Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, op 1 maart 2022 ging het nieuw inburgeringsbeleid van start. We hebben daarvoor het decreet aangepast, en daarbij werd de doelgroep van inburgering, de inhoud van het traject en de inburgeringsplicht aangepast. Tevens werd er ook een verklaring van rechten en plichten ingevoerd en sindsdien werd de cursus maatschappelijke oriëntatie afgerond met een test, maar natuurlijk ook met de test Nederlands. We hebben ook een betalend traject gemaakt voor de cursussen en ook voor de test.
Dus we hebben natuurlijk een verschil tussen verplichte inburgeraars en rechthebbende inburgeraars. Dat zijn de inburgeraars die zich vrijwillig kunnen inschrijven voor het inburgeringstraject. Maar bij het afronden van dat traject krijgt men een inburgeringsattest als men op de verschillende onderdelen van het inburgeringstraject slaagt, namelijk de maatschappelijke oriëntatie, de test Nederlands als tweede taal, de deelname aan het participatietraject waaronder ook die buddytrajecten, en de inschrijving bij VDAB.
Met de proeftuinen is het ook de bedoeling dat de ondertekening van het inburgeringstraject samenvalt met de inschrijving bij VDAB. Dus wie verplicht is en zich niet houdt aan deze verplichting kan een geldboete krijgen, en als een verplichte inburgeraar OCMW-steun of een werkloosheids- of wachtuitkering heeft en het OCMW of VDAB inburgering schriftelijk als voorwaarde voor hun steun heeft opgelegd – bijvoorbeeld in een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI) van het OCMW of in een afsprakenblad met de VDAB – dan kan alleen het OCMW of VDAB een sanctie opleggen.
Dus ik heb een aantal vragen hierover. Het is nu inderdaad een jaar geleden dat dat nieuw traject van start is gegaan, en dus ook dat de verplichte inschrijving bij VDAB werd ingevoerd. Hoe verloopt dat in de praktijk en voldoen alle betrokken inburgeraars aan deze verplichting?
Wat is de stand van zaken van de proeftuinen om het ondertekenen van het inburgeringscontract te laten samenvallen met de inschrijving bij VDAB en wordt dit reeds gerealiseerd?
Hoe gaat VDAB aan de slag met de inburgeraars die zijn ingeschreven? Welk traject wordt voor hen uitgetekend?
Zijn er al inburgeraars die een sanctie hebben gekregen omdat ze niet ingeschreven waren bij VDAB en welke sancties geeft VDAB als de inburgeraar zich niet houdt aan de verplichtingen?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega.
De verplichte inschrijving is voorzien in de inburgeringsregelgeving. De trajectbegeleider van het Agentschap Integratie en Inburgering informeert de inburgeraar over de verplichting zich bij de VDAB in te schrijven en dit binnen de twee maanden na de ondertekening van het inburgeringscontract.
Het Agentschap Integratie en Inburgering en VDAB voorzien periodieke monitoring van de cijfers. Momenteel wordt een nieuwe monitor voorbereid, en op basis van de laatste cijfers waren 54 procent van de inburgeraars tijdig bij VDAB ingeschreven. De reden dat we nog niet aan 100 procent zitten, heeft uiteraard te maken met de nieuwe regelgeving. Ook voor het Agentschap Integratie en Inburgering betekende dit een grote omslag, dus zij slaagden er niet altijd in om iedereen tijdig door te verwijzen.
De gemiddelde doorlooptijd tussen het tekenen van het inburgeringscontract en de inschrijving bij VDAB bedroeg 45 dagen in 2022, en dat is dus binnen de marge van twee maanden.
In 2022 schreven 9471 inburgeraars zich in bij de VDAB. Het gaat hier zowel om de verplichte als de vrijwillige inburgeraars, en als we enkel naar de inburgeringsplichtigen kijken gaat het om een groep van 3819 mensen.
Binnen de totale groep van verplichte en vrijwillige inburgeraars, hebben voorlopig al 3106 personen werk gevonden. Als we enkel naar de inburgeringsplichtigen kijken dan gaat het om een groep van 985 mensen. Wetende dat er hier dus ook vaak sprake is van taalachterstand of een volledig gebrek aan kennis van het Nederlands, is dat toch wel een mooi cijfer te noemen, en dat ligt ook boven het gemiddelde van het aantal personen met een taalachterstand dat doorstroomt naar werk, net omdat ze ook van het begin kunnen worden begeleid. Ook krijgen zij direct de lessen NT2.
