Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, het was uw voorganger, de heer Muyters, als toenmalige Vlaamse minister van Werk, die in 2018 een pact had gesloten om de interregionale mobiliteit van Waalse werkzoekenden naar Vlaanderen op te drijven. De ambitie was heel duidelijk: jaarlijks 2500 Waalse landgenoten toeleiden naar Vlaamse vacatures. Dat pact was niet echt een samenwerkingsakkoord, maar dat samenwerkingsakkoord zit dus wel degelijk in de pijplijn. Dat heb ik toch zo begrepen uit een antwoord dat u gaf tijdens de plenaire vergadering van woensdag 22 maart. Daar hebt u toen gezegd dat momenteel de laatste hand wordt gelegd aan dat samenwerkingsakkoord tussen VDAB en de Service Public Wallon de l’Emploi et de la Formation Professionelle (Forem).
Dat heeft me natuurlijk nieuwsgierig gemaakt, en daarom heb ik enkele vragen daarover ingediend. Minister, in de eerste plaats, terugkijkend op het pact van minister Muyters: werden de vooropgestelde ambities inzake de toeleiding van Waalse werkzoekenden naar Vlaanderen waargemaakt? Dan wat vooruitkijkend naar de samenwerkingsovereenkomst: kunt u iets zeggen over de timing? Wanneer zal dat gefinaliseerd zijn, Welke zijn de concrete probleempunten die inhoudelijk nog beslecht moeten worden vooraleer we dat plechtig kunnen ondertekenen?
Welke zullen de ambities zijn van het nieuwe samenwerkingsakkoord op het vlak van aantal tewerkstellingen van Waalse werkzoekenden in Vlaanderen per jaar? Is daar al duidelijkheid over? Zal er worden gewaakt over een goede monitoring van de interregionale mobiliteit en de tewerkstelling van Waalse werkzoekenden in Vlaanderen? In welke mate zal VDAB effectief werken met sollicitatieopdrachten naar Waalse werkzoekenden? En last but not least: zullen er ook sluitende afspraken worden gemaakt over het handhavings- en sanctioneringssysteem, mocht bijvoorbeeld blijken dat Waalse werkzoekenden onvoldoende zouden meewerken of werk weigeren in Vlaanderen?
Ik kijk uit naar uw antwoorden.
Dat doen wij allemaal.
Minister Brouns heeft het woord.
In 2018 sloten VDAB en Forem een actieplan met elkaar af, dat bekrachtigd werd door de toenmalige ministers Muyters en Jeholet. Het ging dus niet om een samenwerkingsakkoord. Dit actieplan had drie speerpunten: betere matching, meer taalopleidingen en een sensibiliseringscampagne.
Hierbij werd ingezet op een betere samenwerking tussen VDAB en Forem, via onder meer kennismaking van elkaars werking en bemiddelaars, op verdere ontwikkeling van de automatische uitwisseling van vacatures, op sensibilisering van de Vlaamse werkgever om ook open te staan voor Waalse werkzoekenden. Concreet richten VDAB en Forem hun communicatie op Vlaamse werkgevers in knelpuntsectoren en Waalse werkzoekenden met interesse om in Vlaanderen aan de slag te gaan. Voor werkgevers wordt er vooral ingespeeld op de beschikbare competenties in Wallonië en de flankerende maatregelen om via taalcoaching de eventuele taalachterstand weg te werken. Waalse werkzoekenden worden gewezen op de opportuniteiten in Vlaanderen.
In 2021 werd een samenwerkingsakkoord met Brussel gesloten. Via het werkgelegenheidsakkoord ‘Iedereen nodig, iedereen mee’ werd afgesproken om eenzelfde akkoord met Wallonië af te sluiten, met als doelstelling de vele openstaande vacatures in Vlaanderen in te vullen en de Waalse werkzoekende te verleiden naar die Vlaamse vacatures.
