Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de sensibilisering rond het omgaan met mensen die lijden aan dementie
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik denk wel dat iedereen het verhaal gehoord heeft van een dementerende vrouw die na dagenlang zoeken in het Mechels bos teruggevonden is. Dementerende personen vertonen vaak ook dwaalgedrag en ontsnappen soms eens aan de aandacht van familie of verpleeg- of zorgkundigen.
In 2021 werden door de Cel Vermiste Personen tachtig dossiers geopend rond personen met een verhoogd risico wegens dementie; in 2022 waren er 96. Het dwaalgedrag loopt niet altijd goed af. Gelet op de vergrijzing mogen we ook verwachten dat het aantal dossiers in de toekomst nog zal toenemen.
De afgelopen tijd hebben we ons ook de vraag gesteld of we niet beter zouden gaan werken met gps-trackers, omdat bij een verdwijning van personen met dementie zo de betrokkene toch snel kan worden gelokaliseerd. Vandaar ook mijn vragen: hoe staat u ten aanzien van het gebruik van zulke gps-trackers bij dementerenden, om hen in geval van verdwijning snel te detecteren? En is daar op beleidsniveau al over nagedacht?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen registreerde vorig jaar 96 voorvallen waarbij de politie werd ingeschakeld in de zoektocht naar iemand met dementie. Het waren er twintig meer dan in 2021. Het aantal keer dat van iemand die aan dementie lijdt, even niet geweten is waar hij of zij zich bevindt, ligt waarschijnlijk natuurlijk nog veel hoger, want niet altijd wordt dadelijk de hulp van de politie ingeroepen. Vorig jaar overleden zo zes mensen. Ook recent raakte in Maasmechelen een 75-jarige dame met dementie vermist. Na verschillende dagen en zoekacties waaraan velen hielpen, werd ze helaas levenloos teruggevonden.
Er lijden steeds meer mensen aan dementie. Dat heeft te maken met de toenemende vergrijzing. Anderzijds zien we dat dat mensen, buren, elkaar minder goed kennen en dat veel mensen, zeker ouderen, nog alleen wonen; veel mensen willen ook zo zelfstandig mogelijk blijven wonen. Van heel wat personen die lijden aan dementie, zijn de andere mensen die in de buurt wonen, daar niet van op de hoogte of niet altijd dadelijk van op de hoogte.
Het Expertisecentrum benadrukt dat mensen met dementie een zekere vrijheid moeten kunnen behouden en ik wil dat ook absoluut onderschrijven. Om echter te verhinderen dat zij de weg kwijtraken, pleiten zij ervoor om deze mensen een gps-tracker te geven. Zo kunnen ze veel gemakkelijker worden teruggevonden. In 2021 was 10 procent van alle vermisten in Vlaanderen een persoon met dementie. De kans dat zo’n verhaal afloopt met het overlijden van de gezochte ligt bij die doelgroep ook beduidend hoger.
En er zijn nog technologische ontwikkelingen die zouden kunnen verhinderen dat een persoon met dementie verloren loopt of zoekraakt. Zo krijgen deze mensen in Japan een sticker met een QR-code.
Ik heb volgende vragen, minister. Hoe kan er in algemeenheid meer informatie worden gedeeld over wat dementie inhoudt, en hoe kunnen mensen meer worden geïnformeerd en gevormd inzake hoe om te gaan met mensen uit hun eigen omgeving, zoals buren of familieleden, die tekenen van dementie vertonen?
Hoe staat u tegenover een breder gebruik van gps-tracking voor mensen die lijden aan dementie? Hoe kan dit gebruik breder ingang vinden en welke andere technologieën zou u meer gebruikt willen zien teneinde mensen met dementie beter te beschermen?
Hoe kan er voor gezorgd worden dat mensen met dementie de nodige identificatiegegevens bij zich dragen, zodat anderen gemakkelijker de familie kunnen contacteren wanneer ze deze mensen vinden of deze mensen tegenkomen?
Zijn er in het kader van de projecten zorgzame buurten, projecten die specifiek op deze doelgroep gericht zijn en hoe worden mogelijke goede ervaringen daarvan ter zake gedeeld?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik wil eerst en vooral stilstaan bij het belang van een correcte terminologie: we spreken altijd over mensen of personen met dementie en niet over dementerenden. Ik vind dat dat een slechte connotatie heeft. De woorden die we gebruiken zijn van belang. Ook de werkgroep voor personen met dementie vraagt daar aandacht voor. Vandaar dat ik van de gelegenheid gebruikmaak om dit even mee te geven.
