Internetaanbieders worden met deze stimuleringsregeling helaas niet gevat. Dat is merkwaardig. Uit de pas verschenen Digimeter, waar we het daarnet over hadden, blijkt dat 29 procent van de 25 tot 34-jarigen geen kabelabonnement meer heeft. Online platformen als VRT MAX, Go Play, VTM Go, Streamz, Netflix, Disney+, enzovoort, vervullen, eventueel samen met een kabelabonnement, hun kijkbehoeften en wensen. Te verwachten is dat het aantal mensen die hun kabelabonnement stopzetten ten voordele van een volledig internetabonnement, elk jaar groter zal worden. Door de internetaanbieders niet te vatten in de update van de stimuleringsregeling, zullen er hierdoor noodzakelijke budgetten voor de audiovisuele sector gemist worden, daar moeten we echt niet aan twijfelen. Daarnaast zorgt deze nieuwe regeling ervoor dat 40 procent van de bijdrage nu mag worden besteed aan producties van niet-onafhankelijke productiehuizen, wat ook op dat vlak meer marge geeft aan diegenen die moeten bijdragen, namelijk om te beslissen waar ze in bijdragen.
Ik heb de volgende vragen voor u, minister.
Waarom kiest u er expliciet voor om in deze actualisatie van de stimuleringsregeling de internetdienstenaanbieders niet te verplichten bij te dragen tot de productie van de content?
Op welke manier wilt u de kleiner wordende bijdrage van telecombedrijven voor audiovisuele producties compenseren? Ze is wel verhoogd, maar als we zien dat mensen kabelabonnementen vaarwel zeggen, dreigen we daar met een probleem te zitten.
Waarom kiest de minister ervoor om toe te staan dat voortaan 40 procent van de bijdrage kan worden besteed aan producties van niet-onafhankelijke productiehuizen, wat in de praktijk betekent dat dit voor sommige telecombedrijven gewoon een broekzak-vestzakoperatie wordt?
Minister, op welke manier wilt u de investeringsplicht voor videoplatformen, zoals YouTube, maar bijvoorbeeld ook TikTok – waar ik begrepen heb dat u er nog geen contact mee hebt – concreet afdwingen?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Segers, ik zal uiteraard antwoorden op uw vragen, maar het dossier zal hier ook nog uitgebreid aan bod komen op het moment dat het ontwerp van decreet wordt behandeld, waarbij we in detail zullen kunnen ingaan op de verschillende elementen. Ik heb er de afgelopen jaren veel vragen over gekregen. Ik denk dat het ook collega Vandaele was die er een tweetal keer een vraag over heeft gesteld. Vanwege de complexiteit van het dossier en de vele tegenstrijdige belangen, heb ik voldoende tijd genomen om tot een evenwichtig voorstel te komen.
Het voorstel dat nu voorligt, dat zo snel mogelijk ook naar hier komt, vormt naar mijn inschatting een evenwichtig geheel, waarin de belangen, aspiraties en bezorgdheden van de verschillende stakeholders zoveel mogelijk met elkaar worden verzoend. Daarbij worden verschillende vernieuwingen tegen elkaar afgewogen, met als resultaat dat de totale bijdrage voor de Vlaamse audiovisuele sector aanzienlijk stijgt.
De vraag om internetdienstenaanbieders te laten bijdragen, wordt natuurlijk ingegeven door de ‘cord cutting’-trend. Die trend wordt in het nieuwe voorstel ondervangen. Er is bewust voor gekozen om daarbij de klemtoon te leggen op de platformen – de platformtheorie – waarbij we gaan kijken wat er allemaal gebeurt via het internet, en diegenen een bijdrage laten betalen die ook effectief een aanbod van audiovisuele diensten hebben. Dat is de logica. We leggen de klemtoon in de eerste plaats dus op de streamingplatformen.
Met de Digimeter van 2022 kan een gestage toename van het aantal cord cutters worden geïdentificeerd. Actueel heeft 10 procent van de Vlamingen zijn traditionele televisieabonnement opgezegd. Zogenaamde cord cutters consumeren meer via streamingplatformen, die meer zullen bijdragen. De bijdrage van de particuliere organisaties die niet-lineaire televisiediensten aanbieden, wordt ook opgetrokken. Bovendien – en dat is niet onbelangrijk – worden ook bepaalde uitsluitingsdrempels geschrapt. De huidige regeling voor stimulering van de audiovisuele sector doet elke speler slechts één keer bijdragen. Van dit principe wordt in de voorliggende regeling van de stimuleringsregeling afgestapt. Dienstenverdelers en particuliere organisaties die niet-lineaire televisiediensten aanbieden, moeten voortaan bijdragen op basis van de rol die zij vervullen in het medialandschap. Hierdoor zullen bijvoorbeeld Telenet en Proximus toch moeten bijdragen als particuliere omroeporganisaties, die niet-lineaire televisiediensten aanbieden, hetgeen vandaag niet op die manier het geval is.
Zoals ik zei is dat een van de redenen. De andere reden is dat we de bijdrage substantieel verhogen, in feite verdubbelen. De bijdrage stijgt van het niet-geïndexeerde bedrag van 1,3 naar 3 euro per abonnee. En wat de niet-lineaire omroeporganisaties en de video servicing platformen – waar ik nog op terugkom – betreft, gaan we van de bestaande 2 procent op een omzet van 15 miljoen euro, 3 procent op het vlak van een omzet tussen de 15 en 30 miljoen euro, en 4 procent – dus een verdubbeling – boven de 30 miljoen euro. Daar is dus een heel substantiële verhoging van de bijdrage.
Tot slot worden in de nieuwe stimuleringsregeling ook aanbieders van videoplatformdiensten onderworpen aan de verplichting tot betaling van de financiële bijdrage op een omzet in Vlaanderen. Videoplatformdiensten bieden audiovisuele inhoud aan, die in toenemende mate wordt geraadpleegd door het algemeen publiek, en met name door jongeren. Deze videoplatformdiensten genereren net als dienstverleners en particuliere omroeporganisaties die niet-lineaire televisiediensten aanbieden, inkomsten door audiovisuele producties ter beschikking te stellen aan kijkers in ons taalgebied, maar investeren op geen enkele manier in de productie van lokale content op het vlak van audiovisuele producties. Daarom is het gerechtvaardigd om ook de aanbieders van die videosharing platforms (VSP’s) te onderwerpen aan een stimuleringsregeling.
