Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Eerst en vooral, ik denk dat het belangrijk is dat wij zelf ook wat meer voeling hebben – en collega Verbeurgt zal daar straks ongetwijfeld zelf op ingaan – met wat de klant zelf beleeft in zijn of haar contacten met VDAB. Want zoals vaak hebben wij het hier over principes op papier en theoretische, logische zaken, maar dat moet allemaal uitgevoerd worden. En ‘the devil’s in the detail’: hoe wordt het dan zeer concreet uitgewerkt?
In dit geval hebben we ons een heel mooi principe voorgenomen. In het VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) staat een heel mooi principe over de nieuwe contactstrategie waarbij we gezegd hebben dat nieuwe werkzoekenden in de eerste week na de inschrijving een inschattingsgesprek moeten hebben, waarbij nagegaan wordt of je voldoende zelfredzaam bent. Ik beeld mij dan in dat ik voor iemand zit die zegt: “Kijk, mijnheer, we gaan nu eens nagaan of u voldoende zelfredzaam bent.” Hoe verloopt dat eigenlijk, zo’n inschattingsgesprek over zelfredzaamheid?
Ik vraag mij trouwens af, voorzitter, mochten wij dat inschattingsgesprek hier allemaal hebben, hoeveel van ons zelfredzaam zouden worden geacht. Misschien moeten we dat inschattingsgesprek ook allemaal eens doen. Ik zou u misschien aanraden om dat op een andere dag te doen. (Gelach)
Ik was ook aan het denken: liever vandaag niet, dank u, collega Ronse. (Gelach)
Maar dus, dat dus na week 1.
Als je dan de brief of de boodschap krijgt dat je onvoldoende zelfredzaam bent … Ik vraag mij ook af hoe men dat aan iemand meedeelt. “Mijnheer Ronse, u bent onvoldoende zelfredzaam. U komt in een ander traject.” Dan word je uitgenodigd voor een face-to-face-gesprek met een bemiddelaar. Dat moet binnen de twee weken plaatsvinden. En daar gaat men ervan uit dat je wat meer support nodig hebt: stages, opleidingen, werkplekleren enzovoort. Dus daar gaat men echt richting maatwerk.
Dat zijn eigenlijk de principes die afgeklopt zijn in dat VESOC-akkoord. Over dat soort zaken is er, denk ik, een politieke consensus: dat zijn mooie principes. De vraag is alleen, en ik denk dat de zorg moet gaan naar: hoe wordt dat zeer concreet op het terrein uitgevoerd?
Eerst en vooral, is dat ondertussen al geoperationaliseerd? Gaat men daar al mee aan de slag? Als wij onszelf zouden inschrijven, verloopt dat op die manier?
Twee, er zou ook een doorgedreven screening zijn van de huidige werkzoekendenpopulatie die nog niet in die trajecten is gestoken. Wat is de stand van zaken van die screening? Het doet mij een beetje denken, collega’s, aan het fameuze versnellingsplan dat indertijd door minister Muyters werd gevoerd en waarbij hij zei dat we de mensen die langer dan twee jaar werkzoekend waren en waar te lang onvoldoende tijd is ingestoken, prioritair gingen zien.
Hoe verzekert u dat nieuwe werkzoekenden die onvoldoende zelfredzaam zouden blijken om een nieuwe job te vinden, effectief die afspraak krijgen? Daarmee bedoel ik eigenlijk: hebben we voldoende capaciteit, voldoende mensen en middelen om dat tweede gesprek effectief binnen die twee weken te laten plaatsvinden? Met andere woorden: zijn die ambities in dat VESOC-akkoord realistisch?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega, binnen de schoot van de technische werkgroep van de raad van bestuur van VDAB is er gezocht naar een operationele uitwerking van de versnelling van de contactstrategie, zoals afgesproken in het VESOC-werkgelegenheidsakkoord waar u naar verwijst. De raad van bestuur van VDAB maakte de keuze voor het scenario waarmee de contactstrategie wordt versneld met drie weken. Daarbij werd rekening gehouden met de beschikbare capaciteit en de efficiëntiewinsten. Dat betekent dat nieuw ingeschreven werkzoekenden al na twee weken zullen worden gecontacteerd in plaats van na vijf weken. Belangrijk is dat de face-to-facebegeleiding van niet-zelfredzame werkzoekenden daardoor eveneens kan versnellen met drie weken. VDAB herschrijft momenteel de processen. Het zal starten vanaf 15 mei.
