Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, op 8 december jongstleden heeft de Europese Raad de nieuwe Barcelonadoelstellingen goedgekeurd. De vorige hadden inderdaad al een behoorlijke leeftijd en op dat moment ging het vooral over het aandeel kinderen dat gebruikmaakt van opvang. Nu worden er ook andere aspecten in aanmerking genomen, onder andere de gelijke participatie van opvang voor alle kinderen.
Wat dat betreft weten we wel dat er een pijnpunt is in de Vlaamse Gemeenschap, dat er niet alleen een kloof is tussen kinderen die uit een andere situatie komen, gezinnen die op een andere manier leven, maar dat die kloof ook gemiddeld groter is dan gemiddeld in de Europese Unie.
Daar zijn behoorlijk wat reacties op gekomen. De vakbonden geven aan dat Vlaanderen op dit moment niet voldoet aan de Barcelonadoelstellingen. De Gezinsbond geeft aan dat de Vlaamse Regering niet in orde is voor het aanbieden van kinderopvang in de Vlaamse Gemeenschap, en zij legden de nadruk op de toegankelijkheid van opvang voor alle kinderen, ongeacht zorgbehoefte of gezinsinkomen, de verlaging van de kind-begeleiderratio, want er werd nu ook een grotere nadruk gelegd op kwaliteit, de verbetering van het opleidingsniveau, de arbeidsomstandigheden en de verloning van de kinderbegeleiders.
Minister, we hebben een simpele vraag: welke maatregelen worden genomen, op welke termijn, om aan deze Barcelonadoelstellingen tegemoet te komen? Tegen wanneer zijn we helemaal in orde in de Vlaamse Gemeenschap?
Voilà, zo moet het.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik vond dat al lang hoor. (Gelach)
Maar het is al een hele verbetering.
Collega’s, de Europese Raad wil met de Barcelonadoelstellingen de lidstaten aanmoedigen om de deelname van kinderen aan de kinderopvang en het kleuteronderwijs te verhogen.
Tegen 2030 wordt aanbevolen dat ten minste 45 procent van de kinderen jonger dan 3 jaar deelnemen aan kinderopvang en ten minste 96 procent van de kinderen tussen 3 jaar en de leerplichtige leeftijd voor basisonderwijs, aan kleuteronderwijs. Er is enorm veel verschil tussen de lidstaten. Er zijn er zelfs die de vorige doelstelling van 33 procent deelname aan kinderopvang nog niet halen.
Op basis van de meest recente jaarlijkse momentopname, dat is die uit september 2022, maakt – luister goed, collega’s! – 53,4 procent van de Vlaamse kinderen jonger dan 3 jaar gebruik van de formele kinderopvang van baby’s en peuters. En luister nog beter: 99 procent van de 3- en 4-jarigen is in Vlaanderen ingeschreven in een kleuterschool. Dat is dus ontzettend veel. Dat betekent dat we de hoogste kwantitatieve doelstellingen al bijna bereikt hebben.
Er wordt de lidstaten aanbevolen om een wettelijk recht in te voeren op deelname aan kinderopvang en kleuteronderwijs. Dat is bij ons al gedeeltelijk opgenomen in het decreet kinderopvang van baby’s en peuters.
De aanbeveling heeft ook betrekking op kwalitatieve aspecten zoals inclusie, het aantal kinderen per begeleider, professionalisering, voldoende geografische spreiding, betaalbaarheid en het verhogen van de toegankelijkheid met bijzondere aandacht voor alleenstaande ouders en/of ouders met atypische werkuren.
We nemen heel wat initiatieven die aan deze doelstellingen voor kwaliteit tegemoetkomen. Voor inclusie hebben we de centra voor inclusieve kinderopvang (CIK’s) uitgebouwd, en hebben we specifieke structurele plaatsen en premies om individuele ondersteuning van kinderen met een specifieke zorgbehoefte mogelijk te maken. Om het personeel te ondersteunen en te professionaliseren hebben we mentoren voor werkplekleren in de gezinsopvang en pedagogische coaches.
We hebben een inkomensgerelateerd tarief voor de kinderopvang. En het aantal plaatsen voor inkomenstarief (IKT) breiden we deze legislatuur enorm uit. Alleenstaande ouders hebben voorrang. Om de opvang toegankelijker te maken hebben we subsidies voor ruimere openingsmomenten, subsidies voor dringende opvangplaatsen, de trap 3-subsidies. Er loopt een benchmarkonderzoek rond de kind-begeleiderratio, en het recente decreet Buitenschoolse Opvang en Activiteiten (BOA) bevat ook heel wat elementen die aansluiten bij de nieuwe Barcelonadoelen.
Ik ben zeker bereid om de linken tussen de nieuwe Barcelonadoelstellingen en het toekomstplan nog verder te duiden in de toekomst, maar ik wilde u nu al een overzicht geven van de inspanningen die we vandaag leveren.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, ik heb bijkomende vragen. U hebt heel veel opgesomd, dat is een feit, maar u hebt niet gezegd wanneer de Vlaamse Gemeenschap wel in orde zou zijn op deze punten. Dat was nochtans de basis van mijn vraag.
