Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, u zult wellicht gezien hebben dat de Vlaamse Ouderenraad vorige week de campagne ‘Bepaal je eigen verhaal’ gelanceerd heeft. Ze doen dit, ik citeer hun persbericht, “omdat de huidige ouderenzorg onvoldoende aansluit bij hoe zestigplussers hun levensverhaal voor ogen hebben”. Ze roepen dan ook op om de ouderenzorg te hertekenen en om dit samen te doen, samen met de mensen waar het om gaat.
Eerder maakte de Koning Boudewijnstichting ook de resultaten bekend van hun bevraging over hoe 60-plussers hun toekomst zien. Bij 59 procent van de bevraagden is die kijk zeer positief, bij 41 procent zeer negatief. Vooral de aanhoudende stijging, sinds 2017, van dat laatste cijfer stemt tot nadenken.
Steun van de eigen omgeving, financieel rondkomen, goede gezondheidsvooruitzichten, mensen om je heen als gesprekspartners: het zijn stuk voor stuk belangrijke factoren in het welbevinden van 60-plussers in hun attitude tegenover het ouder worden. En, niet echt verrassend, volgens het onderzoek blijven de meeste 60-plussers graag in hun eigen woning en buurt wonen, al beseffen velen dat die woning niet voldoende aangepast is wat energie betreft bijvoorbeeld. Samengevat: maximaal je zelfstandigheid behouden – met diverse vormen van hulp – en het thuisgevoel, vinden de 60-plussers erg belangrijk, ook in woonzorgcentra.
Minister en collega's, volgende week op 30 maart wordt hier in het Vlaams Parlement het boek voorgesteld ‘Ongehoord en ongezien’. Meer dan dertig onderzoekers bundelden essentiële inzichten over de vergrijzing. Ik zou zeggen: allen daarheen.
We hadden het hier in de commissie al over het doctoraat van Emma Volckaert van de KU Leuven ‘Oud vasthouden’. Zij geeft het advies om goed na te denken over later en verhuis op tijd.
Eerder was er ook al het boek en de documentaire ‘Rebels’ van Ann Peuteman, waaruit duidelijk blijkt dat de meeste 75-plusser zich ergeren aan de manier waarop hun generatie wordt voorgesteld, behandeld en genegeerd.
Kortom, als samenleving zijn we onvoldoende voorbereid op de nieuwe generatie ouderen, de babyboomers. Het ouderenbeleidsplan dat werd opgemaakt door minister Beke, en dat we met u besproken vorig jaar september, komt niet tegemoet aan de uitdagingen die ons te wachten staan.
Onze voornaamste kritiek op het plan is dat het een oplijsting is van allemaal afzonderlijke en dikwijls al lopende acties, zonder een onderlinge visie of coördinatie. Er is geen oog voor de uitdagingen van de toenemende diversiteit. Het mist de maatschappelijke waardering van ouderen. De focus ligt ook hard op de residentiële zorg. We moeten ons ook afvragen of de keuze om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen niet ingegeven wordt door een gebrek aan een positief alternatief.
Als we gaan kijken naar het soort ouderenvoorzieningen die een vergunning krijgen dan gaat het zo goed als altijd over grote, klassieke voorzieningen. Vernieuwende projecten zoals Abbeyfield Vlaanderen en De Living, en coöperatief wonen, moeten creatief met de regelgeving omgaan om hun projecten te realiseren. Steun vanuit de overheid krijgen ze niet.
De Vlaamse Regering keurde weliswaar 132 projecten Zorgzame Buurten goed. Maar ook hier blijft men steken in projecten en experimenten en is er geen enkele garantie tot verankering. Lokale dienstencentra zijn ondergefinancierd.
Minister, hoe staat u tegenover de campagne van de Vlaamse Ouderenraad, Bepaal je eigen verhaal, en hoe zult u de wensen en verwachtingen van de ouderen in het huidige ouderenbeleidsplan integreren ?
Hoe gaat u ervoor zorgen dat we voldoende voorbereid zijn op de vergrijzingsgolf die op ons afkomt? Hoe gaat u ervoor zorgen dat het aanbod afgestemd wordt op de veranderende vraag?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega De Martelaer, dat is een heel boek aan vragen, het is een beetje jammer dat het in een vraag om uitleg moet vervat raken.
Het Vlaamse ouderenbeleid zoals ingebed in het decreet van 7 december 2012, stelt participatie van ouderen aan het beleid voorop. Volwaardige participatie is cruciaal om een effectief beleid te kunnen realiseren. We weten dat beleidskeuzes meer effect hebben als er een breed draagvlak voor gevonden wordt.
Ik geloof in de krachten en de competenties van ouderen. Ik wil een kritische kanttekening plaatsen bij het begrip ouderen, omdat het potentieel zo een grote groep is. Ouderen horen zichzelf ook niet graag als ouderen aangesproken. Vandaar dat ik toch beroep doe op onze Vlaamse Ouderenraad. Als adviesorgaan vertegenwoordigt hij de doelgroep op Vlaams niveau voor alle beleidsthema's die voor ouderen van strategisch belang zijn. Ik ga met hen uiteraard in dialoog bij het volledige beleidsproces, van beleidsvoorstel tot beleidsevaluatie. Voor mij is inspraak veel meer dan ad-hocconsultatie, het moet ook mogelijk zijn op initiatief van de ouderen zelf.
