Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Mijn vraag gaat over het niet-dringend ziekenvervoer, een deeltje van het ziekenvervoer dat in Vlaamse handen is. Geachte collega’s, als u nog een voorbeeld zoekt van waarom we naar volledige bevoegdheidspakketten moeten gaan, dan is dit er eentje van. Minister, op 18 oktober 2022 hadden we hier voor het laatst een vraag over dat niet-dringend ziekenvervoer en het belang ervan. Ik stelde toen samen met een aantal collega’s ook vragen over hoe dat kan worden georganiseerd en over de financiële leefbaarheid ervan, niet het minst door de gestegen brandstof-, personeels- en energiekosten, maar ook door de vereisten gesteld aan het ziekenvervoer. Ik had toen ook een volledige dag meegedraaid in een dergelijke dienst voor ziekenvervoer en had gezien wat voor een geweldig en belangrijk werk zij uitvoeren, maar zag ook de moeilijkheden waarin ze zitten. Collega’s, ik breng u in herinnering dat er toen ook de kwestie met de vzw’s was, met aan de ene kant vrijwilligers en aan de andere kant mensen die beroepsmatig meedraaiden en zo meer.
Minister, uw voorganger minister Dalle verklaarde toen dat er na overleg met de sector een afsprakenkader werd gemaakt met stappen die zouden worden ondernomen. Een eerste stap was de mogelijkheid om taxi- en busstroken ter beschikking te stellen van ziekenwagendiensten voor niet-dringend patiëntenvervoer. De vraag werd aan minister Peeters, de minister bevoegd voor Mobiliteit, gesteld. Zij bevestigde dat er een onderzoek liep. Dank u wel. Als tweede maatregel zou het gebruik van professionele diesel door ziekenwagendiensten worden onderzocht door de federale minister van Financiën. In mensentaal, men zou met rode diesel mogen rijden in plaats van met groene diesel.
Daarnaast werd in Bam, het magazine van Belgambu, aandacht besteed aan de organisatie van het niet-dringend vervoer. In de editie van maart 2023, dus zeer recent, was er aandacht voor het niet-dringend ziekenvervoer voor dialysepatiënten. Duizenden dialysepatiënten moeten drie keer per week naar het ziekenhuis voor behandeling. Velen van hen zijn daarbij afhankelijk van anderen of moeten een beroep doen op een vervoersorganisatie. De Nederlandstalige Belgische Vereniging voor Nefrologie (NBVN) en haar Franstalige tegenhanger, de Groupement des Néphrologues Francophones de Belgique (GNFB) kregen inzicht in de ervaring van dialysepatiënten bij hun zorgtraject met de Patiëntenmonitor Dialyse 2021. Uit hun tevredenheidsenquête blijkt dat er een algemene tevredenheid is, maar dat de beoordeling van de wachttijden en het vervoer zelf een stuk slechter zijn. Het transport wordt soms zelfs aanzien als een extra probleem, financieel maar ook organisatorisch.
Collega’s, ik kan getuigen. Ik heb een hele dag meegereden met dialysepatiënten. Wat viel me daarbij op? Dat het ambulancepersoneel van het niet-dringend ziekenvervoer ook in het ziekenhuis belangrijke zaken doet, zoals patiënten wegen voor en na de dialyse. Blijkbaar is dat een cruciaal element bij dialyse om te zien in welke mate de dialyse werd uitgevoerd. Eigenlijk moet dat gebeuren door de mensen van het dialysecentrum, maar de mensen van het ziekenvervoer zijn daar zodanig kind aan huis – iedereen kent daar iedereen – dat zij ook een deeltje van de taken op zich nemen. De patiënten zijn allemaal ingepland. Elke vertraging die onderweg wordt opgelopen, is eigenlijk ook een vertraging in het kader van de dialyse.
Daarnaast blijkt uit de bevraging dat de dialysepatiënten vaak lang moeten wachten op hun vervoer en dat in bepaalde gevallen de patiëntenvervoerder meerdere patiënten meeneemt, om het financieel, maar ook organisatorisch rond te krijgen.
