Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter.
Zijdelings sluit mijn vraag misschien een klein beetje aan bij de vorige vraag om uitleg, maar het gaat natuurlijk over een ander aspect. Ik heb daarnet niet willen reageren, maar dat doe ik nu toch nog heel snel.
Mijnheer Meremans, wij genereren data. De bedrijven genereren geen data, wij genereren data. Het gaat over wat er met onze data gebeurt, en hoe hard we die kunnen beschermen. Inderdaad, ik volg de minister als hij zegt dat het ene bedrijf uit Silicon Valley komt en het ander uit China komt, en misschien vertekent dat wel een beetje onze bezorgdheid.
Maar inderdaad, uit het laatste jaarlijkse onderzoek naar het mediagebruik van Vlamingen, de Digimeter – waar we altijd naar uitkijken – blijkt dat de Vlaming dagelijks 1 uur en 12 minuten op sociale media apps spendeert. Het grootste deel van die tijd – 50 minuten – gaat nog steeds naar de apps van Meta: Facebook, Messenger, Whatsapp en Instagram. Aan de andere kant zijn het vooral jongerenapps als TikTok en BeReal, die allebei enorm in opmars zijn.
Het bereik van TikTok als je naar de cijfers van imec kijkt, collega Meremans, blijft nog relatief laag, 16 procent. Maar de Digimeter toont wel dat het engagement van wie de app gebruikt, zeer intensief is, wat ook betekent dat die app in staat is om meer en meer en meer en meer van onze data te collecteren. Alles wat wij vrijgeven – kijk maar naar het hoogtepunt vandaag in De Standaard –, dat moet ons toch zeker aanmanen.
Gemiddeld spendeert een TikTokgebruiker 82 minuten per dag op de app. Dat is meer dan een gemiddelde Vlaming per dag op al zijn sociale media doorbrengt. Dat is omdat die feed maar blijft gaan op TikTok. Op het moment dat het onderzoek werd gevoerd, gaf 20 procent van de jongeren aan dat ze ook dagelijks BeReal gebruikten. Op enkele maanden tijd heeft die app, die denk ik bij veel volwassenen nog onbekend is, een sterke stijging doorgemaakt. Maar de gebruikers spenderen ongeveer 4,4 minuten tijd op de app. Dat is een ander patroon dan bij TikTok.
Uit het onderzoek blijkt dat gebruikers van TikTok een haat-liefdeverhouding hebben met die app. Hoe meer tijd ze erop spenderen, hoe meer ze ook het gevoel hebben dat ze afhankelijk worden van die app, want bij die app moet je geen mensen volgen om die feed voorbij te zien scrollen, het is eindeloos. Het is ook niet zoals bijvoorbeeld bij Instagram, waar je op een gegeven moment op het einde bent van de nieuwe berichten. Neen, bij TikTok gaat dat gewoon eindeloos door. Dat zet een enorme druk op het welzijn van jongeren, een druk die niet te onderschatten is.
Maar ook BeReal kan die druk leggen door het tijdsframe waarin ze hun foto kunnen nemen. De bedoeling bij BeReal is om op een bepaald moment een foto te nemen van waar je je echt bevindt. Maar je ziet dat jongeren meer en meer hun dag beginnen te organiseren rond het gebruik van BeReal, van die app, waarbij ze zeggen dat ze moeten ensceneren, dus dat jongeren echt hun dag beginnen te ensceneren naar BeReal toe.
Welke conclusies trekt u uit de laatste Digimeter? Er zijn denk ik toch wel een aantal belangrijke conclusies, breder dan waar mijn vraag naar peilt.
Hoe evalueert u de digitale stress bij jongeren vanwege bepaalde socialemedia-apps en welke mogelijke risico’s daar zijn?
Hebt u er al over nagedacht, minister, op welke manier u gaat omgaan, of hoe wij vanuit het beleid kunnen omgaan met die digitale stress bij jongeren, die ons moet bezig houden?
Minister Dalle heeft het woord.
De laatste Digimeter toont inderdaad een verdere verschuiving van het schermgebruik richting smartphone. Verder zijn er heel wat trends van de laatste vijf jaar die zich verderzetten. De Digimeter monitort naast het bezit en gebruik van digitale media, ook de attitudes van Vlamingen ten opzichte van technologie rond drie thema’s die de onderzoekers technologieparadoxen noemen. Het gaat over de afhankelijkheidsparadox, de waarheidsparadox en de privacyparadox.
