Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Anaf heeft het woord.
Het laatste monitoringrapport over de uitvoering van de Vlaamse begroting is van februari. Dat geeft altijd al een heel goed zicht op de volledige uitgaven die er in 2022 – het jaar ervoor dus – geweest zijn. Er viel me op dat voor het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) een onderbenutting van 128,3 miljoen euro was. In het monitoringrapport zelf is er sprake van 135 miljoen euro als ik me niet vergis, maar er was ook nog een overbenutting van 7 miljoen euro, en zo kom ik op die 128 miljoen euro. Dat is echt specifiek voor de zorgbudgetten volgens het monitoringrapport. Het gaat in totaal over ongeveer 5 procent van het totale budget van het VAPH die dus onderbenut zou zijn gebleven in 2022.
Als je naar de voorbije jaren kijkt, is dat iets wat sinds de invoering van het PVF-systeem (persoonsvolgende financiering) vaker voorkomt. Daar zie je duidelijk veel hogere onderbenuttingen dan in het vroegere systeem. Maar vorig jaar was het wel heel groot, groter ook dan de voorbije jaren. Dat voelt heel vreemd aan, zeker omdat we met z’n allen weten dat de noden zeer hoog zijn, dat er nog altijd veel mensen op de wachtlijst staan, zeker in de prioriteitengroepen 2 en 3 zijn er heel veel noden. 128 miljoen euro is dan een heel groot bedrag, en het is dan vreemd, of komt in ieder geval vreemd over, dat dat niet benut is.
Vorige week dinsdag is het in de commissie Financiën blijkbaar ook al kort aan bod gekomen, waarbij minister Diependaele een algemene toelichting heeft gegeven en heeft gezegd dat hij voor de specifieke zaken, waaronder het VAPH, doorverwijst naar de commissies – dus bij dezen.
Wat is de oorzaak van die onderbenutting voor 2022? Waarom is die zoveel hoger dan de verwachte onderbenutting? Heeft dat een structurele oorzaak en zo ja, hoe zult u bijsturen zodat die middelen voor de zorg voor personen met een handicap wel zouden worden ingezet?
Zijn er mogelijkheden om de gerealiseerde onderbenutting te gebruiken om bijvoorbeeld de wachtlijsten verder weg te werken, of om de groep die zich verzet tegen dat experiment met de deelbudgetten toch hun volledig persoonsvolgend budget (PVB) toe te kennen? Met andere woorden, is dat geld volledig verdwenen of kan dat toch nog worden ingezet in 2023?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega, voor de vraag.
Het klopt absoluut dat er in 2022 een grote onderbenutting vastgesteld wordt. Om het bedrag van die 128 miljoen euro misschien op te splitsen is 72 miljoen euro terug te brengen naar de persoonsvolgende financiering, de multifunctionele centra (MFC’s) en de rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH). De andere zaken zijn eerder technisch, maar 72 miljoen euro gaat daar echt heel direct naartoe. Het totaalbedrag kent u. Daar zijn diverse redenen voor. Dat geld is op dit ogenblik zeker niet verloren, maar er zijn een aantal zaken waarmee men rekening moet houden.
Ten eerste is er een eenmalig effect vanwege het gespreid ter beschikking stellen van de persoonlijke assistentiebudgetten (PAB’en) en PVB’en. De toekenningen worden in het eerste jaar toegekend à rato van het aantal lopende dagen in dat jaar. Dat betekent dat je in het volgende jaar natuurlijk veel meer nodig hebt. In het jaar dat je het toekent, ken je minder toe, maar je kunt niet zomaar zeggen dat je je daartoe beperkt, want het volgende jaar moet je voor een heel jaar toekomen.
Er is een tweede eenmalig effect, namelijk het tijdsverloop bij nieuwe budgethouders om de besteding van hun PAB en PVB op te starten. Dat zijn dus ook vormen van eenmalige onderbenutting, en dat is rechtstreeks het gevolg van het ter beschikking stellen van bijkomende budgetten. Het uitbreidingsbeleid zorgt er dus voor dat je in het eerste jaar geen overschot hebt, omdat je het ten eerste in de loop van het jaar toekent, en ten tweede omdat mensen, als het wordt opgestart, nog zoeken hoe ze dat precies moeten besteden.
