Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de rem op artificiële intelligentie bij de Vlaamse ondernemingen
Verslag
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, op 21 maart van dit jaar bracht het Federaal Planbureau een publicatie uit over het gebruik van artificiële intelligentie (AI) door ondernemingen in België. Een aantal vaststellingen uit deze publicatie zijn, ten eerste: ondernemingen in België ontwikkelen en gebruiken meer artificiële intelligentie dan in de meeste andere onderzochte landen. Het gaat vooral om ondernemingen die groter zijn en een aantal jaar op de teller hebben. Ten tweede: zowel ondernemingen die zes à tien jaar op de teller hebben, als oudere ondernemingen ontwikkelen en gebruiken meer artificiële intelligentie dan startende ondernemingen. Ten derde: in de meeste onderzochte landen zijn er voorlopig weinig aanwijzingen dat de ontwikkeling en het gebruik van AI door ondernemingen leidt tot meer productiviteit.
Minister, de kostprijs en de techniciteit voor de implementatie van de technologie lijkt dus vooral weggelegd voor de grotere en meer ervaren bedrijven. Nochtans kan AI net voor bedrijven met een kleiner personeelsbestand van belang zijn om taken te verlichten en efficiënter te werken.
De Vlaamse Regering liet in 2021 een nulmeting uitvoeren rond het gebruik van AI bij onze bedrijven. Een kwart van onze bedrijven gebruikte toen AI, waardoor onze regio bij de top van Europa hoort. Bij het grootste deel was er een laag bewustzijn rond of kennis over wat AI inhoudt en wat de voordelen zijn.
Vandaar een aantal vragen voor u, minister. Geeft de publicatie van het Planbureau nieuwe inzichten voor Vlaanderen? Hoe wilt u ervoor zorgen dat ook de kmo's en kleinere bedrijven de kansen van AI ten volle kunnen benutten? Vormt dit een onderdeel van de lopende evaluatie van het Vlaams actieplan Artificiële Intelligentie? Kunt een stand van zaken geven van de door het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) aangeboden expertise via de ‘AI-verkenner voor de Vlaamse onderneming’ via de Thomas More onderzoekseenheid Creative & Innovative Business? En tot slot: welke andere lopende trajecten kunnen onze ondernemingen nog beter in contact brengen met artificiële intelligentie?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik vind het een bizar moment om deze vraag nu te stellen, terwijl je titels hebt als ‘Stop de AI-race gedurende zes maanden’ op vraag van Musk, Harari en compagnie. Maar ik zal me houden aan de tekst, zoals gebruikelijk moet zijn. Maar ik zal er zeker op terugkomen in de tweede ronde.
Het Planbureau stelt vast dat vooral grote ondernemingen investeren in artificiële intelligentie, zoals tekstmining, spraakherkenning of machine learning. Bij de ondernemingen met meer dan 250 werknemers gebruikt 42 procent artificiële intelligentie. Een op de vier heeft al zelf artificiële-intelligentietoepassingen ontwikkeld.
15 procent van de middelgrote en amper 5 procent van de kleine ondernemingen maken gebruik van artificiële intelligentie. Men verklaart dat door te verwijzen naar de schaalvoordelen. De kosten van de technologie zijn immers hoog en het zijn vooral de grote ondernemingen die gemakkelijker een rendement halen uit de investering. Opvallend is dat het momenteel nog onduidelijk is of het gebruik van artificiële intelligentie ook effectief leidt tot een hogere productiviteit. Men stelt wel vast dat de 10 procent productiefste ondernemingen ook artificiële intelligentie intensief gebruiken.
Over het algemeen blijft het gebruik van artificiële intelligentie echter beperkt, maar onze ondernemingen hebben wel een voorsprong in vergelijking met negen andere landen die deelnemen aan het ‘AI Diffuse’-project van de economische denktank OESO.
Het gebrek aan kennis, competenties en kwalitatieve data, alsook het hoog kostenplaatje zijn de belangrijkste remmende factoren. Het onderzoek stelt dan ook vast dat er een enorm tekort is aan specialisten om deze toepassingen in bedrijven te implementeren.
