Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
We beginnen met twee samengevoegde vragen van de heer Dochy en de heer Vaneeckhout. De heer Vaneeckhout is nog niet aanwezig, maar dat neemt niet weg dat de heer Dochy zijn vraag al kan stellen.
De heer Dochy heeft het woord.
Minister, beste collega’s, in de ontwerpversie van het actieplan van de Europese Commissie voor de ‘bescherming en het herstel van mariene ecosystemen’, dat op 30 januari werd gepubliceerd, wil men een verbod op vistechnieken die een contact met de zeebodem maken. Men wil dat doen tegen 2030.
Tegen juli 2023 wil de EU27 bij de Commissie een stappenplan indienen om dit te realiseren. De Commissie wil ook de bijvangst van soorten met slechte staat van instandhouding beperken, de kennis verbeteren met betrekking tot de koolstofopslagcapaciteit van de zeebodem en zorgen voor een overgang voor de visserijsector.
Veel soorten zoals pladijs, waar België traditioneel veel quota voor heeft, worden bevist met technieken die de bodem beroeren. De sector investeerde de laatste jaren veel in de verduurzaming van de boomkorvisserij, onder andere door in te zetten op aangepaste vistuigen. Volgens het project Benthis Nationaal, dat de bodemimpact van de Vlaamse visserijsector onderzoekt, bedroeg de aanvoer van vis uit boomkorvisserij 70 procent in 2020, en het aantal vaartuigen dat uitgerust is met deze techniek, bedroeg 45 procent in 2020. Het aandeel daalde tussen 2014 en 2020 ten voordele van alternatieve technieken. Ondertussen werd in Noorwegen sinds 1 oktober 2022 een boomkorverbod ingevoerd.
Daarom heb ik een aantal vragen, minister. Hoeveel van de Vlaamse visvaartuigen zijn in 2022 nog uitgerust met een boomkor? Welke soorten en hoeveelheden vis werden door onze vloot in 2022 opgehaald met deze techniek? Wat is de mogelijke impact van dit eventuele verbod op de Belgische visserij? Welke houding zult u aannemen bij de EU en welke initiatieven kunnen worden genomen om, indien nodig, onze visserijsector te betrekken en ondersteunen?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag, collega Dochy. Ik kan u geruststellen: ik heb mijn houding al aangenomen op de vorige Raad, toen de eerste gedachtewisseling op de agenda stond.
Eerst en vooral, het is evident dat ik een duurzame en veerkrachtige toekomst voor onze visserij- en aquacultuursector steun, maar ik heb heel grote zorgen en bedenkingen over de technische haalbaarheid en de werkbaarheid van het voorgestelde marien actieplan met de huidige middelen. Bij de bespreking van het visserijpakket tijdens de Europese Raad voor Visserij – ik denk dat het vorige week was, of twee weken geleden – is gebleken dat er ook heel veel andere lidstaten zijn die ook grote bekommernissen hebben bij dit dossier. Ik ben trouwens in de namiddag na de Raad nog langsgegaan bij de Europese commissaris voor een persoonlijk gesprek, om nog eens de situatie van onze Vlaamse vissers uit te leggen en de bezorgheden toe te lichten.
Ik zal ze ook aan u toelichten. Eerst en vooral: van de 63 Belgische vissersvaartuigen is het overgrote deel uitgerust met de boomkortechniek als primair vistuig. 56 van de 63 vaartuigen zijn zo uitgerust. Dat is een sleepnettechniek waarmee de voornaamste doelsoorten van de Vlaamse visserijsector gevangen worden. Dat zijn soorten die dicht bij de bodem leven zoals tong, schol, rog, garnalen, inktvis en nog een aantal andere soorten. In 2022 hebben onze vissers op die manier 80 procent van de aanvoerwaarde van de visserijproducten gerealiseerd.