Is het zo dat 2,5-jarigen die naar de kleuterschool gaan, worden meegerekend in het getal om aan die Barcelonanormen te komen? Dan zijn we niet bezig over kinderopvang, we hebben een ontzettend hoge participatie in het kleuteronderwijs. Vooral in de kinderopvang is de participatie zeer ongelijk. U hebt het over trap 3, maar juist rond trap 3 wordt momenteel een stop van extra aanvragen aangehaald. Dit staat op de site van Kind en Gezin. Natuurlijk, als er geen bijkomende trap 3-subsidies zijn, zal de gelijke toegang zeer moeilijk te bereiken zijn. Waar zit die kloof of wat houdt die in? Als Belg en niet-kansarme heeft men 78,1 procent kans op een plaats in de kinderopvang; is men wel kansarm dan daalt dat cijfer met bijna een kwart naar 55 procent. Dat is een grote kloof. Niet-Belg en kansarm heeft 35,8 procent kans.
In 2019 zijn er twee onderzoeken geweest, eentje van HIVA-Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving en eentje van professoren Van Lancker en Vandenbroeck, over de toegang van mensen in kansengroepen tot de kinderopvang. Daar werd een enorme kloof in vastgesteld. Die kloof is intussen nog groter geworden. Wat gaat u doen om die kloof dicht te rijden? Daarover gaan de Barcelonadoelstellingen ook ten dele.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u, minister, ook voor de cijfers.
Collega’s, in Finland keek men ons met grote ogen aan toen we vertelden dat tot 99 procent van onze jongste kinderen in het kleuteronderwijs zitten. Dat wil ik toch maar even meegeven, ook in het kader van de Barcelonanorm. Of dat dan kleuteronderwijs of kinderopvang is, het zijn kinderen die in een georganiseerde context met een grote overheidsbetoelaging, met professioneel personeel, verblijven. Daar gaat het in dezen over. We moeten onszelf niet naar beneden praten, dat is niet correct.
Wat betreft de cijfers inzake kans op kinderopvang, denk ik niet dat kinderopvang verboden is. Als mensen daar gebruik of geen gebruik van maken, zelfs als het gaat over voorrangscriteria, kan ik zeggen dat sommige tweeverdieners in sommige gevallen minder voorrang hebben omdat ze niet in een prioriteitengroep zitten dan in een andere opvang. Wat u daar aanhaalt, is niet volledig juist. Als mensen geen gebruik maken van de opvang, is dat iets anders.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Het zal best wel oké zijn. Het enige pijnpunt voor mij blijft de betaalbaarheid. We hebben 80 procent inkomensgerelateerde en 20 procent niet-inkomensgerelateerde opvang. Ik weet dat u daaraan werkt, minister, u hebt dat beloofd, maar ik wil er toch op aandringen om alle kinderopvanginitiatieven zo snel mogelijk inkomensgerelateerd te maken, zodat nog meer ouders de kans krijgen om hun kindje aan een betaalbaar tarief te laten opvangen.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik heb de cijfers van Opgroeien erbij genomen. Ze zeggen dat van de kinderen tussen 2 maanden en 3 jaar die in het Vlaamse Gewest wonen, er in september 53,4 procent gebruikmaakte van vergunde formele opvang. Vergund en formeel, dat lijkt me kinderopvang te zijn. Het zou me verbazen dat onderwijs daarin vervat zou zitten. Ik wil het nog eens navragen, maar dat zou me verwonderen.
Het zijn niet de Barcelonadoelstellingen die een aanmoediging vormen, een aantal collega’s heeft dat aangehaald. Het is ‘work in progress’, ook voor ons. Er staat geen einddatum op. We werken echt aan grotere gelijkheid, betere betaalbaarheid, meer participatie, dat zijn stappen die elke dag gezet worden. Ik heb een aantal voorbeelden gegeven, maar ik ben er ook zeer zeker van dat we in het kader van de Barcelonadoelstellingen als regio heel, heel goed scoren in vergelijking met andere regio’s.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Specifiek wat de gelijkheid van toegang betreft, zijn er de afgelopen jaren stappen achteruit gezet. Je kunt daar heel duidelijk stappen in het beleid aan koppelen. Dat is zo sinds de verviervoudiging van de laagste tarieven, mensen moeten langs het OCMW om die toegang te krijgen. Ik denk dat bijna iedereen hier dat ook niet fijn zou vinden om langs het OCMW te moeten om een toelage te vragen. Het ‘bestellen is betalen’-principe en het systeem van de respijtdagen is niet alleen voor mensen in kansengroepen, maar ook voor mensen met een handicap en voor mensen met een kind met een handicap of chronische ziekte, zeer zwaar. Ik heb recent met een ouder gepraat die in februari al haar respijtdagen opgebruikt had.
Ten slotte, op dit moment worden door de vele schorsingen en sluitingen specifiek de mensen in kansengroepen weggeduwd door ouders in de middenklasse die een plek zoeken. Dat is mij bevestigd vanuit het middenveld, collega Daniëls. Ik zou u met aandrang willen vragen om de toegang voor kansengroepen meer in het oog te houden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.