Vlaanderen investeert jaarlijks een 100 miljoen euro voor de Vlaamse beleidsagenda Artificiële Intelligentie met drie pijlers: basisonderzoek, de implementatie in het bedrijfsleven en het flankerend beleid. Tijdens de plenaire vergadering hebben we in het najaar nog van ideeën gewisseld over de federale plannen rond artificiële intelligentie. U reageerde toen ontgoocheld op de beperkte betrokkenheid bij de federale artificiële-intelligentieplannen. Gezien de enorme overlap zou u dit verder bespreken met de federale staatssecretaris Michel.
Daarom heb ik de volgende vragen. Hebt u al contact gehad met uw federale collega Michel? Wat is de uitkomst van dit overleg? Hoe zal Vlaanderen beter worden betrokken en hoe zal er complementair kunnen worden gewerkt? Hoe kan het federale beleid beter worden gealigneerd op de Vlaamse initiatieven? Hoe kunnen kleine en middelgrote ondernemingen beter worden ondersteund om gebruik te maken van artificiële-intelligentietoepassingen? Kan de overheid samen met de industrie een faciliterende rol spelen om deze ondernemingen beter te begeleiden en te overtuigen? Ondernemingen zullen maar investeren in artificiële intelligentie als die meerwaarde kan worden aangetoond. Op dat vlak is het verwonderlijk dat er geen link kan worden gelegd tussen de inzet van artificiële intelligentie en de productiviteit. Kan dat luik worden meegenomen in het Vlaams Beleidsplan Artificiële Intelligentie?
Door de hoge techniciteit en specialisatie van de toepassingen is de specifieke kennis vereist om ermee aan de slag te gaan. Het ontbreken van kennis en competenties blijkt echter een enorme tekortkoming voor de ondernemingen. Naast opleiding en scholing zijn er ook andere pistes die bewandeld kunnen worden, bijvoorbeeld het delen of uitlenen van personeel door kleine ondernemingen. Zijn er hieromtrent innovatieve projecten die daarmee aan de slag gaan? Hoe kunnen regelgevende drempels worden afgebouwd om dit te bevorderen? Welke andere alternatieven ziet u?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Dit is inderdaad heel actueel, naar aanleiding van de open brief van vanochtend.
De publicatie van het Planbureau vermeldt het Vlaamse niveau niet expliciet, maar gaat over België als geheel. We moeten dus voorzichtig zijn om daaruit conclusies te trekken over Vlaanderen op zich. Het document bevestigt voor een groot deel de bevindingen van de Vlaamse AI-Barometer van 2021. Het gebruik van AI in absolute cijfers blijft beperkt, hoewel België, en dus Vlaanderen, koploper is in Europa, dat mogen we toch wel onderlijnen. Grote bedrijven gebruiken meer artificiële intelligentie dan kleine bedrijven, en het gebrek aan expertise is de grootste drempel voor bedrijven om met AI aan de slag te gaan.
De publicatie van het Planbureau spreekt op andere vlakken de Vlaamse AI-Barometer uit 2021 tegen. Volgens onze AI-Barometer 2021 is een belangrijke reden waarom Vlaamse bedrijven geen AI adopteren, het feit dat ze er het nut niet van zouden inzien. In de analyse van het Planbureau geeft echter slechts 1 procent van de bevraagde ondernemingen dit op als de reden waarom ze geen AI gebruiken. Dit lage cijfer stemt dus niet overeen met de signalen die we ontvangen van de actoren uit het veld, die aangeven dat nog veel ondernemingen vragen stellen bij het nut van AI voor hun eigen bedrijfsvoering.
Ten slotte beschrijft de analyse van het Planbureau ook resultaten van andere landen. Daarbij lijkt het voorbarig om een concrete link vast te stellen tussen de toename van productiviteit en het inzetten van AI door bedrijven. Ze merken daarbij wel op dat het verband tussen productiviteit en het inzetten van AI in België het sterkst is. Dit sluit ook aan bij de vaststelling uit de AI-Barometer dat Vlaamse ondernemingen van mening zijn dat het gebruik van artificiële intelligentie hun competitiviteit verbetert. De belangrijkste redenen die hierbij worden aangehaald, zijn dat AI hen niet enkel toelaat om nieuwe of sterk verbeterde producten en processen te introduceren, maar ook om de kwaliteit van hun processen te verhogen en de kosten te verlagen. Het is de bedoeling dat we in de komende tijd de resultaten van de tweede AI-barometer kunnen lanceren. Deze zal dieper ingaan op het gebruik van artificiële intelligentie bij Vlaamse bedrijven, waaruit we ook beter conclusies kunnen trekken betreffende het effect van het Vlaamse AI-beleid.