De impact van het marien actieplan van de Europese Commissie is bijgevolg bijzonder groot. Als dit plan gerealiseerd wordt, zullen de facto tegen 2030 alle marien beschermde gebieden niet langer toegankelijk zijn voor de meeste Belgische vissersvaartuigen. De impact reikt ver buiten de grenzen van het Belgische deel van de Noordzee omdat onze vloot vooral in andere wateren actief is. Dat is een: onze sector wordt zwaar getroffen.
Ten tweede ontbreekt bij het plan elke socio-economische analyse om de impact op visserijgemeenschappen die deze techniek benutten, te kunnen inschatten. Ook dat heb ik binnen de Europese Raad aangekaart. Wat mij betreft liggen die dingen bijzonder moeilijk.
Een derde belangrijke reden waarom de plannen onhaalbaar zijn, is de deadline. Er wordt totaal geen rekening gehouden met het tijdspad dat de sector nodig heeft om zich aan te passen. Het plan stelt dat de lidstaten al tegen eind maart 2024 maatregelen zouden moeten instellen tot een verbod op bodemvisserij in de gebieden die Natura 2000-sites zijn volgens de Habitatrichtlijn.
In het Belgische deel van de Noordzee is momenteel ongeveer 36 procent van het gebied onderdeel van zo’n marien beschermd gebied. In dergelijke gebieden zou volgens het actieplan tegen 2030 alle bodemvisserij uitgesloten moeten worden.
Wij hebben zelf een convenant voor duurzame visserij. Daarvoor werken vissers, wetenschappers, overheid en alle betrokken partners samen. We hebben ook al een aantal belangrijke stappen gezet, maar de stappen die wij gezet hebben, worden in dit nieuwe actieplan niet erkend. Dat heb ik ook aan de commissaris gezegd. Men legt gewoon een totaalverbod op. Ik vind dat niet kunnen. Het is een kaakslag voor degenen die al vele jaren aan het zoeken zijn naar oplossingen om de boomkorvisserij te verduurzamen.
Ook van de energietransitie maken wij werk. Binnen het convenant ‘Op koers naar duurzaamheid’ werd op 23 november vorig jaar een workshop georganiseerd. Er werd een werkgroep voor de energietransitie opgericht. Het is niet evident om op korte termijn een energietransitie op vissersvaartuigen te gaan implementeren. Er zijn grote vraagstukken rond veiligheid, stabiliteit, ruimte op de boot voor nieuwe accommodatie, afhankelijkheid van de landzijde, enzovoort. Ook dat werd aangekaart tijdens de gedachtewisseling.
Ik moet nu even kijken, want ik mag eigenlijk alleen maar uw vragen beantwoorden.
U vroeg ook welke houding ik aangenomen heb. Ik daarnet al gezegd welke houding ik heb aangenomen.
Onze vissers zijn dynamische ondernemers die innoveren en investeren. Daarom geloof ik sterk in hun toekomst. Ik wil ook helpen om relevant onderzoek te subsidiëren, met Europese en Vlaamse middelen. Wij hebben heel veel instellingen die geïnteresseerd zijn om daaraan mee te werken.
Wat betreft de boomkor zijn er ook troeven. Zo is de beviste oppervlakte zeer klein, zeker in vergelijking met andere sleepnettechnieken. De spanwijdte aan één kant is maar 12 meter. De ruimtelijke impact op de zeebodem is in vergelijking met andere sleepnettechnieken vrij beperkt. Dat betekent ook dat de vaartuigen zeer wendbaar zijn, en dat leent zich uitstekend voor precisievisserij. Onderzoek door het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) toont aan dat ongeveer de helft van de visserijactiviteiten nu al plaatsvinden op niet-gevoelige bodem zoals zandige ondiepe visgronden, 40 procent op mediumgevoelige bodem, en maar enkele procenten op gevoelige gronden. Binnen het programma ‘Visserij verduurzaamt’ zal het milieubewust precisievissen in de komende periode verder verfijnd en gestimuleerd worden.