Naar aanleiding van de tevredenheidsenquête en de vervoersproblematiek schreven NBVN en GNFB een brief naar de minister met de vraag om actie te ondernemen. De brief werd ook ondertekend door het Vlaams Patiëntenplatform en Belgambu. In de brief vragen de organisaties om de kwaliteit van de zorg te verhogen door te zorgen voor een betere organisatie van het vervoer. Ze denken aan hybride systemen om dat te realiseren. Men zou dan afhankelijk van de toestand en de zorgnoden van de dialysepatiënt kunnen bekijken welk type vervoer het meest aangewezen is: personenvervoer of patiëntenvervoer, al dan niet liggend. In sommige gevallen wordt iemand liggend vervoerd terwijl hij perfect kan stappen. Ik heb het meegemaakt dat iemand naar de brancard stapte, op de brancard ging liggen, in de ambulance werd gelegd. Nadat de brancard uit de ambulance was gehaald, stapte die persoon van de brancard het ziekenhuis binnen. Het is dus belangrijk om dat te bekijken. Op die manier kan men de capaciteit ook slimmer inzetten. Men zou zo ook tot een voorstel kunnen komen om een intelligente centrale sturing op te zetten. Dat geeft ook enig budgettair voordeel.
Minister, hebt u reeds een antwoord ontvangen inzake het onderzoek dat wordt uitgevoerd door minister Peeters naar het gebruik van de taxi- en busstroken? Zo ja, welke resultaten kwamen daaruit? Indien men de stroken niet mag gebruiken, zal er worden overwogen om dat wel te doen, al was het maar om geen tijd verloren te laten gaan? Dat is toch een oproep die ik wil doen.
Minister Dalle zei dat de Inspectie van Financiën een analyse uitvoerde als update van een vorige studie. Dat gaat dan over de financiële leefbaarheid en de kosten. Hoe ver staat het met die analyse? Welke resultaten kwamen naar voren? Wat kunnen we daar nog mee doen?
Ik neem aan dat u de voorstellen van NBVN en GNFB hebt ontvangen. Op welke manier kunt u daarmee aan de slag? Is er overleg tussen u en die organisaties over de verzuchtingen die ze hebben met betrekking tot niet-dringend ziekenvervoer voor dialysepatiënten, en dus ook het onderscheid tussen personen- en patiëntenvervoer? Welke maatregelen kunnen worden genomen om de wachttijden te verkorten?
Collega’s, ik weet dat het een omvattende vraag is, maar dit is toch een belangrijk thema.
Inderdaad, collega, vanuit het idee dat u straks collega’s zult terechtwijzen wanneer ze over hun tijd gaan.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dit is inderdaad een belangrijke vraag. Het niet-dringend liggend ziekenvervoer is een thema dat mijn kabinet met de regelmaat van de klok beroert.
Eerst en vooral, wat betreft mijn vraag om de taxi- en busstroken door ziekenwagendiensten te laten gebruiken, heeft minister Lydia Peeters laten weten dat ze een onderzoek aan het verrichten is rond een aanpassing van de wegcode, maar dat ze mijn vraag daarin zou meenemen. Dat is dus zeker geen slecht nieuws.
Ik kom tot uw tweede vraag. In 2020 heeft minister Beke aan de stakeholders een advies gevraagd over de update van de eerder gemaakte kostenstudie van het niet-dringend liggend ziekenvervoer. In het advies van de onafhankelijke commissie van mei 2022 is er voor een aantal zaken spijtig genoeg geen eensluidend advies tussen de vervoerders en de mutualiteiten. Daarom heb ik, mede met het oog op het al of niet invoeren van minimum- en maximumtarieven, een validatie van de update gevraagd aan de Inspectie van Financiën.
Collega’s, ik heb die analyse recent ontvangen. De inspecteur van Financiën heeft de parameters, zoals die initieel zijn gebruikt voor de kostenstudie, onderzocht en waar nodig ingevuld met de vergelijkbare standaarden. Lonen worden bijvoorbeeld ingevuld vanuit gangbare barema’s van het paritair comité 330. Er is een tarificatiemodel voorgesteld dat uitgaat van een aantal basisprincipes: één, de kostencomponenten moeten in de tijd eenvoudig aanpasbaar zijn; twee, de kostencomponenten moeten een consolidatie in de sector toelaten; drie, de kostencomponenten moeten de werkelijkheid weergeven van het moment; vier, de kostencomponenten moeten zo veel als mogelijk aanvaard zijn door de onafhankelijke commissie; en vijf, het tarificatiemodel moet voor zo weinig mogelijk discussie tussen patiënt en aanbieder zorgen.
Ik heb aan de voorzitter van de onafhankelijke commissie gevraagd om een plan van aanpak voor te stellen met en voor de implementatie van dit tarificatiemodel. We hebben daar een stap voorwaarts gezet.
U vraagt of ik de voorstellen heb ontvangen. Uiteraard heb ik begin december vorig jaar die brief ontvangen van de Nederlandstalige Belgische Vereniging voor Nefrologie met betrekking tot het vervoer van dialysepatiënten. Hierin worden zowel de organisatie als de financiering van het dialysevervoer aangekaart.
