Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Minister, het zesde syntheserapport over klimaat van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) bevat in feite geen nieuwe gegevens, maar bundelt wel alle beschikbare kennis en doet een ultieme oproep of ‘last call’. António Guterres zette deze oproep in zijn bekende stijl extra kracht bij: “De tijdbom van het klimaat is aan het tikken. Er is nood aan een kwantumsprong op het vlak van klimaatbeleid.”
Het syntheserapport brengt een mix van slecht en goed nieuws. Het slechtste nieuws is dat de uitstoot van broeikasgassen ondanks de coronacrisis en alle inspanningen toch is blijven stijgen en dat we op weg zijn naar een stijging met 3,2 graden Celsius. Het goede nieuws is dan dat we de oplossingen kennen, dat er voldoende kapitaal voorhanden is en dat we met bestaande technologieën toch nog de doelstelling van maximum 1,5 graden Celsius opwarming kunnen halen. Maar dan moet er wel een grote versnelling komen van het klimaatbeleid. Tegen 2030 moet de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd halveren, tegen 2050 moet de uitstoot op nul uitkomen. En dat kan maar – dat is ook wel belangrijk – als de rijke industrielanden – en daar horen wij bij – nog sneller gaan en al een nuluitstoot bereiken tegen 2040. Het rapport stelt dat we drie tot zes keer zoveel geld moeten investeren in de transitie naar meer groene energie en naar een groene economie.
Minister, dit syntheserapport werd goedgekeurd door vertegenwoordigers van tweehonderd landen wereldwijd. Onderschrijft de Vlaamse Regering de vaststellingen en de leidraad voor beleidsmakers, opgenomen in dit rapport?
In november 2021 keurde de Vlaamse Regering een visienota goed met voorstellen om het Vlaamse klimaatbeleid aan te scherpen. Deze voorstellen worden nu geïntegreerd in een nieuwe versie van het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP). Zult u op basis van deze ultieme oproep van de Verenigde Naties (VN) aan de Vlaamse Regering voorstellen om nog extra inspanningen te doen?
De VN verwacht dat we onze investeringen in de klimaattransitie met een factor 3 tot 6 verhogen. Maakt Vlaanderen zich op om extra budgettaire inspanningen te doen?
Wat hernieuwbare energie betreft, zullen we in Vlaanderen volgens de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) tegen 2030 25 gigawatt aan zonne-energie kunnen produceren in België, waarvan zeker de helft in Vlaanderen. Dat is veel meer dan de ambitie die nu in het plan staat. Hetzelfde geldt voor windenergie. En ten slotte, wat de klimaattransitie in de industrie betreft: in het routeplan dat Deloitte opmaakte voor het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) wordt ervan uitgegaan dat echte investeringen in decarbonisatie van productieprocessen in de industrie pas na 2035 zullen plaatsvinden. Moeten we ook daar onze inspanningen om onze industrie ‘future-proof’ te maken, met name CO2-arm en circulair, niet versnellen, en welke extra maatregelen zijn hier volgens u nodig?
Minister Demir heeft het woord.
Ook wij hebben kennisgenomen van het nieuwste rapport. Het bevestigt wat we al heel lang weten, met name dat de klimaatverandering een reëel probleem is voor de mens. De gevolgen zijn steeds harder merkbaar, onder meer op het vlak van overstromingen en droogte. We voelen dat aan en stellen het vast. Er is globaal een verregaande actie vereist om de uitstoot drastisch te verlagen.
De Vlaamse Regering heeft al heel wat maatregelen beslist, zoals onder meer de invoering van de renovatieplicht, zowel voor residentiële als niet-residentiële gebouwen, of een PV-verplichting (fotovoltaïsche panelen). Ook met onder meer onze Blue Deal pakken we kordaat de gevolgen van de klimaatverandering aan. Dat is goed.
In november 2021 hebben wij een pakket met bijkomende maatregelen goedgekeurd en de klimaatdoelstelling opgetrokken tot een reductie tegen 2030 van 40 procent ten opzichte van 2005. Ook daar is het lopen als een zot omdat er in het verleden, vanaf 2005, amper CO2 is gereduceerd. Nederland heeft veel meer broeikasuitstoot gereduceerd sinds 2005. Wij zijn daar eigenlijk pas de laatste jaren mee bezig. Dat vraagt dan ook gigantische inspanningen, dat hoef ik u niet te vertellen.