Wat de afstemming met het federale niveau betreft, heb ik in december inderdaad een brief gericht aan de staatssecretaris waarin ik aangaf te betreuren dat de regio’s niet werden geraadpleegd bij de voorbereiding van het federale AI-plan en ik erop wees dat Vlaanderen per jaar ongeveer 100 miljoen euro investeert in AI-gerelateerde onderzoek en ontwikkeling en innovatie (O&O&I) via verschillende instrumenten. Die brief was gelijklopend met mijn antwoord op de actuele vraag van collega Gryffroy in de plenaire vergadering van 23 november van vorig jaar.
In opvolging van die brief is er in januari overleg geweest tussen mijn kabinet en het kabinet van staatssecretaris Michel, waarbij de belofte gemaakt werd in de toekomst de regio’s te betrekken bij de opvolging van het plan. Onze positie werd nog eens verduidelijkt en een medewerker van het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) wordt afgevaardigd in het federale AI-stuurcomité. Dit comité zou na de paasvakantie een eerste maal samenkomen. We volgen dit dus op, zowel op administratief als op politiek niveau.
Uiteraard wordt het Vlaamse AI-beleidsplan verder uitgerold, zoals voorzien.
Dan kom ik bij de volgende vragen.
Er ligt nog heel wat werk op de plank om het gebruik van AI door de Vlaamse ondernemingen verder te verhogen. Het is niet omdat er in de media veel aandacht gaat naar bijvoorbeeld Chat-GPT, dat de Vlaamse ondernemingen nu massaal investeren in AI in hun producten en processen.
Daarom zetten we samen met onze structurele partners uit het VLAIO-netwerk al sinds de start van de beleidsagenda in op een mix van activiteiten om Vlaamse ondernemingen aan te moedigen om gebruik te maken van AI in hun bedrijfsvoering. Het gaat hierbij om masterclasses, inspiratiesessies, lerende netwerken, thematische events tot initiatieven zoals Start AI, waarbij kmo’s individuele ondersteuning krijgen om op zoek te gaan waar AI nuttig ingezet kan worden voor hun bedrijfsvoering. Daarnaast kunnen ondernemingen ook gebruik maken van bijvoorbeeld de kmo-groeisubsidie om samen met een door hen gekozen dienstverlener AI te gaan implementeren.
We zullen die inspanningen verderzetten en we zijn blijvend in overleg met de verschillende partijen binnen de AI-stuurgroep, om bij te sturen waar en indien nodig. In de evaluatie waarvan sprake zal er ook gekeken worden of de VLAIO-aanpak op dit ogenblik de meest aangewezen, of de meest optimale is.
Hogescholen krijgen een belangrijke rol om de ondernemingen richting AI toe te leiden. Zo is er een jaarlijkse TETRA AI-oproep (Technologietransfer door Instellingen voor Hoger Onderwijs) die hen toelaat om zeer toepassingsgerichte AI-projecten op te starten waarbij ze de kennis rond AI doorvertalen richting de Vlaamse ondernemingen. Buiten deze TETRA-projecten bieden de hogescholen net zoals Agoria, SIRRIS, het Interuniversitair Micro-elektronicacentrum (IMEC) of andere ook nog bijkomende individuele diensten aan om bedrijven te ondersteunen in hun AI-traject.
Het voorbeeld van de ‘AI-verkenner voor de Vlaamse onderneming’, waarnaar collega Gyffroy verwijst in zijn vraag, is een voorbeeld van een dergelijk aanbod door een hogeschool. Aangezien dit laatste niet ingebed zit in een apart project kan ik geen stand van zaken geven over dit specifiek aanbod. Ik wil verder wel meegeven dat de Vlaamse stakeholders, na een geslaagde eerste editie op 6 juni vorig jaar, dit jaar de tweede editie van het AI-forum zullen organiseren. Op dat event zal er ook specifieke aandacht gaan naar het in contact brengen van ondernemingen met tal van AI-oplossingen.
