Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Tobback heeft het woord.
Collega's, u weet dat Chinese exoten mij nauw aan het hart liggen, en omdat de wolhandkrab enigszins naar de achtergrond is verdwenen, dacht ik: we gaan het over de muntjak hebben.
Alle gekheid op een stokje: de muntjak, blijkbaar ook gekend als het ‘schreeuwhert’ – al heb ik het nog nooit horen schreeuwen –, is een exoot die inderdaad normaal gezien in China leeft, maar in Vlaanderen en een aantal Europese landen geïmporteerd werd en in een aantal gevallen ook illegaal uitgezet werd voor de recreatieve jacht.
Er blijkt ook een echte markt voor te zijn. Mijn medewerker heeft de moeite gedaan het even op te zoeken. Minister, ik heb het voor de wolhandkrab ook gedaan, ik kan u een aantal recepten en aanbevelingen geven met muntjak. Met look en tijm schijnt het geweldig te zijn. Het wordt aangeprezen omdat het de smaak zou hebben van hertenvlees, maar minder vet. Het is met andere woorden een gezonde toevoeging aan het dieet van de wildliefhebber, maar het is niet bepaald een gezonde toevoeging aan de Vlaamse leefomgeving. Het is een exoot die hier geen natuurlijke vijanden heeft, die zich heel snel voortplant en wiens dieet inderdaad een gevaar is voor onze eigen inheemse dieren en planten. Bovendien schijnt hij zelfs voor de jagers niet zo gemakkelijk te vangen. Dat valt blijkbaar nogal tegen.
Er is dus een keuze te maken: ofwel moeten we proberen die snel uitdijende populatie onder controle te krijgen en werkelijk in Vlaanderen uit te roeien, ofwel moet men, zoals men blijkbaar in het Verenigd Koninkrijk heeft gedaan, aanvaarden dat dat dier hier is en zal blijven, met alle gevolgen van dien.
Mijn vragen zijn dus de volgende, minister. Hoe groot schat u de bedreiging in op dit ogenblik? Acht u het mogelijk om die populatie onder controle te krijgen? Zo ja, op welke manier wilt u dat doen en welke maatregelen plant u te nemen?
Minister Demir heeft het woord.
De Chinese muntjak, een invasieve exoot, vormt inderdaad een bedreiging voor onze natuur. In Groot-Brittannië, waar het dier een eeuw geleden al ontsnapte en werd uitgezet, is de soort ondertussen algemener dan de ree.
In andere Europese landen komt de soort ook voor, maar nergens in zo’n grote dichtheden als in Vlaanderen. Ze eten niet hetzelfde als reeën, waardoor ze dus voor vraatschade zorgen, boven op de natuurlijke vraat van inheemse soorten zoals ree en bosverjonging in het gedrang brengen. De muntjak is ook een potentiële drager van rundertuberculose.
Omdat de Chinese muntjak zo’n bedreiging vormt voor de Europese biodiversiteit, staat deze op de Unielijst zorgwekkende soorten. Het houden, kweken, verhandelen of uitwisselen, laat staan in het wild uitzetten, van muntjaks is verboden. Op Vlaams niveau zit dat verbod vervat in het Soortenbesluit. Hier wordt streng op gehandhaafd.
De strijd tegen de Chinese muntjak wordt op twee fronten gevoerd: zowel tegen de resterende populatie in gevangenschap als tegen de populatie in het wild.
De diensten Natuurinspectie hebben de afgelopen jaren uitstekend werk geleverd om illegaal gehouden muntjakken op te sporen. Sinds 2017 zijn er tientallen dossiers geweest. Omdat dat om strafrechtelijke dossiers gaat, kan ik hier niet verder op ingaan. Wel kan ik zeggen dat die aanpak lijkt te werken. Het aantal handhavingsdossiers neemt af en het aantal nieuwe waarnemingen in het wild lag vorig jaar voor het eerst lager dan in de jaren daarvoor, vermoedelijk omdat er geen nieuwe ontsnappingen waren. Dat is dus een hoopvol signaal.
Daarnaast is er de aanpak tegen dieren in het wild. Dat beheer is niet eenvoudig. De muntjak is namelijk klein, zeer schuw, en verkiest dichte ondergroei. Dat maakt het niet mogelijk een perfect beeld van de verspreiding te krijgen. De gekende populaties zijn wel in kaart gebracht. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) treedt zelf op binnen zijn eigen domeinen. Dat is bijvoorbeeld het geval in Park Vordenstein in Schoten, waarover in de media werd bericht. Buiten overheidsdomeinen wordt er samengewerkt met jagers. Ook hier lijkt de huidige werkwijze zijn vruchten af te werpen.
Of we de muntjak volledig wegkrijgen uit Vlaanderen, kan op dit moment niemand zeggen. Daarvoor is het nog te vroeg, maar we blijven er wel op inzetten. Als dat niet mogelijk blijkt, is de volgende optie indamming, waarbij het voorkomen van de soort kan worden beperkt tot bepaalde regio’s.
