Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het verzekeren van kwaliteitsvolle zorg bij de behandeling van borstkanker
Verslag
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, vorige week kregen we de resultaten van een studie bij borstkankerpatiënten van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). De studie toont aan dat patiënten met borstkanker 30 procent meer kans hebben om binnen de vijf jaar te sterven als ze behandeld worden in een niet-erkende borstkliniek. Naar aanleiding daarvan heeft federaal minister Vandenbroucke vorige week donderdag 23 maart aangekondigd dat een behandeling voor borstkanker enkel nog zal worden terugbetaald als ze wordt verstrekt in een erkende borstkliniek.
Vandaag wordt een op de vijf patiënten niet in een erkende borstkliniek behandeld. Alleen in de coördinerende ziekenhuizen mag een individueel behandelplan voor borstkanker worden opgesteld. Ook de operatie moet daar plaatsvinden. De opvolging van de behandeling, zoals de chemo en de bestralingen, kan wel nog plaatsvinden in een satellietziekenhuis.
De erkenning van borstklinieken en de controle op het feit of ze voldoen aan de erkenningscriteria zijn een Vlaamse bevoegdheid. Maar om die controle uit te oefenen moet men toegang krijgen tot gegevens uit federale databanken. Er zal in de toekomst meer transparantie nodig zijn. Er zijn nog altijd ziekenhuizen die onduidelijke of misleidende reclame maken en zich onterecht een borstkliniek noemen. Er zal dus moeten worden ingezet op duidelijkheid en op juiste informatie richting de patiënten. Ook moeten artsen de doorverwijsfunctie naar een erkend centrum goed toepassen. Dat gebeurt nu niet altijd.
Tot slot zijn er de patiënten die nu in behandeling zijn in een niet-erkend centrum. Zij hebben natuurlijk veel vragen over deze aankondiging. Het is voor die patiënten en hun naasten toch wel hard om dit nieuws te horen. Wie geconfronteerd wordt met kanker, moet de beste zorg krijgen die voorhanden is.
Minister, op welke manier controleert Vlaanderen of de borstklinieken aan hun erkenningsvoorwaarden voldoen? Zal deze controle worden uitgebreid en beschikt Vlaanderen over de nodige gegevens hiervoor aangezien het KCE in zijn studie ook wees op het gebrek aan transparantie?
Kunnen ziekenhuizen verplicht worden om patiënten correct te informeren over het feit of ze al dan niet een erkende borstkliniek zijn? Wat zijn de implicaties daarvan?
Komt er een oplossing voor vrouwen die nu in behandeling zijn in een niet-erkend centrum?
De heer De Reuse heeft het woord.
Uit de studie waarover mijn collega het had blijkt inderdaad dat het volume een belangrijk aspect is van de kwaliteit van de zorg. De erkenningsnormen bepalen dan ook het minimale activiteitenvolume waaraan een borstkliniek moet voldoen.
Vlaanderen moet de normen controleren. Nu blijkt dat vele erkende borstklinieken niet aan de wettelijke normen inzake het minimum aantal ingrepen voldoen. Bovendien verloopt de informatiedeling momenteel ook moeizaam. Wanneer Vlaanderen bij het Kankerregister navraagt of bepaalde campussen aan de verplichte volumecriteria voldoen of nog voldoen, kan het Kankerregister deze vraag niet beantwoorden. Als de overheid de kwaliteit van zorg in erkende borstklinieken wil blijven opvolgen, moet ze telkens een aanvraag doen om de analyses op campusniveau uit te voeren. Dit is dan ook een zeer tijds- en arbeidsintensief proces.
Het rapport formuleert ook enkele aanbevelingen. Minister, hierover heb ik enkele vragen.
Er wordt aanbevolen om de lijst van coördinerende borstklinieken en geaffilieerde campussen beschikbaar en vlot toegankelijk te maken voor iedereen en om ervoor te zorgen dat deze lijst actueel wordt gehouden. Hoe zullen patiënten en professionals hiernaartoe geleid worden? Welke initiatieven neemt u om dit te realiseren?