Jullie hebben waarschijnlijk gezien dat ik vorige week in Silicon Valley was. Ik was daar voornamelijk voor de GDC, de Game Developers Conference, maar we hebben daar ook verschillende sociale mediaspelers gesproken, waaronder Meta, Google en YouTube. Om het zacht uit te drukken zijn ze niet verheugd over mijn initiatief. Ze hebben allerhande bezwaren ter zake, wat ook aangeeft dat dit geen detail is. Het gaat wel degelijk over stevige bedragen, waardoor de investering in productie, televisie, en in dit voorstel ook film, ook zal verhogen.
De toepassing van de stimuleringsregeling op die VSP’s zal worden gehandhaafd door de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM), zoals ook bij de huidige verplichting het geval is. Met toepassing van het voorgestelde artikel 188/2 van het Mediadecreet geldt voor elk van de investeerders, en dus ook voor de aanbieders van videoplatformdiensten, dat wanneer zij niet meewerken aan de stimuleringsregeling en bijvoorbeeld geen keuze maken voor wat betreft de vorm van deelname aan de productie van audiovisuele werken, ze geacht worden gekozen te hebben voor een deelname aan de productie van audiovisuele werken door middel van een jaarlijkse forfaitaire bijdrage van 6 miljoen euro aan het Vlaams Audiovisueel Fonds. Als ze dus niets doen, gaan ze 6 miljoen euro betalen.
De Vlaamse Regulator voor de Media zal gebruikmaken van de geijkte procedures om deze bijdrage te innen. Ik las in een krantenartikel dat bijvoorbeeld TikTok moeilijk bereikbaar is, en dus mogelijk niet zal betalen. Daar zullen we keihard in zijn. Dat zullen we niet tolereren. We hebben in het Mediadecreet ook de middelen om daartegen op te treden. Ik verwijs naar het ontworpen artikel 228/7bis van het Mediadecreet, dat in een bijkomende sanctie voorziet die de VRM kan opleggen bij de niet-naleving van de stimuleringsregeling door de aanbieders van videoplatformdiensten, namelijk het bevel de activiteiten als videoplatformdiensten te schorsen of stop te zetten. Laat ons heel duidelijk zijn: als TikTok of een andere organisatie zich niet houdt aan deze verplichting, zullen we ze eruit halen.
We hebben natuurlijk nog een heel traject te gaan. We hebben het traject bij de Europese Unie. We hebben de Raad van State. Dit moet zeker nog worden opgevolgd. Vanuit Silicon Valley zegt men dat we niet bevoegd zijn en dat dit niet wettig is. We zullen dat allemaal bekijken en zullen uiteraard de wettigheid van ons decreet onderbouwen. We gaan geen illegale dingen doen. Dat spreekt voor zich. Dat is een rode draad doorheen heel het mediabeleid. We zijn wel overtuigd dat dit een belangrijke stap is.
Het klopt dat de mogelijkheid gecreëerd wordt om op basis van de stimuleringsregeling te investeren in producties van afhankelijke producenten. In de vraagstelling van collega Segers leek gesuggereerd te worden dat 40 procent van de verplichte bijdrage zou kunnen toekomen aan een afhankelijk productiehuis van de investeerder die de bijdrage levert. Dat klopt niet. Het blijft altijd mogelijk om voor 100 procent te investeren in onafhankelijke productiehuizen, maar daarnaast wordt de mogelijkheid gecreëerd om ook in afhankelijke productiehuizen te investeren. Dat gaat dan om 40 procent van de bijdragen in het kader van de stimuleringsregeling. Maar van die 40 procent – en dat is toch belangrijk – mag slechts 60 procent gaan naar afhankelijke productiehuizen die afhankelijk zijn van de investeerder in kwestie zelf. Dan kom je niet op 40 procent, maar op 24 procent dat naar de eigen verbonden onderneming moet gaan.
Ik was – ik zeg dat in alle eerlijkheid – zeer verrast door de reactie van de Vlaamse Onafhankelijke Film & Televisie Producenten (VOFTP). We hebben een zeer intens traject met hen gelopen om hierover te spreken. Uiteraard zijn ze het niet eens met alles wat wij voorstellen of vinden ze niet alles fantastisch. Dat spreekt voor zich. Wij moeten echter niet alleen denken aan de belangen van VOFTP; we moeten ook rekening houden met andere actoren. Sowieso is het zo dat de bijdrage naar onafhankelijke producenten fors vooruit zal gaan. Het is ook juist dat er geïnvesteerd zal kunnen worden in afhankelijke producenten. Dit maakt deel uit van het evenwicht dat we hier vooropstellen.
Los daarvan, en of u dat nu goed vindt of niet, zal naar onafhankelijke producenten een substantieel hoger bedrag gaan. Het is louter wiskunde: we gaan ongeveer naar een verdubbeling van de bijdragen voor de dienstenverleners. Als je vandaag 100 euro betaalt, zul je morgen 200 euro betalen, en daarvan kan 40 procent naar afhankelijken gaan en 24 procent naar eigen afhankelijken. Dat is nog altijd minder dan de voorziene toename op het vlak van de dienstenverleners.
Dan heb ik het nog niet gehad over de stijging voor de niet-lineaire omroepen. Die gaat via een getrapt systeem van 2 procent richting 4 procent. Ik heb het dan ook nog niet gehad over de videosharing platforms die ook worden opgenomen in dit systeem. Ik kan vandaag moeilijk inschatten hoeveel extra miljoenen er naar dit systeem zal gaan, omdat we geen zicht hebben op de omzet van al die videosharing platforms in Vlaanderen. We hebben daar vandaag geen overzicht van, en ook voor de andere is het moeilijk voorspelbaar. Alleszins gaat om een zeer substantiële stijging. Met andere woorden, voor de productiesector is dit een zeer goede zaak, een uitstekende zaak. Ik begrijp dat men opmerkingen heeft en men het niet over alles eens is. Het tegendeel zou verwonderen.
