Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
We blijven in het thema.
Een nationale drugscommissaris, meer en betere scanners voor de douane en een nieuw politiekorps voor de Antwerpse haven: het waren maar enkele van de zeven vanzelfsprekende maatregelen die de Federale Regering op 16 februari lanceerde om de georganiseerde drugscriminaliteit in dit land aan te pakken.
Een andere maatregel die eveneens in het oog sprong, was het voornemen van de federale minister van Justitie om druggebruikers veel zwaarder te straffen. Zo zullen druggebruikers veel zwaardere boetes kunnen krijgen. Die kunnen binnenkort – indien het College van procureurs-generaal daartoe beslist – oplopen tot 1000 euro, drie keer zoveel als vandaag. Toch is er volgens de minister ook een mogelijkheid om de boete te ontlopen, namelijk het volgen van een verplichte ontwenningskuur.
En laat nu net daar het schoentje wringen. Een drugverslaving vergt vaak een zeer intensieve – en dus dure – behandeling. Een behandeling die in Vlaanderen kan plaatsvinden in een van de veertien door de Vlaamse overheid gefinancierde en reeds overbevraagde verslavingszorgcentra.
Tegen deze achtergrond had ik dan ook graag volgende vragen gesteld.
Hoe staat u ten aanzien van het voornemen van de Federale Regering om verplichte drughulpverlening op te leggen als alternatief voor de minnelijke schikking?
Verwacht u, minister, dat deze verplichte drughulpverlening een negatieve impact gaat hebben op de reeds bestaande wachttijden?
Is de Federale Regering of het College van procureurs-generaal reeds met u of uw kabinet in enig overleg getreden omtrent deze maatregel?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega Verheyen.
Inhoudelijk volg ik de denkpiste dat hulpverlening vaak wenselijker is dan bestraffing als reactie op verslavingsproblematieken. Eigen aan hulpverlening en behandeling is evenwel ook de motivatie. Die is een absolute voorwaarde om een positief behandeltraject te kunnen doorlopen. Dat kan haaks staan op het verplichte aspect van het voorstel van federaal minister Van Quickenborne.
Ik vind het belangrijk om in deze complexe materie te luisteren naar de adviezen van experten. Vanuit de sector is hieromtrent vanuit Informatie over Drugs en Alcohol vzw (iDA) een inhoudelijk standpunt ingenomen dat door de drie Belgische koepelorganisaties voor het alcohol- en drugswerkveld onderschreven wordt. Deze koepelorganisaties zijn: het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD), de Fédération wallonne des institutions pour toxicomanes (FEDITO Wallonne), en de Fédération bruxelloise francophone des institutions pour toxicomanes (FEDITO BXL).
Volgende inhoudelijke standpunten zijn ingenomen.
Eén, boetes voor druggebruik: wetenschappelijke evidentie is eensluidend omtrent de niet-effectiviteit. Integendeel, er zijn onbedoelde neveneffecten: boetes bemoeilijken levensomstandigheden bijkomend, zijn discriminerend, brengen rechtsonzekerheid teweeg en verhogen stigmatisering.
Twee, verplichte ontwenning schiet haar doel voorbij. De nadruk dient te liggen op een breed spectrum van preventie en begeleiding, met aandacht voor het proces van zelfinzicht en zelfgroei. Dat is voor iedereen belangrijk.
Het voornemen van de federale minister is begrijpelijk, maar dus complexer dan een eenvoudig statement. Er zal met de experten rond preventie en behandeling van drugsproblematieken samengewerkt moeten worden, om verder te bekijken welke concrete maatregelen en welk concreet aanbod zinvol kunnen zijn.
Uw tweede vraag dan.
Het is op dit moment niet mogelijk om de potentiële impact van zo’n maatregel specifiek in kaart te brengen. Een invloed op de aanvragen bij de gespecialiseerde verslavingszorgvoorzieningen, en dus op eventuele wachtlijsten, is niet uitgesloten. Dit effect is ook mogelijk bij andere voorzieningen met een aanbod rond verslavingszorg, met name de centra voor geestelijke gezondheidszorg en de psychiatrische ziekenhuizen.
Hierbij wil ik ook een aantal gevoeligheden en opmerkingen meegeven, die ook in overweging moeten worden genomen.