Op welke manier gaat u nog meer inzetten op het publiek rapporteren van de kwaliteit van de zorg die in de coördinerende borstklinieken en hun campussen wordt geboden? Gaat u ook extra initiatieven nemen om de kwaliteit van de zorg te onderzoeken?
Welke initiatieven neemt u als minister, in samenspraak met uw federale collega-minister, om kwaliteitsvolle zorg bij de behandeling van borstkanker te garanderen?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de vragen.
Kijk collega’s, de relatie tussen volume en kwaliteit is eigenlijk niet zo nieuw. De collega’s verwijzen er ook naar, en inzake borstkankerzorg staat dat eigenlijk al lang vast. Toch is het toegelaten in ons land dat vrouwen overal worden behandeld. Dat staat nog altijd zo in de federale regels.
De vraag – enfin, ik ben er eigenlijk positief over gestemd, het is ook onze vraag – om terugbetaling ook te koppelen aan erkende borstklinieken, is denk ik een goede maatregel om mensen te beschermen. Het is, vind ik, niet aan een patiënt om te moeten nagaan waar hij of zij beroep kan doen op een erkende borstkliniek.
Ik zou dat heel raar vinden. Je wordt al geconfronteerd met iets, en je moet dan gaan zoeken waar wel en waar niet. Dat is een zeer vreemde situatie. Het is aan ons als overheid om te zorgen dat de volumes zich daar concentreren waar de grootste zekerheid en veiligheid aan de patiënt kan worden geboden.
Hoe verloopt de controle op de erkenningsnormen? Voor de aanvraag tot erkenning werd er een sjabloon uitgewerkt waarin alle erkenningsnormen van het gespecialiseerd zorgprogramma voor borstkanker zijn opgenomen. Dat wordt punctueel afgetoetst om te bepalen of een ziekenhuis aan de erkenningsnormen voldoet. Als dat het geval is, krijgt het ziekenhuis een erkenning. De activiteitcijfers op het moment van de aanvraag van de erkenning worden aangeleverd door het ziekenhuis en zijn daarin opgenomen.
Dat moet eigenlijk beter kunnen. In een informatietijdperk vind ik dat de patiënt meer mag verwachten. Het beperkte aanbod aan overheidsartsen volstaat niet om afschriften en verslagen in de ziekenhuizen voldoende te kunnen opvolgen om de activiteitcijfers in kaart te brengen.
Dus wat hebben we vorige week gedaan? We hebben diverse betrokken actoren, namelijk ons eigen agentschap Zorg en Gezondheid, het KCE, de Stichting Kankerregister, het Intermutualistisch Agentschap (IMA), Zorgnet-Icuro en het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg (VIKZ), allemaal uitgenodigd op mijn kabinet om te bekijken hoe we de resultaten en de aanbevelingen van het KCE kunnen omzetten in daadwerkelijk veiligere zorg voor borstkankerpatiënten in Vlaanderen.
We zijn op dit ogenblik aan het onderzoeken hoe we een gestructureerde datastroom kunnen opzetten die het agentschap Zorg en Gezondheid correcte en recente activiteitcijfers van alle zorgprogramma’s voor borstkanker in de ziekenhuizen per campus en per arts aanlevert.
Waarom is dat nodig? Omdat de erkenningen op campusniveau gebeuren. Die gebeuren dus op het niveau van de campussen van de ziekenhuizen, en ook voor de artsen gelden minimale volumes, maar dat laatste viel buiten de scope van de KCE-studie, dus u zult daar niets over terugvinden. Het gaat over erkenning of geen erkenning, maar als je binnen de erkenning al dan niet je aantallen haalt, wordt dat eigenlijk niet mee bekeken, dus daar kunnen we eigenlijk geen uitspraken over doen.