Ik kan deze campagne enorm appreciëren. Het geeft me een beeld van wat de verwachtingen en wensen zijn van ouderen naar het toekomstige ouderenbeleid toe. Ik hoop dan ook dat veel ouderen zullen deelnemen aan deze campagne en hun stem zullen laten horen. Niet alleen de ouderen kunnen hun stem laten horen. Ook organisaties zoals ouderenverenigingen, lokale dienstencentra, kunnen meedoen via denkmomenten. Ook hun visie is zeer waardevol. Al deze ideeën zullen door de Vlaamse Ouderenraad worden verwerkt in een visienota met concrete beleidsvoorstellen. Ze hebben ook al aangekondigd dat die tegen begin 2024 zal worden opgemaakt.
Deze beleidsaanbevelingen zijn een mooie toetssteen voor de evaluatie van het huidige ouderenbeleidsplan en kan ons als overheid meteen handvatten geven voor de opmaak van het nieuwe plan.
Met betrekking tot uw tweede vraag weten we al langer dat onze Vlaamse bevolking vergrijst. Bovendien stellen we vast dat onze babyboomgeneratie nu massaal met pensioen gaat. Ik ben er mij van bewust dat deze nieuwe generatie ouderen andere verwachtingen en wensen heeft met betrekking tot zorg. Er zal meer aandacht moeten komen voor zorg in de thuiscontext. Ik ben zoals u weet ervaringsdeskundige, met in mijn kangoeroewoning ouders en schoonouders op het gelijkvloers, en ik zie elke dag hoe ze genieten van het langer kunnen blijven wonen in die thuiscontext.
Ook op residentieel niveau zal deze generatie ouderen andere wensen en noden hebben, bijvoorbeeld op het vlak van inspraak, autonomie, mediagebruik en activiteiten in de voorzieningen. Ik vind dat men daar op inzet. Ik heb al een aantal voorzieningen bezocht, en ik zie dat de participatie van bewoners toch wel een heel pak anders is dan tien jaar geleden. Ook het inzetten op eten wat je graag wilt eten, dus geen eenheidsworst, of geen worst voor iedereen. Daar beweegt echt enorm veel.
Zo is het thema wonen als speerpunt opgenomen in het Vlaamse ouderenbeleidsplan 2020-2025. Ik ben er megafan van omdat ik weet dat het de uitdrukkelijke wens is van veel mensen om zolang mogelijk in de eigen woning of woonomgeving te blijven wonen. Er zijn ook reeds verschillende regelgevende instrumenten.
Ik vind trouwens dat er aandacht moet zijn voor de toegankelijkheid bij het bouwen van nieuwe flatgebouwen, het is een uitsprongetje dat ik maak. U moet eens tellen hoeveel er rolstoeltoegankelijk zijn of aangepast aan de noden van ouderen. Ik vind het een groot probleem en ik vind dat we daar meer aandacht moeten voor hebben. Er is wel de aanpassingspremie die voorziet om de eigen woning voor ouderen veiliger en toegankelijker te maken. Inzetten op bewustwording en stimulansen om op jongere leeftijd aandacht te hebben voor de toegankelijkheid is van belang.
De diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen geven advies over woningaanpassingen en zorgtechnologie, advies over, en begeleiding bij, het gebruik van hulpmiddelen en praktische tips bij de uitvoering van je dagelijkse handelingen om ervoor te zorgen dat je langer in je vertrouwde omgeving kunt blijven wonen. De diensten voor gezinszorg zorgen door middel van een karweidienst voor hulp bij aanpassingen aan je woning in het geval van verminderde mobiliteit, functieverlies of valpreventie. Tevens voorzien ze in hulp en ondersteuning zodat je langer thuis kunt blijven wonen.
Met de verdere ontwikkeling van nieuwe woonvormen en inclusieve woonperspectieven – cohousing, gemeenschappelijk wonen, kleinschalige woonvormen, kangoeroewoningen en dergelijke meer – tracht het woonbeleid randvoorwaarden te creëren om het aanbod aan nieuwe woonvormen te verhogen en te faciliteren.
We hebben ook het decreet Zorgwonen en extra mogelijkheden gecreëerd om zorg in de omgeving te kunnen aanbieden. Het Woonzorgdecreet besteedt ook aandacht aan kleinschalige woonvormen. Er zijn ook groepen van assistentiewoningen en er is het organiseren van dagopvang enzovoort. Mensen kunnen in verschillende woonvormen gaan samenwonen en zorg voor elkaar opnemen. Daarnaast kan ook thuiszorg in de woningen geregeld worden. Er zijn dus heel veel zaken.
Het ouderenbeleidsplan verwijst ook naar andere belangrijke beleidsthema’s waar we momenteel op inzetten zoals participatie en transparante informatiedeling.