Ik wilde duidelijk stellen dat dit een grote stap vooruit is. Ik hoop dat we door de verschillende adviesstappen en de Europese procedures heen kunnen geraken.
Het is belangrijk om op te merken dat de definitie van de producent waarmee samengewerkt moet worden in het kader van de stimuleringsregeling ook strenger is dan de definitie van onafhankelijke producent in het kader van de quotaverplichting. In het kader van de quota wordt de afhankelijkheid alleen bepaald ten opzichte van de televisieomroeporganisaties.
In het kader van de stimuleringsregeling wordt de onafhankelijkheid bepaald ten opzichte van de investeerders zoals die opgesomd zijn in het mediadecreet. Het gaat dan over dienstverleners zoals Telenet, aanbieders van videoplatformdiensten en particuliere omroeporganisaties die niet-lineaire diensten aanbieden.
Tot slot, als laatste punt wens ik nog mee te geven dat het voorstel een evaluatie voorziet die decretaal wordt vastgelegd. Die evaluatie maakt het mogelijk om bijvoorbeeld de cord cutting trend heel nauw op te volgen, ook met het type producties waarin wordt geïnvesteerd, bijvoorbeeld bij een eigen productiehuis of bij andere productiehuizen enzovoort. En het laat uiteraard ook toe, wanneer die evaluatie dat noodzaakt, om wijzigingen door te voeren. Dus dat is ook niet onbelangrijk.
Ik denk dat we vandaag moeilijk kunnen voorspellen wat de evolutie de komende jaren zal zijn. Het zal ook wat afhangen van de effectieve opbrengst van al die maatregelen. We gaan het ook nauwgezet opvolgen en dat is ook van in het begin zo bepaald.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel, minister. U hebt veel geantwoord. Er blijven natuurlijk nog heel veel vragen open en ik heb zelf nog heel veel vragen. Ik kijk uiteraard uit naar uw ontwerp van decreet. U weet ook – enfin, de collega’s weten dat ook – dat we vanuit Vooruit een resolutie hebben ingediend hieromtrent die ik toch wel graag besproken zou zien, ook met hoorzittingen van alle belanghebbende partijen.
Minister, u kunt niet ontkennen dat er heel veel onrust bestaat over uw voorontwerp van decreet in de hele brede sector: bij de Vlaamse Onafhankelijke Film & Televisie Producenten, bij het VAF, en ook bij de VRT. Ik wil ingaan op een paar essentiële punten.
U zegt dat de platformtheorie allemaal goed en wel is, u zegt dat de platformen onze ingang worden. Dat is één mogelijke visie op de realiteit. Een andere mogelijke visie op de realiteit is dat u zegt dat iedereen – elke speler die op de een of andere manier winst maakt bij audiovisuele content die wordt aangeboden – op dezelfde manier moet worden behandeld en op dezelfde manier moet bijdragen. Vandaag is dat voor de internetproviders niet zo. Dus voor mij blijft dat de allerbelangrijkste vraag: waarom zijn die internetproviders niet gevat?
Ik weet niet of u de afgelopen weken de campagne hebt gezien van Mobile Vikings? Die zijn momenteel echt massaal aan het adverteren naar jongeren om aan cord cutting te doen, om hun kabelabonnement te schrappen en om een supersterk internetabonnement te nemen. Want natuurlijk is dat alles wat jonge mensen en binnenkort ook de volgende generaties nodig hebben: een sterk internetabonnement volstaat voor al die platformen die dan uiteraard ook moeten bijdragen.
Minister, het is dus een goede zaak dat u zegt dat u die platformen ook gaat laten bijdragen, maar de vraag zal zijn hoe het met die afdwingbaarheid zit. Want u maakt zich nu sterk dat u TikTok ook zult kunnen dwingen om bij te dragen, en dat u ze anders zult bannen. We gaan het allemaal moeten zien. Hoe snel gaat u dat kunnen afdwingen? Mijn eerste vraag is alvast hoever u daarin staat.
Mijn belangrijkste probleem is dat u die internetserviceproviders niet onder deze zaak vat. Ik weet dat Telenet zegt dat ze al betalen, dat ze betalen via hun kabelabonnees. U geeft zelf het fenomeen van cord-cutting aan. We hebben de cijfers van de Digimeter gezien: als meer mensen aan cord-cutting gaan doen en hun triple pack of quadruple pack gaan opzeggen en alleen nog hun internetabonnement behouden, dan mag u die bedragen verhogen.
Maar dat betekent in de realiteit dat er steeds minder zal worden bijgedragen. Dus dat is een eerste heel belangrijke zaak, die ik niet begrijp. Ik weet dat u heel goed luistert naar de DPG’s en de Telenets, maar dat is een zaak die ik niet begrijp. Als u zegt dat er een level playing field moet zijn, dat u iedereen op dezelfde manier in een evenwichtig akkoord gaat bereiken, dat alle spelers moeten bijdragen op dezelfde manier, dan is dat vandaag niet het geval.
En natuurlijk, minister, de situatie van vandaag is een andere dan die van een week geleden, toen we vernomen hebben dat Telenet vanaf nu 100 procent in Amerikaanse handen is. Dat verandert het speelveld wel echt volledig. En u zult er ook niet naast gekeken hebben dat de voltallige raad van bestuur van het VAF hieromtrent vandaag in de krant een opiniestuk heeft gepubliceerd waar ze heel wat bezorgdheden uiten. Die vallen eigenlijk ook samen met de bezorgdheden die wij vanuit Vooruit hebben en die ook betrekking hebben op ten eerste het feit dat de internetproviders niet bijdragen, ten tweede op het feit dat Telenet volledig in Amerikaanse handen is, en ten derde op uw bepaling, waarmee u nu toelaat dat 40 procent – u zegt het is maar een calculatie, het is maar 24 procent – mogelijk moet worden bijdragen in hetzelfde bedrijf. Als u zegt dat ze nog altijd 100 procent mogen besteden aan producties van bedrijven waar ze niet mee verbonden zijn, is dat wishful thinking.