Maar net zoals het KCE ondervonden heeft, hebben wij als erkennende overheid immers ook ervaren dat de verschillende activiteitdata tot op vandaag onvoldoende transparant, en zelfs enkel maar met vertraging voor ons beschikbaar zijn, en dat staat een efficiënte handhaving in de weg. We zullen nu dus verder in overleg gaan met de ziekenhuisnetwerken en bekijken hoe we al die aanbevelingen zoveel mogelijk kunnen toepassen, in afwachting van een aangepast regelgevend kader.
Aangezien de prestaties tot op vandaag terugbetaald worden door de federale overheid – het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) – ongeacht of het ziekenhuis erkend wordt voor het gespecialiseerd oncologisch zorgprogramma voor borstkanker, is louter een intrekking van de erkenning geen oplossing. Dus als we dat zouden doen lost dat niets op. Wat wordt terugbetaald, is de chirurgische ingreep voor borsttumoren.
Het ziekenhuis dat zijn erkenning verliest, kan momenteel de prestaties immers gewoon verder laten uitvoeren, zonder dat de patiënt daarvan iets in de terugbetaling merkt. Borstklinieken die een erkenning gehaald hebben, hebben bovendien ook aangetoond dat ze aan de andere normen op het vlak van omkadering en infrastructuur voldoen. Dat vind ik wel belangrijk om te onderstrepen.
In elk geval is er nu een vooruitzicht dat ze niet langer om volumes zullen moeten concurreren met niet-erkende centra. Want als men federaal die regelgeving gaat aanpassen, dan zullen we automatisch een systeem hebben waarbij de concentratie in de erkende ziekenhuizen zal gebeuren. Met Zorginspectie kunnen we kijken hoe we dit opnemen in het kader van de controle op het zorgtraject van onze oncologische patiënt.
De term borstkliniek naar analogie met oog- of pijnkliniek bestaat al langer dan de wettelijke erkenning van het gespecialiseerd zorgprogramma voor borstkanker. Al bij de publicatie van de regelgeving voor de erkenning voor dat zorgprogramma, heeft het agentschap Zorg en Gezondheid de ziekenhuizen die de term borstklinieken op hun website gebruikten, maar niet over een erkenning beschikten, aangeschreven om ze erop te wijzen dat deze term misleidend kan zijn voor mensen, en ze die beter niet meer gebruiken op de website.
De term borstkliniek, collega’s, is niet wettelijk beschermd. Wij kunnen vandaag dus niet optreden tegen het gebruik door niet-erkende centra. Het gebrek aan duidelijke informatie hieromtrent vanuit de zorgverstrekkers lijkt ons wel problematisch vanuit de rechten van de patiënt. Zoals gezegd, lijkt mij de beste oplossing effectief het koppelen van de terugbetaling, en liefst ook de uitoefening, aan de erkende klinieken. Ik ben dus toch wel tevreden dat men daar op het federale niveau werk van wil maken.
Quid de mensen die nu behandeld worden in een niet-erkend centrum: Vandaag heeft een patiënt bij ons in Vlaanderen de vrijheid om een arts te kiezen, dat is een goede zaak. Patiënten hebben vaak een vertrouwensrelatie met hun arts, ze laten zich – voortbouwend op dit vertrouwen – door een arts behandelen ongeacht of de campus in kwestie een erkend zorgprogramma heeft of niet. Ik zou dus toch wel meer publieke transparantie willen creëren over die erkenningsstatus van de ziekenhuizen, en over de kwaliteitsindicatoren voor de daar verleende behandelingen, zodra alle data beschikbaar zijn. Dat kan patiënten net ondersteunen in het nemen van een geïnformeerde beslissing.