Dan kom ik bij de derde reden, dat is het groeiende belang van cashbesteding, en ook die cashbesteding heeft een effect op de onderbenutting. Waarom? Ten eerste zien we dat cashbesteders een grotere onderbenutting kennen dan voucherbesteders. We zien ook dat cashbesteding een beetje goedkoper is dan voucherbesteding. We zien ook dat het een tijdje duurt vooraleer mensen keuzes maken. Ze hebben dus ook een beetje tijd om die budgetten in te zetten. Als je het niet gebruikt … Je krijgt natuurlijk alleen wat je nodig hebt.
Dan kom je bij de voucherbesteding. Er is een probleempje doordat de beschikbare personeelspunten van een PVB niet altijd optimaal aangewend worden. Er is de beperking van de omzetting van de niet-aangewende personeelspunten in werkingsmiddelen. Dat heeft tot gevolg dat doordat zorgaanbieders moeilijkheden ondervinden om personeel te vinden, je een stukje middelen hebt dat niet omgezet kan worden naar werkingsmiddelen. Ook dat leidt tot een overschotje. Enfin, ik geef u alle redenen mee die we hebben.
En dan zijn er nog twee zaken.
Voor bepaalde specifieke doelgroepen zijn er ondersteuningskaders voorzien, waar niet altijd een volledige bezetting is. Het gaat bijvoorbeeld om de ondersteuning aan geïnterneerden, personen in de gevangenis, personen met een niet-aangeboren hersenletsel. Ook hier is er geen volledige invulling van de voorziene budgetten. En dan zien we ook dat de uitstroom uit een PVB iets hoger is dan we initieel geraamd hadden. Een van de grote oorzaken is dat als je een grote groei hebt in het budget, je het eerste jaar een groot overschot hebt. Dat stellen we nu dus vast.
Vandaar is die onderbenutting in 2022 dus hoger dan we verwacht hadden. Collega Anaf, die monitoring is dus ook voor mij superbelangrijk om dat in te schatten. Dan is het zaak om te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat dat geld niet weg is, dat het toch gebruikt wordt. Want ik herken absoluut dat we massief en maximaal elke euro die we hebben, moeten kunnen inzetten.
Het gehanteerde principe in het verleden was dus dat alle verplichtingen uit nieuwe terbeschikkingstellingen te allen tijde ook op kruissnelheid betaald moesten kunnen worden. Dat betekent in concreto dat, wanneer je halverwege het jaar geld toekent, het principe was dat je een reserve moest houden zodat je volgend jaar zeker alles kunt betalen. Dat was dus het principe. In de praktijk stellen we vast dat die voorzichtigheid de balans heeft doen omslaan, waardoor de laatste jaren – als je me vrij laat om mijn mening te zeggen – er te grote overschotten zijn geboekt. Dat is puur uit voorzichtigheid, ik werp naar niemand stenen. Dat is een lijn die men aangehouden heeft uit voorzichtigheid.
Ten tweede heb ik, om die onderbenutting weg te werken, aan het VAPH gevraagd om een aantal voorstellen uit te werken, omdat ik die middelen absoluut nog wil activeren. Eerst en vooral hebben we aan het VAPH, aan de stakeholders gevraagd om de procedure noodsituatie onder de loep te nemen om – zoals ik een tijdje geleden ook gezegd heb – de richtlijnen van de criteria noodprocedure te gaan versoepelen. Waarom is dat iets wat we kunnen doen? Omdat dat mensen zijn die vaak worden geweigerd, maar uiteindelijk toch in prioriteitengroep 1 komen. Ze moeten te lang wachten, dus zouden we die wat soepeler willen maken. Je moet er geen besluit voor nemen, het is gewoon een interpretatie die je moet geven aan de definities.
Het zo snel mogelijk toekennen van de budgetten aan prioriteitengroep 1 doen we al. Op korte termijn ging het om 200 miljoen euro. Maar ik ben toch aan het bekijken of hier nog optimalisaties kunnen. Ik krijg daarover heel binnenkort ook informatie. Nu ben je zeker dat je binnen 18 maanden je budget krijgt, je zou dat kunnen versnellen, dan kun je de mensen nog sneller bedienen. De evaluatie van de criteria – ook een heel belangrijke – om in prioriteitengroep 1 terecht te komen, met de doelstelling om voor de meest dringende vragen de zorggarantie te voorzien, kunnen we ook vrij snel doen, om te kijken of we daar ook wat aan kunnen sleutelen. De methodiek van de organisatiegebonden kosten kan worden aangepast. Die wordt nu berekend op basis van de ingezette PVB’en in de voorgaande jaren. Dus daar kun je ook naar kijken.
