Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Watercircle.be, het Vlaams Netwerk Watertechnologie, dat bestaat uit een honderdtal bedrijven en kenniscentra die actief zijn in de vele deelaspecten van watertechnologie, zond een persbericht rond met als titel ‘Na de energieprijzen zitten nu ook de waterprijzen in de lift: minder waterverbruik wordt de nieuwe trend’. Daarin dringt het netwerk bij de overheid aan op meer sensibilisering.
In de communicatie van het netwerk staan toch wel wat zaken die de wenkbrauwen doen fronsen. Zo stelt het netwerk dat we het “niet langer als een evidentie moeten beschouwen dat er water uit de kraan komt”. De organisatie stelt ook forse prijsstijgingen voor water in het vooruitzicht, van meer dan 14 procent in de komende maanden en “op termijn zelfs veel meer”. De organisatie wijst daarbij naar de inflatie en de indexatie van de lonen, de infrastructuur die op veel plaatsen aan een grondige vernieuwing toe is, en nijpende waterschaarste.
Tegelijk stelt de sectororganisatie vast dat het waterverbruik over het algemeen gedaald is. Dat is het geval voor de gezinnen, maar ook voor bedrijven. De sectororganisatie stelt ook dat het een bewogen jaar gaat worden richting een “stringentere regelgeving op het vlak van grondwater, bedrijfsafvalwater en hergebruik”.
Watercircle.be pleit concreet voor een Vlaamse waterintendant, een soort van verbindingsofficier “om goed af te stemmen tussen al die vele domeinen waarbij water een cruciale rol speelt”. De organisatie plant zelf ook infosessies en roadshows om bedrijven te informeren over de nieuwe technologieën, regelgeving, enzovoort.
Minister, ik had graag het volgende van u vernomen: kunt u de forse prijsstijgingen die de sectororganisatie in het vooruitzicht stelt, bevestigen?
Hoe evalueert u de oorzaken die worden genoemd voor de prijsstijgingen, zoals de nood aan infrastructurele vernieuwing en waterschaarste?
Acht u het rechtvaardig dat de toegenomen zuinigheid en daling van het verbruik die zijn vastgesteld, worden ‘beloond’ met forse prijsstijgingen?
Op welke wijze wilt of zult u garanderen dat water de komende jaren niet duurder wordt? Of vindt u, minister, dat een bepaalde prijsstijging aanvaardbaar zou zijn en zo ja, welke precies?
In welke mate wilt u, minister, het waterverbruik verder laten dalen door sensibilisering enerzijds en strengere reglementering anderzijds? Welke ambities hebt u ter zake, zowel wat betreft de gezinnen als de bedrijven? Hoe zorgt u er daarbij voor dat nieuwe maatregelen de levenskwaliteit van de gezinnen enerzijds en de economische activiteiten anderzijds niet hypothekeren?
Hoe reageert u op het voorstel een waterintendant aan te stellen? Welke meerwaarde zou dat eventueel voor u in deze problematiek kunnen betekenen?
Was ik binnen de tijd, voorzitter?
Als ik er niks over zeg, dan was het ruimschoots binnen de tijd, collega Van Rooy. Ik heb daar bij u nog nooit een discussie over gehad, denk ik.
Minister Demir heeft het woord.
Over uw vraag rond prijsverhogingen verwijs ik ook naar het antwoord dat we eerder hebben gegeven.
Nogmaals, de betaalbaarheid van de waterfactuur is belangrijk. Dat is ook de reden waarom ik aan de waterbedrijven gevraagd heb om de factuur maximaal constant te houden. Het zijn uiteindelijk wel de waterbedrijven zelf die hun tariefplannen indienen en ook verantwoorden. Er wordt soms de indruk gewekt dat ik die watertarieven kan bepalen, maar dat is helaas nog niet de realiteit. De WaterRegulator, een onafhankelijke instantie, beslist of de tarieven gerechtvaardigd zijn.
De door de WaterRegulator goedgekeurde tariefplannen 2023-2028 van Knokke-Heist, Aquaduin, De Watergroep en Farys omvatten een stijging van 6 procent, denk ik. Water-link en Pidpa hebben geen nieuw tarieftraject neergelegd.
