Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, de aanduiding als ‘complex project’ werd zo’n negen jaar geleden ingevoerd om moeilijke infrastructuurdossiers vlot te trekken. Om tot een snellere uitvoering te komen, zouden de verschillende alternatieven voor een project samen worden onderzocht. Het studiewerk verloopt zo veel mogelijk parallel en alle partijen krijgen inspraak. Een aantal bekende lopende complexe projecten zijn onder andere de uitbreiding van de Antwerpse haven en een nieuwe sluis in Zeebrugge.
Acht jaar na de start van het decreet complexe projecten is er nog geen enkel project vergund geraakt, laat staan uitgevoerd. Dat zeg niet ik, dat zeggen de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) en de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV). Een aantal redenen zijn de hoge hoge onderzoekslast, de veelheid aan procedurestappen, onvoldoende draagvlak. Er zijn echter ook externe factoren zoals politieke besluiteloosheid, administratieve verkokering en nieuwe inzichten of regelgeving. Al deze oorzaken zorgen vaak voor langdurige vertraging. Daarom formuleren de raden in een nieuw advies een aantal voorstellen om de aanpak van die complexe projecten te verbeteren.
De verkenningsfase van het complex project zou transparanter en beter onderbouwd moeten worden. Daarbij moet het duidelijker zijn waarom het project nodig is en welk probleem daarmee kan worden opgelost. De raden adviseren tevens om meer te investeren in overleg, waarbij stakeholders elkaars bekommernissen leren kennen in plaats van te spreken in termen van tegenstand.
De SERV, de MORA en de SALV stellen voor om alternatieven sneller af te wegen en de mogelijkheden te onderzoeken om projecten bij te sturen. Tot slot zal ook gewerkt moeten worden op randvoorwaarden zoals continuïteit in de besluitvorming, het voorkomen van een juridisch steekspel en rapportage in het Vlaams Parlement.
Vandaar een aantal vragen voor u: bent u van plan om de adviezen van de drie raden mee te nemen en de voorstellen uit te werken? Een tweede vraag: welke lopende complexe projecten kunnen op korte termijn vergund worden?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor uw vragen, mijnheer Verheyden. U weet dat grote infrastructuurwerken altijd een vergunning nodig hebben en dat de doorlooptijd van het bekomen van die vergunningen vaak heel lang duurt. Vandaar dat men vroeger – in navolging van de Commissie-Berx en de Commissie-Sauwens – gekomen is met het decreet complexe projecten om te zorgen voor een versnelling van die grote infrastructuurprojecten.
Het decreet dateert inderdaad van 2015. Er zijn een twaalftal procedures opgestart, sommige zijn ook stopgezet. Maar het klopt inderdaad dat er nog geen enkel gefinaliseerd is. Ik kan u wel zeker meegeven dat ik de timing van die complexe projecten altijd heel nauw blijf opvolgen. Telkens opnieuw maan ik mijn administraties tot spoed aan, om die tijdsbestekken en tijdsdoorloop toch maar te blijven bewaken.
Er zijn inderdaad nu adviezen op basis van het intern onderzoek dat er is geweest. Ik moet u zeggen: ik ben zelf niet bevoegd voor Omgeving, het is het Departement Omgeving dat in deze bevoegd is voor de regelgeving. Uiteraard praten wij wat dat betreft wel vaak met elkaar, want zoals ik al zei zijn die infrastructuurwerken nauw verbonden met heel het vergunningenbeleid. Alleszins hebben we samen al intern een evaluatie gedaan bij onze administraties om te kijken hoe een en ander sneller kan. Ik denk dat we dat het best ook nog eens extern grondig gaan moeten analyseren, want als ik zelf kijk naar het complex project Noord-Zuid en zie hoeveel openbare onderzoeken daar al gevoerd zijn …
Ik praat ook vaak met mensen, het is niet dat alleen de heer Jos D’Haese dat doet. Wij komen heel vaak onder de mensen en dan hoor je vaak dat er een procesmoeheid is bij mensen. We moeten alles op alles zetten om die procedures nog eens grondig te analyseren en te kijken wat beter kan.