Dan is er nog één iets wat mij zeer ter harte gaat, en waarin ik zeer graag de switch zou willen maken. Ik wil kijken of we wat extra actie kunnen ondernemen in het beleid voor minderjarigen, ook in afstemming met de ruimere acties die we willen nemen in het kader van de jeugdhulp. Daar zou je dus een stuk budget kunnen inzetten. Er zijn in de jeugdzorg, dat weten jullie, heel wat jongeren met een handicap die in de problemen zitten. Ik zou met de niet-aangewende middelen perfect een duw kunnen geven om voor die doelgroep efficiënter te kunnen werken. Voor die noodprocedure eigenlijk niet, maar voor al die andere zaken moet ik sowieso naar de regering om een herverdeling te kunnen doen, maar ik ga er wel vanuit dat men mij de steun zal geven om dat zo snel mogelijk te implementeren, want niemand in onze regering wil natuurlijk dat middelen onbenut blijven. Ik ga nooit een volledige een-op-een kunnen bereiken, omdat ik vrees dat we er toch een beetje voor moeten zorgen dat we het geld ook moeten hebben in het volgende jaar.
Dan wat betreft de derde vraag. Ik weet niet of ik dat voldoende had uitgelegd, dat de besteding van het budget in dat opstartjaar niet onmiddellijk gebeurt. Dus als je een budget krijgt, heb je vier maanden tijd om ondersteuning op te starten. Dus er zijn ook mensen die echt de kat uit de boom kijken om te zien wanneer we ermee gaan starten. Dus ja, dat betekent dat er minder budget gebruikt wordt.
Dan wat betreft uw derde vraag, collega Anaf, enfin, ik ben er eigenlijk al over bezig. Zijn er mogelijkheden? Ja, het is absoluut mijn bedoeling om het te doen, maar ik kan gerealiseerde overschotten in een bepaald jaar niet bijkomend inzetten in een ander jaar, dat is in strijd met de eenjarigheid van de begroting. Maar ik kan wel op basis van de cijfers die ik heb maatregelen nemen om nu in te grijpen, omdat ik natuurlijk wil vermijden dat we nog eens zo’n situatie meemaken.
Vanaf 2023, dus vanaf dit jaar, wordt het vastleggingskrediet in de begroting van het VAPH verhoogd, en dat is een goede zaak. Die verhoging zal worden aangewend om bijkomende terbeschikkingstellingen persoonsvolgend budgetten te geven aan mensen in prioriteitengroep 1. Ik sluit niet uit dat we iets kunnen doen in prioriteitengroep 2, collega Anaf, maar het begeleidend onderzoek is nu bezig.
We zien ook hoe mensen reageren. Ik ga niet meteen ingrijpen in de toekenningen die we doen. Daar wil ik ook wel wat resultaten afwachten. Maar ik heb dus een aantal andere pistes gegeven, collega’s, waardoor we onbenutte middelen beter kunnen inzetten. Als u nog goede voorstellen hebt, laat het dan weten. Ik ga sowieso naar de regering met de vraag om maximaal te vermijden dat we overschotten hebben. Je kunt het niet volledig vermijden, maar ik heb een iets minder voorzichtig karakter, dat moet ik wel toegeven,. Ik vind wel dat we hier moeten proberen om de ‘full monty’ te hebben, maar niemand wil natuurlijk – dat begrijp ik ook wel, zeker de administratie niet – dat ik volgend jaar een situatie creëer waarbij we plots budget tekort hebben om de mensen te geven waar ze recht op hebben, dus ik moet toch een beetje de veiligheidsmarge in het oog houden.
De heer Anaf heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw zeer uitgebreid antwoord. Ik vond het eigenlijk ook bijzonder interessant. Het verklaart inderdaad het verschil met het vorige systeem voor een groot stuk, waardoor er nu veel meer onderbenutting is.
Het zou wel interessant zijn, als het mogelijk is, om die detailanalyse die daar ongetwijfeld van bestaat eens te krijgen, zodat we gewoon heel goed kunnen zien hoe dat mechanisme werkt, want dat houdt wel steek. Ik zal zeker nog eens uw antwoord moeten herbeluisteren, want het was heel veel, waarvoor dank. Maar het houdt inderdaad steek.
