Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over het normenkader voor de tijdelijke huisvesting van buitenlandse werknemers, een thema waar we een paar weken geleden een decreet van Annick De Ridder over goedgekeurd hebben. Vorige week legde u dat normenkader voor tijdelijke huisvesting van buitenlandse werknemers vast, zoals u had geantwoord op verschillende vragen. Binnen de Vlaamse Codex Wonen bestonden er nog geen woningkwaliteitsnormen voor de huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten. Dat aangepaste kader wordt nu uitgewerkt en gedetailleerd ingevuld door de Vlaamse Regering, waar u deel van uitmaakt. De lokale besturen zullen vervolgens een verordening moeten maken om een afdwingbaar kader tot stand te brengen. Het is niet zo dat elke gemeente zo'n verordening heeft – dat zult u straks waarschijnlijk specifiëren –, maar als ze die verordening heeft, kan ze zo'n afdwingbaar kader maken. Het is natuurlijk belangrijk dat daaraan een conformiteitsattest (C-attest) wordt gekoppeld, zodat de woonkwaliteit wordt gegarandeerd. U rolt dat conformiteitsattest uit. Het is dus ook de bedoeling dat dat op nieuwe woonvormen van toepassing kan zijn.
Belangrijk is dat elke kamerwoning die vergund is, over zo’n C-attest beschikt en dat die C-attesten in een centrale databank van de Vlaamse overheid geregistreerd worden, zodat lokale besturen de huisvesting van buitenlandse werknemers beter kunnen handhaven.
Tijdens de zitting van de commissie Wonen van 26 januari laatstleden kwam deze materie in een breder kader ter sprake naar aanleiding van een voorstel van het decreet van mijn collega, mevrouw De Ridder.
Minister, de Vlaamse Regering keurde het besluit ter uitvoering van het wijzigingsdecreet Vlaamse Codex Wonen van 2021 om een normenkader in te voeren tijdens de ministerraad van 10 maart principieel goed. Kunt u ons een stand van zaken geven in verband met de verdere uitrol van die uitvoeringsbesluiten? Het advies van de Raad van State is gevraagd en daar werkt men aan. Hebt u een idee van de timing daarvan?
Wellicht doet u er alles aan om de lokale besturen en de private huurmarkt zo weinig mogelijk te verstoren. Het feit dat tijdelijke arbeidskrachten ook op de private huurmarkt terecht kunnen, maakt de vraag nog groter. We kennen in deze commissie het verhaal van vraag en aanbod als het op wonen aankomt. Zijn mobiele woonunits, die desgevallend later nog gebruikt kunnen worden voor andere doeleinden, een valabele optie om deze werknemers te huisvesten of behoort het niet tot de mogelijkheden?
Minister Diependaele heeft het woord
Collega Smeyers, zoals u al aangaf in uw eerste vraag, keurde de Vlaamse Regering tijdens de ministerraad van 10 maart het uitvoeringsbesluit principieel goed. Het besluit wijzigt het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021. Het gaat onder meer om de introductie van aangepaste oppervlaktenormen en het nieuwe begrip ‘gemeenschappelijke leefruimte’, net als een uitbreiding van de procedure inzake conformiteitsattesten tot het afwijkend kader voor tijdelijke arbeidskrachten.
Ook wordt een afzonderlijk technisch verslag voorzien, met enkele afwijkingen op de gebruikelijke kwaliteitsnormen. De kamer moet bijvoorbeeld geen bel of brievenbus hebben. Ik gaf eerder al aan dat aan deze regeling een traject is voorafgegaan. Het ontworpen besluit is uitgebreid besproken met lokale besturen, zodat we garanties hebben dat het beantwoordt aan de effectieve noden op het terrein.
Dan kom ik tot uw tweede vraag. Na de principiële goedkeuring van het ontwerpbesluit heb ik inderdaad een adviesaanvraag ingediend bij de Raad van State. Nadien ben ik door de Raad van State ervan in kennis gesteld dat hij geen advies zal verlenen, omdat de raad in de onmogelijkheid verkeert om het gevraagde advies binnen de voorgeschreven termijn uit te brengen. Toch moet ik – enigszins kafkaiaans – wachten tot de adviestermijn van dertig dagen is verstreken, vooraleer ik het ontwerpbesluit opnieuw kan agenderen op de ministerraad. Het is namelijk pas na het verstrijken van die termijn dat de adviesaanvraag wordt onttrokken aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State en van de rol wordt afgevoerd. Concreet loopt de adviestermijn dus nog tot 12 april. Kort nadien zal ik het besluit opnieuw agenderen voor definitieve goedkeuring.
