Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Sinds 1 april 2023 krijgen zo’n 20.000 bewoners van woonzorgcentra automatisch een hoger zorgbudget voor ouderen met een zorgnood. Hiermee krijgt een voorstel dat op het einde van vorige legislatuur al werd gedaan vanuit onze fractie – ik herinner me de plenaire vergadering toen nog – en dat nadien ook werd opgenomen in het regeerakkoord, effectief uitvoering.
Nieuw is dat bewoners van woonzorgcentra met een laag inkomen automatisch in de hoogste categorieën 4 en 5 worden geplaatst. De inschaling gebeurt voor de meeste bewoners in categorie 4, waardoor zij kunnen rekenen op een zorgbudget van 556 euro per maand. Voor ouderen die een inkomensgarantie voor ouderen (IGO) hebben, zal de inschaling in categorie 5 gebeuren. Dat betekent voor hen een maandelijks zorgbudget van 683 euro. De aanpassing gebeurde automatisch voor wie al een zorgbudget had en betekent een gemiddelde vooruitgang van 125 euro per maand voor bijna 18.000 woonzorgbewoners en gemiddeld 214 euro extra voor de meest kwetsbare groep, goed voor 2400 bewoners. Wie al een zorgbudget categorie 5 heeft en naar een woonzorgcentrum verhuist, zal die inschaling ook behouden.
Minister, aanvankelijk zou deze aanpassing pas in 2024 worden doorgevoerd, maar er werd al sneller werk van gemaakt. Samen met de verhoging van het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden tot 135 euro per maand zorgen u en Vlaanderen zo voor een betere betaalbaarheid van de woonzorgcentra voor de bewoners zelf. Daarnaast werden al heel wat maatregelen genomen naar de sector zelf, zoals de opheffing van het onderscheid tussen rob- (rustoord voor bejaarden) en rvt-plaatsen (rust- en verzorgingstehuis). We moeten natuurlijk naar de twee sporen kijken, namelijk enerzijds hoe we de woonzorgcentra zelf gaan ondersteunen en zorgen voor financiële leefbaarheid, en anderzijds hoe we zorgen voor de betaalbaarheid van de kosten voor de mensen die wonen in een woonzorgcentrum.
Ouderen met een lage financiële draagkracht die nog geen zorgbudget voor ouderen met een zorgnood ontvangen, kunnen vanaf 1 april een aanvraag indienen om zo ook hun recht op de nodige ondersteuning op te nemen.
Minister, kunt u meer toelichting geven bij de juiste impact van de maatregel met betrekking tot het zorgbudget voor ouderen met een zware zorgnood voor bewoners van woonzorgcentra? Hoe worden mensen die nog geen zorgbudget voor ouderen met een zorgnood ontvangen, bereikt met informatie hierover en geholpen met een mogelijke aanvraag? Hoe wordt ervoor gezorgd dat ouderen met een laag inkomen hun rechten op het zorgbudget voor ouderen met een zware zorgnood ook effectief uitputten? De aanpassing betekent een gevoelige verbetering van de betaalbaarheid van woonzorgcentra voor de financieel meest kwetsbare mensen en heeft hierdoor ongetwijfeld ook een impact op de tussenkomsten van de OCMW’s alsook op de onderhoudsplicht van kinderen waarop de OCMW’s zich beroepen wanneer ze tussenkomen. Het is moeilijk om daar een juist zicht op te krijgen. Hoe zal er worden opgevolgd welke impact de maatregel heeft op de tussenkomsten van de OCMW’s en op het beroep dat zij doen op de onderhoudsplicht?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega. U hebt in uw inleiding en in uw vraag de impact van de maatregel al heel goed geschetst. Dat moet ik dus al niet meer uitleggen. Het is dus op 1 april al in werking getreden. Ik ben het echt met u eens dat dit de betaalbaarheid van de woonzorgcentra zal verhogen voor mensen met een laag inkomen. Het was ook nodig om de maatregel wat vroeger te laten ingaan, gelet op de inflatie.