Het is natuurlijk een bijzonder moeilijk evenwicht. Langs de ene kant wil je zoveel mogelijk mensen helpen, en dan lijkt het heel vreemd dat er zoveel geld niet wordt benut, maar tegelijkertijd is het inderdaad ook geen goed beleid als je extra middelen voorziet die dan het volgende jaar niet meer gefinancierd zijn. Dus ik begrijp de moeilijkheid wel.
Ik zou u ook willen vragen dat als die voorstellen van het VAPH binnenkomen, we daar een debat over kunnen hebben en dat nog voor het debat in de regering wordt gevoerd, we een gedachtewisseling kunnen hebben over hoe we er nu voor kunnen zorgen dat de middelen optimaal gebruikt worden, dat er meer mensen geholpen kunnen worden, zonder dat er een financiële krater voor de volgende jaren wordt geslagen. Want daar wordt, denk ik, niemand beter van. Maar tegelijkertijd zou het bijzonder zonde zijn als we middelen niet besteden, terwijl er zo’n grote noden zijn. Dus graag uw engagement om die detailanalyses te kunnen krijgen, en ook om daar toch eens een gedachtewisseling over te hebben als er voorstellen zijn vanuit het VAPH om dat beter in te vullen.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik vond uw antwoord ongelofelijk interessant en ik wil u eigenlijk ook een voorstel doen van hoe u dat kunt besteden. Ik zal met u even terug scrollen naar het systeem van de actualisaties dat is doorgevoerd eind 2021, waarbij er nieuwe tabellen werden bijgezet zodat mensen in andere categorieën werden ingedeeld. Op pagina 33 van dat besluit staat dat er met de actualisatie 548 miljoen euro, die ze dan anders zouden kunnen uitgeven, zou worden bespaard.
Ik heb in januari een vraag om uitleg gesteld over het gevolg van die actualisaties en ik moet eerlijk bekennen dat ik een beetje van mijn stoel viel toen ik het antwoord kreeg, want daaruit bleek dat er in het volledige jaar 2021, enerzijds 950.000 euro bespaard was op de mensen die nog geen P-waarde en B-waarde hadden, en dat er eigenlijk op de mensen die die waarde wel hadden dat jaar al ruim 3 miljoen euro werd bespaard. Dus dat wil zeggen nog bijna 4 miljoen euro die bijkomend bespaard werd door de actualisaties, terwijl in het besluit staat dat het eigenlijk zoveel meer geld gaat kosten.
Dus mijn vraag of voorstel zou zijn, dat we misschien die actualisaties, die u hebt doorgevoerd, toch eens moeten herzien en terugdraaien. Zeker de mensen die nu in het experiment van prioriteitengroep 2 zitten, hebben ook die actualisaties, dus dat wil zeggen dat ze de helft van het budget krijgen, maar eigenlijk nog een beetje minder, want ze hebben een actualisatie gekregen. Dus ik denk dat het een heel goede maatregel zou zijn om die actualisaties die u hebt beslist in 2021 terug te draaien, dat is mijn voorstel.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Dit is een interessante vraag en ook een interessant antwoord. In de commissie Financiën ging het er ook even over. Daar ging het over de onderbenutting op de algemene begroting, waarvan een stuk ook diende voor de extra persoonlijkeassistentiebudgetten (PAB’s) en persoonsvolgende budgetten.
Ik steun natuurlijk de minister in haar voornemen om te zien hoe we dat beter kunnen finetunen, maar ook met de voorzichtigheid dat je goed moet berekenen dat je, door de versnelling die haar effect heeft in de komende jaren, niet alle onderbenutting benut, zodat je daar dan een tekort hebt. Het zal dus goed uitgerekend moeten worden door James Van Casteren en co hoe we juist kunnen finetunen dat zoveel mogelijk mensen geholpen worden, maar dat we dan toch niet in de problemen komen.