De zelfredzaamheid van werkzoekenden inschatten, dat is natuurlijk het metier van de bemiddelaars. Zij hebben die voelsprieten en kunnen heel snel inschatten, op basis van de algemene gedragingen van degene die op zoek moet gaan naar werk, wat zijn of haar zelfredzaamheid is. Ze krijgen dan binnen de twee weken een face-to-faceafspraak bij een bemiddelaar. Dat is op dit ogenblik eigenlijk ook al zo. Het nieuwe voorstel van VDAB zet echter in op een versnelling over het hele proces, door werkzoekenden vanaf dag één opdrachten te geven, waaronder het zelf telefonisch contacteren van VDAB, waaruit je natuurlijk al heel snel kunt afleiden met wie je te maken hebt; door wie zelf niet belt, sneller te contacteren vanuit VDAB; door werkzoekenden waar nodig sneller uit te nodigen voor een gesprek; en door volgens een gestructureerd proces snel tot een plan van aanpak op maat te komen. Dat is heel het nieuwe traject.
VDAB heeft een doorgedreven screening doorgevoerd van zijn klantenbestand. Sinds november vorig jaar wijzen bemiddelaars klanten toe aan vernieuwde dienstverleningsstatussen. Dat zijn technische verfijningen in het dossier van de klant. Die dienstverleningsstatussen maken duidelijker welke dienstverlening de werkzoekende precies zal krijgen. Zo krijgen de bemiddelaars meer greep en sturing op de klantenportefeuille, maar kan er beleidsmatig ook meer transparantie geboden worden over de dienstverlening en kunnen er dus ook verdere analyses en bijsturingen gebeuren indien nodig.
Het resultaat van die screening is dat elke bemiddelaar opnieuw een helder en accuraat beeld heeft van de klanten in zijn of haar portefeuille en wat daarmee zal moeten gebeuren. Dat is natuurlijk belangrijk om voor elke klant de best mogelijke volgende stap te kunnen bieden. De portefeuillescreening wordt ook met regelmaat hernomen.
De heer Ronse heeft het woord.
Dank u, minister. Het doet mij plezier om te horen dat het realistisch is en dat het ook effectief geoperationaliseerd wordt. Dat is zeer goed.
Collega Verbeurgt vertelde mij zonet dat hij de tool voor de opvolging van zelfredzamen zelf al eens gebruikt heeft. Ik vind dat wel zeer interessant. We hebben in de vorige legislatuur VDAB eens bezocht. Dat was een interessant bezoek, waar we ook met allerlei diensten gesproken hebben. Wat interessant zou zijn, is dat wij hier vanuit het parlement effectief die ‘customer journey’ eens zouden meemaken, dat we dat gesprek over zelfredzaamheid en de vragen die gesteld worden bij een bemiddelaar live kunnen meemaken, en dat we, indien we niet zelfredzaam zouden blijken, ook het face-to-facegesprek eens meemaken over wat er dan wel zou kunnen worden gedaan en aangepakt. Ik denk dat ons dat veel voeling zal geven, meer nog dan wat papier ons vertelt. De hoorzittingen vinden altijd op donderdag plaats, dus als we zoiets eventueel op een vrijdag of een maandag zouden kunnen doen, als er geen klassieke commissievergaderingen of plenaire vergaderingen zijn, ben ik daar alleszins bijzonder enthousiast voor.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Collega Ronse verwijst er al naar, ik heb vorige week of twee weken geleden het geluk gehad, of de kans gekregen, om via de vrienden van het ABVV – zo mag ik ze wel omschrijven – een opleiding te volgen: ‘Aan de slag met vdab.be’. (Opmerkingen van Tom Ongena)
Ik denk dat sommigen in deze commissie foutere vrienden hebben, collega Ongena.