Vooral de waarheidsparadox is in dezen erg interessant. De waarheidsparadox is het alsmaar meer vertrouwen op de onuitputtelijke en makkelijk te bereiken online informatiebronnen, tegenover de toenemende bezorgdheid omtrent de waarheid van die digitale informatie. Denk hierbij aan fenomenen zoals desinformatie, fake news, phishing en dergelijk meer.
Het merendeel van de Vlamingen, namelijk 65 procent, is er nog steeds van overtuigd dat we beter geïnformeerd zijn dankzij het internet, maar een nog groter aandeel van diezelfde Vlamingen, namelijk 75 procent, maakt zich zorgen om de invloed van valse nieuwsberichten op de maatschappij. Goed nieuws hierbij is dat de Vlaming mediawijzer lijkt te worden. Ik geef daar enkele voorbeelden van. In een poging om met hun afhankelijkheidsgevoel van smartphones om te gaan, legt 88 procent van de Vlamingen zichzelf en zijn directe omgeving regeltjes op. 49 procent probeert de betrouwbaarheid van nieuws en de bronnen daarvan te controleren. Een meerderheid van de Vlamingen onderneemt actie om hun privacy te beschermen. 93 procent past minstens één regeltje toe in een poging zich ook hier te ontzorgen. De vijf meest populaire zijn: geen toegang tot bepaalde gegevens verstrekken – 48 procent –, bewust bepaalde apps niet downloaden – 43 procent –, zo weinig mogelijk cookies accepteren – 36 procent –, cookies regelmatig verwijderen – 35 procent – en tot slot beveiligingssoftware gebruiken – 35 procent.
Wat betreft de digitale stress bij jongeren vanwege het gebruik van bepaalde socialemedia-apps en de bijhorende risico’s: uit het Digimeteronderzoek komt een duidelijke afhankelijkheidsparadox naar voren, te weten de toename in het belang en gebruik van de smartphone en sociale media, tegenover het toenemende gevoel van afhankelijkheid van diezelfde sociale media en smartphone. Ik denk dat iedereen hier in de zaal dat soms wel aanvoelt. Wat vooral opvalt, is dat de 16- tot 24-jarigen nu ook dezelfde mate van afhankelijkheid van hun smartphone lijken aan te geven als de 25- tot 34-jarigen al een drietal jaar aangeven. Mogelijk is hun verschuivend kijkgedrag van televisie, tablets, YouTube naar TikTok op de smartphone daar mee de oorzaak van.
De studie geeft ook aan dat de mythe van de ‘digital natives’ steeds meer deuken krijgt. 18- tot 24-jarigen en 25- tot 34-jarigen blijken per definitie steeds minder digitaal vaardig te zijn en eenzijdig positief te staan tegenover technologie. Dat bij de 25- tot 34-jarigen 85 procent aangeeft dat hun omgeving verwacht dat ze probleemloos met technologie om kunnen, terwijl ze daar zelf niet op durven te vertrouwen, is dan weer een extra factor.
Goed nieuws is misschien wel dat het aantal mensen dat het gevoel heeft dat men veel dreigt te missen zonder sociale media, daalt, namelijk 35 procent, wat een daling is van 7 procent. Op die manier speelt ‘the fear of missing out’ (FOMO) wat minder mee. Het is soms toch herkenbaar.
Hoe gaan we daar een antwoord op bieden? Er zijn natuurlijk heel veel zaken die bezig zijn of versterkt of gestart worden de komende periode. Wat jongeren betreft, zet ons Vlaams Kenniscentrum Digitale en Mediawijsheid al jaren in op digitaal welzijn, bijvoorbeeld met het dossier ‘Digitale balans’, de EDUbox Sociale media over de achterliggende mechanismen van sociale media en hoe ze je aandacht houden en je welbevinden beïnvloeden, de lessen van De Schaal van M en nog andere initiatieven.