U kunt dus samen met mij vaststellen dat we vandaag in Vlaanderen al heel wat doen om onze Vlaamse ondernemingen mee te nemen op de AI-trein. We zetten deze inspanningen onverminderd verder maar dat vraagt uiteraard tijd. Een grote groep van ondernemingen moet eerst nog stijgen in datamaturiteit alvorens ze gericht op AI kan inzetten. Vanuit Vlaanderen doen we een uitgebreid aanbod, maar uiteindelijk is het de ondernemer zelf die de nodige stappen moet zetten.
Voor wat betreft de relatie met de productiviteit kunnen we stellen dat enkel wanneer de individuele ondernemer voor zijn eigen businesscase de meerwaarde van AI ziet, hij ook de keuze zal maken om deze technologie te implementeren. In de AI-agenda wordt daarom door alle actoren in de inspiratiesessies en ook in de opleidingen steeds sterker vertrokken vanuit de toepassing en niet van de technologie op zich. De nadruk ligt dus niet op de technologie an sich, maar wel op wat die technologie voor een onderneming kan betekenen. De Voka-sessie ‘Bereik je klanten met AI-powered marketing’ is daarvan een mooi voorbeeld.
Ten slotte klopt het, zoals eerder gezegd, dat een gebrek aan kennis door ondernemingen wordt aangewezen als de allerbelangrijkste drempel om voorlopig niet bewust en op grote schaal te investeren in AI. Daarom hebben we van bij de start via het flankerend beleid onder andere in samenwerking met ESF Vlaanderen (Europees Sociaal Fonds), nu Werk en Sociale Economie (WSE), ook sterk op het aspect opleiding ingezet. Zo waren er een drietal oproepen om een opleidingsaanbod te ontwikkelen en/of begeleidingstrajecten mogelijk te maken voor kmo’s in digitale transformatie door implementatie van datagedreven digitale technologieën. Dat blijft natuurlijk de grote basisvoorwaarde: eerst digitalisering, eerst data beschikbaar maken, om dan in te zetten op AI.
Daarnaast zijn er opleidingen richting het bedrijfsleven, die aangeboden worden vanuit zowel de partners uit het VLAIO-netwerk als de Vlaamse AI Academie (VAIA), die opgericht werd bij de opstart van de AI-agenda en waarbinnen alle spelers uit het Vlaamse hoger onderwijs samenwerken.
Wat de arbeidsmarkt betreft wil ik nog wijzen op de enorme stijgende trend naar freelancers in de IT. In 2015 bedroeg het aantal freelancers in de IT in Vlaanderen 20.443, in 2021 lag dit aantal al op liefst 33.861. Dat is een enorme toename, en data-talent wordt dus steeds meer op een zelfstandige basis ingezet.
Ik merk dat er regelmatig vragen terugkomen over het AI-beleid. Het beleidsprogramma wordt bovendien dit jaar geëvalueerd, met focus op het onderzoeksprogramma. Gelet ook op de actualiteit kan ik misschien een suggestie doen om een hoorzitting te houden, hier in deze commissie, met enkele sleutelspelers uit de beleidsagenda AI, zoals VLAIO, en de verschillende partners. Dat is natuurlijk aan jullie, maar het is een suggestie die ik hier wil doen, om er hier wat meer aandacht aan te schenken.
De heer De Roo heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord en voor het overzicht, minister. Er gebeurt al heel wat voor bedrijven op het vlak van AI en er gebeurt ook al heel wat door bedrijven. Maar u haalde het zelf ook aan: het is niet omdat er heel veel in de media is en AI eigenlijk niet meer uit de media weg te slaan is, dat bedrijven ook gaan investeren.
Ik wil nog even inpikken op de actualiteit. Er bereiken ook meer en meer negatieve berichten de media, onder andere over een zelfmoord naar aanleiding van het gebruik van een AI-systeem door een burger. En er is nu ook de open brief van een aantal grote spelers, zoals Steve Wozniak en Elon Musk. Ook een aantal Vlaamse experten hebben mee ondertekend. Waar ik me wel wat zorgen over maak, is dat de open brief vooral gaat over een pauze nemen op het vlak van het trainen van AI-systemen. We zitten met een zeer ver geëvolueerd ChatGPT-4. De oproep is vooral om het daar eventjes bij te houden en in kaart te brengen wat de gevolgen kunnen zijn, om daarop te kunnen gaan bijsturen, zeker op Europees niveau, maar ook op wereldniveau.