Het repetitief vervoer, waaronder het dialysevervoer valt, is een bijzondere vorm van niet-dringend patiëntenvervoer. De financiering van het dialysevervoer, zowel individueel als in groep, is een federale materie.
Wat betreft dat niet-dringend liggend ziekenvervoer, tracht ik een aantal maatregelen te nemen, zowel via wetgeving als op het vlak van tarificatie. Ik verwijs graag naar de eerdere vragen om uitleg hieromtrent. Als het gaat over de organisatie van het vervoer heb ik in het verleden al meermaals faciliterend opgetreden tussen mutualiteiten en vervoerders, onder meer via de onafhankelijke commissie niet-dringend liggend ziekenvervoer. In deze commissie trachten we de kwaliteit van het vervoer te optimaliseren door het gesprek tussen vervoerders, mutualiteiten, vertegenwoordigers van de ziekenhuizen en patiëntenvertegenwoordigers gemakkelijker te maken.
Als overleg met de verenigingen van nefrologen kan helpen om de organisatie te verbeteren, doe ik dat met heel veel plezier.
Collega Daniëls, ik deel trouwens uw visie dat de toestand van de betrokkene op het moment van het vervoer bepalend moet zijn voor het type vervoer dat nodig is. We willen absoluut af van het gegeven dat de houding waarin de patiënt wordt vervoerd, dit bepaalt. U hebt een op flessen getrokken voorbeeld gegeven, maar het is uit het leven gegrepen. Ik vind dat ook een heel bizarre situatie. Daarom wordt een aanpassing van het decreet op het niet-dringend liggend ziekenvervoer voorbereid, waarbij er een beter onderscheid is tussen patiëntenvervoer enerzijds en personenvervoer anderzijds. Iemand die tijdens het vervoer van A naar B moet worden gebracht om daar zorg te krijgen, is geen patiënt en gebruikt het personenvervoer. Iemand die tijdens dit vervoer ook zorg en toezicht nodig heeft, is een patiënt en gebruikt het patiëntenvervoer.
Actueel wordt in onze onafhankelijke commissie een project rond het gebruik van tijdssloten voor het ophalen van patiënten in het ziekenhuis uitgewerkt tussen enerzijds de vervoerders en anderzijds de ziekenhuizen. We stellen immers vast dat heel veel middelen op korte piekmomenten nodig zijn. Via een tijdsslot van 2,5 uur waarbinnen de patiënt moet worden afgehaald, wil men proberen om de vraag naar patiëntenvervoer beter te spreiden over de dag.
In een pilootproject van zes maanden wil men dit model onderzoeken en afwijkingen in kaart brengen. Hierdoor zal meer inzicht worden verworven in de mogelijke knelpunten en kunnen we individuele verbeteracties uitwerken en gemeenschappelijke afspraken verfijnen en aanpassen. Het gebruik van tijdssloten moet de samenwerking tussen de ziekenwagendiensten met betrekking tot het niet-dringend patiëntenvervoer verbeteren. Collega Daniëls, wat de vraag over professionele diesel betreft: die is overgemaakt aan mijn federale collega, minister Van Peteghem. Dank u wel.
De heer Daniëls heeft het woord.
Sorry dat ik daarnet zeventien seconden over mijn vijf minuten ging. Ik zal die nu proberen in te perken. Minister, bedankt voor uw antwoord. Die vragen, ook die over professionele diesel, dateren van oktober 2022. We zijn nu maart 2023. Ik hoop toch dat we daarover snel duidelijkheid krijgen.
U zegt dat u de berekening van de financiën opnieuw aan het bekijken bent. Ik denk dat we ook met de mutualiteiten tot een nieuw akkoord moeten komen, zodat de patiënt duidelijkheid heeft. Want vorige keer hebben wij een staking gehad en dat lijkt me geen goede zaak.
Wat u aanhaalt over de patiënt, of het nu gaat om patiënten- of personenvervoer, is, al dan niet gelieerd aan toezicht: daar wil ik er toch op wijzen dat op vlak van dialyses, het mogelijk is dat mensen nabloeden, en dat is toch met katheders. Ik wil erop wijzen dat, hoewel die personen liggen of zitten, er nog steeds kans is op nabloeding. Met andere woorden: een tweede aanwezige kan wel aangewezen zijn, maar dan komt het erop aan dat je met personenvervoer meerdere mensen kunt vervoeren, terwijl dat bij liggend vervoer niet het geval is. Hetzelfde geldt voor het gebruik van die busbanen, wat maakt dat je veel meer snelheid kunt maken. Op dat moment mogen ze niet prioritair rijden, wat een federaal gegeven is. En daar rijden we ons vast.