Mijn medewerkster, Annie Cool, heeft kaartjes meegebracht. Ik zou die graag aan het verslag willen laten toevoegen. Op dit kaartje (zie bijlage) zie je de verschillende soorten grond, en zie je dus hoe de boomkorvisserij er altijd in slaagt om de gevoelige gebieden te vermijden, en dus echt aan precisievisserij te doen op de bodems die niet-gevoelig zijn. Ik zal dit aan de commissiesecretaris geven, om het mee op te nemen in het verslag. Ik vind dat wel belangrijk, om te tonen dat we echt aan het investeren zijn in innovatie, om zoveel mogelijk milieuschade te vermijden, terwijl andere types sleepnetten veel meer schade toebrengen.
We hebben met onze vissers tijdens het laatste decennium ook sterk geïnvesteerd in zuiniger vissen, waardoor het brandstofverbruik al met 37 procent per aangelande ton vis gedaald is sinds 2008. Binnen het project ‘Vistools’ kunnen vissers sensoren en brandstofmeters plaatsen en worden de verkregen data verwerkt, zodat ze zicht krijgen op het brandstofverbruik. Het doel is om zo te leren hoe bewust minder brandstof te gebruiken.
Ik vind het natuurlijk uitermate belangrijk dat het mariene ecosysteem gezond is. Uit de mededeling over het gemeenschappelijk visserijbeleid blijkt duidelijk dat er sinds de hervorming in 2013 aanzienlijke vooruitgang is geboekt. Enkele visbestanden die zich in kritieke toestand bevonden, zijn hersteld. In 2009 werden in de EU slechts vijf visbestanden duurzaam geëxploiteerd, en in 2022 waren dat er meer dan zestig. Voor tong bijvoorbeeld bevonden zich de stocks in 2020 in de Ierse en de Keltische Zee op een duurzaam niveau. Ook het bestand van pladijs doet het over het algemeen goed. Dit toont aan dat de geldende beheermaatregelen functioneren en een verbod op bodemvisserij geen vereiste is om richting een duurzame visserij te evolueren.
Vandaar dat ik al deze bezorgdheden heb geuit op de Europese Visserijraad. Ik ben bovendien ook zeer bezorgd over dat plan wegens het signaal dat we aan derde landen geven. Noorwegen zit bijvoorbeeld niet in dat plan, maar verbiedt nu al alle boomkorvisserij. Dat heeft ook al een impact op de Belgische visserij.
Ik heb zelf met de Noren contact gehad, met de vraag om daar soepel in te zijn, maar ze hebben daar eigenlijk niet naar geluisterd. Maar als we nu vanuit Europa het signaal geven dat het allemaal weg moet, waarom zouden de Noren dan nog naar ons luisteren? Ook dat is dus bijzonder problematisch.
Er zijn dus veel redenen, collega Dochy, om bezorgd te zijn. Ik heb mijn mening duidelijk verkondigd en ik herhaal mijn basisstelling: ik ben de grootste fan van onze vissers, en ook de grootste fan van een verduurzaming van de vloot. Maar ik vind ook dat we daar al enorme inspanningen voor doen, en ik hoop dat men daar appreciatie en respect voor heeft.
De heer Dochy heeft het woord.
Dank u wel, minister. Dit is inderdaad iets met bijzonder veel impact op de visserij. Maart 2024: dat is morgen, bij wijze van spreken. Mijn vraag is dan ook: zijn de mensen voldoende op de hoogte? Ik neem aan dat u wel goede communicatiekanalen hebt, en met Annie Cool hebt u de perfecte ambassadeur van de visserij op uw kabinet. Maar zijn de mensen zich wel voldoende bewust van wat er voor hen staat? Zijn er voldoende middelen voorzien om zo nodig de flankerende maatregelen – die u toch een beetje aankondigt – te kunnen waarmaken?