We mogen dat natuurlijk niet in concurrentie laten treden met het feit dat er voor heel wat bedrijven nog altijd wat kansen liggen op het vlak van het toepassen van AI in hun onderneming. Het gaat zeker over het nut ervan inzien. Het gaat zeker over productiviteit. Maar het gaat op de lange termijn natuurlijk ook over de competitiviteit van die bedrijven. Als je ziet welke grote revoluties er zijn op het vlak van het kunnen inzetten van personeel en op het vlak van productiviteit, dan moeten we erover waken dat wij als Vlaamse regio ook niet achterop hinken, want dat is op de lange termijn toch een zeer grote uitdaging.
Dat die bedrijven ook nog wat uitdagingen hebben op het vlak van datamaturiteit en zeker ook op het vlak van cybersecurity, mogen we ook niet uit het oog verliezen. Ik denk dat we ook de goede voorbeelden moeten kunnen tonen. Richting burgers wordt er heel hard ingezet op die amai!-projecten, waarbij de laatste twee letters staan voor AI, voor wie het nog niet door had. Met een AI-forum kun je daar wel wat goede voorbeelden tonen, maar misschien kan er ook eens over nagedacht worden om nog meer goede voorbeelden te gaan ontsluiten, zonder natuurlijk de bedrijfsgeheimen die daarbij te pas komen, te gaan blootstellen.
Ik wilde een bijkomende vraag stellen over de evaluatie van het Vlaamse actieplan rond artificiële intelligentie, maar ik vind het een goede suggestie, minister, om hier eens hoorzittingen te houden en een aantal spelers tot hier te brengen. Ik zie collega Gryffroy instemmend knikken. Hij vindt het ook een goed idee, denk ik. Ik vind het dus een goed voorstel. Ik heb niet direct bijkomende vragen.
Ministers mogen ook suggesties doen, maar het is uiteraard het parlement dat beslist of we dat al dan niet gaan doen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Dat ging ik ook net zeggen. Ik wilde in mijn slotrepliek voorstellen om een hoorzitting te organiseren. Ik heb trouwens een heel interessante persoon ontmoet, die u misschien ook al gehoord hebt. Ik ben even zijn naam aan het zoeken. Ik dacht dat het de heer Penninckx was, die een hoge functie heeft binnen de Raad van Europa en die net dat in kaart moet proberen te brengen. Het gaat dan over regelgeving rond artificiële intelligentie. Zijn uitgangspunt daarbij is ook dat regelgeving geen rem mag zijn op innovatie. Heel veel hangt af van draagvlak. En hoe creëer je draagvlak? Door het inderdaad tot bij de mensen te brengen.
Ik heb daar twee voorbeelden van. Het tweede is uiteraard die brief, maar het eerste voorbeeld is wat ik vorige week zelf meegemaakt heb. In de wachtzaal van een ziekenhuis hoor ik plots een leuk muziekje achter me. Ik begin rond te kijken om te zien wat het is, en er komt een robot aan. Die stopt aan de verplegerspost. Er komt een verpleger naar buiten. Die haalt er een baxter uit en gaat weer naar binnen. En de robot vertrekt weer, met een leuk muziekje. Ik zeg nog al lachend dat het wel jammer is dat die geen kopje koffie komt brengen. We zitten daar allemaal met een mondmasker aan. Maar iedereen vond mijn opmerking wel grappig. Ik ben nog snel achter die robot aangelopen om een foto te nemen. En ik zie dat hij Arthur heet. Ik plaats dat op mijn sociale media, en het is niet te geloven hoeveel negatieve commentaar je daarop krijgt. Dat is ongelooflijk. Oké, mijn boodschap was misschien kort. Maar er komen reacties als: “Straks gaat die robot ons komen verzorgen” en “Dat moeten toch de verplegers zijn?” Neen, die robot vervulde een opdracht, vanaf de industriële farmacie van het ziekenhuis naar de verplegerspost en terug. Dat betekent zelfs dat je meer mogelijkheden hebt voor de mensen om aan het bed te zijn, om mensen te kunnen verzorgen, om te kunnen praten enzovoort. Trouwens, ik heb dan misschien liever een koffie van die robot dan dat ik een koffie moet gaan halen aan een automaat, waar er ook niemand staat.
Maar als ik dan het artikel lees, denk ik dat we hier ook tussen de lijnen moeten lezen. Dat is een machtsstrijd. Die brief is niet onschuldig. Dat is een pure machtsstrijd. Dus als we dan een hoorzitting organiseren, moeten we ook proberen om dieper in te duiken op wat er daar aan het gebeuren is.