De evolutie die u voorstelt, moet gezien worden in het breder strategisch kader om te blijven garanderen dat er water uit de kraan komt. Gelet op de klimaatverandering was een strategische investeringsagenda nodig. Die is er ook, denk ik. Bovendien, u weet dat, is Vlaanderen een van de minst waterbeschikbare regio’s. We hebben Vlaanderen helaas drooggelegd, en die tanker zijn we nu aan het keren.
Wat er wel nog kan gebeuren – en dat is mijn persoonlijke mening –, is dat er in Vlaanderen één drinkwatermaatschappij komt. Ik ben in New York gaan kijken naar hun drinkwatermaatschappij. Dat is één maatschappij die water voorziet voor 9 miljoen mensen daar. Ik ben echt wel van mening dat dat in het Vlaanderen van vandaag ook kan. Het systeem van die drinkwatermaatschappijen heeft waarschijnlijk allemaal zijn historiek en geschiedenis, maar zes drinkwatermaatschappijen in Vlaanderen, ik weet niet welke partij dat nog kan verdedigen. Pidpa en Water-link hebben nu een fusie aangekondigd, en ik denk dat we dat allemaal in een veel groter geheel gaan moeten bekijken, ook de rest. Maar daar heb je natuurlijk een politieke meerderheid voor nodig. Die oefening moet worden gemaakt. In de loop van de komende jaren zal dat – met de uitdaging die er op ons afkomt rond water – moeten worden gedaan.
Hetzelfde geldt voor waterloopbeheerders. We hebben 120 waterloopbeheerders in Vlaanderen, denk maar aan de polders en wateringen. Ook daar gaat er een herschikking moeten komen. Iedereen levert goed werk, maar ik denk dat, als we dat allemaal samen zetten, we met z’n allen nog meer werk kunnen verrichten. Ook die oefening loopt dus, maar dat zijn natuurlijk heilige huisjes.
Wat uw vraag rond zuinigheid betreft, is het zo dat zuinigheid steeds loont. Het grootste deel van de waterfactuur is variabel, slechts een klein deel is een vaste vergoeding. Daar zien we wel dat bepaalde douchekoppen enzovoort wel helpen om minder water te verbruiken. Ik denk dat niemand de waterfactuur wil doen stijgen, maar we kunnen de uitdagingen ook niet negeren.
Zoals gezegd, volgt de WaterRegulator de tariefplannen nauwgezet op. Maar ook de tariefstructuur zelf en de sociale correcties bepalen die waterfactuur. Op dit moment loopt ook een onderzoek bij de administratie naar optimalisatie, duurzaam watergebruik en een faire kostenverdeling. Ik denk dat de uitdaging die op ons afkomt, is dat we ook naar het landschap moeten kijken, en naar eenieder die met water te maken heeft in Vlaanderen, in plaats van alleen naar die waterfactuur.
Het waterverbruik in Vlaanderen is laag, zeker als je dat vergelijkt met andere landen. Het is ongelooflijk wat bijvoorbeeld de Amerikanen verbruiken; dat is een viervoud van wat de Vlaming eigenlijk verbruikt. Dan vraag je je af of die tien keer per dag een douche of een bad nemen, of wat doen die eigenlijk? Dat is fenomenaal, die grafieken. Vlaanderen doet dat dus eigenlijk heel goed, de Vlaming is heel spaarzaam, we zijn een voorbeeld voor andere landen. We zien ook dat het hemelwatergebruik gestimuleerd wordt. Er zijn ook heel veel mensen die grotere regenwaterputten laten zetten om regenwater op te vangen en te gebruiken voor hun wasmachine, of voor hun toilet. Op dat vlak moeten we de Vlaming geen lessen leren, daar zijn we eigenlijk heel goed en spaarzaam in.
Wat betreft de waterintendant: daar ben ik geen voorstander van, omdat dat een bijkomend postje is. Via de Blue Deal installeerde ik een high level taskforce, met alle experten uit verschillende domeinen, en ook de drie professoren die in Vlaanderen kennis ter zake hebben, zitten daarin. Een waterintendant zou hetzelfde doel nastreven als het werk dat daar wordt verricht, via die Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW). Dat zit goed, dus ik denk dat we daar op dit moment nog geen nood aan hebben.
