Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag over de opvolging van de kwaliteit van de energieprestatiecertificaten (EPC’s). Het is een belangrijk instrument, zowel voor kopers als voor huurders van woningen. Het is belangrijk voor de betrokkenen, maar ook steeds belangrijker wegens de manier waarop we daar in de regelgeving mee omgaan. Ik denk aan de renovatieverplichting en de impact op de prijszetting van woningen en huurprijzen. Het is een oud zeer, waar ik al vele jaren vragen over stel in dit huis. De kwaliteit van het EPC is bijzonder belangrijk. Ook de marktwerking rond de EPC's is voer voor discussie. Er is immers geen vaste kostprijs voor een EPC. Op zich is dat niet onlogisch, want het hangt af van de complexiteit van het gebouw en de kosten die een energiedeskundige heeft om het op te stellen.
In 2021 kwamen er een veertigtal klachten binnen bij het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA), blijkens een schriftelijke vraag. De redenen van de klachten zijn over de jaren dezelfde: men is het niet eens met de waarde die in het EPC naar voren wordt geschoven versus de realiteit van de betrokken woning. De kwaliteit wordt dus in vraag gesteld.
Het aantal klachten blijkt nu in stijgende lijn, tot één per week. Het gaat zowel over de buitenschil als over te negatief oordelende EPC-attesten, die een impact kunnen hebben op de kosten die men moet doen in functie van renovatie en renovatieverplichtingen. In die zin is het belangrijk om de kwaliteit te blijven bewaken. Het EPC neemt in belang toe.
Minister, bent u op de hoogte van de stijging van het aantal klachten en hoe zit het met het aantal klachten de voorbije maanden? Is die stijging zich aan het doorzetten? Bent u op de hoogte van de aard van deze klachten? Hoe reageert u daarop? Op welke manier wilt u ervoor zorgen dat de deskundigen een zo correct mogelijk EPC opmaken? Wat doet u om de kwaliteit ervan te verbeteren? Er zijn al steekproeven vanuit het VEKA. Die kunnen resulteren in een boete voor de betrokken deskundigen. Op welke manier kunnen die eventueel intenser worden ingezet en misschien meer gericht worden gestuurd in het belang van de kwaliteit van de testen? De kwaliteit van de deskundigen is bijzonder belangrijk. Daarvoor zijn opleidingen en vormingen voorzien. Wat is de evaluatie van deze opleidingen en vorming? Zijn daar punten van verbetering? Wat gebeurt er in het kader van de opvolging van de organisatie van deze opleidingen?
Minister Demir heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, uiteraard zijn wij op de hoogte van de ingediende klachten. Het aantal EPC's die jaarlijks worden ingediend, is op twee jaar tijd nagenoeg verdubbeld.
Die stijging kan worden verklaard door enerzijds de invoering van het EPC voor kleine niet-residentiële delen en het EPC voor gemeenschappelijke delen en anderzijds door het aantal beleidsinstrumenten dat aan het EPC wordt gekoppeld.
Het aantal klachten is nog steeds erg beperkt als je dat vergelijkt met het totaal aantal ingediende EPC’s. In 2022 werden er 63 klachten ingediend en werden er 191.000 EPC’s opgesteld. Ter vergelijking: in 2020 waren er 39 klachten en het aantal EPC’s bedroeg 127.000 EPC’s. De verhoging van het aantal klachten is recht evenredig met het aantal ingediende EPC's, dat ook in stijgende lijn gaat.
Er zijn verschillende redenen om een klacht in te dienen. Het merendeel van de klachten is momenteel afkomstig van huurders die in het kader van huurindexeringsmogelijkheden voor de verhuurder van oordeel zijn dat het EPC-label de realiteit niet correct weergeeft. Deze klachten nemen sinds eind vorig jaar fors toe.
Verder zijn er ook klachten van nieuwe eigenaars die na een tijd merken dat het EPC een beter beeld weergeeft dan de realiteit. Het gaat dan over de dikte of aanwezigheid van isolatie, foutieve eigenschappen van verwarmingsinstallaties en grootte of begrenzing van de verliesoppervlaktes. Evengoed komen er klachten binnen van verkopers of verhuurders die van mening zijn dat hun pand te negatief wordt ingerekend en daardoor financieel nadeel zouden ondervinden.
Verschillende instrumenten worden ingezet om ervoor te zorgen dat de EPC-deskundigen een correct EPC opmaken. De energiedeskundige moet voldoen aan een aantal strenge erkenningsvoorwaarden: een opleiding volgen en slagen voor een examen. Om erkend te blijven, moet de deskundige jaarlijks ook zes uur permanente vorming volgen. Niet iedereen kan dus zomaar energiedeskundige worden.