Het is een zodanige machtsstrijd, want sommigen tekenen niet, en dat zijn diegenen die toevallig al verder staan. Gaan ze inderdaad doen wat ze zeggen, en tegelijkertijd de Chinezen verder laten doen, zodat de Chinezen ons dan plots gaan overrompelen? Gaan ze dat toestaan? Neen, ze gaan dat niet toestaan.
Dat is een pure machtsstrijd, dus dan vind ik het heel jammer dat als je spreekt over draagvlak, de mensen die verantwoordelijk zijn voor die uitvindingen – en dat zijn die mensen die artificiële intelligentie op de markt brengen – zoiets ondernemen. Daarbij zeggen ze eigenlijk tegen de wereld dat ze nog wat tijd hebben om zich opnieuw te settelen, om te kijken wie de machtigste wordt. Maar weet je, ondertussen vinden ze dat er een regelgeving moet komen omdat ze niet goed bezig zijn.
Wat denken die mensen wel? Ik vind dat eigenlijk een pure schande dat die mensen dat durven zeggen. En of de regelgeving er misschien moet komen? Ja, maar let op, regelgeving mag geen rem zijn op innovatie. Zelfs de Raad van Europa zegt dat. Dus als we inderdaad een hoorzitting organiseren, dan vind ik ook dat het in die richting moet durven gaan. Moet er regelgeving zijn? Van welke kant moet het komen? Maar het mag ook geen rem zijn op innovatie. Hoe ga je om met dat spanningsveld? Ik vind die brief – als believer in technologie voor alle duidelijkheid – dus een gigantische gemiste kans.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ja, ik houd het heel kort want ik sluit me grotendeels aan bij wat de collega’s hebben gezegd.
Ik vind in deze discussie ook wel dat alles waar in die brief dus voor wordt gewaarschuwd, zaken zijn waar wij in Vlaanderen en in de rest van Europa al jaren mee bezig zijn geweest. Alle ethische aspecten rond AI zijn al aan bod gekomen. Ik herinner me ook de resolutie van vorig jaar onder aanvoering van collega De Roo, waar ook altijd werd gewaarschuwd om rekening te houden met die ethische aspecten.
Ik denk ook dat dat, zoals collega Gryffroy zegt, een ‘ongoing process’ is. De ontwikkeling gaat gepaard met nieuwe vraagstukken, nieuwe ethische dilemma’s, en juridische dilemma’s. Een rem, een stop op de ontwikkeling, is daar wel het laatste dat we nodig hebben. Dat neemt niet weg dat we continu het gebruik, de ontwikkeling, de mogelijkheden, de moeilijkheden in vraag moeten blijven stellen.
En in dat opzicht lijkt me dat persoonlijk wel een goed idee, of dat nu een hoorzitting is, of iets periodiek, om daar op Vlaams niveau ook van gedachten over te wisselen met mensen die daar iets van kennen.
Ik denk ten slotte ook dat het nodig is om vooral bij onze hoger onderwijsinstellingen die daar onderzoek naar doen, ook voldoende feedback te geven bij hoe de toepassingen bij de bedrijven zich ontwikkelen. Zo wordt, om het met een geladen woord te zeggen, dat ‘triple helix’-model en dus de kennis over het gebruik van AI en alles wat daarrond beweegt, goed gedeeld tussen bedrijven en onze onderwijsinstellingen.
We zullen de hoorzitting agenderen in de regeling der werkzaamheden.
Ten gronde denk ik dat een rem op de ontwikkeling van artificiële intelligentie eerder plaatsvindt in het kader van een spel en vooral een competitie tussen spelers op het terrein. Dat het misschien eerder een aansporing moet zijn om wat gas te geven, en mee te zijn met ontwikkelingen op het terrein die hoe dan ook doorgaan. Dus in die zin is de hoorzitting zeker op zijn plaats. En ook de resolutie van vorig jaar van collega De Roo en andere collega’s moeten we regelmatig eens ter hand nemen en ervoor zorgen dat we mee zijn als overheid.
Minister Brouns heeft het woord.
