Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer De Roo heeft het woord.
Voorzitter, de inhoud van de vraag is al gedeeltelijk aan bod gekomen in de vorige vraag, maar ik had er een aparte vraag rond ingediend, omdat ik het net een heel opvallend cijfer vond in de digimeter.
Het ‘only once’-principe wil eigenlijk zeggen dat je als overheid in principe maar één keer vraagt naar gegevens. Als we naar de vorige digimeters kijken, zien we dat we op drie jaar tijd van 26 procent naar 35 procent, en dan naar 46 procent van de Vlamingen gaan, die zich storen aan het feit dat ze te vaak dezelfde gegevens moeten blijven doorgeven. Dat staat eigenlijk in schril contrast – en dat hebt u ook al toegelicht in uw vorig antwoord, minister-president – met de inspanningen die worden geleverd om meer gegevens te delen, onder andere via het MAGDA-platform (maximale gegevensdeling tussen administraties) of het inschrijven van meer overheden in Mijn Burgerprofiel. Ondank het feit dat de inspanningen alleen maar toenemen, neemt de frustratie alleen maar toe.
U hebt een aantal trends al aangeraakt, maar ik stel u toch mijn vragen, minister-president.
Hoe verklaart u de trends rond transparantie en het only once-principe? Bij de cijfers die gemeten worden, wordt er enkel gevraagd op het vlak de overheid, niet op het vlak van externe bedrijven waar u zojuist ook naar refereerde.
Op welke manier wilt u die transparantie verder verhogen?
Overweegt u een bijsturing in de gehanteerde aanpak tot dusver, qua communicatie, opvolging of controle, op het only once-principe voor de digitale toepassingen van de Vlaamse overheid?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Uit het digimeter 2022 leer ik dat de Vlaamse burgers tijdens de coronacrisis een enorme digitale versnelling hebben doorgemaakt, maar dat de burgers even op adem moeten komen om zich verder te omringen met nog meer technologie.
De digitale sprong voorwaarts heeft in elk geval wel een blijvend effect op een hoger gebruik van de digitale dienstverlening van de Vlaamse overheid, wat ook blijkt uit de recente meting eind 2022 van de Digital Economy and Society index (DESI) voor Vlaanderen. Hieruit bleek dat meer dan twee op de drie Vlamingen het afgelopen jaar digitaal contact heeft gehad met de overheid. Twee op de drie, daar stond ik wel van te kijken, eerlijk gezegd.
Door dit sterk toegenomen gebruik van de digitale diensten van de Vlaamse overheid, botsen de Vlamingen ook meer op dienstverleningen waar nog dezelfde gegevens moeten worden doorgegeven aan de overheid, gegevens die de overheid soms al heeft in het kader van andere processen. Dus als er meer gebruik is van digitale diensten, en je hebt nog niet alles in dat MAGDA-platform volgens het only once-principe geordend, dan word je daar vaker mee geconfronteerd. Dat is denk ik een logica.
De afgelopen jaren hebben we belangrijke inspanningen gedaan om in zoveel mogelijk digitale transacties de benodigde gegevens van de burger vooraf in te vullen als die reeds bij de overheid bekend zijn. Meer dan zevenhonderd overheidsorganisaties en instanties hergebruiken nu gegevens die over de burger via het MAGDA-platform automatisch uit authentieke gegevensbronnen gehaald kunnen worden. Ook uit de recente meting eind 2022 van de DESI voor Vlaanderen blijkt dat we op dat punt zelfs behoren tot de top vijf van Europa. Maar dat betekent niet dat het niet nog beter kan.
Om het ‘only once’-principe in de praktijk te brengen, zijn verschillende dimensies nodig. Technisch moeten de gegevens kunnen uitgewisseld worden, daarvoor zorgen onze diensten van Digitaal Vlaanderen met het MAGDA-platform. Maar ook juridisch moet de regelgeving er vaak op voorzien zijn, of aangepast worden, zodat de gegevens kunnen en mogen doorgegeven worden. De burger heeft daar geen boodschap aan. Dat is het werk dat de overheid intern dient te doen om de dienstverlening zo eenvoudig mogelijk te maken. Maar het verklaart wel waarom dit tijd in beslag neemt.
Ook met betrekking tot het gevoel van transparantie zal een gelijkaardig fenomeen spelen. De burger heeft de afgelopen jaren in zoveel digitale diensten gegevens moeten ingeven, zonder een duidelijk zicht op het gebruik hiervan, dat zijn irritatieniveau hierover toegenomen is. Dit gebrek aan transparantie wordt bovendien in het bijzonder bij de overheid als pijnlijk ervaren. Ik zal dan ook de nodige stappen ondernemen om die transparantie bij de overheid verder te verhogen.