Toch wil ik in afwachting van het uitvoeren van de aangekondigde federale maatregelen, ook beroep doen op de verantwoordelijkheidszin van elke zorgverlener, elk ziekenhuis, en elk ziekenhuisnetwerk. Zoals eerder al werd aangegeven, zit de patiënt zelf al met genoeg vragen rond wat hem of haar te wachten staat, en moet men erop kunnen vertrouwen dat we in Vlaanderen de best mogelijke omkadering voor hun behandeltraject verzekeren daar waar het aangeboden wordt. De verschillen tussen de erkende en niet-erkende centra die we nu zien, maken verdere business as usual onmogelijk te verantwoorden.
Wat kunnen we snel doen? Op de website van het agentschap Zorg en Gezondheid is er een overzicht van de erkende zorgprogramma’s per ziekenhuis. Dit overzicht is altijd actueel dankzij een automatische update. De informatie op de website was in eerste plaats gericht aan zorgverstrekkers en aan voorzieningen. Daardoor vind ik dat de informatie moeilijk terug te vinden is, en ook niet zo evident te raadplegen is door de burger. Binnen het agentschap heb ik gevraagd om die gegevens op een meer toegankelijke manier weer te geven, en niet enkel voor de erkenning van het zorgprogramma van borstkanker, maar ook voor alle andere erkenningen. We maken het dus toegankelijker zodat de info sneller kan worden gevonden.
Ook op zorgkwaliteit.be en op desocialekaart.be kan iedereen per ziekenhuis terugvinden of het ziekenhuis over een erkenning beschikt, hoe dat ziekenhuisbeleid in elkaar zit, wat erkenningen en de daarbij horende normen zijn, wat de voorwaarden zijn om zorg aan te bieden of voor terugbetaling. Wij kunnen niet verwachten dat mensen zich daar op zo’n kwetsbaar moment totaal in gaan verdiepen, maar opnieuw blijft de beste werkwijze daarom dat als je de normen niet haalt, je de zorg ook niet kunt aanbieden. Het gaat niet over dat je als klant vergelijkt waar je de beste slag kunt slaan, het gaat hier vaak – en dat bewijst de KCE-studie spijtig genoeg – over leven en dood, over gezinnen die samenblijven of niet.
We blijven wel streven naar het zo helder mogelijk presenteren van deze informatie. Zo gaan we – dat is nieuw – in de brieven met betrekking tot de borstkankerscreening die periodiek worden verstuurd naar mensen, als er een afwijkend resultaat vastgesteld wordt, in tegenstelling tot vroeger, verwijzen naar de lijst met de erkende coördinerende borstklinieken om mensen nu al beter te informeren.
Het VIKZ heeft indicatoren uitgewerkt over borstkanker. Deze worden gerapporteerd op de website zorgkwaliteit.be. Op dit ogenblik staan er geen resultaten met betrekking tot borstkanker op de website omdat het KCE-rapport recentere resultaten gebruikt heeft dan deze die het VIKZ publiceerde. Het VIKZ zal op basis van de recentere data de resultaten voor de indicatoren herberekenen. Deze data doorlopen een kwaliteitscontrole en zullen we in de loop van de maand juni publiceren op de website.
De federale minister van Volksgezondheid heeft al aangekondigd dat hij maatregelen gaat nemen voor de stopzetting van de uitoefening en terugbetaling van borstingrepen in ziekenhuizen zonder erkenning voor een gespecialiseerd zorgprogramma voor borstkanker.
Vanuit Vlaanderen bekijken we actueel, in overleg met andere actoren en instanties, zoals ik al zei, hoe we op korte termijn bijvoorbeeld kunnen omschakelen naar erkenningen van bepaalde duur, waarbij het ziekenhuis regelmatig op campusniveau moet aantonen dat het aan de vereisten voldoet om een verlenging van de erkenning te krijgen. We zouden het thema ook kunnen oppikken in het kader van de zorgstrategische planning.