Ik vind de verplichte inschrijving bij VDAB echt wel een emanciperende aanpak, een emanciperende maatregel. Werken is uiteraard geen straf, integendeel, het bevordert alleen maar de integratie. Je leert de taal, je bouwt een netwerk op, en dan mag misschien de kanttekening wel gemaakt worden dat we mensen die geen uitkering of leefloon krijgen, niet kunnen verplichten om te werken.
Maar ook binnen die groep – dat zijn de niet-beroepsactieven – vind ik het wel belangrijk om echt wel aan de slag te gaan om ze te activeren, ze te verleiden – dat is misschien wel beter gezegd – naar de arbeidsmarkt. Dat is uiteraard positief, en wat mij betreft ook wel nodig, en we hebben zoveel nodig, iedereen nodig om die 80 procent werkzaamheidsgraad te behalen. Maar dan nog vind ik een inschrijving bij VDAB inderdaad wel belangrijk om die emancipatorische kracht ook daar te onderstrepen. De cijfers tonen dat wat mij betreft heel duidelijk aan.
De proeftuinen lopen tot eind maart, dus dat is nu, eind maart van dit jaar. De evaluatie hiervan wordt dan de komende maanden verder uitgewerkt door het Agentschap Integratie en Inburgering, VDAB en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).
We stellen nu al vast dat deze geïntegreerde intake toch wel het gewenste effect heeft gehad. Eind vorig jaar waren al 90 procent van de inburgeraars die in dit proefproject zijn gestapt, ingeschreven bij VDAB. Dat is dus beduidend, beduidend hoger dan het Vlaamse gemiddelde.
De inburgeraars die zich inschrijven bij VDAB, krijgen onmiddellijk een bemiddelaar toegekend. Bij leefloongerechtigde inburgeraars die zich als werkzoekende inschrijven, stemt het betrokken lokale bestuur dus ook met VDAB af over het traject naar werk, zoals dat ook bij alle andere leefloongerechtigden gebeurt.
Op basis van hun noden, competenties, werkervaring en hulpvraag krijgen de werkzoekende inburgeraars, net als alle andere werkzoekenden, een traject op maat aangeboden. VDAB heeft heel wat aanbod specifiek voor anderstalige werkzoekenden, bijvoorbeeld de loopbaanoriëntatie, de intensieve bemiddeling, de jobhunting. De medewerkers van VDAB en de agentschappen maken dus ook afspraken om het inburgeringstraject en het traject naar werk zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen, zodat de les Nederlands niet tijdens de werkuren wordt ingepland. Dat spreekt voor zich, maar het is praktisch toch vaak een huzarenstukje.
De agentschappen Integratie en Inburgering hebben de opdracht om de verplichte inschrijving van inburgeraars bij VDAB te controleren en indien nodig te sanctioneren. Zoals gezegd, heeft de implementatie van het decreet ook wat tijd nodig. Inburgeraars die zich buiten hun wil om te laat konden inschrijven bij VDAB, zullen uiteraard niet gesanctioneerd worden.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Bedankt, minister. In de Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering hebben wij inderdaad heel wat discussies over het nieuwe inburgeringsbeleid, maar er was ons expliciet gevraagd om de vragen rond tewerkstelling ook hier in deze commissie te behandelen en met u te bespreken.
Het is belangrijk om het inderdaad niet enkel bij die inschrijving alleen te laten, want daar maken we nu de statistieken van en dergelijke meer. Het is belangrijk dat die mensen goed opgevolgd worden, zodat ze in een duurzame tewerkstelling terechtkomen en niet enkel een keer een week aan de slag gaan, maar in een sector terechtkomen waar ze voor een langere periode hun loopbaan in zien.
Het is inderdaad belangrijk om die mensen zelfstandig en zelfredzaam te maken. Ik denk dat dat een win-win is, niet enkel en alleen voor ons als samenleving, voor de activeringsgraad, om aan die 80 procent te komen en om onze vacatures in te vullen, maar natuurlijk ook voor die mensen zelf, om werkelijk deel uit te maken van onze Vlaamse samenleving. Want als je er geen deel van uitmaakt en niet werkt, sta je er voor een stukje nog altijd buiten.