Om uw vraag dus te beantwoorden: ja, ik acht het nog mogelijk om de populatie van muntjak onder controle te krijgen. Onze aanpak is een goed voorbeeld van een snelle respons, waarbij we het probleem in zijn vroegste stadium aanpakken. Daar wordt vanuit het buitenland met grote belangstelling naar gekeken. De diensten van het ANB en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) ontvingen al vragen over onze aanpak van hun collega’s vanuit Nederland, Frankrijk en Ierland.
We zijn dus hoopvol. Dat noopt alvast tot een verdere bestendiging van dat werk. Zo blijven de handhavingsdiensten speurwerk uitvoeren naar illegale handelingen. Ze worden ook gesteund door de referentiedatabank, waarmee verwantschappen tussen individuele dieren kunnen worden vastgesteld.
Daarnaast loopt de bestrijding van muntjaks in natuurgebieden en daarbuiten door. Wij blijven inzetten op monitoring van waar die dieren zitten, en op de uitbouw van voldoende capaciteit voor bestrijding. Ieder individu dat nu wordt bestreden, wil bij wijze van spreken zeggen dat er tien binnen vijf jaar niet moeten worden bestreden. Onze internationale verantwoordelijkheid hierin is dus zeer groot, net als diegene die wij dragen ten opzichte van onze eigen natuur.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Het is bemoedigend te horen dat de ambitie er nog steeds is om deze soort bij ons uit te roeien, om te vermijden dat er bijkomende schade wordt aangericht. Ik denk dat dit, als het mogelijk is, de juiste keuze is. Ik ben bijzonder geïnteresseerd om de cijfers te kennen van die populatie, van de bestrijding, van de effecten en dergelijke meer, maar ik zal die schriftelijk opvragen.
Wat me ook interesseert zijn de kosten van de bestrijding. Ik neem aan dat er bij de bestrijding door het ANB of de jagers kosten aan verbonden zijn. Mij lijkt het logisch dat we de kosten op een of andere manier verhalen op diegenen die die dieren illegaal hebben gekweekt, hebben laten ontsnappen, hebben uitgezet – want ontsnappen is een eufemisme voor uitzetten. Is het mogelijk, of wordt er nagedacht of aan gewerkt, om de kosten die we nu als samenleving hebben voor de bestrijding, niet te verhalen op de belastingbetaler maar op diegenen die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van de schade? Ik denk dat dat in het algemeen een goede lijn zou zijn om te hanteren. Er zijn nog gevallen geweest van uitzetting voor de jacht die schade aanrichtten. Het lijkt me logisch dat we de kosten laten dragen door de verantwoordelijken. Kan dat en gebeurt dat, en wat moet er eventueel nog gebeuren?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, als we het hebben over exoten, wil ik aansluiten met een vraag over het damhert. Op dit moment is er een bestrijding bezig van het damhert in het Drongengoed. Het is ook een exoot zoals de muntjak. Het is hetzelfde verhaal: ook zij zijn ooit vrijgelaten. Er is een bestrijding bezig op dezelfde manier als bij de muntjak. Alleen lees ik in de motivatie van de bestrijding dat de keuze om te vangen in plaats van te bejagen, niet ernstig onderzocht is. Ik zou u willen vragen, minister, om de afweging tussen jacht en vangen van exotisch wild ernstig te nemen en daar onderzoek over op te starten. Dat lijkt me een diervriendelijkere manier dan jacht toe te laten.
De heer Schiltz heeft het woord.
Ik heb een klein vraagje. Ik wil niet verglijden in al te populistische discussies, maar als we in de pers vernemen dat een van de boosdoeners een ambtenaar van het ANB zelf was die illegaal die beesten gekweekt heeft, dan wil ik u vragen of u voldoende zicht hebt op de integriteit van het corps van de ANB-medewerkers. Waarschijnlijk is 99 procent te goeder trouw, met een warm hart voor de natuur en de regels die de overheid oplegt, maar in dezen is het natuurlijk zeer kwalijk dat net iemand die mee moet instaan voor de bescherming van onze natuur, heeft bijgedragen tot de explosie van deze invasieve exoten.
Minister Demir heeft het woord.
Ik zal de vraag van de heer Tobback bekijken. Ik ben het eens dat de veroorzaker de maatschappelijke kosten in principe moet betalen, maar het probleem is dat je niet meteen de dader kunt aanduiden.
Men zegt ons, mevrouw Schauvliege, dat het vangen van dieren voor veel stress zorgt en niet noodzakelijk diervriendelijker is. Dat is de reden waarom men op een andere manier werkt.
Het probleem met de betrokken natuurinspecteur van het ANB werd kordaat en snel afgehandeld door het ANB. De betrokken persoon werkt niet meer bij het ANB want het was hallucinant wat hij deed, dat ging tegen zijn functie in. Het is ongelooflijk dat dit gebeurt bij het ANB. Maar zoals u zegt, zijn de meeste mensen van het ANB van goede wil en moeten de rotte appels eruit.
De heer Tobback heeft het woord.
Bij dat laatste kan ik me alleen maar aansluiten. Ik heb geen bijkomende vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.