Maar ik mocht dus de vorming ‘Aan de slag met vdab.be’ volgen, zowel de fysieke sessie die men organiseert, als de digitale sessie. En dat was eigenlijk zeer verhelderend. Ik denk dat dat een les kan zijn voor velen van ons, om dat eens te volgen. Ik heb daar toch een paar zaken vastgesteld. Ik zal proberen om ze kort te bundelen.
U verwijst naar ‘de metier’ om de zelfredzaamheid vast te stellen. Als ik met de mensen in gesprek ga, dan blijkt die metier toch niet overal even goed in de vingers te zitten, en wordt er bijvoorbeeld gewoon gevraagd of iemand een smartphone heeft. Zo ja, dan ben je zelfredzaam. Dat soort zaken. Ik denk dat we toch fijnmaziger moeten zijn. Ik zal eerlijk zijn: ik volgde de sessie, en ik voelde me niet zelfredzaam. De tool vraagt toch enige kennis van zaken om ermee aan de slag te kunnen, om het correct te laten werken. Achter de schermen zit een heel intelligent systeem, maar het vraagt toch wel een zekere kennis van zaken om daar als werkzoekende mee aan de slag te gaan, naar mijn gevoel.
Een tweede element: om een dergelijke vorming ‘Aan de slag met vdab.be’ – ik geloof dat heel veel mensen daar belang bij hebben als zij op de arbeidsmarkt komen – over de tool te volgen, moet je je inschrijven via de tool. Dat blijkt geen automatisch systeem te zijn. Ik kan me voorstellen dat dat niet lukt.
Mijn vraag aan u: is er geen manier om het systeem om te draaien? Vandaag moet je zelf aangeven dat je graag die opleiding wilt volgen. Kunnen we het niet omdraaien, dat iedereen die zich inschrijft bij VDAB het aanbod krijgt voor die vorming, en enkel wanneer die aangeeft dat hij dat eigenlijk kan, dat het wel zal lukken, dat die zich kan uitschrijven? We draaien de logica dus om, en werken nog aanklampender: iedereen die zich inschrijft bij VDAB volgt die sessie.
Ten slotte sluit ik me aan bij het pleidooi van collega Ronse. Ik denk echt dat we die customer’s journey als beleidsmakers eens volledig moeten doorlopen, en zien waar we het kunnen verbeteren. Want ik heb nu echt het gevoel dat men te veel uitgaat van de zelfredzaamheid. Ik ben het eens dat we de werkzoekende moeten responsabiliseren. Die moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Maar we moeten ook beseffen dat de groep die we vandaag op onze arbeidsmarkt moeten activeren, extra begeleiding vraagt, en dat we die niet zullen activeren door hen aan hun lot over te laten. Vrijheid zonder begeleiding, dat is verwaarlozing, en ik denk dat we dat niet nodig hebben. Vandaar, minister: wilt u daar toch eens naar kijken? En collega’s, laat ons inderdaad – op initiatief van collega Ronse – eens die journey zelf doorlopen.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat het goed is dat we altijd VDAB, hun dienstverlening en hun aanbod, voldoende kritisch tegen het licht houden. Het is goed dat u de suggestie hier doet om dat met het parlement een keer zelf te gaan ervaren.
Wat die zelfredzaamheid betreft en die toets ervan, dat gebeurt vandaag door een automatische inschatting door het systeem, met daarna een verdiepend gesprek hierover met de servicelijnbemiddelaar. Dus dat loopt wel. Geen probleem om die suggestie eens af te toetsen, in de mate dat dat een aanvulling kan zijn of een versterking.
Die ene opleiding aanbieden, volledig geautomatiseerd, is niet zo eenvoudig, begrijp ik. Doorverwijzen kan ook in samenspraak met een bemiddelaar, zeker voor hen die niet digitaal sterk staan. Ik denk wel dat het de bedoeling is om zo snel mogelijk een zo goed mogelijke inschatting te kunnen maken over wie voldoende redzaam is en wie niet.
De heer Ronse heeft het woord.
Dank u voor het engagement om dat te organiseren. Laat ons dat misschien op korte termijn doen, in de regeling der werkzaamheden verder uit te spreken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.