Uit de voorlopige berekeningen van de actualisering van het VEKP blijkt dat het waarmaken van de doelstelling van min 40 procent tegen 2030 zeer uitdagend is. Zelfs met de bijkomende maatregelen en de actualisering komen we niet aan die 40 procent. We zijn met de collega’s in de Federale Regering en in de deelstaten overeengekomen dat we onze timing zullen halen voor de rapportage aan Europa. We zullen dus de komende weken voortwerken aan de actualisering en bekijken welke maatregelen ons in staat moeten stellen om onze engagementen te realiseren.
De Vlaamse Regering heeft deze legislatuur bijkomende middelen voorzien: alleen al uit het plan Vlaamse Veerkracht 1,6 miljard euro voor de vergroening en elektrificatie van de transportsector, de circulaire economie, en heel veel voor onderzoek. Ikzelf heb fors geïnvesteerd en meer dan 1 miljard euro gemobiliseerd voor Mijn VerbouwPremie en Mijn VerbouwLening. De koers die we hadden uitgezet rond de vermindering van de uitstoot in de gebouwensector en de afval loopt goed, zoals we het hadden vooropgesteld. De andere sectoren doen dat niet. Daar is er zelfs een stijging van de uitstoot. Ik vind dat we op zijn minst die 40 procent moeten halen. Met de actualisering zijn we er nog niet, zeker als we bekijken wat andere sectoren doen, zoals de afvalsector en de gebouwen. In de loop van de komende weken zal ik met een coördinatieplan aan de verschillende ministers vragen om maatregelen te nemen om de doelstelling te bereiken die op hun sector geplakt staat. Doelstellingen, dat is allemaal goed. U weet dat. Ik vind dat, als je een doelstelling hebt, je die ook moet halen. De tijd is ‘clocking’, zoals u terecht zegt. Ik zal daar voor het overige nog geen uitspraken over doen. Ik zal kijken welke maatregelen de collega-ministers voorstellen. Op dit moment komen wij met de actualisering van alle maatregelen niet aan die 40 procent. We zullen ons daar ernstig over moeten buigen.
Wat zonnepanelen en wind betreft, zitten we bijzonder goed. De doelstellingen, die we zelfs hadden verhoogd, zullen we ook halen. U weet dat ik voor hernieuwbare energie ben, dus als we daar nog bijkomende inspanningen kunnen realiseren, moet dat lukken. We zien ook dat de markt en de installateurs volgen. Zij moeten ook kunnen volgen om die groei te doen.
Qua zon zitten we nog altijd goed, ook binnen Europees verband. Ook qua wind zitten we goed: daar is het vermogen de laatste drie jaar met een derde toegenomen. Ook hier wordt in het kader van de actualisatie bekeken welk potentieel we nog kunnen halen. We moeten er, denk ik, ook rekening mee houden dat de beste locaties reeds ingevuld zijn, en kijken waar we nog bijkomende windturbines kunnen zetten. Dat volgt dus.
En dan kom ik tot het aanscherpen van andere maatregelen. Zoals gezegd zal er in de schoot van de regering met heel wat ministers die ook sectoren onder hun bevoegdheid hebben, over gesproken moeten worden.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Minister, er is wel iets vreemds in uw antwoorden op die vraag, in die zin dat u afstand neemt van de vorige Vlaamse Regering, waar uw partij zelf in zat. Uw partij is mee verantwoordelijk voor de periode waarvan u zegt dat er niets gebeurd is. U doet alsof u daar niets mee te maken hebt. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Het is altijd zo: “Sinds ik hier zit, is het beleid goed. Wat er voor ons kwam, was niet goed.” Maar uw partij maakte daar deel van uit, u hebt daar dus mee verantwoordelijkheid. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Anderzijds verwijst u naar die 40 procent. Ik ga akkoord. Maar die 40 procent is minder dan wat Europa van ons vraagt, dat weet u. U houdt vast aan die 40 procent, terwijl België eigenlijk een hoger percentage reductie moet halen. Dat is een engagement dat u moet aangaan. Ik betreur het dus dat u bij die 40 procent blijft. Aan de andere kant ben ik er wel tevreden over dat u zegt dat we die 40 procentdoelstelling hebben, maar dat u vaststelt dat we die doelstelling niet zullen halen. En dus geef ik u wel gelijk dat het erop aankomt dat u maatregelen moet nemen. Doelstellingen zijn één zaak, maar er moeten aan de andere kant maatregelen zijn.
