Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
In de begroting is een aanzienlijke financiële versterking voorzien voor de strijd tegen kinderarmoede. De begroting voor 2023 bevat 8 miljoen euro extra, en dat bedrag wordt verdeeld over dit jaar en volgend jaar. Tijdens de bespreking van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA) op 18 januari kwam het extra budget voor de problematiek van kinderarmoede ter sprake. Ik denk dat alle collega’s hier aanwezig toen ook gevraagd hebben naar bijkomende info rond die extra financiële middelen. U hebt toen aangegeven dat er op dat moment nog gesprekken bezig waren over hoe het bedrag verdeeld zal worden en of er al dan niet met een projectoproep gewerkt zal worden. U gaf ook aan dat het niet Brussel zal zijn die zal bepalen hoe de middelen ingezet zullen worden, maar dat er ook met stakeholders, waaronder de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), gesproken zou worden.
Vandaar, heel concreet, mijn vragen, minister. Is er ondertussen al meer nieuws over het extra budget en hoe het verdeeld zal worden? Zijn er al gesprekken opgestart met de stakeholders? Is de VVSG al betrokken? Wat is dan de verdere timing om die middelen ook te gaan verdelen?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega de Rudder, voor de vraag.
De begroting van 2023 bevat eenmalig 4 miljoen euro extra voor de strijd tegen kinderarmoede. Er is ook voorzien om dat in de begroting 2024 te herhalen. Zo komen we tot dat totaalbedrag van 8 miljoen euro. De extra middelen voor 2023 zullen inderdaad gaan naar initiatieven op het terrein die netwerken van relevante actoren ondersteunen of aanvullen om een daadwerkelijk verschil te maken in het terugdringen van kansarmoede bij schoolgaande kinderen en jongeren. Via een projectoproep wil ik dergelijke acties een duw in de rug geven, rekening houdend met reeds bestaande initiatieven op dit vlak, zonder wat goed loopt nog eens dubbel te subsidiëren.
Hoe hebben we dat vormgegeven? We doen dat inderdaad door in dialoog te gaan met de stakeholders. Toevallig is het deze namiddag dat zij ook naar ons kabinet komen. Ik zal, als de plenaire vergadering het mij toestaat, daar ook passeren. We willen met het departement onze eerste ideeën naar uitwerking voorleggen en bespreken met deze stakeholders. Het is mijn intentie om de resultaten van deze bijeenkomst op korte termijn in de projectoproep te verwerken en daarna zo snel mogelijk te lanceren.
Dit komt natuurlijk boven op reeds bestaande initiatieven. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de projectoproep die ik gisteren samen met collega Crevits heb gelanceerd, met ruim 1 miljoen euro, om projecten van gezinsondersteuning van gezinnen in armoede ook te steunen. Daar zullen ook vijf projecten gehonoreerd kunnen worden, als die goed scoren op de verschillende criteria. Dit komt daar bovenop, en ik hoop daar zo snel mogelijk meer duiding over te kunnen geven.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ja, goed, dan heb ik mijn vraag een beetje te vroeg gesteld. Dan hoop ik dat er vanmiddag een constructief dialoogmoment zal plaatsvinden. Ik ga er wel van uit, minister, dat er sowieso gewerkt zal worden met een projectoproep, en dan hoop ik natuurlijk dat de lokale besturen daar massaal op zullen inschrijven, om toch ook weer van deze gelegenheid gebruik te maken om extra middelen te voorzien om verder te werken aan kinderarmoede. Maar ik stel voor dat we dan binnenkort nog een nieuwe vraag stellen over het resultaat van het dialoogmoment deze namiddag.
De heer Veys heeft het woord.
Mijn vraag gaat niet over de projecten in kwestie, maar wel over armoedebestrijding en hoe lokale besturen dat beter kunnen doen. Dat is een beetje een persoonlijke frustratie. Het gaat ook terug op een Vooruitvoorstel. Het gaat over de gegevensuitwisseling van wat men vaststelt van armoederisico bij het agentschap Opgroeien. Ik heb de vraag enkele keren gesteld aan uw voorganger, minister Beke, om dat mogelijk te maken. Lokale besturen zouden dan de data krijgen, indien die gezinnen daarmee akkoord gaan, zodat zij op die verdoken armoede kunnen werken, dat we daar sociaal in gang kunnen schieten, dat we daar aan armoedepreventie kunnen doen.
Ik heb dat ook aan uw collega, minister Crevits, gevraagd – ik denk dat we daar een decreet voor gestemd hebben, het zal eind juni, begin juli geweest zijn –, die me toen zei dat ze er werk van zou maken. Maar vandaag stel ik vast dat er nog steeds geen schrijven is geweest, als ik me niet vergis, van het agentschap Opgroeien aan de lokale besturen, met de boodschap dat ze dat kunnen aanvragen.
En dan over de methode: dat zal ook betekenen dat die regioverpleegsters die dat vaststellen wanneer zij langsgaan bij alle gezinnen met een boorling, ook moeten vragen of ze daarvoor openstaan.
Heeft u daar iets van nieuws rond? Is dat al mogelijk? Kunt u daar werk van maken? Is dat iets wat een minister moet doen? Want we naderen toch het einde van de legislatuur, en als dat deze legislatuur nog niet gerealiseerd wordt, is dat toch wel een kaakslag voor het lokaal sociaal beleid. Dus een warme oproep om daar werk van te maken, en hopelijk kunt u mij al wat meer vertellen.
– Koen Daniëls treedt als voorzitter op.
Minister Dalle heeft het woord.
Bij mijn weten, collega Veys, is het decreet inderdaad gestemd, en kunnen overeenkomsten al gesloten worden. Ik zal navragen wat de meest recente stand van zaken is, en als we info hebben, zullen we dat sowieso ook bezorgen, hetzij via het verslag, hetzij bij een volgende commissie.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik denk dat dat inderdaad nog eens nagekeken moet worden, en vandaar mijn oproep, minister, om ook nog eens, ook al is het al mogelijk, een oproep te doen naar de lokale besturen dat die mogelijkheid er is. Ik hoor op het terrein dat daar nog altijd wat vragen rond zijn, en dat nog niet alle lokale besturen op de hoogte zijn van deze mogelijkheid. Het decreet is inderdaad gestemd, maar ik doe toch een warme oproep om de lokale besturen daar nog eens extra op te wijzen, als het mogelijk is, om die overeenkomsten te kunnen afsluiten, om dan verder werk te kunnen maken van het lokale armoedebeleid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.