Op dit eigenste moment loopt de campagne ‘Vibe-check’ van WAT WAT en Mediawijs, waarbij via sociale media en influencers, een Vibe-checkfilter en een kaartspel voor groepen, het thema mentaal welzijn en sociale media aangekaart wordt. Dit jaar wordt ook de beleidstool 'Mediawijsheid voor onderwijs' uitgebreid met vier thema’s, waaronder digitale balans. Verder volgen we op wat de in de BIK+-strategie (better internet for kids) aangekondigde ‘code of conduct’ onder de Digital Services Act (DSA) wat betreft ‘child-appropriate design’ hiervoor kan betekenen.
U hebt misschien gezien dat we eerder deze week de lang aangekondigde influencerFAQ lanceerden, een online handleiding die influencers helpt om online zowel voor zichzelf te zorgen als om hun volgers te ondersteunen, als dat nodig is. De invloed van online stress is een van de thema’s die worden uitgelicht. Influencers worden aangemoedigd om af en toe een digital detox in te lassen. Dat is relevant voor hun volgers, maar ook voor henzelf.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitgebreid antwoord. Er is veel gezegd, maar er is nog veel meer te zeggen, denk ik. Er is nog veel meer dat we kunnen leren uit de laatste Digimeter, zoals trouwens elk jaar. Ik hoop dat we nog vele jaren die Digimeter kunnen volhouden, omdat die de vinger aan de pols houdt voor ons als beleidsmaker.
Ik had ook gelezen dat we mediawijzer lijken te worden. Ik denk dat het vooral is dat we het lijken te worden, omdat we natuurlijk weten dat mediawijsheid een job is die nooit af is, niet voor jongeren, niet voor ouderen, want er zijn altijd nieuwe technologieën, er zijn altijd nieuwe uitdagingen. Wij gaan daar altijd op moeten blijven inzetten en misschien zelfs steeds meer.
Bij die digitale stress, die afhankelijkheidsparadox die u daar goed uiteenzet – namelijk het toenemend gebruik, maar ook het toenemend gevoel van afhankelijkheid – zien we inderdaad dat er een verjonging is. Wat is de oorzaak daarvan? Ik denk dat die verder onderzoek behoeft, minister. Hoe komt het dat dat gevoel van afhankelijkheid bij steeds meer jongeren vergroot? Tegelijkertijd is er de vaststelling dat het concept van de digital natives een mythe was, iets wat we trouwens tien jaar geleden al gezegd hebben. Dat wordt verder bevestigd. Een derde zaak die volgens mij ook verder onderzoek vergt, is dat meer mensen de FOMO afwijzen, maar dat we nog niet goed weten waarom. Er zijn dus drie zaken: de oorzaak van de verjonging van die digitale stress en de paradox, de mythe van digital natives – wat zijn daar nog de uitdagingen? – en het afwijzen van de FOMO. Ik denk dat die zaken verder onderzoek verdienen. Ik denk dat we Mediawijs daarin ook verder gaan moeten ondersteunen, misschien samen met het nieuw opgerichte en uit de startblokken schietende Steunpunt Media.
Ten slotte is er die campagne waarnaar u verwijst, ‘Vibe Check’ van Mediawijs en WAT WAT. Ik heb gezien dat daar één artikeltje over is gepubliceerd op VRT NWS. Ik denk dat het goed zou zijn dat ook de VRT op haar eigen digitale mediakanalen, zoals nws.nws.nws, het kanaal waarmee de VRT momenteel de jongeren probeert te bereiken, nog veel meer promotie maakt. Mijn vraag zou zijn: kunt u bij de VRT kijken wat zij kunnen doen? En twee: wat kunnen we nog doorgeven specifiek naar het onderwijs toe? Daar blijft toch ook een belangrijke rol liggen.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
De druk van die apps is er natuurlijk, niet alleen bij jongeren maar ook bij volwassenen. Niemand wordt er beter van, zeker geen jongere; die wordt daar mentaal niet beter van of wordt niet weerbaarder. Maar je kunt dat als overheid toch niet allemaal aan banden gaan leggen? Wat je wel kunt doen, is blijven sensibiliseren, blijven duidelijk maken dat je leven niet minder interessant wordt of minder waard is als je minder op die apps zit. Integendeel zelfs, zou ik durven zeggen. U hebt een heel aantal initiatieven opgesomd die er al zijn en er nog aankomen. Vooral het Kenniscentrum Mediawijsheid kan daarin inderdaad een heel grote rol spelen.