Daarnaast moet de energiedeskundige strikt een inspectieprotocol volgen. Het VEKA stelt via de website ook voorbeelden en uitgewerkte cases ter beschikking en staat via zijn helpdesk ter beschikking van de energiedeskundigen om specifieke vragen te beantwoorden.
De huidige regelgeving bevat bovendien de nodige handvatten om te sanctioneren ingeval de energiedeskundigen geen correct EPC opmaken. U weet dat we de administratieve geldboete hebben verhoogd. Die zit nu tussen de 500 en 5000 euro wanneer fouten worden vastgesteld. Ik heb aan de diensten ook meegegeven dat het belangrijk is, als men vaststelt dat er fouten zijn, dat men die geldboetes ook oplegt, zodat het voor de sector duidelijk is dat de informatie gewoon moet kloppen. Daarnaast kan de erkenning van de energiedeskundige ook worden geschorst of ingetrokken. We gaan dat ook doen en telkenmale een signaal geven bij de eerste vaststellingen van fouten.
We hebben drie extra medewerkers aangeworven om kwaliteitscontroles te doen. Ik denk dat dat goed is. We willen ook willekeurige steekproeven doen. Het VEKA loopt een traject om te starten met de automatische selectie van dossiers uit de energieprestatiedatabank op basis van mogelijk foutieve invoer of een verdachte combinatie van invoergegevens.
Opleidingsinstellingen kunnen een beroep doen op het opleidingsmateriaal en het vormingsmateriaal dat het VEKA ter beschikking stelt via de ‘EPC-pedia’ op vlaanderen.be, en dat doen ze ook. Dit vormingsmateriaal houdt ook rekening met nieuwe of praktijkgerichte onderwerpen.
De opleidingsinstellingen kunnen net als de energiedeskundigen het VEKA contacteren voor specifieke vragen.
Jaarlijks wordt minstens een overleg met de opleidingsinstellingen georganiseerd, waar nieuwigheden worden toegelicht, bijvoorbeeld regelgevende wijzigingen of wijzigingen aan de methodiek. Op dit overleg wordt ook telkens teruggekoppeld over de resultaten van de examens en van de kwaliteitscontroles.
Tot slot wordt sinds 2022 een steekproef uitgevoerd op de kwaliteit van de vormingen en de examens.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik heb geen bijkomende vraag, voorzitter. Ik ben alleen maar tevreden over de zeer volledige aanpak die wordt vooropgesteld met betrekking tot de kwaliteit van de EPC’s, zowel met betrekking tot de opleiding, vorming als opvolging ervan. Het is dan ook belangrijk dat het gebeurt. 191.000 EPC’s op jaarbasis, dat is heel veel. Er moet in de markt vertrouwen zijn in de kwaliteit. Het is dus goed dat de minister daar de nodige opvolging aan geeft, waarvoor dank.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, ik heb eerder al aangegeven dat uw hele beleid eigenlijk opgehangen is aan de EPC-norm. U geeft aan dat dat voor een vermindering van de uitstoot zou moeten zorgen, maar in februari is er een studie verschenen van een zekere Arnold Janssens, hoogleraar bouwfysica aan de UGent, waarin hij aangeeft dat degenen die daar subsidies voor krijgen, ook een volume-uitbreiding van hun huis krijgen. Bovendien worden sindsdien ook volledige huizen verwarmd, waar voorheen enkel de ruimtes werden verwarmd die men dagelijks gebruikte.
Een EPC controleren, is één zaak. Maar wat dat dan oplevert, is een andere zaak. Eigenlijk zou u moeten controleren of ook het verbruik naar beneden gaat. Bij het jaarlijkse verbruik van gas en dergelijke kunnen we wel nagaan of er een vermindering is, maar met de oorlog merken we dat er sowieso een graadje minder wordt verwarmd en dat de uitstoot dus ook iets minder is. Met de meerkosten voor de verwarming wordt er geen rekening gehouden. U geeft aan dat de energiedeskundigen die die rapporten moeten opstellen, de nodige opleiding krijgen, ook voor nazorg. Maar die mensen staan dikwijls ook heel fel onder druk van degenen die het rapport laten opmaken. En daar ligt nu net de mogelijkheid tot frauduleuze opstelling ervan. Het is niet een kwestie van de kennis, maar van de manier waarop de energiedeskundigen daarmee omgaan. Daardoor wordt er ook heel vaak een verkeerde norm op geplakt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.