Waar zijn we nu volop op heel korte termijn mee bezig? Dat is het verkrijgen van accurate jaaractiviteitscijfers van de ziekenhuiscampussen, de erkenningen transparanter weergeven op de website van het agentschap Zorg en Gezondheid, het valideren van de recentere data van het Kankerregister, zodat zij in juni op de website al gegevens kunnen meegeven en het introduceren in het najaar van een nieuwe website waar heel wat meer functionaliteiten in zullen zitten naar gebruiksvriendelijkheid, toegankelijkheid en visualisatie van de resultaten, waardoor de transparantie voor de mensen een pak groter zal worden. Dit past allemaal in het lopende project rond de ziekenhuisnormering.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw zeer uitgebreid antwoord, dat toch wel aantoont dat er heel wat stappen gezet zijn en veel stappen lopende zijn. Ik ben het eens met alles wat u gezegd hebt, maar vooral dat de datastroom gestructureerd moet zijn om efficiënte handhaving te kunnen hebben. Dat kan alleen maar op basis van objectieve gegevens. Zolang dat stukje nog mank loopt, waardoor nog niet alles in kaart kan worden gebracht, is het positief dat daaraan zal worden gewerkt en dat daar in de toekomst verdere stappen in zullen worden gezet.
Ik hoor op het terrein dat als mensen een afwijkend resultaat hebben, ze heel emotioneel zijn en dan nog bezig moeten zijn met waar ze naartoe moeten. Ik ben heel blij dat ze dan al een lijst hebben met welke erkenningen er zijn. Dat is dat voor die mensen al een hele ondersteuning in een moeilijk proces op dat moment.
Ik kijk uit naar de verdere stappen die zullen worden gezet en ik ben heel blij met uw antwoord, en zeker met de stappen die alvast gezet zijn.
De heer De Reuse heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw uitvoerig antwoord. De studie heeft inderdaad wat pijnpunten blootgelegd. Het was een belangrijk onderzoek, en inderdaad kwam de vaststelling volume en kwaliteit ook hier weer naar boven. Het is een belangrijke stap die hier gezet wordt om de terugbetaling te koppelen aan die erkenning, om ons daar door te laten leiden. Het moet dan wel zo zijn dat de controle op die erkenningsnormen goed moet zijn en actueel moet zijn. Het gaat tenslotte om een gevoelig hogere kans op genezing in een erkende borstkliniek. Ik denk dat dit heel belangrijk is voor alle betrokkenen in het kader van de volksgezondheid.
U zult een onderzoek voeren naar verbetering en verfijning. Laat ons hopen dat het heel snel kan gaan en dat u medewerking krijgt van alle actoren op het terrein, zowel de federale als de ziekenhuizen.
Op dat moment is ook informatieverstrekking belangrijk. Als ik kijk op de website van Borstkanker Vlaanderen zie je alle erkende ziekenhuizen. Het is belangrijk dat er ook een webstek is waarbij onderaan het kwaliteitslabel ‘Vlaanderen’ staat, zodat we weten dat het vanuit de overheid komt en dat de betrokkene ervan kan uitgaan dat de informatie klopt. Maar ook wat ons betreft, dank voor alle spoed die u achter de initiatieven zet. Wij volgen dit mee met u op.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, collega's, ik denk dat een goede kwaliteit de basis is van een goede gezondheidszorg. Ik denk dat we daar als Vlaamse overheid zeker en vast moeten in investeren. Het overleg is gaande, ik zie dat er heel wat stappen genomen zijn en ik zie dat het ook dringend en absoluut noodzakelijk is. Ik veronderstel dat het RIZIV er ook bij betrokken is, dat is niet benoemd, maar het is een noodzakelijk minimum.
Wat betreft de hervormingen van de ziekenhuisnetwerken moet het de doelstelling zijn om de kwaliteit te verhogen, zodat we op die manier de aantallen – ik denk dat we allang weten hoe meer ervaring, hoe meer aantallen – verhogen en dat komt de kwaliteit ten goede. Dit geldt ook voor andere aandoeningen, niet alleen voor borstklinieken.
