Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, het decreet van 3 mei 2019 houdende de realisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten heeft tot doel een geïntegreerd aanbod van buitenschoolse activiteiten te realiseren via samenwerking tussen de relevante actoren op hun grondgebied. De regierol ligt bij de lokale besturen. Het decreet voorziet dat de subsidie voor het aanbod buitenschoolse opvang behouden blijft gedurende een overgangstermijn die loopt tot 31 december 2025. Het lokaal bestuur en de organisatoren kunnen een kortere overgangstermijn overeenkomen. Na afloop van die overgangstermijn krijgen de lokale besturen die een substantieel subsidieverlies lijden ten opzichte van de huidige subsidies die genoten worden door de organisatoren, een gedeeltelijke compensatie voor een periode van vier jaar. De bedoeling van de eerste overgangsperiode is dat lokale besturen samen met alle actoren die op hun grondgebied actief zijn, bekijken hoe zij kunnen komen tot een geïntegreerd aanbod en hoe zij dit financieel kunnen waarmaken.
Nu blijkt dat er nog heel wat lokale besturen zijn die nog niet rond dit thema werken. Blijkbaar zijn er heel wat lokale besturen die deze opdracht willen doorschuiven naar de volgende bestuursperiode, na de verkiezingen in 2024. Daardoor is er heel wat rechtsonzekerheid bij de huidige organisatoren van buitenschoolse opvang met betrekking tot hun voortbestaan, de financiële middelen die zij zullen ontvangen en hoe ze een kwalitatief aanbod kunnen bieden.
Het zou wenselijk zijn dat lokale besturen nu al deze hervorming met betrekking tot buitenschoolse activiteiten voorbereiden. Ik denk dan aan: een inschatting maken van de gevolgen van het decreet voor hun gemeente of stad, pistes uittekenen die bewandeld kunnen worden voor het realiseren van een geïntegreerd aanbod, enzovoort. Zo kan het volgende bestuur op basis van deze voorbereidingen snel een beslissing nemen en zo rechtszekerheid bieden aan de organisatoren.
Vandaar ook mijn vragen.
Hoeveel lokale besturen zijn in overleg met de actoren die actief zijn op hun grondgebied om te komen tot dat geïntegreerd aanbod vanaf 2026? Faciliteert, informeert of stimuleert het agentschap Opgroeien de lokale besturen en de actoren hieromtrent?
Bent u bereid om samen met de minister van Binnenlands Bestuur lokale overheden te sensibiliseren om nu al minstens de nodige voorbereidingen te treffen en dus in dialoog te gaan met de actoren op het terrein?
Het decreet voorziet ook in de mogelijkheid voor het lokaal bestuur en de organisatoren om een kortere overgangsperiode overeen te komen. Hoeveel lokale besturen hebben reeds geopteerd voor zo’n kortere overgangstermijn? Welke lokale besturen waren dit? Wat waren de elementen die maakten dat zij daarvoor opteerden? Kan hun werkwijze dienen als inspiratiebron voor de lokale overheden die het overleg nog moeten opstarten?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega.
Het decreet houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming met buitenschoolse activiteiten is in werking sinds 1 januari 2021. Het ontwikkelen van een lokaal beleid maakt deel uit van de lokale meerjarenplanning. Opgroeien heeft op dit moment geen volledig beeld van welke lokale besturen in overleg zijn met de relevante actoren, maar wij ondersteunen de lokale besturen wel via drie kanalen.
Ten eerste is er algemene informatie. Op de website van Opgroeien werd een minisite over buitenschoolse opvang en activiteiten uitgebouwd, waarop lokale besturen onder andere het inspiratiekader ‘Buitenschoolse opvang en activiteiten’ kunnen terugvinden. Het inspiratiekader is een hulpmiddel voor lokale besturen en partners om te reflecteren over het lokale beleid over buitenschoolse opvang en activiteiten. Het biedt inspiratie met allerlei praktijkvoorbeelden om de kwaliteit van het lokale beleid, de samenwerking en het hele aanbod naar een hoger niveau te tillen.
Er is ook een nieuwsbrief van Opgroeien geweest op 23 mei 2022 waarin lokale besturen alle nodige informatie terugvinden en waarin heel duidelijk opgeroepen wordt om de overgangstermijn maximaal te benutten om een eigen beleid uit te bouwen.
Ten tweede is er dossiermatige opvolging. Lokale besturen kunnen bij Opgroeien terecht voor antwoorden op specifieke vragen over hun situatie.
Ten derde is er lokale samenwerking. Opgroeien legt proactief contact met lokale besturen. Ze worden actief gestimuleerd om in 2023 minimaal de stap te zetten naar het vormgeven van het lokale samenwerkingsverband en de opmaak van een omgevingsanalyse. Lokale besturen kunnen ook een ondersteuningstraject aangaan via de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) om die opstart te faciliteren.
Wat uw tweede vraag betreft: uiteraard zal ik in overleg gaan met de minister van Binnenlands Bestuur met het oog op het verder sensibiliseren van de lokale besturen. Het is een heel goede suggestie trouwens, maar we waren dat ook van plan.
Wat uw derde vraag betreft: vier lokale besturen hebben geopteerd voor een inkorting van de overgangstermijn, met name Kruisem, Stabroek, Temse en Zulte. Het gaat over lokale besturen die het initiatief buitenschoolse opvang op hun grondgebied al zelf organiseerden.
Best practices worden aangehaald op de website die ik daarnet al benoemde. Er wordt ook actief naar verwezen in de contacten tussen Opgroeien en de lokale besturen en in de trajecten van de VVSG.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord.
Ik denk dat het heel belangrijk is dat we die lokale besturen echt zoveel mogelijk informeren, sensibiliseren en aansporen om daar nu werk van te maken. Het zou heel jammer zijn, mochten zij op 1 januari 2026 plots voor voldongen feiten staan en organisatoren in de problemen zouden komen. Ik denk dat die rechtszekerheid verdienen en dat we moeten kijken dat de kwaliteit gewaarborgd kan blijven. Ik roep u dus echt op om ervoor te zorgen dat die lokale besturen hiermee aan de slag gaan.
Minister Crevits heeft het woord.
Dat is waar. Dank u wel voor de suggestie. We volgen dat verder op. Ik denk dat die sensibilisering inderdaad zeer belangrijk zal zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.