Heel kort nog, ik kan me alleen maar aansluiten bij hetgeen hier door de verschillende sprekers is gezegd. En voor alle duidelijkheid: het komt inderdaad het parlement toe, ik ga jullie agenda niet bepalen, maar ik denk dat het een heel belangrijk thema is. Ik voel me nog heel nauw verbonden, meer moet u daar niet achter zoeken.
Ik denk dat het inderdaad wel een heel belangrijk thema is, waar ik zelf ook wel heel sterk in geloof. Collega Gryffroy, ik geloof ook in de vooruitgang van de technologie. Als we vandaag ergens trots en fier op mogen zijn, dan is het onze onderzoeks- en ontwikkelingscapaciteit, ons innovatievermogen, en ook dit is hier een onderdeel van.
Het fundament moet inderdaad gelegd worden via de digitalisering, we hebben eerst de data nodig, en die datamaturiteit is groeiende, en daar moeten we vooral op blijven inzetten, gekoppeld aan die veiligheid die niet uit het oog verloren mag worden, wat soms wel gebeurt.
Dus, collega De Roo, ik zit daar volledig op uw lijn, ook als basis voor de productiviteit, de competitiviteit die zo belangrijk is voor het speelveld dat de wereld vandaag is voor onze economie. En ik zit ook volledig op de lijn van collega Gryffroy wat de robot betreft. Als we vandaag naar die Vlaamse arbeidsmarkt kijken, dan kunnen we absoluut heel wat mensen ontzorgen door logistieke assistenten in de vorm van robotten in te zetten. Het zal meer dan ooit nodig zijn om al die handen die aan het bed nodig zijn daar beschikbaar te hebben.
De heer De Roo heeft het woord.
Elke minister mag hier zijn of haar suggesties doen. Er zijn zelfs ministers die onderzoekscommissies suggereren, op dat vlak is een hoorzitting zeer onschuldig. Maar ik merk daar toch draagvlak voor.
Het is heel belangrijk dat we het onderscheid blijven maken tussen ‘narrow AI’, als het gaat over een zeer specifiek ontwikkelde toepassing bijvoorbeeld voor bedrijven, en de ‘general AI’, de algemene artificiële intelligentie waar iedereen toegang toe heeft.
Ik vind het een goede suggestie om met de hoorzitting en de resolutie die vorig jaar tot stand kwam, die dingen nog eens ter hand te nemen. We moeten zien dat we mee zijn, zodat we vooral de voordelen die technologie met zich meebrengt kunnen benutten. We moeten daar als overheid en als decreetgever de nodige initiatieven voor kunnen nemen, waar dat nodig is.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Wel, ik vraag niet naar een onderzoekscommissie, ik ben tevreden met een hoorzitting. We investeren, zoals u zelf zegt, minister, 100 miljoen euro in artificiële intelligentie vanuit Vlaanderen. Zo’n brief is dus, nogmaals, echt pijnlijk.
Ik heb intussen de spreker teruggevonden. Dat is Patrick Penninckx, ik zal het doorsturen. Hij is Head of Department of the Informational Society, Directorate General Human Rights and Rule of Law, Council of Europe. Het is een Vlaming, afkomstig uit de regio Steenokkerzeel. Hij werkt al 30 jaar in die sector. Zijn departement is eigenlijk verantwoordelijk om te bekijken of er een regelgeving mogelijk is en op welk niveau dat al dan niet moet worden getrokken. Het is een zeer interessante persoon om mee op te nemen.
Maar ik denk inderdaad, zoals alle collega’s hier kunnen beamen, dat we hier verder werk van moeten maken. Desnoods moet de resolutie via de hoorzittingen weer actueel worden gemaakt, want het is iets dat ons zal achtervolgen. Ik zie dat als wij vanuit onze visie daar soms iets leuks mee proberen te doen, het dan soms echt negatief wordt gecounterd. Ik citeer letterlijk wat iemand onder mijn Facebookbericht zette: “Had ik die robot gezien, dan had ik twee dildo’s genomen en erop geplakt, als twee oren”. Als ik daarover een opmerking maakte, zei hij: “In Dachau was er ook dergelijke humor”. Zo ver gaat het, als we spreken over robotisering en artificiële intelligentie. We moeten er dus echt heel goed mee bezig zijn. We moeten dat draagvlak creëren door het goede voorbeeld te geven en door te tonen aan de mensen wat we hebben en wat we al kunnen, zonder de negatieve gevolgen ervan.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.