De heer Van Rooy heeft het woord.
U zegt dat we Vlaanderen helaas hebben drooggelegd. Ik voel mij, of wij voelen ons, hier uiteraard niet aangesproken. Dat is ook weer iets wat de voorbije decennia is ontstaan door het beleid van – u kent het vooral – de traditionele partijen, die nu eindelijk in gang schieten, maar dat had natuurlijk al veel langer moeten gebeuren. Misschien hadden we dan ook geen overstromingen gehad zoals we die nu helaas al een aantal keer hebben gezien. Goed waterbeheer is iets wat wij van de Nederlanders kunnen leren, en overigens al lang hadden moeten leren.
U hebt een bondgenoot in ons, minister, voor één watermaatschappij in Vlaanderen. Ik vraag mij af in hoeverre u daarvoor een even goede bondgenoot vindt bij de andere partijen. Maar goed, dat zullen we nog moeten zien.
U zegt dat de waterprijs maximaal constant moet worden gehouden. U had het over een stijging van 6 procent bij een drietal watermaatschappijen, dacht ik. U kunt uiteraard die waterprijs niet zelf bepalen, daar ben ik mij van bewust, minister, maar als ik bij dat netwerk, watercircle.be, lees dat ze een stijging van meer dan 14 procent in het vooruitzicht stellen in de komende maanden, en misschien nog meer in de verdere toekomst, dan houd ik toch mijn hart vast. Dan zou ik u toch nogmaals willen vragen of u tools in handen hebt om daar iets aan te doen, of om ten minste die pijn te verzachten.
U zegt het zelf: de Vlaming heeft geen lessen te leren over zuinig met water omspringen. In het licht daarvan zou het dan toch wel zeer wrang zijn, minister, als de Vlaming zou worden geconfronteerd met echt significante tot hoge prijsstijgingen van inderdaad meer dan 10 procent de komende maanden?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik heb gisteren ook gehoord dat u voorstander bent van één drinkwatermaatschappij en dat u nadenkt over de herstructurering van het waterbeheer. Het is interessant om te horen wat uw persoonlijke mening is, maar de vraag is vooral welke stappen u zult ondernemen om ervoor te zorgen dat die drinkwatermaatschappijen richting één maatschappij evolueren?
Ten tweede, welke stappen zult u concreet nemen om dat waterbeheer in Vlaanderen op een andere manier te structureren? Een intendant – en daar volg ik u volledig in, nog maar eens een nieuwe figuur lanceren om met elkaar te gaan praten – lijkt niet de juiste weg te zijn. Ik wil van u concreet horen welke stappen u wel neemt om de mening die u zo graag verkondigt in de praktijk om te zetten.
De heer Schiltz heeft het woord.
U hebt in ons evident een bondgenoot om een aantal overheidsstructuren te rationaliseren. Ik denk dat de tijd ook stilaan rijp is om eens na te denken over het aandeelhouderschap van talrijke nutsintercommunales. Het is niet de bedoeling de gemeentes te blijven voorzien van een continue stroom van cashflow. De financiering van steden en gemeenten zou dringend losgekoppeld moeten worden van de winst die nutsmaatschappijen zoals waterbeheerders maken. In die zin kijk ik uit naar uw concrete plannen om het nutslandschap te rationaliseren.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Als we stappen voorwaarts kunnen zetten, zal eenieder die discussie en oefening ook aangaan. Ik denk dat op het terrein zelf die oefening ook gebeurt. De minister heeft ernaar verwezen. Dat is al een heel belangrijke stap. Op het moment dat je spreekt over rationalisering zijn er verschillende elementen die in de weegschaal moeten liggen: op welke manier wordt het water verzameld, wat is de kwaliteit van het water, hoe zijn de bedrijven gestructureerd, wat is de waterprijs? Ik ga ervan uit dat het vandaag niet de bedoeling is door een rationalisering de waterprijs te gaan opdrijven. Integendeel, voor mij is het een belangrijke doelstelling dat de kwaliteit en de prijs gegarandeerd zijn. We kijken eveneens uit naar de oefening, maar de elementen die belangrijk zijn, moeten eveneens op een evenwichtige manier op de gesprekstafel komen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik vind het ontroerend hoe iedereen achter hetzelfde principe staat. Ik hoop dat we bij de uitwerking niet gaan botsen op de geplogenheden die zich soms op het lokale niveau afspelen wanneer we vanuit het Vlaamse niveau proberen een betere en duidelijke structuur te brengen.