Hoe zal ik dat doen? Het percentage Vlaamse burgers dat vindt dat de Vlaamse overheid voldoende transparant is, bleef weliswaar hetzelfde als in de vorige digimeter, maar ligt toch nog veel te laag. Het klopt dat er ook in de publieke sector nog ruimte voor verbetering mogelijk is inzake transparantie. Zowel de publieke als private sector moeten nog stappen zetten om de burger meer inzicht te geven in het gebruik van zijn data en meer controle over het gebruik van die data. U weet dat we daartoe het initiatief hebben genomen met het Vlaams Datanutsbedrijf. Ik ben ervan overtuigd dat dit de privacy van de burger zal versterken en zijn vertrouwen in de overheid zal verhogen. In de eerste helft van 2023 worden deze datakluizen beschikbaar, maar dat heb ik u al gezegd.
Ook via Mijn Burgerprofiel, zowel de website als de app, zorg ik ervoor dat er meer transparantie is over het gebruik van de persoonlijke gegevens van de burger door de Vlaamse overheid. Mijn Burgerprofiel geeft burgers immers vandaag reeds steeds meer inzage in de data die de overheid over hen heeft. Er wordt onderzocht hoe hierbij ook op een begrijpelijke manier uitgelegd kan worden waarvoor die data door de overheid gebruikt wordt. Daarnaast geeft Mijn Burgerprofiel ook een duidelijk overzicht van de voortgang en de resultaten van de interacties die de burger heeft met de verschillende administraties in het kader van de publieke dienstverlening. Dit alles draagt bij tot een verhoogde transparantie voor de burger.
Ik denk ook dat op hoe meer plaatsen het only once-principe ingevoerd wordt, hoe meer de burger misnoegd wordt door nog geconfronteerd te worden met andere toepassingen. Door het vaak aan te bieden, wek je het ongenoegen van de burger op op die plaatsen waar je het nog niet kunt aanbieden of nog niet hebt aangeboden. Het is eigenlijk een versterker. Men kijkt niet naar het feit dat het al in de meerderheid van de delen gebruikt wordt. Neen, er zijn nog een aantal domeinen waar men het niet gebruikt, en die vallen dan meer op en leiden tot ongenoegen. Terecht overigens, maar alles vraagt zijn tijd.
Ik heb de afgelopen jaren inderdaad belangrijke inspanningen geleverd om het ‘once only’- of only once-principe – men is er nog niet uit wat het eigenlijk moet zijn – zoveel mogelijk ingang te doen vinden binnen de Vlaamse administratieve overheidsprocessen. Het voortdurend en snel stijgend gebruik van het MAGDA-gegevensdelingsplatform dat we binnen de overheid gebruiken, toont duidelijk aan dat we daar belangrijke vooruitgang in blijven boeken. In 2022 steeg het aantal transacties via dat platform tot 1,5 miljard, wat een toename is met 36 procent ten opzichte van 2021. Naast het gebruik nam ook de hoeveelheid gegevens die via dit platform gedeeld werden, met 14,5 procent toe, van 242 gegevensstromen eind 2021 naar 277 gegevensstromen eind 2022. Ook het aantal toepassingen of verwerkingsdoeleinden waarvoor de gegevens worden opgevraagd, kende een toename van 3290 in 2021 naar 4050 in 2022, ook weer een stijging met 23 procent.
Ik blijf dan ook verder inzetten op de gestage uitbouw en de groei van het MAGDA-gegevensdelingsplatform, zowel door het aantal aangesloten entiteiten te verhogen als door nog meer gegevens binnen de overheid beschikbaar te maken voor hergebruik. Zo heb ik gezorgd voor een verbetering van de technische en juridische ondersteuning met betrekking tot het gebruik van persoonsgegevens van de Vlaamse en de lokale overheden bij de aansluiting op MAGDA-diensten, en is er een specifiek team opgericht om meer algemene vragen van de lokale overheden en diensten van de Vlaamse overheid te vertalen naar MAGDA-oplossingen.
Dat alles moet ervoor zorgen dat het only once-principe verder ingang vindt binnen de digitale toepassingen van de Vlaamse overheid, wat ook de burgers en ondernemingen die gebruikmaken van die toepassingen, zullen ondervinden doordat ze steeds minder gegevens moeten doorgeven aan de overheid. De meest gebruiksvriendelijke dienstverlening is immers de dienstverlening die zo automatisch mogelijk verloopt. Het werk wordt dus gestaag verdergezet op dat vlak.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister-president. Uit het antwoord blijkt duidelijk dat er verder wordt gewerkt. Twee op de drie Vlamingen die digitaal contact hebben met de overheid, dat is inderdaad een zeer hoog cijfer. Het cijfer van 24 miljoen interacties, dat u in een vorig antwoord noemde, vond ik ook al een heel opvallend cijfer, om aan te tonen dat er inderdaad meer met de digitale overheid wordt gewerkt.
Ik hoop dat het only once-principe verder kan worden uitgerold, samen met onze lokale besturen, en dat Mijn Burgerprofiel en de gegevens die daarin zitten en de gegevens die een lokaal bestuur soms nodig heeft om een afspraak te maken of om andere dienstverlening te doen, nog beter kunnen connecteren in de toekomst en dat u de diensten daar verder opdracht toe geeft. Want drie keer na elkaar een stijgend cijfer, dat is een trend die we moeten keren, door te tonen wat het goede voorbeeld is en te tonen wat de mogelijkheden van de technologie zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.