Tot slot polst u naar de mogelijkheid om werknemers te huisvesten in mobiele woonunits, die nadien nog voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt. Als het gaat over de duurtijd van de tewerkstelling en het verblijf van de bedoelde arbeidskrachten, spreken we over enkele weken, maanden of soms zelfs jaren. In elk geval gaat het om een tijdelijk gegeven. Het is dan ook een zeer terechte bedenking dat we rekening moeten houden met het gebruik van de woningen over een langere termijn. Dat was ook een van de redenen om een afwijkend kwaliteitskader te voorzien.
We moeten vermijden dat het tijdelijk gebruik van een woning voor arbeidskrachten, waardoor de woning bijvoorbeeld als een kamerwoning wordt aanzien en de normen voor kamers van toepassing zouden zijn, in de praktijk tot gevolg zou hebben dat de woning nadien niet meer voldoet voor huisvesting van niet-arbeidskrachten. In dat scenario dreigen we met een blijvende impact op het private huuraanbod te worden geconfronteerd.
Woonunits kunnen hierbij mijn inziens zeker een deel van de oplossing zijn. Op die manier kan men zorgen voor een tijdelijke uitbreiding van het aanbod, waardoor er minder of zelfs geen druk op de reguliere private huurmarkt hoeft te ontstaan.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw antwoord.
Het is inderdaad kafkaiaans dat we nog een paar weken zullen moeten wachten op het ‘geen-advies’ van de Raad van State. Maar dat is wat het is. Het is op komst, en dan zal dat normenkader inderdaad van kracht zijn.
Wat misschien wel goed is – zoals u dat met veel van uw beleidsbeslissingen doet – is dat er nadien een infomoment, een webinar naar de lokale besturen komt, die dan weten dat de tool bestaat, maar daarvoor wel een verordening zullen moeten goedkeuren binnen hun gemeenteraad. Ik denk dat we daar inderdaad op moeten inspelen. Het is een nood op het werkveld – in dezen is dat letterlijk het werkveld – om tijdelijke bewoning te voorzien voor buitenlandse werknemers. Maar dat is natuurlijk, laat ons daar eerlijk in zijn, vaak een terrein waar huisjesmelkerij vandaag de dag wel aan de orde is. Om dat allemaal tegen te gaan, wordt dit normenkader nu uitgewerkt, en dat is zeer goed.
Het zou inderdaad jammer zijn dat, als die werknemers terug naar hun heimat vertrokken zijn, hun woningen leegstaan. Het is dus goed dat die woonunits een oplossing of een valabel alternatief zijn, maar dat kan dan allemaal nadien uitgewerkt worden.
Maar mijn vraag is dus of u de lokale besturen wilt meenemen in dit goede verhaal.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ja, we gaan zeker inzetten op die informatie, webinars en dergelijke meer. Er wordt ook gekeken naar een begeleidende handleiding, zodat, wanneer er ergens een nood is door bouwprojecten of wat dan ook, men gemakkelijk alle stappen kan doorlopen om aan de regelgeving te voldoen. Heel belangrijk daarbij is dat het dikwijls werkgevers, ondernemingen zullen zijn die de stappen zetten om in huisvesting te voorzien. Het is onze bedoeling om hen ook te betrekken bij die informatiedoorstroming, zodat we niet enkel de informatie laten doorstromen naar de lokale besturen, die uiteindelijk natuurlijk de controle gaan moeten doen en dergelijke meer, maar dat we eigenlijk ook de werkgevers op de hoogte kunnen stellen van waaraan zij moeten voldoen als zij het initiatief nemen om huisvesting voor tijdelijke arbeidskrachten te voorzien.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Ik kan alleen maar tevreden concluderen dat het goed is dat er werk van gemaakt wordt. Het is goed dat die infocampagne niet alleen naar lokale besturen, maar ook naar bedrijven wordt gericht. Het initiatief tot voorstel van decreet kwam van collega De Ridder, Antwerpse Havenschepen. Het was dus vooral haar drijfveer om te zorgen voor zo’n normenkader, maar ik denk dat het in de rest van Vlaanderen even opportuun is. Er zijn overal grote bedrijven, grote ondernemers – ik denk dan niet toevallig aan Jan De Nul, het bedrijf uit Aalst waarvan ik weet dat ze heel regelmatig werknemers uit het buitenland huisvesten en daar inderdaad ook zelf het initiatief in nemen. Zij nemen die regelgeving op zich, ze regelen zelfs huurcontracten en zo. Het is dus zeer welkom beleid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.