De teksten zijn intussen afgestemd tussen het kabinet van minister Morreale en mijn kabinet, en zullen nu de normale flow kennen en asap een uitvoering. Ik verwacht niet veel problemen meer, zeker niet langs onze kant, vermits we de teksten van het samenwerkingsakkoord met Brussel als basis hebben gebruikt voor het akkoord met de collega’s in Wallonië.
In het samenwerkingsakkoord werd geen specifieke looptijd opgenomen. Concrete doelen zullen opgenomen worden in de actieplannen tussen de uitvoerende instellingen VDAB en Forem, afgestemd op de evoluerende realiteit op de arbeidsmarkt. Ook dit naar analogie met de werkwijze die we in Brussel hanteren.
Die vastgelegde doelen en ambities zullen uiteraard worden gemonitord. Dat spreekt voor zich. Het samenwerkingsakkoord zal de legistieke basis bieden om de nodige data uit te wisselen, om deze monitoring mogelijk te maken in de praktijk. Streefcijfers opnemen van het aantal werkzoekenden uit Wallonië dat we naar Vlaanderen willen halen, zoals in het oude akkoord, is weinig nuttig. We nemen die op in de samenwerkingsovereenkomst. Zo kunnen we inspelen op actuele evoluties op de arbeidsmarkt.
De formele sollicitatieopdrachten vanuit VDAB zijn bedoeld voor uitkeringsgerechtigde werkzoekenden die onder de verantwoordelijkheid vallen van VDAB. Met zo’n sollicitatieopdracht kan VDAB duidelijke afspraken maken met een werkzoekende, hem of haar formeel opvolgen en zo nodig ook sanctioneren. De opvolging van Waalse werkzoekenden is uiteraard de bevoegdheid van de collega’s van Forem.
VDAB kan geen sancties opleggen ten aanzien van Waalse werkzoekenden. Dat lijkt me duidelijk. Het is aan Forem om de nodige acties op te zetten om hun Waalse werkzoekenden strikter op te volgen indien zij onvoldoende meewerken of werkaanbiedingen in Vlaanderen weigeren. Het is evident dat we hen oproepen om dit ook te doen. Ik vraag ook aan VDAB om eventuele sollicitatiefeedback die ze ontving te bezorgen aan Forem, in functie van verdere opvolging en om indien nodig over te gaan tot sanctionering.
Dat is dus zeker wel een thema dat opgenomen werd en dat besproken werd.
De heer Ongena heeft het woord.
Bedankt voor de antwoorden, minister.
Mijn eerste vraag was om eens achteruit te kijken naar het pact van minister Muyters, om te zien of de vooropgestelde doelstelling van 2500 Waalse landgenoten per jaar werd gehaald. Daar heb ik geen antwoord op gehad. Is dat gelukt? Ik vraag dat niet zomaar. Ik ga er natuurlijk wel van uit – tenzij u me tegenspreekt – dat men de bevindingen die men uit dat pact heeft gehaald, wat er werkt en wat niet werkt, meegenomen heeft in het opstellen van de samenwerkingsovereenkomst die nu bezig is. Dan moet je natuurlijk wel weten of dat gelukt is, of dat pact daarin geslaagd is. Daarom vind ik die vraag toch wel vrij belangrijk.
Wat de rest betreft, we kennen het probleem: in West-Vlaanderen zijn er heel veel vacatures die openstaan, maar men stelt vast dat er dubbel zoveel Fransen de grens oversteken dan Walen. De taalgrens is blijkbaar echt wel een barrière voor Waalse werkzoekenden. Voor Fransen, die toch dezelfde taal spreken, is het blijkbaar een minder groot probleem. Daar scheelt dus toch wel iets. Oké, er zijn meerdere oorzaken. We weten dat het statuut van grensarbeider daarin ook een rol speelt. Mensen die uit Frankrijk komen houden veel meer over van hun loon. Dat speelt zeker ook mee. Maar toch, je kunt het moeilijk uitgelegd krijgen dat in een regio zoals Henegouwen, met een werkzaamheidsgraad van amper 65 procent, zo weinig mensen de grens oversteken, vooral omdat er in West-Vlaanderen zoveel vacatures openstaan.