Minister, ik ben wel benieuwd naar de hele structuur van de waterfactuur. Als ik mijn elektriciteitsfactuur krijg, krijg ik een mooie opsplitsing van hoeveel de elektriciteit, het net en andere componenten kosten. De waterfactuur is ook een optelsom van allerlei kosten, waarvan een deel allicht gemakkelijk vermijdbaar zijn. Ik sluit me aan bij diegenen die vinden dat we kunnen snoeien in de overheadkosten van verschillende bestuursorganen en die kosten al niet moeten doorrekenen aan de burger. Aan de andere kant, we pleiten hier altijd voor het grondig aanpakken van die lekverliezen en het afdichten van die gaten. Dat kost natuurlijk ook geld dat uiteindelijk in de waterfactuur zal komen, net zoals de elektriciteitsnetten in de elektriciteitsfactuur komen. Maar ik denk dat het nuttig zou zijn zicht te krijgen op de verschillende componenten van hoe de waterfactuur evolueert: de kosten van het water, we hebben het gehad over de zuivering die oploopt bijvoorbeeld vanwege pesticidenvervuiling, de kosten van de aanleg en onderhoud van de netten, en ja, de kosten van de overhead bij de verschillende drinkwatermaatschappijen die misschien beter één zouden worden. Zijn die cijfers beschikbaar? En als ze beschikbaar zijn, zou het niet nuttig zijn om ze systematisch op te volgen en mee te delen aan de burgers, zodat die weten hoe het komt dat er een prijs is voor hun drinkwater, en hoe het komt dat die in een aantal gevallen hoog is?
Voor de rest heb ik genoteerd dat u geen tien keer per dag een douche neemt, maar daar gaan we niet verder over discussiëren.
Minister Demir heeft het woord.
Op dit moment, collega Van Rooy, dus tussen nu en 2028 – want ze moeten hun plannen indienen tot 2028 – is er, behalve bij Water-link en Pidpa, een stijging van 6 procent. Ik denk dat we dus werk moeten maken van die WaterRegulator. Het decreet is ook in aanmaak en ik zou dat eind april naar de regering kunnen brengen. Ook het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) inzake de optimalisatie van de prijsregulering is een eerste keer langs de ministerraad gepasseerd. Ik denk dat het van belang is dat die WaterRegulator er komt, en dat die ook versterkt wordt.
Een rationalisering moet leiden tot prijsbewaking, en moet ook een leveringszekerheid waarborgen, dat is ook cruciaal. De evolutie van de factuur is beschikbaar bij de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), en ook de evolutiekosten zijn de taak van de regulator, die we gaan versterken en die we ook weldra zullen aanstellen.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Inderdaad, die lekkages, ik had ze ook willen aanhalen. Daar valt ook nog heel wat winst te rapen. Daar hebben we het al over gehad. In dezen is het nu toch de burger die het goede voorbeeld geeft qua zuinigheid, terwijl de overheid of de watermaatschappijen dat eigenlijk niet hebben gedaan, en dat proberen zij nu recht te trekken. Ik hoop dat dat snel kan gebeuren.
Die WaterRegulator is er dan tot op het moment dat er één Vlaamse watermaatschappij is, neem ik aan? Het zal misschien wel nog lang duren, als het er ooit al komt, maar wij houden het alleszins verder in de gaten. Nogmaals, de mensen bij wie het water aan de lippen staat – om dat spreekwoord maar even te gebruiken – wat hun energiefactuur en andere kosten betreft, kunnen dit er nu volgens mij echt niet meer bij hebben. De winkelkar is peperduur, de energiefactuur is enorm gestegen, als dit er nu ook nog eens bij komt – een stijging van 6 procent is al heel veel voor veel gezinnen – dan verarmen we eigenlijk collectief verder in Vlaanderen. Dat mag toch nooit de bedoeling zijn?
De vraag om uitleg is afgehandeld.