De heer Slootmans heeft het woord.
Ik deel de bezorgdheid van de vraagsteller in het kader van de stress die jongeren ervaren en de afhankelijkheid die altijd maar groeit. Een element dat niet is aangeraakt, maar wel een belangrijke conclusie was in het imeconderzoek, is inderdaad dat van die digitale kloof. Daarbij zien we dat bijna de helft – meer dan 40 procent, een zeer aanzienlijk aantal – aangeeft eigenlijk niet vertrouwd te zijn met digitale toepassingen. We hebben inderdaad kunnen vaststellen dat het een mythe is om te stellen dat er zoiets bestaat als digital natives.
Opvallend is dat het vertrouwen om met die digitale toepassingen om te gaan achteruitgaat, zowel bij ouderen als bij jongeren. Ten opzichte van vorig jaar zien we opnieuw een daling van 7 procent. Ik zou vooral de focus willen leggen op die andere bevolkingsgroep, die onder andere door uw partijvoorzitter is aangehaald tijdens een congres, en dat zijn inderdaad onze ouderen; 59 procent van de 75-plussers geeft vandaag aan stress te ervaren bij digitale toepassingen en voelt zich onvoldoende vertrouwd om gewoon een online overschrijving te doen of een tweestapsverificatie. Onlangs wou ik voor mijn grootvader, die 90 jaar is, een ticket bestellen bij RSC Anderlecht. Dat is een van zijn negatieve kanten: hij is fan van RSC Anderlecht. Wij moesten dat ticket bevestigen via itsme. Die man is 90 jaar, die heeft nog nooit een computer van dichtbij gezien en die moest zijn ticket via itsme bevestigen. Conclusie: na veel telefoontjes bij Anderlecht is het niet gelukt om voor mijn grootvader een ticket bij Anderlecht te kopen, omdat hij geen itsme heeft. Dat is eigenlijk een heel verregaande vorm van stress die dat teweegbrengt bij ouderen.
Vorig jaar hebt u in het kader van digitale inclusie een nieuwe overeenkomst afgesloten met het Vlaams Kenniscentrum Digitale en Mediawijsheid – mevrouw Van Werde verwees ernaar. Mijn vraag is heel concreet: in welke mate richt het kenniscentrum zich ook op ouderen, op die 70- en 75-plussers die vaak over het hoofd worden gezien in deze tijden van digitale revolutie? Hoe veruitwendigt dat zich heel concreet op het terrein?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, Dit is inderdaad een zeer belangrijke vraag, die ons allemaal af en toe bezig houdt. Ik denk dat we eerst en vooral moeten opletten om sociale media niet alleen – en dat hoor ik hier ook niet – als iets negatiefs voor te stellen. Het kan ook een zeer creatieve omgeving zijn. Het kan ook echt wel bij jongeren helpen voor sociale contacten, zoals ook blijkt uit het onderzoek. Maar er is ook echt een nadeel aan verbonden.
Wat mij het meest triggert – en het sluit al een beetje aan bij de vraag die ik straks zal stellen rond het mentale welzijn van jongeren – is dat zowel uit de nieuwe cijfers, maar ook bijvoorbeeld uit het boek van vorig jaar ‘t’ Is wel geweest’, blijkt dat voor een hele groep jongeren, zeker als het gaat over een groep die eerder compulsief en problematisch socialemediagebruik ervaart, echt leidt tot minder welbevinden. Dat moet ons toch wel wat vragen doen stellen.
Het blijkt dat, als die jongeren worden bevraagd over wat er speelt, zij eigenlijk wel inspanningen doen om zichzelf discipline op te leggen om er minder mee bezig te zijn. Maar de regeltjes die ze zichzelf opleggen, werken niet op lange termijn. Eigenlijk zouden ze het zelf niet zo problematisch vinden als ze in bepaalde contexten geholpen zouden worden over op welke manier ze met sociale media en met smartphones zouden moeten omgaan. We hebben daar vorige week trouwens hoorzittingen over gehouden, en een conceptnota ‘Buiten Spelen’ voorgelegd, maar daar zat ook een luik in over op welke manier we op sommige momenten de digitale detox kunnen doen, en hoe we collectief als samenleving jongeren kunnen helpen. We doen allerlei zaken zoals ‘Dagen Zonder Vlees’, en andere bewustmakingscampagnes, maar rond de digitale detox zetten we zeer weinig stappen.