Ik vond in uw antwoord niet helemaal nieuw, maar toch nieuw dat dit een van de redenen was: het verschil tussen cash en voucher. Dat is ondertussen een beetje een klassieker in de commissie. Het is ergens logisch dat cash meer voorzichtigheid biedt omdat je daar zelf je keuzes moet maken, terwijl bij een voucher het vaak zo is dat je voucher net volstaat voor het aanbod dat wij geven. Misschien kunnen we in de verdere benutting van de onderbenutting ook zien hoe we de twee systemen verder naar elkaar toe kunnen laten groeien zodat we minder onderbenutting hebben maar ook een goedkoper systeem, wat op zijn beurt weer ruimte geeft om extra budgetten toe te kennen. Maar dat is geen simpele oefening. Misschien kunnen we daar, zoals collega Anaf zegt, verder over in detail gaan bij de bespreking van de jaarcijfers.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik ga even door op wat collega Vande Reyde zei – dat is ook een suggestie naar collega Anaf. Ik heb ook een mail gekregen van James Van Casteren, de leidinggevend ambtenaar van het VAPH, dat hij gevraagd is door de commissie om hier een toelichting te geven bij de jaarcijfers. Ik vind dat een goed moment. Doe het alstublieft niet volgende week donderdag, want dan zitten we nog meer in de problemen. Maar het lijkt me nuttig dat hij erbij is. Dan kan er ook in de diepte gegaan worden. Als er een geschreven evaluatiedocument van is … Nu heb ik gewoon mijn antwoord bij en ik vond het zelf een heel interessante vraag, collega Anaf, dat vind ik niet van alle vragen – ik probeer mijn best te doen voor alle vragen. Maar het heeft mij ook wat bijgeleerd. Ik maak mij altijd druk over niet-gebruikte middelen, maar hier is er wel een objectieve reden natuurlijk. Ik vind dat we dat ook samen moeten kunnen bespreken en vaststellen. De datum moeten jullie maar bekijken, maar als er, naast wat ik gezegd heb, nog een extra schriftelijk document van zou zijn, zal ik vragen dat hij u dat overmaakt. Hij luistert nu mee trouwens, denk ik.
Maar, collega’s, als ik wat moet bijsturen, is het van belang dat dat tegen de budgetcontrole gedaan is. Naar aanleiding van de budgetcontrole gaat er hier sowieso nog een debat over zijn. Ik moet niet voor alles bijsturingen doen, maar stel dat ik rond jongeren met een handicap in de jeugdhulp iets wil doen, dan moet ik wel een overdracht van middelen georganiseerd krijgen. Dat moet ik dan vrij snel kunnen realiseren. Ik denk ook dat dat hier op algemeen applaus onthaald zou worden, als je daar eenmalig een stukje budget op zou kunnen inzetten. Dat zijn we nu dus allemaal aan het uitzoeken.
Het voorstel van collega De Martelaer moet ik eens bekijken. Ik heb die beslissing niet genomen, denk ik, dat was nog voor mij, maar er waren redenen voor waarom die actualisatie gebeurd is. Ik ben bereid om alles te bekijken. Ik heb er last mee dat er een aantal mensen zijn die in de herzieningen die moeten gebeuren, niet krijgen wat ze moeten hebben. Een van de zaken is ook dat als iemand bijvoorbeeld plots van zijn partner gaat scheiden omdat hij de zorg niet meer aankan of zoiets en nog een klein netwerkje heeft, het vroeger zo was dat die scheiding geen reden was om uw budget te herbekijken. Ik vind dat eigenlijk niet echt menselijk omdat dat zulke ingrijpende situaties zijn. Daarom hebben we dat al beslist. Dat kunnen we vrij soepel. Je hebt immers een decreet, een uitvoeringsbesluit en dan heb je een interpretatie daarvan. Dus om dat nu altijd vanuit de persoon te bekijken en niet vanuit het hele netwerk, dat zal sowieso al een stukje budget vragen. De andere zaken die ik hier ook gehoord heb, zal ik bekijken. Maar we moeten sowieso altijd een stukje marge houden.
De cashvoucher, collega’s, zal aan bod komen wanneer de leidinggevend ambtenaar komt.
Collega Anaf, als u nog suggesties hebt, kunt u ze ook altijd bezorgen. Ik zoek creatieve manieren. Als je een stuk overhebt, zou je ook altijd met een stukje eenmalige middelen kunnen werken om nog dingen te doen. Dat is wat rekbaar. Dan gebruik je ze één keer voor iets wat je samen afspreekt, en het volgende jaar heb je dan sowieso weer je budget, want het is een recurrent budget dat je dan voor een stukje eenmalig gaat inzetten. Dank u wel.
De heer Anaf heeft het woord.
Dank voor het antwoord en het engagement om het samen met de leidend ambtenaar van het VAPH hier in de commissie in alle openheid te bespreken. Ik denk immers dat iedereen wil dat er zoveel mogelijk van die budgetten gebruikt worden om mensen te helpen, en inderdaad zonder dat we daar financiële kraters bij slaan. Ik ben dus heel blij dat we dat samen kunnen bespreken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.