Vier of vijf jaar geleden, toen onder druk van Europa de regeling werd losgelaten dat het bedrag volledig in het Mediafonds moest worden gestort, heb ik daar al voor gewaarschuwd. Minister Gatz had toen ook gezegd: “Kijk maar naar Telenet, zij hadden dat jaar” – ik denk dat het 2019 was – “geïnvesteerd in de VRT, in DPG, in SBS”. Maar al twee jaar lang investeert Telenet in geen enkele productie van de VRT. Dat is de realiteit.
Dus je kunt zeggen dat je ze voor 100 procent kunt toelaten. Ze mogen nog altijd 100 procent investeren in producties die niet van eigen bedrijven zijn, maar de realiteit zal anders zijn. Dat weet u even goed als ik. Men gaat natuurlijk investeren in de producties van eigen bedrijven.
Het feit dat ook Telenet nu 100 procent in Amerikaanse handen is, roept heel wat bijkomende vragen op die ook in het opiniestuk van het VAF zijn opgenomen. Wie mag die toegenomen middelen gebruiken? Wat gebeurt er met de intellectuele eigendomsrechten? Wie trekt er uiteindelijk aan de touwtjes? Dus er blijven ongelofelijk veel vragen over.
Minister, ik weet dat het moeilijk is geweest om binnen de regering over dit voorontwerp al een akkoord te hebben. Maar ik zou willen vragen om gas terug te nemen. Neem ook onze resolutie en de bevindingen uit onze resolutie mee, en hopelijk ook de hoorzittingen die we gaan organiseren. Ga opnieuw aan tafel met alle partijen en neem de ongerustheid weg, want met wat er nu voorligt, zegt iedereen tegen mij dan men beter gebleven was bij hoe het vandaag is, want wat nu voorligt is niet beter.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, u hebt al heel wat huiswerk gekregen en ik hoop dat ik met evenveel vuur de tussenkomst van de heer Meremans tot u kan laten geworden. Maar Dendermonde heeft geroepen, en dan is Marius niet meer te houden.
Moet dat in het verslag worden opgenomen?
Ja, absoluut. Dat moet.
We hebben altijd gezegd dat de nieuwe stimuleringsregeling in de eerste plaats de Vlaamse productiesector en zijn werknemers ten goede moet komen. Daar zijn we het allemaal over eens, absoluut. Maar ik denk dat we ook moeten opletten dat we de deur niet openzetten voor consolidatie van mediagroepen ten koste van onafhankelijke producenten.
De mogelijkheden voor film – dat is een andere vraag – zijn ingeschreven, maar we vragen ons gewoon af waarom die op 50 procent blijven hangen, want het is toch niet relevant of een productiehuis en een crew nu voor een film of een serie werken? Vroeger was er nog een strikt onderscheid. Een film was cinema en een serie was televisie, maar dat gaat niet meer op. Het landschap verandert snel. Dat heeft collega Segers met veel vuur aangehaald. Ook de verhoudingen tussen de spelers veranderen natuurlijk. Zoals collega Segers zei, is er bijna geen onderscheid meer tussen een telecomprovider, een zender, een platform en een productiehuis. Ze heeft ook gewezen op de casus van Liberty Global, dat binnenkort Telenet zal overnemen.
Wij zijn heel benieuwd naar de opmerkingen van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC). We hopen ook dat die duidelijker zullen zijn dan hun opmerkingen bij uw visienota.
Het zou ook kunnen dat de Europese Commissie nog heel wat opmerkingen heeft, want in Nederland is er een nieuwe stimuleringsregeling in opmaak, en daar maakte de Commissie voorbehoud bij de exclusieve focus op de Nederlandse sector. Ze lijkt zelfs aan te raden om ook Europese producenten toe te laten, conform de discussie over de taxshelter voor games die hier op federaal niveau is gevoerd. Met andere woorden, het is bijna zo dat de realiteit die nieuwe regeling inhaalt voordat ze geprint is. We vermoeden dat er waarschijnlijk nog wel wat zaken moeten worden verfijnd voordat we die ter stemming kunnen voorleggen.
De heer Slootmans heeft het woord.
De bedenkingen zullen bij de Raad van State wellicht ook gemaakt worden. Minister, u zegt dat de focus moet liggen op het audiovisuele aanbod en de partijen die daar vooral inkomsten mee genereren. Inderdaad, de YouTubes van vandaag genereren daar inkomsten mee, maar die worden niet geïmpacteerd door deze nieuwe regeling, als ik het goed begrijp. (Opmerkingen van minister Benjamin Dalle)
Ah, sorry. Mijn excuses
Dan kom ik tot mijn bijkomende vraag. Over het fenomeen van de cordcutters lees ik in het rapport van imec dat het een toenemend aantal is, maar ik laat mij influisteren bij de regionale omroepen, die heel afhankelijk zijn van die cordcutters, of juist niet, dat er over het aantal mensen die een kabel hebben in het kader van hun businessmodel, vandaag geen nominale cijfers zijn. Wij lezen in het imecrapport die procentuele daling, maar we zouden graag een zicht hebben op de nominale cijfers van het aantal abonnees dat er nog is bij de Telenets, de Oranges en andere diensten en verdelers. Die zijn tot nader order niet voorhanden. Minister, hebt u daar zicht op? Kan men ons die cijfers laten geworden?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Misschien laat ik het eerst nog even verstaan dat ik het bijzonder eigenaardig vind dat de intendant van een Vlaams fonds – dat is een Vlaams fonds, dat is geen belangenbehartiger – opiniestukken schrijft. Opinies zijn vrij, maar ik weet niet of de posities op die manier altijd voor de toekomst goed worden gezet. Ik vind het dus heel eigenaardig dat hij dat doet. We zullen hem daar persoonlijk over aanspreken.