Ik denk dat er ongetwijfeld heel veel acties nodig zijn, maar als VDAB zich nu gaat engageren – wat goed is – om er mee voor te zorgen dat de vele Vlaamse vacatures ingevuld geraken, onder andere door Waalse werkzoekenden, en als ze daar heel veel inspanningen voor levert, dan moeten er toch wel sluitende afspraken komen. Als mocht blijken dat de Waalse werkzoekenden, die een uitkering krijgen die door de Belgische belastingbetaler wordt betaald, onvoldoende inspanningen leveren en er met hun spreekwoordelijke ‘klak’ naar gooien, dan mag je vanuit VDAB en vanuit Vlaanderen toch ook zeggen dat je dat niet zomaar tolereert. Wij willen daarin investeren en daar moeite voor doen, maar als dan blijkt dat men dat eigenlijk allemaal voor niets doet, dan mag daar ook wel een sanctie aan gekoppeld worden. Ik ben blij dat u er wel wat aandacht voor hebt, maar ik leid uit uw antwoord toch wel af dat er geen echt sluitende afspraken over gemaakt zijn in de samenwerkingsovereenkomst. Ik vraag daarom toch of we daarin niet een stap verder zouden moeten gaan. Ik denk niet dat het de bedoeling is dat we er heel veel energie, geld en tijd in steken en dat dan blijkt dat de Waalse werkzoekende er eigenlijk niets mee doet, en gerust wordt gelaten.
Minister Brouns heeft het woord.
Volledigheidshalve, collega Ongena, de cijfers uit het vorige actieplan waren positief. Het doel van 2500, waar u naar hebt verwezen, werd gehaald. Dat is wel belangrijk om te bevestigen. De ‘lessons learned’ werden meegenomen bij de opmaak van de huidige overeenkomst, zoals bijvoorbeeld het meer consequent uitwisselen van informatie rond knelpuntberoepen. En inderdaad, VDAB kan en moet alle informatie delen die kan dienen als basis voor een sanctionering op het niveau van de diensten van Forem. Maar de sanctionering op zich kan VDAB niet doen, dat is een kwestie van bevoegdheid. (Opmerkingen van Tom Ongena)
Ik vind wel dat als VDAB informatie heeft op basis waarvan wij zouden sanctioneren, ze deze moet overmaken. Dat is ook zo gezegd en gedeeld: “op basis hiervan zouden wij in Vlaanderen overgaan tot sanctionering”.
Ik heb in de gesprekken met collega’s aan de overzijde gevoeld dat dit een gevoelig punt is. Ik heb er bijvoorbeeld met de heer Clerfayt eens over gesproken. Je voelt dan heel duidelijk dat men wel heel ver wil gaan en nauw wil samenwerken, maar als het op sanctioneren aankomt krijg je wel eens het gevoel dat we twee verschillende werelden zijn. Maar we nemen onze verantwoordelijkheid. Alle data die daarvoor nodig is zullen wij aan hen bezorgen.
De heer Ongena heeft het woord.
Bedankt. Het is evident dat Forem uiteindelijk zal moeten beslissen of men een sanctie oplegt of niet, dat weet ik ook wel. Maar ik denk dat we vanuit Vlaanderen echt wel kunnen aandringen, en de informatie geven, maar ook monitoren. Als blijkt dat er met die informatie niets gebeurt en dat men het allemaal wat blauwblauw laat, dan mag dat toch minstens goed gemonitord en opgevolgd worden. We kunnen er dan ook op aandringen dat men daar wat meer mee doet. Misschien moeten we wat verder kijken en eens nagaan of we niet ook de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) op de hoogte moeten brengen. Zo komt er toch wat druk. Als wij vanuit Vlaanderen inspanningen leveren om Waalse werkzoekenden een job aan te bieden en daar heel veel tijd en geld in steken, en dan blijkt dat men daar niets mee doet, dat men er met z’n klak naar gooit, dan kunnen we dat echt niet aanvaarden.
Daarom dring ik toch aan dat men daar de focus op blijft houden. Bedankt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.