Ik ben dus benieuwd om te zien of er bijkomende maatregelen uit de vraag aan uw collega’s zullen komen.
Mijn bijkomende vraag is vooral procedureel: er moet een ontwerpplan naar het nationaal niveau gaan, om er een nationaal klimaatplan van te maken dat bij Europa moet worden ingediend, in juli als ik me niet vergis. Welke timing voorziet u daar? Gaat u ervan uit dat er in het ontwerpplan, zoals u dat zult indienen om geïntegreerd te worden in dat nationale plan, extra maatregelen zullen zitten, bovenop wat de visienota reeds voorzag aan bijkomende maatregelen op het oorspronkelijke VEKP?
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, u stelt vast dat wanneer ministers hun beleidsinitiatieven een update zullen geven, we niet aan de doelstellingen zullen komen. Maar ik herinner me dat er bij het opstellen van de doelstellingen net uitgegaan was van de haalbaarheid. Vooral de N-VA heeft daarop gehamerd. De verwachting was dat we er mogelijk zelfs een beetje over zouden gaan. Men ging de verwachting met andere woorden niet te hoog stellen, om het dan beter te kunnen doen. Maar als we natuurlijk ook daaronder zitten, komen we wel in de problemen.
U weet dat ik al langer een koele minnaar ben van te veel tussentijdse doelstellingen, maar er is wel één behoorlijk harde doelstelling: 2050 klimaatneutraal, daarover is een behoorlijk grote consensus.
Energietransities of klimaattransities – wanneer je een economisch systeem wilt omvormen, gebeurt dat niet van vandaag op morgen. En u bent minister van Klimaat, wat wil zeggen dat u vooral moet coördineren tussen ministers daaronder. Het is een beetje zoals de minister van Begroting. Ik zou u toch willen oproepen, minister, om de sense of urgency bij andere ministers grondig aan te kaarten en een grondig transitieplan voor te leggen, zodat we wel richting die doelstellingen kunnen gaan. En ik denk, minister, dat er bij uitstek een opportuniteit in ligt. De tijd dat CO2-besparing ten koste van economische welvaart ging, ligt ver achter ons. We zien integendeel in economische vooruitzichten hoe langer hoe meer dat een snelle economische klimaattransitie net meer groeimogelijkheden voor onze economie oplevert. Het is met andere woorden geen kwestie van alleen goed doen voor het klimaat, maar ook voor de portefeuille van de Vlamingen.
Ik wil bij u dus aandringen om uw collega-ministers rond de tafel te zetten en een fors energie-en klimaattransitieplan in te dienen. Daarnaast kunnen we vanuit de commissie die het Vlaams Energie- en Klimaatplan analyseert, binnenkort ook voorstellen doen. Maar daarvoor kijk ik naar collega Gryffroy.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Vanuit dit parlement zullen we inderdaad wat voorstellen, voorzetten doen om het Vlaams Energie- en Klimaatplan te gaan versterken. Daarvoor hebben we in het voorbije jaar op een heel constructieve en interessante manier kunnen werken vanuit de Klimaatcommissie, met de vele hoorzittingen. Daaruit blijkt dat er nog potentieel is.
Ik wil maar twee elementen aanhalen waarbij we onze ambities nog wat kunnen verhogen. Als het bijvoorbeeld gaat over zonnepanelen – u hebt daar deze week nog cijfers over gecommuniceerd –, dan zien we dat Nederland ons aan een sneltreintempo voorbijgeschoten is wat betreft de installatie van zonnepanelen en zonne-energie. Daar moeten we het minstens even goed doen als dat Nederlandse voorbeeld en zelfs verbeteren op het vlak van zonne-energie. Hetzelfde geldt voor de windenergie. De voorbije jaren zijn de turbines geïnstalleerd die een paar jaar geleden een vergunning gekregen hebben. Maar ook daar is nog een groot potentieel.
Hetzelfde geldt zeker ook voor warmtepompen, waar we weliswaar een stijging kennen in Vlaanderen, maar waar we nog altijd achteraan bengelen als het gaat over de Europese ranglijstjes. Als we zien dat vooral de Scandinavische landen, waar het toch net iets kouder is dan bij ons, het goed doen met warmtepompen, blijkt toch dat de technologie matuur is en dat er ook in de rest van Europa hard in geloofd wordt dat dat de verwarmingsmethode van de toekomst is.