Anderzijds, minister, wil ik erop wijzen – en dat is een groot taboe – dat ook mannen lijden aan borstkanker. Zij voelen zich weinig aangesproken met betrekking tot de problematiek van borstkanker. Natuurlijk vormen vrouwelijke patiënten de overmacht, maar bij dezen wil ik toch ook even de mannelijke patiënten met deze zeldzame pathologie een hart onder de riem steken.
Dank u wel voor deze belangrijke aanvulling, collega Sleurs.
Minister Crevits heeft het woord.
Bedankt, collega’s, voor de suggesties, en zeker, collega Sleurs, wat betreft de mannen met borstkanker.
Wat betreft het RIZIV, collega Sleurs, heb ik onmiddellijk na het bekendmaken van de resultaten een brief gestuurd naar mijn federaal bevoegde collega, om het een en ander met de administratie op te nemen, omdat we via het RIZIV interessante informatie kunnen krijgen. IMA beschikt ook over de RIZIV-data, en we weten dat het RIZIV een nieuwe nomenclatuur voorbereidt om de terugbetalingen beter te regelen.
Borstkanker.be is geen website van de Vlaamse overheid, collega De Reuse. Ik heb gezegd dat er een nieuwe website vanuit Vlaanderen komt die gebruiksvriendelijker zal zijn en waarop ook alle informatie zal worden meegenomen.
Collega De Rudder, om te antwoorden op uw vraag: er is het overleg met het Nationaal Intermutualistisch College (NIC). Dat is de overkoepelende organisatie van de mutualiteiten en de andere actoren. Dat is vrijdag gebeurd, ook op mijn kabinet. Dat was een zeer belangrijk overleg, net om wat helderheid te kunnen krijgen.
Collega De Reuse, veel volume dat erkende klinieken nu verliezen, zal natuurlijk naar hen terugvloeien. Dan zal de controle ook zinvol zijn en zal de taak op het vlak van handhaving minder groot zijn. Als je weet dat je maar terugbetaald wordt als je in een erkende kliniek werkt, dan is dat eigenlijk vrij eenvoudig en ga je een veel grotere stroom krijgen. Maar nu is dat heel lastig. Waarom zouden we handhaven? Het wordt toch allemaal terugbetaald. Je kunt het wel doen, maar mensen blijven vrij om te gaan waar ze willen. In die zin vind ik het een goede zaak om de ingrepen die aangekondigd zijn, ook effectief uit te voeren.
Ik weet dat er dan wat zorgen zijn rond bepaalde satellietklinieken, maar het KCE voorziet ook een rol voor satellietklinieken. Die kunnen geaffilieerde campussen zijn. Ik vind dat ze zich daar eigenlijk geen zorgen over moeten maken. Bepaalde zaken zoals radiotherapie en chemotherapie kun je, onder begeleiding van zo’n erkende coördinerende kliniek, zeer dicht bij de patiënt aanbieden, ook op geaffilieerde campussen. Ik weet niet wie er verwees naar de ziekenhuisnetwerken, maar je kunt daar goed mee gaan werken en ervoor zorgen dat de nabijheid voor de mensen ook gehaald wordt.
Wat ik tot slot nog wil meegeven – want we hebben er ook al een hele discussie over gehad op het kabinet –: een erkende borstkliniek, dat gaat niet alleen over aantallen, dat gaat vooral over alles errond, over de kwaliteit en de zorg. Het zou helemaal fout zijn om te zeggen dat we hier een afvinklijstje hebben en zoveel zijn er erkend. Neen, het gaat over een zorgpad, het gaat over veel meer dan alleen maar die cijfers.
De heer De Reuse heeft het woord.
Eigenlijk heb ik geen slotrepliek. Ik wil enkel zeggen dat ik inderdaad het punt wilde maken dat er onderaan de webstek een kwaliteitsmerk moet komen dat zegt dat Vlaanderen dat autoriseert en dat het echt heel belangrijk is dat iedereen dat weet. Dus we zitten daarin op één lijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.