Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Ik zal hier niet herhalen waarover de studie gaat. Wij hebben het er in een vorige sessie uitgebreid over gehad. Collega Van Miert heeft die vraag gesteld. Ik wil het meer specifiek hebben over het taalgebruik in deze studie. De titel geeft al genoeg aan in welke richting het gaat: ‘Genoeg – Assez – Enough’. Ik heb het technisch verslag van die studie gelezen. Ik wil daar even uit citeren: “Kwantitatief luik: online vragenlijst in het Nederlands, die vertaald werd naar het Engels en het Frans; kwalitatief luik: aanvullende diepte-interviews en focusgroepen werden zowel online als offline afgenomen en vonden plaats in het Engels of in het Nederlands naargelang de voorkeur van de respondent.”
Minister, ik heb u al meermaals ondervraagd over het taalgebruik bij enquêtes van de Vlaamse overheid. Hier vond ik geen enkele motivering waarom men is overgegaan tot de vertaling van die vragenlijsten. Ik denk nochtans dat de wetgeving daarover heel duidelijk is. Slechts in uitzonderlijke gevallen mag men overgaan tot vertaling. Als ik dat lees en bekijk welke vragen ik u daarover in het verleden heb gesteld, lijkt het mij dat die uitzondering toch wel als regel wordt aangenomen. Ik vind dat dit in tegenstelling staat ten opzichte van het regeerakkoord, waarin duidelijk wordt gespecificeerd dat we extra inspanningen doen om de kennis van het Nederlands te vergroten.
Minister, waarom werd die vragenlijst überhaupt vertaald naar het Engels en het Frans? Hebt u daarvoor een advies gevraagd bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT)? Waarop baseert u of uw administratie zich om tot een afwijking van de duidelijke regels rond taalgebruik te komen?
Op welke manier werd gebruik gemaakt van de meertalige vragenlijsten? Werden deze integraal bezorgd aan alle deelnemers?
Waarom werden de diepte-interviews behalve in het Nederlands ook in het Engels afgenomen?
Wat was de kostprijs van de vertalingen?
Wat was de kostprijs van het onderzoek in het algemeen?
U spreekt ten slotte ook over een mogelijk vervolgtraject. Zult u bij uw administratie erop aandringen om dat vervolgtraject enkel in het Nederlands op te stellen?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Sminate, dank u wel voor uw vraag. U hebt over de hele lijn gelijk. Ik vind dat Nederlands een verbindende taal is in Vlaanderen. Het gebruik van het Nederlands moet het uitgangspunt zijn. Daar zijn een beperkt aantal uitzonderingen op.
Ik heb vorige keer gemotiveerd waarom ik vond dat wij bij de bevraging Barometer Samenleven, waarin de eerste en tweede generatie nieuwkomers worden bevraagd over hun kennis onder meer van het Nederlands en dergelijke meer, een juiste foto moesten hebben en dat we het daar wel moeten doen. Maar hier is er geen enkele reden waarom men dat heeft gedaan. Toch niet vanuit mijn perspectief. Ik vind dat dus ook niet gepast.
U moet wel weten dat het niet was opgenomen in het bestek dat dat in het Frans of Nederlands zou gebeuren. We hebben in de administratie ook geen enkele vraag en geen enkel signaal gekregen dat men dit ook in het Frans of Engels ging doen. We zullen met de administratie nogmaals contact opnemen en heel duidelijk stellen dat elke keer wanneer men denkt een andere taal dan het Nederlands te moeten gebruiken, dat men dat vooraf aan het kabinet moet voorleggen. Ik wil daarin een heel duidelijke lijn volgen. Niet alleen omwille van het regeerakkoord, waarnaar u terecht verwijst, maar ook vanuit mijn eigen innerlijke overtuiging, dat het Nederlands de verbindende taal is. De overheid moet daarin een voorbeeldrol spelen. U hebt daar inderdaad een punt.
Ik antwoord concreet op de vragen.
Het onderzoek heeft in totaal 91.935 euro gekost. Daarvan is 1289 euro gegaan naar de vertaling van de vragenlijst.