Los van deze opmerking wil ik stellen dat we positief naar het gebruik van gps-trackers kijken, maar met een aantal kanttekeningen. Ik wil hierin onze partnerorganisatie Expertisecentrum Dementie Vlaanderen volgen, die enkele randvoorwaarden opsomt. Het eerste aandachtspunt is wat men in de ethiek ‘informed consent’ noemt: de persoon met dementie moet op een aangepaste en correcte manier geïnformeerd worden en akkoord gaan met een eventuele tracking. Verder is het belangrijk om het gebruik van die trackers te bespreken in het kader van de zorgdiagnostiek, de begeleiding en zorgverlening van de persoon. Het is ook belangrijk dat men elke persoon met dementie in zijn eigenheid benadert. Een oplossing dient in te gaan op de specifieke situatie waarin de persoon zich bevindt en houdt best ook rekening met de mogelijkheden en voorkeuren. Ten slotte is het van belang dat bij dit alles de mantelzorger, meestal de familie, betrokken wordt. Het is geen gemakkelijke oefening om een evenwicht te vinden tussen autonomie en geborgenheid en tussen veiligheid en privacy. Het kan dus ook niet de bedoeling zijn om iedereen met een diagnose van dementie een tracker aan te bieden. Wel kan het op een gegeven moment bespreekbaar gesteld worden bij risicogedrag.
Een toegankelijk hulpmiddel is de smartphone waarmee men gemakkelijk kan nagaan waar iemand zich bevindt. Zo’n toestel wordt tegenwoordig gebruikt door de diverse generaties en hoeft geen extra investering te betekenen, maar je moet die dan natuurlijk wel bij je hebben. Hetzelfde geldt voor het uurwerk. Dat is ook iets gemakkelijk, maar de batterij mag niet plat zijn. Dus los van dit alles sta ik daar zeker niet negatief tegenover.
Het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen ontwikkelde in samenwerking met diverse partners zoals de Cel Vermiste Personen al een unieke aanpak om mensen met dementie die vermist geraken, snel op te sporen. Er zijn procedures rond vermissing opgemaakt in samenspraak met de politiezones. Naar aanleiding van de vermissing van Emilia in Limburg, is door het Expertisecentrum bij de politiezones de aandacht gevestigd op het bestaan van het boekje ‘Zekerheid voor mensen met dementie’. Die publicatie kan een rol spelen in de opleiding en bijscholing van de politiezones.
Daarnaast is een persoonsgerichte begeleiding van personen met dementie een belangrijk item in het recentste dementieplan. Om mensen met dementie zo lang mogelijk kwalitatief thuis te laten wonen en hun mantelzorgers te ondersteunen, is er ook de website www.hulpmiddelenbijdementie.be. Die website geeft informatie en tips over bestaande dementiespecifieke hulpmiddelen, en daar krijgen gps-trackers ook hun plaats.
Ten slotte zal het u ook niet ontgaan zijn dat de directeur van het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen, Jurn Verschraegen, de laatste weken in een aantal media de kans heeft gekregen om te reageren en informatie te geven over de bijzondere kwetsbaarheid van mensen met dementie en ook tips gaf die mogelijk kunnen helpen bij vermissing.
En dan over het delen van informatie: collega Schryvers, er is gelukkig ruime aandacht voor het thema dementie in de media. Sommige kwatongen stellen dat we moeten oppassen dat de mensen niet de indruk krijgen dat elke oudere vroeg of laat te maken krijgt met dementie, want dat is natuurlijk absoluut onjuist. Er wordt veel informatie verspreid door gemeentebesturen en zorgorganisaties op de website www.dementie.be. De Vlaamse Gemeenschap ondersteunt ook het Regionale Expertisecentrum Orion, dat een digitale tool wil maken. Wekelijks komen personen met dementie en hun mantelzorgers samen op familiedagen die de Alzheimer Liga Vlaanderen organiseert, en er is natuurlijk ook televisie, denk maar aan ‘Thuis’ en ‘Restaurant Misverstand’, die een groot aantal Vlamingen aan het beeldscherm kluisteren en waar we ook een menselijke kijk op de zorgen krijgen.
Dan de vraag rond de identificatie: er is het koninklijk besluit betreffende de identiteitskaarten van 25 maart 2003, waarin wordt bepaald dat iedereen vanaf 15 jaar zijn identiteitskaart altijd bij zich moet hebben. De mantelzorgers kunnen er ook voor zorgen dat er altijd een telefoonnummer in de zakken van de persoon zit. Ook een gsm-toestel kan een oplossing bieden. Of je kunt ICE-contacten (in case of emergency) toevoegen waardoor iedereen zonder de gsm te ontgrendelen ook de familie kan contacteren.