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik durf niet anders dan aan te sluiten. (Gelach)
Ik denk dat u inhoudelijk perfect geantwoord hebt, minister, maar hoe ziet u dat verder evolueren? Is er nog verder overleg gepland, zij het in globaal Europees verband, of eventueel bilateraal, met bepaalde landen? Ik begrijp natuurlijk dat u in de gesprekken de voorstellen op tafel zult leggen die u daarnet vermeld hebt in uw antwoord voor collega Dochy, maar het is vooral ook belangrijk wat de timing is en welke methodiek gebruikt zal worden.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Eerst en vooral mijn excuses voor het wachten, collega’s, maar als minister Weyts eenmaal op dreef is, dan valt hij niet stil te leggen. Dat heb ik gemerkt.
Ik ga niet doen alsof ik uw antwoord gehoord heb, minister. Het zou zeer gevaarlijk zijn om te gaan gokken wat u hebt gezegd. Ik zal dus met zeer veel interesse uw tussenkomst lezen. Ik wil alleen echt aandringen op goed overleg met partners, en ook echt met de ambitie om een toekomst voor onze visserijsector te combineren met een duurzame visserij. Dat is de enige manier waarop onze visserijsector kan blijven bestaan.
Ik weet uit eerdere antwoorden dat u die ambitie deelt, en ik zal de antwoorden verder in de diepte bestuderen. We hebben zo meteen nog een vraag, dus ik kan nog voldoende voorstellen doen.
Ik ga ook even tussenkomen namens collega Tommelein. Hij volgt namens onze partij de visserij op, en hij is uiteraard ook heel bezorgd en ongerust over de toekomst van onze visserij, zoals u net zelf ook hebt aangegeven. Dat is zeker zo als men weet – hij heeft daarover namelijk een schriftelijke vraag gesteld – dat 90 procent van onze vloot van 64 vaartuigen boomkor als eerste vistype heeft. De impact zal dus inderdaad bijzonder groot zijn.
Ik wil ook even de link maken naar de Britse wateren. Daar zitten we sinds Brexit al met problemen. Als zij in verband met boomkor ook nog bepaalde maatregelen zouden nemen, dan zou dat ook nog eens impact hebben. Dat wou ik even zeggen.
Ik denk dat het voor de verduurzaming ook belangrijk is dat we kijken richting nieuwe technieken of experimenten. Ik weet niet of daar ook rond wordt gewerkt? Er was bijvoorbeeld de pulsvisserij. Dat is jammer genoeg op een sisser afgelopen, maar het was toch een poging om eens iets anders te initiëren.
Tot slot is er het feit dat wij een oudere vloot hebben. We weten dat er vanuit Vlaanderen geen subsidies zijn voor nieuwere, modernere boten omdat die een grotere capaciteit hebben, en wellicht een nog grotere impact op duurzaamheid. Maar als we met oudere boten zitten, dan is dat natuurlijk ook niet echt duurzaam. Hoe staat u tegenover een eventuele subsidiëring vanuit Europa voor onze vloot?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik had bijna uw vragen beantwoord, collega Vaneeckhout, maar ik heb mijn best gedaan om op de gestelde vragen te antwoorden.
Ik denk dat we over alle partijgrenzen heen een gezamenlijke ambitie delen: dat onze visserij duurzaam moet zijn, maar ook dat onze vloot een duurzame toekomst moet hebben. Die toekomst is nu echt in gevaar, met de plannen die op tafel liggen.
Collega Vandenhove vroeg er ook nog naar, maar ik haal alles uit de kast. In de meeste debatten in het Europees Parlement is iedereen wat aan het badineren over een thema, maar ik moet zeggen dat dit het meest actieve debat was dat ik al meegemaakt heb in al die jaren. Iedereen vloog erop, zeker de lidstaten die een serieuze visserijvloot hebben, om te zeggen dat dit niet kon. Voor ons was het natuurlijk wel goed om zoveel steun te krijgen. Het is zoals u zegt, mevrouw Talpe, en ik zei het ook al: 56 van de 63 vaartuigen zijn ermee uitgerust. Mocht het zo zijn dat we de voorbije jaren geen inspanning geleverd hadden, dan zou ik me meer gedeisd gedragen hebben. Maar dit is nu echt iets waar zowel onze instellingen die bezig zijn met de verduurzaming van de visserij, als onze vissers zelf, enorme inspanningen voor doen. Ik wil echt niet dat die inspanningen gefnuikt worden.