Wij hebben ook de cijfers opgevraagd van het aantal uitgaven van leeflonen aan niet-Belgen, en dat is toch wel schrikwekkend. In een jaar tijd is dat aantal leeflonen verdubbeld. Dat heeft natuurlijk voor een groot stuk ook te maken met de Oekraïense vluchtelingen die hier aangekomen zijn. Ik denk dat we ook daar werk van moeten maken, om die mensen absoluut in te schrijven bij VDAB. We gaan naar een verplichte inschrijving via een decreet. Dat decreet moet ook op punt staan. We gaan er hier in deze commissie mee komen en dan ook in de plenaire vergadering. Hebt u updates van de cijfers daarvan, minister? Hebt u die bij? Of kunt u mij die eventueel nadien bezorgen?
De heer Ongena heeft het woord.
Ik dank de collega voor de interessante vraag. Het is echt wel goed nieuws. Dat mag ook gezegd worden. Het nieuwe inburgeringsbeleid, waarbij we ook veel meer de focus leggen op begeleiding naar werk, werkt. Het zijn zeer hoopgevende cijfers, die natuurlijk ook wel wat bewijzen dat veel van die mensen effectief ook wel een bijdrage willen leveren aan onze samenleving. Dat is wel belangrijk, wat ons betreft. We moeten zorgen dat we die knelpuntenvacatures of die vacatures die open staan, opgevuld krijgen. En we moeten natuurlijk ook de nieuwkomers daartoe begeleiden. De cijfers tonen aan dat er wel degelijk engagement is bij die mensen.
Het toont ook aan dat Nederlands leren belangrijk is, maar dat dat perfect kan worden gecombineerd met aan het werk gaan. Dat kan ook een les zijn uit deze cijfers, dat we niet meer de fout mogen maken die vroeger wat te veel werd gemaakt, namelijk om anderstaligen eerst een hele cursus Nederlands aan te bieden en misschien nog wat andere begeleidingstrajecten, en dan eens te gaan kijken of hij of zij klaar is voor de arbeidsmarkt. Dit bewijst ook wel dat het goed is dat men van dat idee afstapt en dat men vooral focust op hoe we iemand zo snel mogelijk aan het werk krijgen en ‘en cours de route’ – sorry, ik vond geen Nederlands woord – ook Nederlands laten leren. Ik denk dat dat ook een goede les is hieruit.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Ik sluit me eerst en vooral graag aan bij de woorden van collega Ongena. Ik denk dat we inderdaad mensen zo snel mogelijk moeten begeleiden naar werk. De verplichte inschrijving is daarvan een belangrijke eerste stap. Maar natuurlijk is de inschrijving maar een eerste stap, we moeten dan vooral ook met die mensen aan de slag gaan.
Het is ook een zeer terechte analyse dat we mensen niet in een taaltraject moeten houden alvorens ze naar de arbeidsmarkt te begeleiden, dat is zelden of niet wenselijk. We moeten inzetten op de taal leren op het werk. Dat is ook een van de zaken die we zien, bijvoorbeeld met de Oekraïense vluchtelingen. We moeten hen zo snel mogelijk op de arbeidsmarkt krijgen en daar de taal helpen leren. Het zou fout zijn om hen eerst tot goede Nederlandstaligen op te leiden, terwijl ze die skills ook op de werkvloer kunnen leren. Dat betekent natuurlijk ook wel wat omkadering op de werkvloer, en dergelijke meer.
Nu, ik was ook getriggerd door de woorden van collega De Vreese wat betreft de verplichte inschrijving voor Oekraïense vluchtelingen en de boodschap dat er een decreet naar dit parlement zou komen. Ik zou graag wat duidelijkheid krijgen over de timing. Wanneer mogen we dat verwachten? (Opmerkingen van minister Jo Brouns)
We mogen dat zeer binnenkort in dit parlement verwachten. Ik vermoed dat het geen decreet is specifiek voor de Oekraïense vluchtelingen? Want ik weet dat u in een eerdere discussie in deze commissie zei dat het een breder decreet zou zijn waarin meerdere groepen gevat worden. Of is het toch specifiek een decreet dat zich enkel op de inburgering van Oekraïense vluchtelingen en verplichte inschrijving bij VDAB richt?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Het is een evidentie dat inburgeraars zich verplicht inschrijven bij VDAB. Het is niet de bedoeling om hier enkel en alleen het leefloon te nemen. Zolang het leefloon er is, is de motivatie om te gaan werken veel te klein. Een eerste stap is een inschrijving bij VDAB en de tweede stap is vooral, zodra ze zijn ingeschreven, ze niet meer los te laten. Laat ze werken. Laat ze leren dat ze hier niet alles zomaar voor niets krijgen, maar dat er wel degelijk iets tegenover staat. Men moet hen aan het werk zetten en ook inzetten op die taalopleiding op het werk, dat lijkt me meer dan een evidentie en meer dan nodig.
