Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, collega’s, recent waren er verschillende berichten over gezinsdrama’s. Telkens weer gaat het over verschrikkelijke feiten, en stellen we ons de vraag hoe dit voorkomen had kunnen worden. Zelden komt zo’n verschrikkelijk voorval uit het niets. Vaak is er al een voorgeschiedenis van intrafamiliale twisten en meldingen van verbaal geweld of slagen en verwondingen.
Zoals bij zoveel situaties is het ook bij intrafamiliale conflicten heel belangrijk om signalen snel op te pikken en er ook iets mee te doen. Daar komt natuurlijk veel bij kijken, zoals het correct inschatten van risico’s, het inschakelen van de juiste actoren, laagdrempelige hulp bieden, het omgaan met beroepsgeheim, en dergelijke meer.
Een van de aanbevelingen uit een rapport over gezinsdrama’s uit 2016 was het opmaken van de ‘serious case’ reviews om na te gaan wat er in concrete situaties fout is gelopen, onder meer aangaande de hulp- en dienstverlening, en hoe dat in de toekomst kan worden vermeden. Er werden al enkele van deze reviews gedaan en er werden ook al conclusies uit getrokken. Na mijn meest recente schriftelijke vraag hierover, minister – dat was er een van vorige zomer – stelde u dat er wordt gewerkt aan aangepaste regelgeving en een vernieuwd organisatiemodel om af te stappen van het huidige doorverwijsmodel, dat veel breuken in trajecten veroorzaakt. Het is de bedoeling om te evolueren naar een model van expertisenetwerken.
Binnen de zorgsector zijn het onder meer de centra voor algemeen welzijnswerk (CAW’s) die verschillende soorten hulp aanbieden waarbij relatieondersteunend gewerkt wordt. Het thema relaties is echter een heel breed begrip, waarbij ook de ondersteuning die nodig kan zijn heel divers en heel breed kan zijn. Daarnaast wordt ook ingezet op de uitbouw van de Family Justice Centers, waar verschillende diensten samen zitten en zo betrokkenen dus beter kunnen helpen.
Op welke manier wordt de hulpverlening momenteel betrokken wanneer de politie een melding ontvangt van verbaal of fysiek intrafamiliaal geweld, ook al wordt er geen officiële klacht neergelegd? Is er nood aan een betere informatiedoorstroming vanuit politie en justitie naar de hulpverlening?
Is er volgens u nood aan meer aanklampende hulpverlening bij intrafamiliaal geweld?
Hoe kan er vanuit de hulpverlening samen met de politie worden nagegaan of er adequaat genoeg gereageerd wordt op meldingen van verbaal en fysiek intrafamiliaal geweld?
Op welke manier wordt er gekomen tot een model van expertisenetwerken, in plaats van een model met doorverwijzing en dus breukmomenten in de hulpverlening?
Hoe kan er nog sterker worden ingezet op een preventief beleid inzake relatieconflicten?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega, bedankt voor de vragen.
Er zijn een aantal mogelijkheden waarop de hulpverlening betrokken kan worden door de politie in situaties van intrafamiliaal geweld. Zo kunnen er lokaal goede contacten zijn tussen de hulpverlening en de politiediensten, waarbij er vanuit de politie aan de hulpverlening gesignaleerd wordt dat er signalen van intrafamiliaal geweld zijn. Dat is natuurlijk afhankelijk van de lokale praktijk binnen de diverse politiezones, en het is belangrijk om over deze praktijken goed af te stemmen in het kader van samenwerkingsafspraken en de informatiedeling. Daarnaast kan de politie, in het kader van hun opdracht rond slachtofferbejegening, een slachtoffer van intrafamiliaal geweld doorverwijzen naar Slachtofferhulp van een CAW.
Als er minderjarigen betrokken zijn, worden de gemandateerde voorzieningen – zijnde de vertrouwenscentra kindermishandeling en de ondersteuningscentra jeugdzorg – via het parket aan wie de politie het proces-verbaal in het kader van hun interventie naar aanleiding van intrafamiliaal geweld overmaakt – op de hoogte gebracht. Ook hier is het van belang om goed af te stemmen en samenwerkingsafspraken te maken.
Het is duidelijk, collega, dat er meer alertheid is voor signalen van verontrusting en geweld, en dat die anderzijds vandaag ook al meer bespreekbaar zijn. Dat is op zich een goede zaak, maar dat houdt in dat we ook aandacht moeten hebben voor het hulpverleningsaanbod rond intrafamiliaal geweld en de manier waarop de verschillende welzijnspartners een rol spelen, maar ook waar die rol kan worden versterkt.
Het is van belang om lokaal een goed partnerschap tussen hulpverlening en politie aan te gaan in de opvolging van situaties van intrafamiliaal geweld, en hier de nodige afspraken te maken rond onder andere informatiedoorstroming.