Ik heb nog een methodologische vraag. U hebt vorige week wat cijfers gecommuniceerd over de klimaatuitstoot. U zegt daarbij dat we min 10 procent gegaan zijn in vergelijking met 2005. Alleen viel me op dat de cijfers en de referentiecijfers van 2005 waarover u spreekt, aangepast zijn. In het Klimaatplan 2019-2020 werd voor 2005 nog gesproken over 46,1 megaton uitstoot. Dat lijkt nu 48,5 te zijn. U vertrekt dus van een hoger referentiecijfer, waardoor het natuurlijk makkelijker is om een hoger percentage te gaan berekenen. Minister, kunt u eventueel verklaren en toelichten waarom de cijfers van 2005 op basis waarvan onze reductie berekend wordt, veranderd zijn?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Er wordt ons wat – laat ons zeggen – op ons bord gelegd wat niet gezegd is in de Klimaatcommissie, tenzij ik er op een bepaald ogenblik niet was. Ik lees hier uit de tekst van collega Steenwegen: “25 gigawatt aan zonnepanelen”. Ja, er is gezegd dat dat een potentialiteit is. Maar laat ons een keer eerlijk zijn en laat ons een keer tegenover het IPCC-rapport ook een impactanalyse laten opmaken. Want ik vind dat leuk, 25 gigawatt zon, maar men moet wel de kabels kunnen leggen. Zullen die meegerekend worden? Gaan we voor hetgeen deze morgen in Belga staat: de viervoudiging van offshore? Weet u, ik heb daar geen probleem mee, maar het moet wel vier keer Ventilus aan land brengen, bijkomend, bovenop hetgeen we al hebben. Is het dan meegerekend? Dat is wat ik bedoel met impactanalyse. Het is leuk om te zeggen: “Ik heb mijn doelstelling offshore.” Uiteraard, we kunnen heel veel windmolens bouwen. Gisteren had ik een afspraak met de Noorse ambassade. Die vinden dat we top zijn als het gaat over technologie, over windmolens bouwen. Maar ook zij, met hun 5500 kilometer kust, komen er niet aan toe om een windmolen te bouwen op zee wegens heel wat protesten en wegens het probleem, de impact achteraf dat ze nog kabels tot bij de gebruiker moeten leggen. 25 gigawatt zon zijn 25 kerncentrales. Maar gaan we daar geen probleem hebben als het gaat over bekabeling tot bij de mensen te brengen, gigantische batterijen te plaatsen, om dat dan te compenseren in te veel zones en te weinig zones, enzovoort?
Ik zou dus graag hebben dat zo’n rapport van het IPCC en van VITO tegelijk gekoppeld wordt aan een stevige impactanalyse, zodanig dat je het realisme ervan ziet. Dan gaan we inderdaad heel wat nuttige dingen kunnen voorstellen, maar niet met cijfers waarvan men hier de indruk geeft: broeikasgassen moeten wereldwijd halveren ‘en dus moeten wij’. Wij zijn beperkt in hetgeen we kunnen doen, collega Steenwegen. Sorry, mijn excuses. Wij zijn beperkt. De impactanalyse zal dat ook uitwijzen. Je kunt niet ongestraft vier keer meer offshore plaatsen, 25 gigawatt zon plaatsen. Dat is allemaal zeer leuk, maar dat bestaat niet in de realiteit.
Minister, ten eerste denk ik dat uw opmerking zeer terecht is. Als we doelstellingen hebben, zou het wel leuk zijn dat we minstens proberen om ze te halen. Maar wat dat betreft kan ik toch alleen maar vaststellen dat de Vlaamse Regering niet altijd even consequent is in het analyseren en vastleggen van die doelstellingen en de uitvoering. Er ontbreekt, bij mijn weten, een globale visie om er in elk van de beleidsdepartementen voor te zorgen dat al minstens niet het tegenovergestelde gebeurt. Want u zegt dat we op het vlak van transport de doelstellingen niet halen, maar op het vlak van aantal kilometers openbaar vervoer en de elektrificatie van het openbaar vervoer lopen we evengoed achter en gaan we op veel vlakken zelfs in de verkeerde richting. Het Vlaamse beleid is dus niet altijd even consequent. We willen veel minder CO2-uitstoot, maar we blijven wel nog altijd dingen als ‘carbon leakage’ financieren, om iets anders te noemen. Ik denk dus dat de Vlaamse Regering misschien toch eens haar best kan doen om al die dingen op een rijtje te zetten en te beginnen met het bijsturen van die punten waarop ze zelf de verkeerde richting uitgaat, als u die doelstellingen – die al te bescheiden zijn – minstens wilt halen.