Anderzijds zou hij zeer tevreden moeten zijn dat, in tegenstelling tot het vorige, nu ook het Filmfonds zal meegenieten. Vroeger was dat enkel het luik Mediafonds van het VAF, nu is dat ook het luik Filmfonds, dat trouwens onder de bevoegdheid van de minister van Cultuur valt. We moeten alles dus toch een beetje in perspectief zien. Dit is echt een evenwichtig voorontwerp, waaraan misschien hier en daar nog zaken zullen moeten worden aangepast; dat zullen we zien. Wat de Raad van State zegt, wat Europa zegt, wat de SARC zegt, dat zullen we wel zien, maar het is evenwichtig. Vanaf het moment dat je daar veel aan gaat beginnen te sleutelen, dreigt het kaartenhuisje in elkaar te vallen en hebben we misschien niets.
Wat ik vooral onthoud uit de uiteenzetting van de minister, is dat er een substantiële stijging zal zijn van de bijdragen van allerlei spelers. Internetproviders worden daar trouwens niet van uitgesloten, zij zullen voor een stuk ook zaken moeten bijdragen. Dat gaat toch over – horen wij in de sector – 15 à 20 miljoen euro. Zeggen wij daar dan neen tegen? Want als dit voorontwerp niet zou doorgaan, dan blijven we in het oude systeem hangen. Over hoeveel gaat het daar? Ik denk lang niet zoveel.
Die internetproviders zijn er natuurlijk niet alleen om films en dergelijke af te spelen. Ik gebruik mijn internet nog altijd in de eerste plaats om te werken, om zaken op te zoeken, en voor het telewerk dat nu zo sterk is ingeburgerd, daar dient dat ook allemaal voor. Ik vind dus dat je alles in een evenwicht moet zien. Ik ben heel benieuwd naar het uiteindelijke ontwerp dat hier zal komen, maar ik vind dat er hier wel zeer kritisch wordt gedaan nog voordat we alles heel correct hebben kunnen nalezen, en nog voor we de volledige uitleg per artikel hebben gekregen.
Ik vind het bovendien een kwalijke zaak dat het reglement hier ooit is veranderd, maar ik heb het mee gestemd, ik moet dus naar mijzelf kijken. In de eerste periode dat ik hier in het Vlaams Parlement zat, was er een reglement dat je eigenlijk over voorontwerpen van decreet geen vragen om uitleg stelt. Dat is eigenlijk ‘not done’, wij doen dat niet. (Opmerkingen van Katia Segers)
Omdat dat achteraf hier volledig kan worden besproken, omdat je ook het spel van de adviezen in een zekere onafhankelijkheid moet kunnen laten spelen. Ik vind niet dat dergelijke vragen hier nu al thuishoren. Laten we die discussie verder voeren als ze gevoerd moet worden, als het ontwerp hier op tafel ligt. Dan zullen we zien of er nog zaken in zitten die misschien licht gecorrigeerd moeten worden. Maar ik vrees dat, als je daar te veel aan gaat beginnen te sleutelen, je niks overhoudt. En wat ik hoor, gaat toch wel over heel veel miljoenen euro’s. Gaan we die niet gunnen aan deze sector, dan is dat maar de verantwoordelijkheid van degenen die dat niet willen goedkeuren, maar dat zal niet met ons zijn.
Het debat over het decreet dat we nog niet hebben, is al half geopend. Ik ga zelf nog even aansluiten. Het probleem is dat we op zulke momenten niet de tijd hebben om diep in te gaan op het een en ander, maar er zijn wel een aantal zaken die ik wil zeggen.
Ten eerste is het reglement het reglement. We kunnen met elkaar dus heel veel en heel hartstochtelijk van gedachten wisselen, maar het is er ook gekomen uit een democratische bescherming. Je kunt natuurlijk heel lang iets in voorontwerp houden, en zo’n discussie, die relevant is, heel lang tegenhouden. Het mes snijdt dus aan twee kanten, en ik ga daar verder geen oordeel over doen. Vandaag is het gewoon iets wat kan, en dus ook moet worden toegelaten. Dat is geen ideologisch oordeel, dat is gewoon het oordeel van een lange democratische discussie in dit gremium.
Wat de vraag betreft of er een resolutie mag worden ingediend: ja dat mag perfect. Volgens artikel 26.2 uit het reglement kan dat perfect samen met het voorontwerp, met dank aan mijn secretaris, die mij altijd schitterend en direct op het juiste kan wijzen. Het zijn terechte vragen, en terechte vragen die ook een antwoord verdienen.
Maar nu ga ik wel een ideologische tussenkomst houden. Op het moment dat er een heel bijzonder document is van de SARC waarin verschillende posities worden aangegeven, op het moment dat de VOFTP toch wel heel kritisch zijn geweest in de pers, op het moment dat er een opiniestuk is van het VAF dat gedekt is door de voltallige raad van bestuur – dat zijn mensen waar elke partij toch wel toegang toe heeft, en die toch wel unisono zeggen dat zij een bepaald signaal willen uitzenden – op het moment dat er een overname is geweest door een Amerikaanse speler van een van de kroonjuwelen in Vlaanderen, als op zo’n moment niet wordt nagedacht of we nu niet te voortvarend zijn, en we geen rekening moeten houden met al die signalen, dan denk ik dat we met een probleem zitten.
Ik denk dat vanuit het parlement eender welke parlementair ziet, los van de democratische of ideologische positie, als er zoveel alarmsignalen zo expliciet worden gegeven, dat er ofwel in het proces iets verkeerd is gegaan, ofwel in het resultaat. Ik deel de intentieverklaring van dit decreet, ik deel het creëren van een level playing field en ervoor zorgen dat er meer lokale content komt. Maar het debat is of dit de beste manier is. Met wat ik tot nu toe heb gelezen, maak ik mij daar ernstige zorgen over.