Dan de projecten Zorgzame Buurten … straks komt dat ook nog aan bod. In die negentien lopende projecten worden mensen met dementie expliciet vermeld als doelgroep. Maar dat wil niet zeggen dat de projecten waar dat niet het geval is, geen aandacht aan die doelgroep schenken. In al die projecten wordt er permanent gecoacht en is er ook heel veel uitwisseling van goede praktijken. Na het doorlopen van het project zal er ook een slotevent worden georganiseerd. Maar samengevat vind ik zo’n gps-tracker zeer gemakkelijk, maar we moeten wel de specifieke context van personen met dementie erbij nemen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik ben van mening dat een gps-tracker zeker en vast zijn plaats kan hebben als we door middel van zo'n gps-tracking of een ander systeem kunnen voorkomen dat personen met dementie aan de aandacht ontsnappen en zo soms dagen ronddwalen en ergens terechtkomen en sterven van koude en ontbering. Er bestaan al dergelijke systemen, niet alleen voor personen met dementie. Ik heb bijvoorbeeld gezien dat dat ook al gebruikt werd wanneer een arts op de dienst Psychiatrie stond en psychiatrische patiënten meer en meer naar huis mochten of eens op uitstap konden. Het is dus niet dat dat op dit moment niet wordt gebruikt in de zorg. Ik hoop alvast dat men daar toch voor openstaat. Ik begrijp het dat u zegt dat het van persoon tot persoon moet worden bekeken, maar ik zou woonzorgcentra toch aanraden om daar eens naar te kijken om daarin te investeren en dat in overleg met familie eventueel aan te bevelen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. In aansluiting bij collega Saeys: in de meeste woonzorgcentra bestaan er natuurlijk wel systemen. De problematiek stelt zich heel vaak voor mensen die nog thuis zijn en zich in een tussenstadium bevinden en dus van thuis uit de weg kunnen kwijtraken. Er bestaan inderdaad al goede systemen. Het is zaak om mensen daarin wegwijs te maken. Men kan dat natuurlijk niet opleggen. Maar als je op het moment dat het nog kan, mensen zelf en hun familieleden kunt overtuigen van het nut van dergelijke systemen en dat ze daardoor eigenlijk allemaal veel geruster kunnen zijn, dan kan het een meerwaarde zijn voor zowel de persoon met dementie zelf als voor de familie, wanneer men even in de war is en de weg kwijtraakt en men dan snel kan worden gevonden. Het is een van de voorbeelden, minister. We hebben het er vaak over hoe technologie ons ook in de zorg kan helpen. In dit geval kan het zeker helpen, ook om mensen langer thuis te laten blijven. Ik denk dus dat het goed zou zijn dat we mensen daar meer voor sensibiliseren en daar meer bekendheid aan geven.
Ik ben alleszins heel blij dat u daar positieve uitspraken over doet, want ik denk dat het mensen kan helpen.
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
Ik wil me zeker aansluiten bij het idee van een gps-tracking. Voor de Cel Vermiste Personen en voor de lokale werkers kan het heel veel verschil maken om mensen sneller terug te vinden zodra ze vermist zijn als ze zo’n systeem bij de hand hebben. Het is belangrijk – u hebt het ook aangehaald, minister – dat de buurt op tijd goed weet hoe ermee moet worden omgesprongen. Daar liggen nog zeker kansen. Ik ben zelf burgemeester. Ik heb veel woonzorgcentra. Maar bij de overgang van een serviceflat naar een woonzorgcentrum, als mensen nog alleen leven maar er een moment komt dat dat net niet meer kan, is de vermissing vaak een van de zaken die meespelen. Wanneer deze mensen verloren lopen, moet heel de buurt natuurlijk wel goed op de hoogte zijn van wat er aan de hand is zodat ze kunnen worden gevonden. Ik zie zeker oplossingen bij trackingsystemen en een goede samenspraak met de buurt. Daarom ben ik blij dat u hebt aangehaald dat dat zal gebeuren. Ook de vermissingsprotocollen breder bekendmaken, lijkt mij een goede suggestie.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, u hebt daarnet in uw antwoord verwezen naar de website www.hulpmiddelenbijdementie.be. Dat is een website die het Vlaams Expertisecentrum samen met diensten maatschappelijk werk van de Vlaamse ziekenfondsen heeft ontwikkeld. Daar staan naast de gps-tracking nog heel wat andere hulpmiddelen die ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven.
Ik vraag mij het volgende af. In Mechelen is er een project waarbij mensen dat kunnen huren. Moeten we er niet over nadenken of we binnen het systeem van de Vlaamse sociale bescherming ook deze hulpmiddelen voor mensen met dementie ter beschikking zouden kunnen stellen om te huren? Ik vind dat eigenlijk logisch.
Minister Crevits heeft het woord.
Zoals gezegd, ben ik voorzichtig positief, binnen randvoorwaarden. Ik weet dat er ook veel andere mogelijkheden zijn. De collega's hebben ernaar verwezen.
Mevrouw De Martelaer, ik zal samen met de belangengroepen en mijn administratie eens kijken of de tijd nu al rijp is om dat te doen. Ik vind uw suggestie niet slecht. We moeten ook eens kijken wat de financiële consequenties zijn en of dat kan binnen de middelen en de budgetten die er zijn. Het zou kunnen dat dat een kleine investering is. Ik weet dat veel mensen het eigenlijk al kunnen gebruiken maar dat niet weten. Het is geen eenvoudig toestel, maar in heel veel smartphones is de tracker ingebouwd. Men moet die gewoon aan- of uitzetten. Ik vind het wel een interessante suggestie. We gaan kijken wat de implicaties daarvan zouden kunnen zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.