Ten tweede, collega Gryffroy, we hoeven het misschien niet te doen voor het klimaat, … (Opmerkingen van Andries Gryffroy)
Maar kijk naar wat er vandaag bijvoorbeeld gebeurt in de Verenigde Staten met de fameuze ‘Inflation Reduction Act’, waarvan heel Europa bang is, omdat het investeringen in groene energie en jobs naar de ‘States’ aantrekt, die wij dan binnenkort gaan kunnen invoeren. Er zijn wel heel veel redenen om te zeggen dat we zelf het best blijven vooroplopen inzake technologie, investeringen, jobs, technologieën en sectoren, die sowieso sectoren van de toekomst zijn. Dat zal niet steenkool zijn en dat zal, naar alle waarschijnlijkheid, ook niet aardgas zijn. Heeft de Vlaamse Regering daar een visie op? Europa zal daarvoor in de toekomst waarschijnlijk middelen ter beschikking stellen. Tegenover de Amerikaanse investeringen zal er een Europees programma komen. Wil Vlaanderen daar voluit in meegaan of willen we op de rem blijven staan?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel.
Ik geef eerst mee, collega Steenwegen, dat ik altijd over ‘collectief’ en ‘de politiek’ spreek, ook als het over andere dossiers gaat, zoals water en stikstof. Het is een collectieve verantwoordelijkheid van eenieder die in de regering heeft gezeten. Ik heb daar totaal geen problemen mee. U hoeft zich daarin niet op te jagen. Ik vind dat ik die analyse wel mag maken.
Tussen 2005 en 2019 is de CO2-uitstoot met 6,5 procent afgenomen. In 2019 hebben we er een nieuwe doelstelling op geplakt en hebben we gezegd dat we richting 40 procent zouden moeten gaan. Ik vind immers dat Vlaanderen ook zijn steentje moet bijdragen, want het is inderdaad een globaal probleem. Vlaanderen is maar voor een heel klein onderdeel verantwoordelijk. Grootmachten zoals China en Amerika zullen ook hun bijdrage moeten leveren. Met die actualisatie stel ik vast dat de doelstelling die per sector en per minister is afgesproken, door sommige sectoren niet gehaald wordt. Ik zal er alles aan doen om het dossier ook met de andere ministers te bekijken. Maar ik co-agendeer het dossier met alle andere ministers: het is een plan waarbinnen alle ministers hun verantwoordelijkheid moeten nemen en waar ze mee hun schouders onder moeten zetten.
Collega Tobback, we gaan natuurlijk proberen om ons aandeel te verkrijgen in het programma van Europa. Dat spreekt voor zich. We hebben afgesproken dat het Vlaamse plan tegen eind april afgerond moet zijn. Uit de besprekingen de komende week moet blijken over welke bijkomende maatregelen de Vlaamse Regering kan beslissen. De langetermijnstrategie – de Vlaamse klimaatstrategie 2050 – is al vastgelegd, dat hebben we bij de start van de legislatuur gedaan.
Voor het overige moeten we ervoor zorgen dat er geen toename is. Ik denk dat dat een cruciaal gegeven is wat betreft uitstoot. Maar ik moet vaststellen dat er voor sommige sectoren helaas een toename is, en dat is natuurlijk niet goed. De andere ministers dragen ook verantwoordelijkheid. Ik co-agendeer en ik kan doen en zeggen wat ik wil, maar ik ben zelf verantwoordelijk voor hernieuwbare energie. Daar proberen we alles op alles te zetten. Ook voor gebouwen en afval is de CO2-uitstoot fel dalend. Dat is dus allemaal goed. Maar elke minister gaat zijn verantwoordelijkheid moeten nemen, zo simpel is het. De doelstelling die we overeengekomen zijn, die 40 procent, is, denk ik, te doen, maar het betekent ook dat men met concrete maatregelen moet komen. Men kan niet roepen dat men meer ambitie wil en tegelijkertijd niks doen. Zo werkt het helaas niet. We zullen daar in de regering de komende weken duchtig over moeten praten. De afspraak voor Vlaanderen is eind april, maar we moeten dat ook nog met de collega’s bekijken. We hebben maandag nog samengezeten met de collega’s in Wallonië, Brussel en op federaal niveau. Zij hebben ook hun timing. En dan moet alles ook nog samengevoegd worden, want we willen met één verhaal naar Europa. Er zal de komende weken dus hard gewerkt moeten worden.