Minister, zonder hier heel lang en heel diep op in te gaan – daarvoor is er ook niet voldoende tijd –, heb ik een heel eenvoudige vraag. En ik kan coulanter zijn voor mezelf, als voorzitter, ik ga dat dus ook doen. De vraag is of aan de originele intentie van het regeerakkoord vandaag wel nog wordt voldaan, en of het misschien niet beter is om even te temporiseren, en of er in een dergelijke context – en dan heb ik het nog maar over de zakelijke kant van die overname, over de manier waarop die is gebeurd, en op welk moment op de beurs die is gebeurd – hier en daar wel wat vragen te stellen zijn. Is het dan opportuun om gewoon door te gaan zonder om te kijken?
Los van het feit of het gaat over een verschil van meningen en dat u nu eenmaal een knoop moet doorhakken, weet ik niet wat dat betekent met de verhoudingen in het werkveld. Dan is dat wel een heel expliciete vraag die ik vandaag wil stellen. We kunnen gewoon voortdoen, en niet omkijken, maar ik maak mij zeer ernstige zorgen. Ook omdat ik hier een aantal vragen heb gehoord, onder andere rond de ‘cord cutting’, waar ik mij ook gewoon bij aansluit. Ik ben dus bijzonder bezorgd, niet alleen over signalen die worden gegeven, maar ook over de richting die wordt uitgegaan.
Ten slotte, naast de vraag over temporisering, heb ik ook een vraag over benchmarking. Hoe zit het met de rest van Europa? Hoe zit het met de keuzes die daar worden gemaakt? Waar bevinden wij ons daartussen? Dat is op z’n minst even belangrijk, omdat het ook gaat over sectoren en spelers die internationaal actief zijn, en niet alleen op het Europese niveau. Door de overname van Telenet door Liberty hebben we dat meteen ook gezien. Dan is er de vraag hoeveel procent je aan je eigen dochters mag geven om lokale content te maken. Al die dingen hangen natuurlijk wel samen. Dat is mijn tweede vraag: of u wel echt kunt werken aan die benchmarking, hoe die is gebeurd in het kader van dit dossier. De rest zal ik houden voor een diepgaande bespreking.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Almaci heeft net verwezen naar het regeerakkoord, dat stelt dat wij moeten zorgen voor een update en de regeling van dienstenverleners in lijn moeten brengen met de niet-lineaire spelers. Wij gaan een stap verder en zorgen voor extra financiering van de sector, wat niet voorzien was in het regeerakkoord. De uitbreiding van het toepassingsgebied was ook niet voorzien, noch naar de internetproviders, noch naar de video sharing platforms. Maar we doen dat dus wel. Dus we voeren het regeerakkoord niet alleen uit, maar gaan ook een stap verder om een extra financiering te voorzien.
Collega Almaci heeft verwezen naar een drietal standpunten of publicaties. Ten eerste is er het advies van de SARC. Ik nodig iedereen uit om hun advies te herlezen en op die basis een regeling uit te werken. Dat is volstrekt onmogelijk, want het is een opsomming van de verschillende belangen. Wij hebben het grondig gelezen en het was geen verrassing. We hebben ook al die spelers uitgebreid gesproken en gemerkt dat er heel uiteenlopende belangen zijn. Als minister van Media, vertrek ik natuurlijk van de belangen van de productiesector en de televisieomroeporganisaties – niet-lineaire omroeporganisaties behoren trouwens ook tot mijn bevoegdheid. Maar ook dienstenverleners die op zich niet mijn directe verantwoordelijkheid zijn, zijn belangrijke spelers in het ecosysteem.
In verband met de internetproviders: in deze fase van de cord-cutting hanteren wij als intellectuele logica de platformtheorie, omdat daar ook de audiovisuele producties worden getoond. Dat kan veranderen natuurlijk, want er is een evaluatie voorzien. Het is niet via een e-mailtje of een Teamsvergadering, maar wel via de videoplatformen en de niet-lineaire omroepen dat je dat ziet. Het zijn zij die tot dubbel zoveel zullen betalen. Volgens mij is dat op dat vlak coherent. Bovendien moet je ook kijken naar de impact op die organisaties, of het nu een Amerikaans of een Belgisch bedrijf is. Als ik alleen naar Telenet kijk, is het moeilijk om vandaag te zeggen wat precies de impact zal zijn van deze hervorming, maar door de verhoging, in combinatie met de uitsluitingscategorieën die beperkt worden, gaat het zeker om een verdubbeling en mogelijk een verdrievoudiging van hun bijdrage. Zij gaan dus substantieel extra betalen. Je kunt zeggen dat ze nog meer moeten betalen – en dan niet alleen Telenet, maar ook Proximus en Orange –, maar wij dachten dit een redelijk goed evenwicht was.
Bovendien gaan die video sharing platforms, waarvan de bekendste Youtube, Instagram en dergelijke zijn, voor de eerste keer bijdragen. Die zijn kwaad op ons en ze willen allemaal vanuit Londen en Silicon Valley voor de eerste keer in de geschiedenis met mij spreken, omdat ze gaan moeten betalen. We zouden de eerste zijn om hen op die manier te laten bijdragen en ik hoop dat alles de juridische toets doorstaat in Europa. We hebben goede argumenten om dat te doen. Evident wordt het niet, maar wij gaan ervan uit dat dat moet lukken.
Er is ook verwezen naar het standpunt van VOFTP. Nogmaals, ik ben zeer verrast door hun standpunt. Ik weet dat zij bepaalde zaken liever anders hadden gezien, maar de bijdrage voor de onafhankelijke producenten die zij vertegenwoordigen, gaat substantieel vooruit. Het klopt dat een deel van die toename ook naar afhankelijke producenten zal gaan, maar eerlijk gezegd vind ik als minister van Media een aantal van die afhankelijke producenten ook zeer waardevol voor ons medialandschap. Die maken trouwens uitstekende producties en dragen bij aan de diversiteit van ons productielandschap. Ik sta voor een productiesector waar kleine en grote onafhankelijke spelers co-existeren met grote en kleine spelers, die deel uitmaken van nationale en internationale netwerken. Ik denk dat een stuk consolidatie en een stuk onafhankelijkheid, een goede manier is om aan de mediagebruiker uiteindelijk het beste aanbod te geven. In die zin ben ik inderdaad zeer verrast door wat VOFTP in de media heeft gebracht. Ik nodig hen ook uit om, wanneer het decreet er is, dit in detail te bekijken, net zoals de impact op die organisaties die zij vertegenwoordigen.