Het aanbod van het CAW zet in op het voorkomen van de escalatie van relatieproblemen door problemen in de partnerrelatie bespreekbaar te maken. Het is belangrijk om zo vroeg mogelijk in te grijpen zodat problemen in de partnerrelatie of scheidingsproblemen niet escaleren. Het CAW heeft ook aandacht voor het sensibiliseren rond het belang van een goede partnerrelatie, het bespreekbaar maken van een probleem in de partnerrelatie, enzovoort. Het CAW heeft ook een continuüm aan hulpverlening, dat gaat van relatieondersteuning tot relatiebegeleiding, scheidingsbemiddeling, ouderschapsbemiddeling en neutrale bezoekruimtes, en dat ook op maat van het gezin ingezet kan worden.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Het is natuurlijk een heel complexe problematiek. Wanneer zo’n gezinsdrama zich voordoet, dan kijken we daarnaar en vragen we ons af hoe we dat konden voorkomen en welke signalen er bij de hulpverlening en politie zijn geweest. Het is altijd heel moeilijk om signalen bij elkaar te leggen en de beslissing te nemen wanneer en op welke manier je ingrijpt. Ik denk dat we dat allemaal heel goed beseffen.
Voor mij is het erg belangrijk dat er een goede informatie-uitwisseling is tussen politie en hulpverlening. Ik hoor van u dat dat bij veel politiezones op een heel goede manier gebeurt, maar misschien nog niet overal. Die informatie-uitwisseling tussen politie, parket en hulpverlening hebben we hier al in andere thema’s en sectoren zien terugkomen, onder meer in de kinderopvang. Dus ik denk dat dat iets is waaraan we moeten proberen blijven te werken in afstemming met het federaal niveau.
Minister, het is ook nodig om vanuit de hulpverlening mensen tijdig op de mogelijkheid van bijvoorbeeld een vluchthuis of een tijdelijke uithuiszetting te wijzen. Ik wil u ook vragen om daar vanuit de hulpverlening verder op in te zetten.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Gewoon een heel kleine aanvulling: ik denk dat het inderdaad een zeer complexe problematiek is waar heel wat factoren samenkomen. Als daar iets is dat we zelf nog in de hand hebben, dan zijn dat de wachttijden om de nodige hulpverlening te krijgen. Ik wil daar toch nog eens de nadruk op leggen. Het zal niet verwonderen, maar ik denk dat dat gedeeld wordt door de gehele commissie. Bij een aantal problematieken die in zo’n context spelen, zien we nog altijd wachttijden die onverdedigbaar zijn als dit het eindresultaat zou kunnen zijn. Dus daarvoor vraag ik de nodige middelen en aandacht om daar ook de komende jaren verdere stappen in te zetten.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Vaneeckhout, we hebben er in de plenaire vergadering al een paar keer over gediscussieerd. Er worden echt inspanningen gedaan om meer kanalen open te zetten, maar – en dat vind ik maatschappelijk ontzettend jammer – er zijn ook meer situaties die escaleren dan vroeger. Het is soms ontmoedigend om te zien hoe relaties ook tot escalaties leiden. Je kijkt daarnaar en je moet mensen daar ook zo goed mogelijk op voorbereiden.
Ik zou toch even naar mijn vroegere bevoegdheid Onderwijs willen terugkeren. Ik romantiseer niks, maar op een bepaald moment hadden we daar ook, in het kader van onder andere radicalisering en grensoverschrijdend gedrag, problemen rond een goede doorstroming van informatie in onderwijs en politie. Wij hebben toen een PLP41 opgemaakt dat voor de samenwerking tussen politie en onderwijs zorgt, waarbij elke school een aanspreekpunt bij de politie kreeg. We zullen moeten kijken of we dat op dezelfde manier geregeld kunnen krijgen. We hebben op 20 januari met de Vlaamse Regering een voorontwerp van decreet rond casusoverleg goedgekeurd, dat bedoeld is om meer informatie uit te wisselen. Ik zal toch eens kijken hoe we datgene wat we in onderwijs hebben gerealiseerd, kunnen copy-pasten naar zulke situaties en daar ook afspraken kunnen verhelderen. Maar nu ben je – dat moet ik zelf in alle eerlijkheid bekennen – echt afhankelijk van de goede afspraken die lokaal gemaakt worden en die zijn niet overal even synchroon.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik onderschrijf dat laatste volledig. Er zijn ook al een aantal goede proefprojecten geweest, bijvoorbeeld in Antwerpen. Maar het zou inderdaad overal een gegeven moeten zijn dat die informatiedoorstroming op een goede manier gebeurt, zodanig dat er sneller knipperlichten aangaan en er waar nodig ingegrepen kan worden zodat we dergelijke drama’s kunnen voorkomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.