Er zijn geen garanties dat elke persoon die zou kiezen voor verplichte ontwenning binnen de doelgroep van de genoemde voorzieningen valt. Er kunnen andere exclusiecriteria zijn, waardoor het aanbod van die voorzieningen niet passend is voor wat de beoogde doelgroep nodig heeft.
Als er wachtlijsten zijn, is het niet evident en niet per definitie wenselijk dat personen vanwege verplichting voorrang zouden krijgen.
Afstemming, ook op de werkvloer, is nodig en wenselijk. Hoe gebeurt de opvolging? Wie neemt welke rol op? Dit betreft een samenwerking tussen actoren binnen welzijn, geestelijke gezondheidszorg en justitie.
Het kan ten slotte ook nodig of wenselijk zijn om een specifiek aanbod voor verplichte hulpverlening uit te werken. Dit betreft een bijkomende opdracht vanuit justitie, die ook om extra budget vraagt.
Dan, de derde vraag.
Er is omtrent deze maatregel momenteel nog geen overleg geweest met mijn administratie. Het is ook nog niet aan bod gekomen in de Algemene Cel Drugsbeleid (ACD). De Algemene Cel Drugsbeleid – voor zover u zou twijfelen over wat dat is – is de plaats waar alle betrokken ministers, kabinetten en administraties elkaar treffen, niet om dingen te doen die niet mogen. Binnen dit forum kunnen concrete voorstellen geagendeerd en besproken worden. Nee, het is geen gebruikersruimte. We zullen dit item binnen de Algemene Cel Drugsbeleid wel ter sprake brengen, om meer zicht te krijgen op wat nu precies de federale intenties ter zake zijn.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoorden.
Ik vind het jammer dat er op voorhand geen overleg is geweest, want uiteindelijk zijn wij voor de feitelijke uitvoering wel verantwoordelijk, voor de hulpverlening. Dus ik vind het jammer dat er op voorhand geen overleg is geweest met Vlaanderen.
Ik heb nog een bijkomende vraag: stel dat die bijkomende maatregel effectief werkelijkheid wordt, en het College van procureurs-generaal beslist om die verplichte drughulpverlening te kiezen boven op die geldboete van 1000 euro, gaan wij dan ook bij de Federale Regering aankloppen voor extra centen? Dank u wel.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter.
Eerst en vooral wil ik mij aansluiten bij de eerste opmerking van collega Verheyen. Ik denk – en dat staat los van wie er waar in welke regering zit – dat het altijd goed is om eerst te overleggen als het thema’s zijn die op elkaars bevoegdheid inspelen. Dus u zult in ons wel altijd een bondgenoot vinden om dat ook te durven te beklemtonen in de commissie, en om te zeggen dat als er zulke plannen uitgewerkt worden die overlegd moeten worden. Dus ik hoop dat dat een stuk gecorrigeerd kan worden in de komende tijd.
Ik roep voor de tweede keer op om bezig te zijn met dingen die door expertise ondersteund worden. Het sluit aan bij het debat hiervoor natuurlijk, dus ik zal het niet op de spits drijven, voorzitter, want u zult anders nog een keer tussenkomen na collega Verheyen om opnieuw uw puntjes op de i te zetten. Maar als expertisecentra meegeven dat verplichte hulpverlening eigenlijk niet werkt, als expertisecentra meegeven dat 1000 euro boete aan mensen geven eigenlijk niet werkt, laat ons dan in de eerste plaats bezig zijn met dingen die werken.
Over de vorige vraag kunnen we van mening verschillen, maar we weten alleszins dat vrijwillige hulpverlening en daar heel actief naartoe leiden wel helpt, en, minister, dat wachtlijsten van zes maanden lang voor drughulpverlening niet helpen. Dat zijn dus de werkpunten waar we als Vlaanderen op moeten inzetten, en waar ik u tot uitnodig. En misschien helpt het ook om dat op een interfederaal overleg duidelijk te maken aan de federale collega’s, dat we niet met symbooldossiers moeten bezig zijn, maar met wat echt werkt.
Minister Crevits heeft het woord.
Wat de financiën betreft, collega Verheyen, zit alles wat met justitiële hulpverlening te maken heeft over diverse bevoegdheden verdeeld. Zeker als er voorrang zou moeten worden gegeven aan de cliënten gekoppeld aan een justitiële maatregel, vind ik dat we naar justitie moeten kijken om dat mee te financieren, zo simpel is het. Het hangt er een beetje vanaf hoe het in elkaar geknutseld wordt. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.