Ik zal niet ingaan op het opiniestuk van de intendant van het VAF. Ik heb hem ook gesproken. Er zitten heel wat onnauwkeurigheden in dat opiniestuk. Ik denk niet dat het nodig is om dat in detail te bespreken. Ik vind het jammer dat het zo negatief wordt geduid. Wat ik natuurlijk wel deel, is de bezorgdheid in een internationale context dat onze lokale sector goed kan overleven.
Wat Telenet betreft, wil ik toch ook een aantal overwegingen meegeven. Voor mij is het niet zo dat wij nu een Vlaams bedrijf hebben dat Amerikaans wordt. Telenet is voor mij vanaf het begin van mijn mandaat als minister een Amerikaans bedrijf: 60 procent Liberty Global. Minderheidsaandeelhouders zijn verschillende Vlaamse aandeelhouders, die tussen haakjes niet noodzakelijk de belangen van de Vlaamse Regering behartigen, want dat is ook hun taak niet. Dat zijn private aandeelhouders die al dan niet in Vlaanderen gevestigd zijn. De intentie is nu inderdaad om dat volledig in handen van Liberty Global te brengen. Kleine filosofische bedenking: ik ben vorige week naar de Verenigde Staten gegaan, naar San Francisco, eigenlijk om één iets te doen en dat is onze Vlaamse gamingsector in de verf zetten in de hoop dat Amerikaanse bedrijven uit Silicon Valley zullen samenwerken met onze gamingbedrijven én zullen investeren in Vlaanderen.
Collega’s, ik denk dat het goed is als Amerikaanse bedrijven hun middelen, hun kapitaal willen investeren in Vlaanderen. Op zich vind ik dat een goede zaak. Ik vind dat nogal merkwaardig, diegenen die zeggen: “Oh nee, die monsters uit de Verenigde Staten komen dat hier overnemen en er zal ook winst naar Amerika vloeien.” Als wij met Vlaams geld bijvoorbeeld investeren in het buitenland, zegt men meestal dat je Vlaams geld maar beter niet in het buitenland steekt. Men denkt dan niet dat er misschien dividenden komen die je dan ook kunt innen. Ik vind dat wij daar soms een heel provincialistische benadering in hebben. Je moet zeker behoedzaam zijn, want dergelijke buitenlandse bedrijven nemen niet altijd de belangen van het lokale gebied op een goede manier ter harte. Trouwens, dat is ook soms zo voor Vlaamse bedrijven, maar goed. Op zich denk ik wel dat we niet negatief moeten staan ten aanzien van buitenlandse investeringen, integendeel. Ik ben die Amerikaanse bedrijven dankbaar dat zij onze markt zien als een interessante mediamarkt waarin zij ook kunnen investeren. Wij hebben natuurlijk contact gehad met de top van Telenet. Zij hebben aangegeven dat ze ook continuïteit nastreven wat betreft hun investeringen in lokale content. Bedrijven als Woestijnvis en Caviar leveren een zeer belangrijke bijdrage aan ons Vlaams medialandschap, onze Vlaamse producties. Ik hoop en reken erop dat dat in de toekomst nog het geval kan zijn. Trouwens, verschillende Vlaamse productiehuizen zijn vandaag ook in buitenlandse handen en doen fantastisch werk. Ik denk bijvoorbeeld aan Eyeworks, eigendom van Warner Bros en dus Amerikaans. Ik las in een krant dit weekend dat het geld van onze investeringsverplichting naar de Verenigde Staten gaat gaan. Ik vind dat een beetje een absurde redenering, alsof je zou zeggen dat het geld van de VRT voor ‘Thuis’ naar Amerika gaat. Eyeworks is een Amerikaanse vennootschap, dochter van Warner Bros, die Vlaamse content maakt, ja, en er zit Amerikaans kapitaal in. Goede zaak, denk ik, dat er Amerikaans kapitaal wordt geïnvesteerd in een Vlaamse productie, naast VRT-geld dat uiteraard naar een Vlaamse productie gaat.
‘Het verhaal van Vlaanderen’, is dat een Vlaamse productie? Ik denk het wel. Wij hebben het erover gehad in deze commissie, het word gemaakt door het productiehuis De Mensen, dochter van TF1, een grote Franse groep. Gaan we nu zeggen dat het geld van de Vlaamse Regering naar Frankrijk gaat? Als ik De Standaard dit weekend las, zou ik dat bijna beginnen te denken. Het is natuurlijk een absurde redenering. Onze regels zijn ook glashelder: het geld van de investeringsverplichting gaat natuurlijk niet naar buitenlandse moederbedrijven, maar gaat naar Vlaamse producties. Dat is zoals het is ingeschreven en ook in de toekomst ingeschreven zal zijn.
Dus ja, we moeten zeker behoedzaam zijn. Dat is absoluut een terechte zorg, we moeten dat nauwgezet opvolgen. Ik ben wel benieuwd naar de concrete voorstellen om dat nauwgezet op te volgen: altijd interessant om te waarschuwen voor bepaalde zaken, nog interessanter is om concrete voorstellen te doen. We gaan het zeker opvolgen, maar laat ons dit debat op een genuanceerde manier voeren en laat ons vooral niet vervallen in Vlaams provincialisme.