Minister, staat u ervoor open om bijvoorbeeld in overleg te gaan met de VRT en andere actoren om te kijken of we ook collectieve acties kunnen organiseren rond digitale detox en af en toe de schermen opzijleggen? Hetzij voor bepaalde periodes, om nieuwe gewoontes te laten insijpelen, hetzij meer structureel in overleg met minister Weyts binnen een onderwijscontext. Wilt u nog extra inspanningen doen om het idee van deconnectie, digitale detox en ‘dagen zonder scherm’ meer doorgang te laten vinden?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de extra vragen.
Ik begin met de drie pertinente punten van collega Segers, hoe het komt dat we steeds jonger digitaal afhankelijk zijn, de mythe van digital natives en het verminderen van de zogenaamde FOMO. Het is inderdaad interessant om dat verder te onderzoeken. We zullen eens bekijken of dat iets is dat met ons kenniscentrum kan worden opgenomen.
Een aantal zaken zijn natuurlijk gekend. Wat de verjonging betreft: doordat jonge mensen op steeds jongere leeftijd actief zijn op socialemediakanalen, in het bijzonder op kanalen zoals Instagram en TikTok, doen de algoritmes daar ook hun werk. Die zijn zeer verslavend. Dat is simpelweg wat die socialemediabedrijven doen, en wat zij ook goed doen. Zij houden je zo lang mogelijk op hun platform, en dat is wat de mensen aanvoelen. Die algoritmes worden met de maand efficiënter. Ik denk dat je het niet zo ver moet zoeken. Dat is voor kinderen nog interessanter of aantrekkelijker dan voor volwassenen, al merk ik bij mezelf en mijn omgeving dat het bij ons ook zijn werk doet. Maar we kunnen dat zeker nog verder onderzoeken.
Is er aandacht bij de VRT voor zaken zoals de ‘Vibe Check’? De platformen die u hebt genoemd zijn natuurlijk nieuwsplatformen. VRT NWS, nws.nws.nws op Instagram, de instagramkanalen van VRT NWS, dat zijn platformen van de nieuwsdienst waar men toch wel als eerste reflex de nieuwswaardigheid van initiatieven heeft. Ik kan mij dus inbeelden dat het op zo’n kanaal niet zo evident is om verschillende keren te rapporteren rond zoiets, als er geen nieuws aan gekoppeld is. Het zijn geen promokanalen op zich.
Dat er bij de VRT voldoende aandacht kan zijn om die zaken in de kijker te plaatsen, daar ben ik het mee eens, maar ten aanzien van redacties ga ik niet zeggen hoe ze dat moeten organiseren of dat ze dat meer moeten doen. Ik denk dat dat zeer delicaat is. We zijn het er allemaal over eens dat dat een wenselijke berichtgeving is, maar ik denk dat het niet goed zou zijn om vanuit de politiek altijd aan te geven wat wenselijke berichtgeving is. In dezen is dat onschuldig, maar we gaan dat niet doen ten aanzien van de nieuwsredacties.
Collega Slootmans, u hebt gewezen op het probleem van de ouderen. Ik denk dat dat terecht is. Het kenniscentrum heeft natuurlijk een algemeen aanbod dat ook gericht is op ouderen.
Ik wil er wel op wijzen dat het kenniscentrum focust op mediawijsheid en digitale geletterdheid, in de zin van het op een goede manier omgaan met informatie en zaken die men vindt op het internet en op sociale media. Dat houdt niet de volledige taak in om mensen ook vertrouwd te maken met digitale toepassingen. Het kenniscentrum heeft daar zeker een rol in te spelen, maar dat is ook een bredere verantwoordelijkheid.
Dat gaat over het hebben van de nodige hardware, of het gebruik daarvan. Het gebruiken van itsme is bijvoorbeeld een technische toepassing die men moet aanleren, waar ook lokale besturen een rol in te spelen hebben, waar ook vanuit de federale overheid initiatieven rond zijn, waar ook de providers verantwoordelijkheid voor hebben.