Minister, ik heb dus nog een bijkomende vraag: die diesel, dat kan echt een belangrijk gegeven zijn. In verband met dat eenvormig oproepsysteem: welke stappen zijn daar nu ondernomen, zodat dat ook gerealiseerd kan worden voor de patiënt die daar gebruik van kan maken?
De heer De Reuse heeft het woord.
Het is hier inderdaad al dikwijls over niet-dringend ziekenvervoer gegaan en er moeten nog heel wat zaken worden uitgeklaard. Minister Crevits verwees ernaar in haar eerste antwoord. Zo is er ook nog geen akkoord over het aantal ritten dat een ziekenwagen jaarlijks doet. Dat zou nochtans een belangrijke parameter zijn om de verdeling van de kosten op een goede manier te bepalen. U gaf reeds aan dat u wilt komen tot een valide kostenraming en dat u uw administratie de opdracht daartoe hebt gegeven. Het was trouwens op vraag van de mutualiteiten en de vertegenwoordigers van de sector dat er een bevraging zou worden gedaan van de ziekenwagendiensten en het aantal ritten per ziekenwagen per jaar. Mijn vraag is hoever die bevraging staat. En kunnen daaruit al conclusies worden getrokken? Dank u.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik vind persoonlijk dat we hier toch wel zeer aanzienlijke stappen aan het zetten zijn, collega’s. Eerst en vooral is er de inhoudelijke aanpassing van het decreet, om een heel duidelijk onderscheid te maken tussen patiënten- en personenvervoer. Als je een eenvormig oproepsysteem wilt, collega Daniëls, begint dat eigenlijk al met duidelijk dat verschil aan te merken, want dat is niet altijd even helder.
Ten tweede: de toegankelijkheid van de busstroken. Ik heb expliciet gevraagd om dat mee te nemen in de wijziging van de Vlaamse wegcode. Ik heb jullie het resultaat gegeven van alles wat we nu gedaan hebben. De inspecteur van Financiën heeft de vijf voorwaarden opgesomd. Ik heb aan de voorzitter van de onafhankelijke commissie gevraagd om op basis daarvan een tarificatiemodel voor te stellen. En wat de ritten en de bevraging betreft, heeft de commissie gevraagd om het onderzoek van de inspecteur af te wachten en mee te implementeren. We zijn dus de bouwstenen een voor een op elkaar aan het leggen, om te vermijden dat het allemaal in elkaar valt. De bevraging was eigenlijk volledig voorbereid, maar is op vraag van de vervoerders en de mutualiteiten, dus op vraag van de sector, nog niet verstuurd, omdat men eerst dat model wilde hebben.
En tot slot wil ik ook meegeven dat er naar aanleiding van de nieuwe aanbesteding van Mutas door de vervoerders geen bijkomende vragen naar financiering zijn gesteld.
Maar mijn concentratie gaat nu vooral naar het op punt zetten van dat decreet. Ik wil dat helder gezet hebben, want alles begint met het vermijden of het doen ophouden van de verwarring die er tot op vandaag nog bestaat. Door een goede aflijning te maken tussen personen- en patiëntenvervoer, kunnen we het geheel al wat beter maken.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister. Een decreet is inderdaad wat we zelf kunnen doen. Een aantal zaken zitten helaas nog versnipperd op federaal niveau, en daar geraken we nog niet aan, minister.
Het onderscheid tussen patiënten- en personenvervoer is goed, maar ik blijf mijn oproep wel doen dat men ook, zeker bij dialysepatiënten – daar gaat het hier over – moet zorgen dat er kan worden ingegrepen als er nabloeding is. Wie aan het stuur zit, kan niet tegelijkertijd de mensen achteraan in de gaten houden. Dat is toch iets waar ik aandacht voor vraag.
Wat betreft de busstroken: ik zie collega’s die ook in de commissie Mobiliteit zitten. Ik denk dat we dat daar moeten realiseren.
En wat tot slot de financiële leefbaarheid betreft, weet ik dat er bij die aanbesteding eigenlijk een modus vivendi was. Maar ik denk wel dat we dat van nabij moeten blijven opvolgen, ook als we in dat decreet het onderscheid maken tussen patiënten- en personenvervoer, want dat zal ook daar weer een budgettaire implicatie hebben, ook inzake personeelsaanstelling en dergelijke meer. Dat is niet onbelangrijk. We volgen dit vanuit onze N-VA-fractie zeker verder op.
De vraag om uitleg is afgehandeld.