Collega Van Werde, u hebt verwezen naar de investering in film. Het is inderdaad zo dat we daar voorzien hebben in een plafond voor investeringen in de film. Waarom is dat zo? Dat komt vanuit de oorsprong van de investeringsverplichting, die er gekomen is om bijkomend aan het mediafonds binnen het VAF, extra middelen te voorzien voor audiovisuele producties buiten film. Het is de eerste keer dat we het ook openstellen voor film, ook wel om de zorgen in de audiovisuele productiesector buiten film, wat veilig te stellen. Ik heb daarom gezegd dat het maximum de helft is. Dat is de reden. Ik denk ook dat het deel kan uitmaken van de evaluatie, hoe het evolueert, op welke manier dat gezien moet worden.
Collega Slootmans, zoals ik zei is ook YouTube gevat door de uitbreiding naar de videosharingplatformen. U stelde ook de vraag hoe het zit met nominale cijfers, buiten de percentages, wat cord-cutting betreft. Ik heb daar hier geen cijfers van, maar men zegt mij wel dat het makkelijk na te gaan is in jaarverslagen van de betrokken bedrijven. Zij publiceren de nominale cijfers wel.
Ik denk dat ik daarmee de meeste vragen beantwoord heb, maar kijk ernaar uit om dit verder in detail met jullie te bespreken. Ik heb collega Segers als laatste horen zeggen dat iedereen met wie zij spreekt, zegt dat ze liever niets hebben dan dit. Ik zou dan eerlijk gezegd wel graag weten over wie het gaat. Want om even namen te noemen, kan ik me inbeelden dat Telenet zegt dat ze liever niets hebben, dan dit. Daar ben ik zelfs zeer zeker van. Maar in de productiesector zal het ten goede komen aan onafhankelijke en afhankelijke producenten. U knikt van neen, maar het is pure wiskunde. Ik begrijp dus zelfs niet hoe u daarbij komt. Dit is dus absoluut niet het geval. We hebben de vraag gesteld, en het is in ieder geval nuttig en zinvol, voor zowel onafhankelijke als afhankelijke producenten. Ik weet eerlijk gezegd dus niet waar u dat vandaan haalt.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik zal proberen.
U zult moeten.
Ook voor ons bij Vooruit is het principe om die investeringsverplichting – noem het stimuleringsregeling – te updaten, een goede zaak. Dat moest gebeuren en stond ook in het regeerakkoord. Alleen had het volgens ons veel beter gekund. U zegt dat u vertrekt vanuit de idee van evenwicht. Iedereen in het ecosysteem die winst maakt, geld verdient, aan audiovisuele content, moet daar op een gelijke en evenwichtige manier aan bijdragen. Met wat er vandaag voorligt, is dat niet het geval, want de internetproviders zijn hierin niet gevat.
Als het gaat over de discussie waarom we ze zouden moeten vatten, is het argument dat u en collega Brouwers hanteren – en ik weet dat ook Telenet het hanteert – dat jullie kijken naar platformen. Ja, maar hoe kijken we naar die platformen? Via onze internettoegang. De internetproviders bouwen de snelwegen waarop wij surfen. En ze doen daar gigantische investeringen in, dat klopt volledig, dat volg ik volledig. Kijk maar naar Proximus, dat Fiberklaar aan het uitrollen is. Telenet is zijn glasvezelkabelnetwerk ook aan het uitrollen. Maar we betalen daar ook voor, en in het geval van Fiberklaar en Proximus zul je, eens het voor je trottoir ligt, een duurder abonnement betalen.
Collega Brouwers zegt dat het ‘not done’ is dat je over een voorontwerp van een decreet een vraag mag stellen. Ten eerste heb ik gezien dat het twee keer op de agenda van de Vlaamse Regering gestaan heeft, en eraf gehaald is. Ten tweede is er nu een goedkeuring, maar die heeft heel wat deining veroorzaakt, bij de VOFTP, verschillende experten, en inderdaad ook het VAF, waar een hele raad van bestuur, inclusief zijn voorzitter, zegt dat ze met heel wat vragen zitten. Ten derde wisten we op dat moment nog niet dat Telenet voortaan 100 procent een Amerikaans bedrijf zou worden. Dat is toch een gamechanger. En als u zegt dat dat niet zo is, moet dat toch eens van dichtbij onderzocht worden. Ten vierde geef ik hiermee gewoon een voorzet op onze resolutie, die we al enkele weken geleden hebben ingediend. Ik heb ze ook opgestuurd, minister. (Opmerkingen van minister Benjamin Dalle)
Hoezo, daar staat niets in? Ik denk het niet. De cruciale vraag over wat we doen met die internetproviders, staat er wel heel duidelijk in, en ook waarom we dat moeten doen.
Dan heb ik nog een paar zaken.
U hebt het over onafhankelijke en afhankelijke productiehuizen. Ik denk dat we daar een betere definitie nodig hebben. En u geeft het voorbeeld van Eyeworks. Wel, het gaat niet over de vraag naar onafhankelijk versus afhankelijk. Het gaat over de vraag of je jezelf kunt bedienen. Want dat is wat we in de praktijk gaan zien. Eyeworks heeft bijvoorbeeld vandaag geen investeerder in haar eigen groepen, waardoor dat zou kunnen.
Ten tweede zegt u dat het 15 à 20 miljoen euro extra gaat opleveren. Ten eerste wil ik daarvan graag de berekening zien. Ik wil graag zien hoe u hebt gerekend om aan die 15 à 20 miljoen euro te komen. Pas dan gaat u ons ervan kunnen overtuigen. En ten tweede, als de internetproviders erbij betrokken waren geweest, zou het nog een ander plaatje opleveren, en dat zou pas echt een substantiële injectie kunnen betekenen in onze Vlaamse audiovisuele productiesector.
Dus, collega's, ik doe graag deze oproep. Laat ons die hoorzittingen organiseren. Laat ons die resolutie bespreken. En laat ons hopen dat de minister van zijn kant ook met alle spelers de gesprekken gaat voeren, om in het uiteindelijke ontwerp van decreet te bereiken dat alle verzuchtingen die vandaag nog leven, meegenomen kunnen worden. En dan kunt u zeker op ons rekenen voor een constructieve samenwerking.
De vraag om uitleg is afgehandeld.