Mijn administratie heeft over deze nieuwe maatregel gecommuniceerd naar alle partijen die de bewoner van het woonzorgcentrum hierover adequaat kunnen informeren en bijstaan. In februari is een nota met alle relevante informatie rondgestuurd naar de zorgkassen, de initiatiefnemers van woonzorgcentra, de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen en de OCMW’s. Bijkomend heeft mijn administratie in februari en maart webinars voor deze diensten georganiseerd waarin het nieuw initiatief uitgebreid werd toegelicht. De nota en de webinars kunnen geraadpleegd en herbekeken worden via de website van het agentschap. Er is ook een folder beschikbaar.
Met deze informatie kunnen de diensten de bewoners van het woonzorgcentrum adequaat informeren. Zoals reeds vroeger het geval was, kunnen medewerkers van de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen en de lokale besturen ook in naam van de zorgbehoevende een aanvraag indienen als zij menen dat de bewoner in aanmerking kan komen voor een zorgbudget voor ouderen met een zorgnood.
Ik denk dat we op deze manier de bewoners met een laag inkomen die nu nog geen zorgbudget ouderen hebben, zullen kunnen bereiken.
Ik kom tot uw laatste vraag. Het agentschap Zorg en Gezondheid heeft hier geen zicht op. Het Agentschap Binnenlands Bestuur is verantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding en beleidsevaluatie inzake de organisatie en werking van lokale besturen, waaronder de gemeenten en de OCMW’s. Ik zou u willen suggereren om hierover een vraag te stellen aan minister Somers. Ik heb die gegevens niet.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik denk dat het een heel belangrijke maatregel is. De bewoners van woonzorgcentra zijn allemaal zwaar zorgbehoevend, en dat onderscheid zoals dat in de thuiszorg bestaat, is voor hen natuurlijk niet aangewezen. Vandaar het voorstel dat we destijds hebben gedaan en dat ook is opgenomen in het regeerakkoord. Ik ben heel tevreden dat de invoering is vervroegd. Het zal er nu natuurlijk ook op aankomen om de effecten daarvan te monitoren en te zien dat wie er recht op heeft, dat ook krijgt. Het is immers wel een grote impact: elke maand gaat het over een bijkomend budget dat de factuur van het woonzorgcentrum beter betaalbaar maakt, maand na maand. Ik ben echt benieuwd welke impact dat heeft op de mate waarin de OCMW's worden aangesproken. Ik zal uw suggestie daarin opvolgen. Ik denk dat het moeilijk is om daar een zicht op te krijgen maar ik vind het toch wel belangrijk om de betaalbaarheid verder te blijven monitoren.
Ik heb verder geen bijkomende vragen.
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me graag aansluiten. Ik hoor de minister zeggen dat er proactief zal worden gecommuniceerd vanuit de zorgkassen naar de ouderen. Ik ben daar erg blij mee. Dat was eigenlijk mijn aanvullende vraag, maar ik heb het antwoord al gekregen.
Minister, in uw nota aan de Vlaamse Regering hebt u gezegd dat er een beperkte minderuitgave van 290.904 euro zal zijn wanneer het systeem op kruissnelheid draait. In 2023 zou die minderuitgave 218.178 euro zijn. Dat zou worden ingezet in ruimere werkingskosten voor de Vlaamse sociale bescherming (VSB). Kunt u toelichten over welke werkingskosten het precies gaat?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega's. Hoe ouder, hoe later op de avond, hoe meer specifieke vragen ik krijg. Collega Schryvers, wij monitoren wel de aantallen van de rechthebbenden. Daarover wordt gerapporteerd in het jaarverslag VSB.
Mevrouw Geerinckx, dat zal ik moeten opzoeken. We doen ons best om u dat schriftelijk te bezorgen. Mocht dat niet gebeuren, stelt u dan een schriftelijke vraag.
De vraag om uitleg is afgehandeld.