Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
De heer Buysse heeft het woord.
Minister, het decreet Lokaal Bestuur voorziet dat, wanneer er beslist is om een volksraadpleging te organiseren, het college uiterlijk de 35e dag voor de dag van de gemeentelijke volksraadpleging een voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter van het hoofdbureau aanduidt. De voorzitter van het hoofdbureau wijst op zijn beurt de leden van zijn hoofdbureau aan. Vervolgens wijst diezelfde voorzitter ook voor elk stem- en telbureau de bijzitters en de plaatsvervangende bijzitters en ook hun voorzitter aan. De voorzitter van het telbureau en de voorzitter van het stembureau benoemen zelf de niet-stemgerechtigde secretaris van hun bureau.
Tot hier loopt alles in de lijn van wat we kennen bij de organisatie van reguliere verkiezingen. Wat bij de organisatie van een volksraadpleging echter ontbreekt, is dat het decreet geen mogelijkheid voorziet om getuigen aan te duiden die zowel de werkzaamheden van het hoofdbureau als die van de stem- en telbureaus kunnen controleren. Probleem is natuurlijk dat er bij een volksraadpleging officieel geen partijen deelnemen. Dat begrijp ik wel. Maar toch, een dergelijke controle lijkt me een belangrijke voorwaarde om alle verrichtingen transparant te laten verlopen.
Minister, bent u van oordeel dat getuigen een meerwaarde kunnen zijn om alle verrichtingen van een volksraadpleging te volgen?
Is het mogelijk dat de indieners van het verzoek om een volksraadpleging op te starten en/of de partijen die vertegenwoordigd zijn in de gemeenteraad alsnog getuigen afvaardigen? Indien niet, bent u bereid om te onderzoeken hoe dit eventueel op een andere manier kan worden geregeld?
Ziet u nog andere manieren om de transparantie bij de stem- en telverrichtingen te verhogen?
Minister Somers heeft het woord.
Dank u, mijnheer Buysse.
Eerst en vooral, een goede en transparante organisatie van een volksraadpleging is essentieel. Het is een belangrijk participatie-instrument, dat de nodige waarborgen dient te bevatten. Wat de decretale regels rond de organisatie ervan betreft, zijn er inderdaad gelijkenissen te trekken met de lokale verkiezingen. Het verloop van beide is evenwel niet gelijk te stellen.
Het decreet Lokaal Bestuur biedt voor de organisatie van een volksraadpleging een duidelijk kader. In de eerste plaats heb ik er alle vertrouwen in dat onze lokale besturen een volksraadpleging correct en transparant kunnen organiseren. Daarbij voorziet het decreet niet expliciet in de verplichting om getuigen toe te laten bij de werkzaamheden van het hoofdbureau en de stem- en telbureaus. Lokale besturen kunnen dit, op basis van hun lokale autonomie, wel toestaan.
Ik ben het met u eens dat het toelaten van getuigen bij het hoofdbureau en de stem- en telbureaus alleen maar kan bijdragen aan een correct en transparant verloop van de volksraadpleging. Ook de Vlaamse Adviescommissie voor Volksraadplegingen is die mening trouwens toegedaan. Die adviescommissie heeft aangegeven dat de regeling rond de getuigen zoals opgenomen in het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet, daarbij een goede leidraad kan vormen
Het lijkt mij van goed bestuur te getuigen als het lokaal bestuur aan de indieners van het verzoek minstens de kans geeft om getuigen af te vaardigen. Uiteraard mogen de getuigen de stemming of telling niet beïnvloeden. Dat is een evidentie.
Zie ik nog andere manieren? Laat mij starten met mee te geven dat de vereiste van transparantie niet alleen geldt bij de stem- en telverrichtingen, maar bij het volledige proces van de volksraadpleging. Het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de organisatie van een gemeentelijke volksraadpleging legt ook duidelijke regels vast over de stemming en het tellen van de stemmen. Er zijn dus voldoende waarborgen voor de transparantie. Mochten er bezwaren zijn met betrekking tot de stemming of de telling, dan kan er een klacht worden ingediend bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen.
De heer Buysse heeft het woord.
Dank u, minister. Ik ben blij dat er een mogelijk kader is. Maar goed, dat moet telkens op lokaal niveau worden beslist. Ik vind dat belangrijk. Er zijn een aantal fases. Een dikke maand voor de volksraadpleging is het college verplicht om bij alle deelnemers aan de raadpleging een brochure of een folder te verspreiden waarin men de problematiek op een zo evenwichtig mogelijke manier probeert te schetsen. Wordt dat ook ergens gemonitord? Hoe moet dit in de gaten worden gehouden? Zodra dit in de bussen zit, kan dit tot conflicten aanleiding geven, bijvoorbeeld omdat slechts een deel van het verhaal wordt gebracht.
De bekendste volksraadpleging die eraan komt, is die van Borsbeek. Het college heeft daar een website gemaakt over de fusie. Ik heb toch de indruk dat daar zeker de voordelen van de fusie aan bod komen. Men vermeldt wel de mogelijke tegenwerpingen, maar men zwakt ze toch wel wat af. Ik vraag mij af of dat de juiste manier van werken is. Ik vraag mij af hoe het zit met de objectiviteit bij het opmaken van de brochure die naar alle deelnemers zou moeten gaan.
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Buysse, ik heb de website van de gemeente Borsbeek niet gezien. U hebt als partij een uitgesproken mening over die fusie. Laat ons even die casus nemen. Mocht er op die website een onevenwicht zijn, dan zijn er twee manieren om daartegen te ageren. De eerste is uw collega aan uw rechterzijde, de heer Van Rooy, motiveren om daarover in de gemeenteraad, binnen de lokale democratie, vragen te stellen en dat aan te kaarten. De lokale democratie kan daar een rol spelen. Dat is de logische eerste mogelijkheid. De tweede mogelijkheid is een klacht indienen bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen. U kunt daar zeggen dat u vindt dat dat niet een evenwichtige of objectieve weergave is van de stemming die moet plaatsvinden en dat u daar protest tegen aantekent en dat u daarover een klacht indient. Dan kan de Raad voor Verkiezingsbetwistingen daarover een uitspraak doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.