Tegelijkertijd moet ik ook wel meegeven dat collega Demir ook al een aantal initiatieven heeft genomen. We hebben het daarstraks gehad over andere vergunningen, los van complexe projecten, met de vele procedures bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Collega Demir heeft al initiatieven opgestart om onder meer het aantal leden bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen en de doorlooptijden van de procedures daar te downsizen. Zo weet men sneller waar men aan toe is. Momenteel loopt alleszins ook de oefening met de MER-procedure (milieueffectrapport). Bij elke stap die wij nemen in het kader van projectbesluiten moet er een MER gemaakt worden. Er is al heel vaak de opmerking gemaakt dat er vaak veel te detaillistisch met de eerste plannen wordt omgegaan. Ook dat ligt op tafel om te kijken hoe men dat kan analyseren.
Alleszins: ik blijf al die complexe projecten volgen. Ik heb Noord-Zuid al vernoemd, maar ik wil zeker niemand oneer aandoen: er is onder meer ook het complex project van Extra Containercapaciteit Antwerpen (ECA) en het complex project Nieuwe Sluis Zeebrugge. Ik zag dat mevrouw Fournier daarop aan het wachten was. We blijven al die projecten, maar ook de andere planningsinitiatieven nauwgezet opvolgen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Ja, ik heb nog een bijkomende vraag, minister. Het is natuurlijk bijzonder goed dat u er de nood van inziet dat er inderdaad moet worden doorgewerkt. Heel veel van die projecten zijn ook economisch zeer belangrijk. Denk maar aan de zeesluis in Zeebrugge, Extra Containercapaciteit Antwerpen (ECA) en dergelijke meer. Dat zijn projecten waar jobs van afhangen en waar investeringen van afhangen en waar, met andere woorden, onze welvaart ook van afhangt. In die zin denk ik dat het belangrijk is dat er wordt gekeken hoe men die procedures kan inkorten.
U hebt gezegd dat er een interne evaluatie is gebeurd bij uw administratie en bij die van Omgeving, om te kijken hoe er sneller kan worden gewerkt, en dat er ook een analyse loopt van een aantal procedures. Ook daarvoor zou ik er willen op aandringen om daar spoed achter te zetten. Ik had trouwens graag vernomen, als dat mogelijk is, tot welke conclusies men is gekomen bij die interne evaluaties van de diverse departementen. Zijn daar zaken bij waar op bijzonder korte termijn op ingespeeld kan worden, zodat er een versnelling hoger geschakeld kan worden? Nogmaals, ik denk dat dit in het kader van de economische belangrijkheid van die projecten en de oproep van de verenigingen van de SERV, de MORA en de SALV wel noodzakelijk is.
Minister Peeters heeft het woord.
Heel kort: wat onder andere bij de administraties naar boven kwam is het verhaal van de MER’s die opgemaakt worden, en ook de detailleringsgraad. Er is natuurlijk altijd de afweging dat er veel inspraak moet zijn, maar als er inspraak is en er worden bepaalde elementen op tafel gelegd, dan moet daar ook ‘bemerd’ worden. Er is onder andere een discussie of bij het voorkeursbesluit, dat het eerste definitief besluit is van een point of no return, al zo gedetailleerd te werk moet worden gegaan. Finaal doe je dat in de volgende fase, de onderzoeksfase, nog eens allemaal over. Ik kan hier zeker de sluis van Zeebrugge als voorbeeld geven. We hadden een goedgekeurd voorkeursbesluit, we zaten finaal in de onderzoeksfase, en dan kregen we plots nog x aantal voorstellen die we opnieuw moesten gaan ‘bemerren’. Ik denk dat we dergelijke zaken in de toekomst moeten voorkomen.
Het is natuurlijk nieuwe regelgeving, dus voor een stuk is dat ‘al doende leert men’. Vandaar dat ik ook blijf zeggen dat we op de timing moeten blijven waken. Heel vaak zijn de procedures van complexe projecten procedures waar men al decennialang over spreekt. Dat is zo onder andere met ECA Antwerpen, met Doel en met de Noord-Zuidverbinding. Voor dergelijke grote projecten weet je dat ‘korte termijn’ een relatief begrip is en dat het in de ogen van velen een lange termijn is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.