Er zijn heel veel opleidingen voor senioren specifiek, niet over digitale geletterdheid als dusdanig, maar eerder om hen vertrouwd te maken met digitale toepassingen. Dus dat is niet de kerntaak van het kenniscentrum, al kunnen ze daar zeker een rol in spelen om ouderen daarin te ondersteunen.
Ik hecht ook wel heel erg veel belang aan het aanbod. Ik vind het prima dat private bedrijven en overheden digitale toepassingen hanteren om hun processen efficiënter en toegankelijker te maken. Misschien is itsme nuttig voor RSC Anderlecht, ik kan dat niet inschatten. Ik vind wel dat ze er altijd voor moeten zorgen dat de servicing ook toegankelijk is zonder die digitale toepassing. Eventueel via telefoon, eventueel ter plaatse, eventueel via papier, het kan me niet schelen, maar ze moeten er altijd voor zorgen dat je zelfs zonder een computer toegang kunt hebben. Voor private bedrijven is het vandaag niet in mijn macht om hen dat op te leggen. Ik denk zeker naar overheden toe dat dat het geval moet zijn.
Dat is eigenlijk ook de problematiek van de loketten. De loketten van overheden, maar ook van organisaties, zelfs van vakbonden, zijn drastisch verminderd in covidtijden. Ik heb de indruk dat ze corona ook hebben gebruikt om dat ook structureel te verminderen. Ik betreur dat en ik vind dat geen goede zaak, dus ik denk dat men daar heel veel aandacht voor moet hebben.
Tot slot was er de vraag naar een digitale detox, en de vraag van collega Vaneeckhout om dat ook breder te bekijken met collectieve acties. Er is alvast een collectieve actie, namelijk op 19 april: onze Buitenspeeldag. Op die dag is er een symbolisch moment om het buitenspelen in de kijker te zetten en het is inderdaad ook gekoppeld aan de digitale detox. De schermen van onze omroepen gaan namelijk die dag ook uit, en er is ook een oproep om op dat moment ook geen iPads of telefoons aan te zetten voor de kinderen.
Dus dat is het eerstkomend digitaledetoxmoment dat er aan komt. Zijn er nog andere momenten denkbaar? Ik wil daar zeker mee over nadenken. Ik denk dat het altijd zinvol is als sensibiliserend shockeffect om eens te zeggen dat de schermen uitgaan. Ik vind dat wel een mooie opdracht. Ik weet ook dat ik werk rond een actieplan buitenspelen en het is zo dat dat vooral positief in de kijker zet wat er buiten allemaal te doen is, maar dat de keerzijde ook is dat je weg moet van dat scherm, dus dat maakt daar zeker onlosmakelijk deel van uit.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel, beste collega’s, voor de fijne gedachtewisseling hierover.
Even terugkomend op die campagne ‘Vibe Check’: ik denk dat dat wel een mooie, belangrijke campagne kan zijn. U zegt dat het niet aan ons is om aan de nieuwskanalen te zeggen waar ze over moeten berichten. Dat klopt zeker en vast, hoewel ik denk dat ook op nws.nws.nws enzovoort het bericht dat op VRT NWS staat, zou kunnen worden gedeeld met bijvoorbeeld een link naar de campagne. Maar er kan voor mij vooral ook in de programmatie van Ketnet, op de websites, op de radio – MNM, Stubru – denk ik wel meer bekendheid worden gegeven aan deze campagne.
Ik heb ook in mijn eerdere tussenkomst verwezen naar de mogelijkheden in de scholen. Wat betreft campagnes voorgesteld in Brussel, in het GO! in Brussel: ik denk dat er zeker mogelijkheden zouden zijn om die verder uit te rollen in alle schoolnetten om de jongeren bekend te maken met deze campagne. Anders mist die haar doel, als de jongeren ze niet kennen; ik kende ze eerlijk gezegd eigenlijk ook niet.
Nu, ik onthoud vooral uw bereidheid, minister, om dat verder te onderzoeken, zodat we meer in de diepte kunnen kijken waar de afhankelijkheid ligt, welke impact die heeft op het mentaal welzijn van jongeren, hoe we jongeren en ook ouderen verder kunnen empoweren, of helpen om op een bewuste manier om te gaan met sociale media. En inderdaad, om van de hele problematiek van de e-inclusie – de digitale kloof die er helaas nog is, zowel voor jongeren als voor ouderen – nog veel meer werk te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.