Dus, collega Vandenhove, ik ben gestart met een tussenkomst op de Raad, en heb vervolgens op dezelfde dag nog een bilateraal overleg gehad met de commissaris. Daarbij heb ik ook de Brexit nog eens aangekaart, collega Talpe. We hebben dus eigenlijk alle problemen die er zijn voor onze kleine vissersvloot, op tafel gelegd. Door het feit dat we in de eerste zes maanden van volgend jaar het voorzitterschap hebben, heb ik gevraagd om heel specifiek aandacht te hebben voor kleine vloten. Je dreigt als kleine vloot natuurlijk wat tussen de grote mastodonten verpletterd te worden. Ik heb aan de commissaris ook gevraagd om er zeker bij te zijn als we volgend jaar een informele Raad houden. Hij heeft ook zijn actieve participatie daaraan toegezegd.
In ons convenant en in de werkgroepen, mijnheer Dochy, worden de plannen sowieso van zeer nabij gevolgd. Ik zal ook allianties zoeken met de andere lidstaten. We zijn daar nu al actief mee bezig.
Collega Vaneeckhout, ik heb een zeer interessant kaartje – vind ik zelf – laten zien, om aan te tonen hoe wij met onze boomkorvisserij erin slagen om gewoon de zandgronden te bevissen, en de gevoelige gronden te laten rusten. We hebben zodanige evoluties doorgemaakt om aan precisievisserij te doen, dat ik het een schande zou vinden als men dat nu zou gaan verbieden. Dat is net een duurzaamheidsmaatregel die genomen is voor het milieu.
Wat de middelen betreft, collega Vandenhove, hebben heel veel lidstaten uiteraard bij de eerste bespreking gezegd dat het zonder geld niet zal lukken. Dat is natuurlijk vaak zo, in de politiek. Dat wordt verder opgenomen, zowel op Europees als op Vlaams niveau. Er zijn wat zaken mogelijk binnen ons Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA), maar dat zal zeker niet volstaan.
De oplossingen zitten in samenwerkingen tussen wetenschappers en vissers. Dat gebeurt bij ons nu in grote mate, en wij zetten daar sterk op in. Ik zie ook dat onze wetenschappers vaak meevaren met onze vissers. U weet dat Wim Lybaert ook meegevaren is met onze vissers, en hij heeft er trouwens schitterende televisie over gemaakt.
De pulsvisserij is volledig verboden, collega Talpe, ook voor de garnaalvisserij, maar de vissers hebben geïnvesteerd om de boomkor lichter en selectiever te maken. Ze hebben er ook geld in geïnvesteerd, net om te zorgen dat de te kleine vis de kans heeft om te ontsnappen. Dat is ook een goede zaak.
Tot slot, collega Talpe, u zei: “Vlaanderen steunt de vernieuwbouw niet.” Maar we mogen niet! Het is niet dat we niet willen; we kunnen niet. Dat is verboden staatssteun. Wij waren wel vragende partij – ik heb dat ook bij een vraag van collega Tommelein gezegd – om het wel toe te laten bij vernieuwbouw, maar dat zit voorlopig nog vast op Europees niveau. Ik hoop dat we daarin ook wat souplesse zullen krijgen.
De heer Dochy heeft het woord.
Ik hoop inderdaad dat het gezond verstand dan toch kan intreden in Europa, als er al zoveel inspanningen zijn gedaan door onze vissers. Zij doen echt hun best om duurzaamheid hoog in het vaandel te dragen. Het is dan weinig motiverend wanneer men geconfronteerd wordt met zulke wereldvreemde beslissingen. Wij rekenen op u, minister, om vanuit uw positie in de Europese Raad, en straks ook als voorzitter van de Europese Visserijraad, om dit op een goede manier te laten evolueren. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.