De regeringsleden gaan duchtig met elkaar praten. Collega Steenwegen, kan dat u geruststellen?
De heer Steenwegen heeft het woord.
Geruststellen niet, maar het is in elk geval een interessant gegeven.
Ik wil de collega’s ook bedanken voor de aanvullende vragen. Ik voel wel dat er een besef is dat er veel mogelijk is. De technologie gaat immers snel. Ik betreur een beetje de tussenkomst van collega Gryffroy – hij is hier nu niet meer – die dan bezwaren oppert en moeilijkheden aankondigt. Maar in feite denk ik – en dat is de reden van mijn vraag – dat er meer mogelijk is dan wat we vandaag realiseren, dat er meer kan, dat onze economie meer aankan, dat de technologie ook heel snel vordert en dat we dus meer kunnen doen dan wat vandaag in het plan is opgenomen. Dat kan dan gaan over doelstellingen, maar, minister, het is inderdaad vooral op het vlak van maatregelen, en we zien dat het mogelijk is. In die zin bedank ik de collega’s voor die positieve benadering van ‘er is meer mogelijk dan vandaag’. Laat ons erop inzetten, laat ons ook inzetten op die technologie, dat die hier ontwikkeld wordt, dat we de tewerkstelling hier houden. Ik vind dat een positief verhaal.
Ik wil even terugkomen op een vraag van collega Van Rooy van vanmorgen over het batterijpark in Ruien. Wel, collega, dat is nu precies de vooruitgang waar we naartoe gaan: die nieuwe economie die zich ontwikkelt, de oude economie, de steenkool, die we achter ons laten en de nieuwe die we ontwikkelen en die ons een toekomst biedt.
Daarmee is dit punt afgesloten.
Voorzitter, als ik even mag reageren, want ik word genoemd.
Neen, dat mag u niet, want het volgende punt …
Persoonlijk feit, voorzitter?
Neen, dat is geen persoonlijk feit. Dat is een politieke … (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Collega Van Rooy, dat is een politieke discussie. Een persoonlijk feit gaat over u puur persoonlijk, niet over de politieke uitspraken die u tien minuten geleden in deze commissievergadering gedaan hebt. U komt trouwens straks weer aan het woord over klimaatneutraliteit, dus u hebt alle kansen om opnieuw aan het woord te komen op het moment … (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
… op het moment dat het uw beurt is. Het punt is afgesloten.
Waarom besteedt u deze tijd nu niet om even het woord aan mij te geven? Voorzitter, ik zal het kort … (Opmerkingen van de voorzitter)
Voorzitter, als ik word genoemd … We zitten hier in het parlement, we zitten hier in een democratische instelling, waarbij ik word genoemd en niet kan reageren, terwijl ik wel zou mogen reageren … (Opmerkingen van de voorzitter)
Ik weet dat u niet hoog oploopt met ons, voorzitter, maar normaal wordt het woord gegeven als iemand wordt genoemd. Het gebeurt zo in alle commissies waar ik kom, behalve hier nu door u.
U mag blijven proberen zolang u wilt, collega Van Rooy, ik zal erover blijven praten. We kunnen dat nu een half uur doen, u gaat het woord niet krijgen. (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Blijf maar proberen, blijf maar proberen, blijf maar proberen, blijf maar proberen … (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Mijnheer Van Rooy, u zult het woord niet krijgen, het heeft geen zin. U blijft doen wat u wilt, het heeft geen zin wat u doet. (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Als u nu denkt dat u langer kunt voortgaan dan ik, dan bent u verkeerd, hoor. (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Amuseer u zoveel als u wilt, ik vind dit ook plezant. (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
De vraag om uitleg is afgehandeld.