Collega’s, er komt inderdaad een voorstel van decreet vanuit de meerderheid, niet om Oekraïners maar om tijdelijk ontheemden – dat gaat 99 procent over Oekraïners, denk ik – verplicht in te schrijven in VDAB. Het decreet is deze week formeel ingediend en gezien de hoogdringendheid zouden we het na de paasvakantie meteen op de plenaire vergadering brengen. Vermits het deze week is ingediend, zal het tijdig ter beschikking zijn zodat iedereen daar voldoende kennis kan van nemen.
Ten gronde, over de link inburgering en VDAB: het is een zeer goede zaak, denk ik, dat we dat versterkt hebben. Ik heb het altijd vreemd gevonden dat het inburgeringsbeleid en het werkgelegenheidsbeleid niet met elkaar accordeerden en dat de databanken van het Agentschap Inburgering en Integratie en VDAB niet met elkaar werden gelinkt. Dat is een van de mooiste verwezenlijkingen van deze legislatuur. We hebben op dat vlak enorme stappen vooruit kunnen zetten. De cijfers bevestigen dat alleen maar.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Het is inderdaad zo dat niet alleen de inschrijving belangrijk is, de opvolging door VDAB is cruciaal. Dat wordt ook opgepikt. Ik heb zelf met collega Somers een bezoek gebracht op het terrein waar we hebben kunnen zien hoe dat werkt. Het is heel mooi om te zien dat het een heel belangrijke maatregel is. Als we naar de Vlaamse arbeidsmarkt kijken, krijgen we als het ware niet-beroepsactieven op een schoteltje aangeboden bij VDAB. Het is een heel grote uitdaging voor VDAB. In de transitie die ze vandaag maken, heb je heel wat outreachende partners nodig die de niet-beroepsactieven gaan zoeken, letterlijk en figuurlijk, en dan ook toeleiden naar VDAB. Hier krijgen we dus een aanbod waar echt mee aan de slag kan worden gegaan, wat ook echt zal gebeuren. Daardoor zal ook de werkzaamheidsgraad toenemen.
Ik onderstreep dat werk als deel van integratie een mooi voorbeeld is. Ik kan alleen maar bevestigen dat het goed is dat we dat nu eindelijk hebben kunnen in gang zetten. De cijfers spreken voor zich. Ze zijn positief. Het is natuurlijk belangrijk om te benadrukken, collega Ongena, dat er 100 procent inschrijving is. Het is belangrijk dat we dat blijven benadrukken.
Wat de Oekraïners betreft: er is al verwezen naar het voorstel van decreet dat onderweg is. Ze zijn vandaag met bijna 8400 ingeschreven bij VDAB. Daarvan hebben er al 5800 Nederlandse les gevolgd, en ongeveer 37 procent is al aan het werk, of heeft gewerkt.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik denk dat we inderdaad moeten streven naar 100 procent. Er is momenteel nog wel veel marge om er winsten op te maken, als ik het zo mag uitdrukken.
Wat me enorm positief stemt is de eerste evaluatie van de proeftuinen, die u me gegeven hebt. Daar zie je toch dat als de intake gezamenlijk gebeurt, op hetzelfde moment, dat het naar 90 procent gaat. Dat is op dit moment, ik wacht nog even de volledige evaluatie af. Ik hoop dat we dit op deze manier positief kunnen evalueren en, als dat zo is, dat we daarvan de norm kunnen maken en het volledig op die manier laten verlopen.
Er is een samenwerkingsakkoord afgesloten tussen het Agentschap Integratie en Inburgering en VDAB. Die samenwerking kan in de toekomst veel nauwer gebeuren. Er kan ook samengewerkt worden om die mensen onmiddellijk te begeleiden. Iedereen die we van bij het begin kunnen begeleiden richting werk is een enorme stap vooruit. Als we kijken naar het aantal leefloners: hoe langer ze in dat statuut zitten, hoe moeilijker het is om die mensen aan de slag te krijgen. Laat ons vanaf het begin inzetten op dat traject.
Hopelijk gaan die cijfers binnenkort pijlsnel de lucht in, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.