Er zijn 27 interviews afgenomen: 24 in het Nederlands en 3 in het Engels. Er was een focusgroep van 14 deelnemers: 12 in het Nederlands en 2 in het Engels.
Als er een vervolg is, en ik heb de mogelijkheid en de eer om dat vervolg te kunnen initiëren, zal er uitdrukkelijk bij worden gezegd dat dat alleen in het Nederlands kan.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik heb me zelden zo goed opgeladen om u van een zware repliek te dienen. Om die nu zomaar achterwege te moeten laten, dat vind ik spijtig.
Ik kan alleen maar zeggen dat ik het positief vind dat u bevestigt dat het enkel in het Nederlands zou mogen gebeuren. Nog positiever is dat u aangeeft dat u ervoor gaat zorgen dat dat in de toekomst niet meer kan gebeuren aangezien ze u zullen moeten verwittigen indien ze dat van plan zijn. Dat vind ik een heel goede zaak.
Ik begon me wel zorgen te maken omdat ik een patroon begon te zien. Als men telkens opnieuw, zelfs zonder maar een verantwoording te geven waarom men dat doet, van die uitzondering gebruik probeert te maken, vind ik dat zeer zorgwekkend. Dank u wel dat u ervoor gaat zorgen dat dat niet meer zal gebeuren, wat niet wil zeggen dat we het daar straks met de vraag over de barometer niet nog eens over zullen hebben.
Ik heb zelden gehoord dat een vraagsteller zo op zijn wenken bediend werd, om vervolgens toch nog twee minuten vol te maken.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Voorzitter, ik heb nog een bijkomende vraag.
Ik ben op zich wel tevreden met uw antwoord hierop. We hebben een vorige vraag van mevrouw Sminate gehad waarop u antwoordde dat u wel gegronde redenen zag om het in andere talen te doen. Vorige week heeft mijn goede collega Chris Janssens u vragen gesteld over inburgeren in het buitenland; men zou een inburgeringstraject en het examen, ook wat de taal betreft, afleggen in het buitenland alvorens men naar hier komt. U hebt daar ook positief op gereageerd. In het kader van deze vraag, is het voor u ook een toekomstbeeld, mocht die inburgering inderdaad in het buitenland plaatsvinden, dat we dan op een gegeven moment tot een situatie komen waarin het überhaupt nooit meer nodig zal zijn om welke bevraging dan ook in een andere taal of talen uit te sturen of voor te leggen?
Minister Somers heeft het woord.
Bedankt, mevrouw Sminate, voor uw repliek. Er zat geen nieuwe vraag in.
Mijnheer Van Rooy, de kans, de argumentatie of de redenen waarom men het in een andere taal zou doen, zouden veel kleiner worden. Ik sluit niet uit dat er ook dan bevragingen kunnen gebeuren waar een andere taal nodig is. Ik geef een voorbeeld: we willen de toeristen die Vlaanderen bezoeken raadplegen. We blijven een open samenleving. Er zullen altijd mensen hier tijdelijk zijn, buitenlandse werkkrachten die hier tijdelijk komen werken, mensen die hier op bezoek komen en zaken komen bekijken. Ik sluit dat nooit helemaal uit. Ik vind ook niet dat we daar overdreven rigide in moeten zijn.
Ik vind het wel belangrijk dat de overheid daar een voorbeeldfunctie in heeft, en heel terughoudend is in het gebruik van een andere taal in de communicatie met haar burgers, buiten een aantal uitzonderingen zoals toeristen en dergelijke. Mochten mensen vanuit het buitenland de Nederlandse taal al kunnen verwerven – wat ik een positieve zaak zou vinden – en al mee hebben als ze hier binnenkomen, dan sta ik daar achter. Dat proberen we zelfs maximaal te organiseren voor degenen die lange tijd in Vlaanderen willen vertoeven. Dat zou inderdaad de noodzaak doen afnemen om bijvoorbeeld bij een eerste generatie over te schakelen naar een andere taal als we ze bevragen over bepaalde intieme zaken, zoals rond de barometer of meer technische vragen. Dat is juist.
De vraag om uitleg is afgehandeld.