In tegenstelling tot u, collega De Martelaer, vind ik dat ons ouderenbeleidsplan wel een duidelijke visie naar meer emancipatie en meer autonomie uitstraalt. Uiteraard zit dat er op heel veel manieren in verweven. Het is net zo dat we geen uniforme aanpak kunnen hebben, iedereen wordt op een andere manier oud, en de bedoeling is om dat zoveel mogelijk te versterken.
Zorgzame Buurten, ik heb het heel moeilijk met kritiek op de Zorgzame Buurten, dat is niet alleen een kindje van mijn voorganger Wouter Beke, het is ook een beetje mijn kindje, daar wordt heel sterk werk geleverd. Met het beleid Zorgzame Buurten zetten we in op drie pijlers: ten eerste participatie van de buurt en sterkere inclusie, ten tweede het verbinden van formele en informele zorg, ontzettend belangrijk, en ten derde de intersectorale samenwerking tussen welzijns- en zorgpartners en partners uit andere domeinen. De verankering van de projecten was van bij de start een aandachtspunt waar ook alle aanvragers al hun strategie dienden te bepalen hoe men dit wilde aanpakken. Dat werd aan iedereen gevraagd.
Tot slot wil ik toch ook benadrukken dat de grote groep ouderen een ongelooflijk groot sociaal kapitaal vormt voor onze samenleving. De rol die ouderen opnemen voor de kleinkinderen, in het verenigingsleven, in sportorganisaties, in armoedeorganisaties, in culturele organisaties en als mantelzorger, is erg betekenisvol. Ik vrees dat we dat te vaak vergeten in het hele vergrijzingsdebat. Met het ouderenbeleid wil ik dit ongelooflijke engagement dat vele actieve ouderen op zich nemen en de maatschappelijke meerwaarde die ze bieden, blijven ondersteunen en aanmoedigen.
Dat was een lang antwoord op een lange vraag, mevrouw De Martelaer. Het is precies een herneming van het ouderenbeleidsplan op korte termijn. Het is een heel relevant thema.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. De campagne is nog maar één week gelanceerd en er zijn al meer dan 1408 ideeën gepost op de website: hoe zorg kwaliteitsvol kan zijn, over woonvormen op maat van ouderen en over technologie voor ouderen met een zorgnood en adviezen voor de minister van ouderenzorg. Er staan veel punten op.
Wat me opviel bij het scrollen door die ideeën was dat de aandachtspunten niet alleen betrekking hebben op de zorg maar dat de problemen zich ook voordoen in andere beleidsdomeinen die in andere commissies moeten worden opgenomen. Dat zijn bijvoorbeeld ideeën rond digitalisering, mobiliteit, beweging en wonen. Op 26 oktober is er een slotdag van deze actie. Dan gaan de Vlaamse ouderen met een visie op de toekomst naar voren komen.
Ik heb u heel omstandig horen antwoorden, maar ik heb niet het gevoel dat hier in het parlement echt een elan leeft om in te zetten op een ouderenbeleid. Als ik mobiliteit en ouderen bekijk, hoor je daar niets van; hetzelfde voor ouderen en sport. Minister, ik zou u willen prikkelen om als coördinerend minister binnen het ouderenbeleid uw collega-ministers aan te porren om zeker al die ideeën op de campagnewebsite te lezen en te proberen enige activiteit te ontplooien. Ik wil u vragen om toch nog beleidsinitiatieven te nemen. Gaat u nog beleidsinitiatieven nemen om uw ouderenbeleidsplan te actualiseren?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega De Martelaer, ik juich enorm toe dat er zoveel ideeën zijn, maar sommige zijn terug te brengen onder initiatieven die wij nemen. We willen net een transversaal beleid voeren. Alle beleidsdomeinen zijn daar inderdaad bij betrokken. Ik zal mijn collega’s ten zeerste aanbevelen om al die ideeën ter harte te nemen. Het is, zoals de Ouderenraad zelf zegt, de bedoeling dat ze begin 2024 komen met hun beleidsaanbevelingen. Ik zal dat met hen opnemen. Als dat hun schema is, moet ik dat respecteren, maar ik zal hen zeker bij mij roepen om te kijken of er zaken zijn die dringende opvolging vereisen.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik heb verwezen naar de studie van de Koning Boudewijnstichting. Ik heb verwezen naar de film van Ann Peuteman en naar het doctoraat van Emma Volckaert, het boek dat volgende week wordt voorgesteld. We weten dat één op de vijf Vlamingen 65-plusser wordt of is. U weet misschien niet dat er in 2009 in het Vlaams Parlement een ad-hoccommissie was die uitmondde in een maatschappelijke beleidsnota ‘Wonen en Zorg in Vlaanderen in 2020 – Visie en aanbevelingen’.
Minister, ik voel mij getroffen door de oproep van de Ouderenraad dat wij als beleidsvoerders niet bij de pakken mogen blijven zitten. Ik zou nog eens willen suggereren om toch ook hier in de commissie een ad-hoccommissie op te richten om na te denken over waar we met Wonen en Zorg willen staan in 2030.
De vraag om uitleg is afgehandeld.