Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Lokale besturen kunnen in het kader van een lokaal integratiebeleid persoonsgegevens van inburgeraars opvragen bij het Agentschap Integratie en Inburgering (AgII). Daarvoor moeten gemeentebesturen een protocol sluiten met het agentschap voor de elektronische mededeling van die persoonsgegevens.
Ik heb hier reeds verschillende schriftelijke vragen over gesteld, maar uit uw laatste antwoord blijkt dat slechts negentien gemeenten zo’n protocol hebben met het agentschap. Er zou nog één aanvraag in behandeling zijn. Dat cijfer is de afgelopen maanden ook amper gestegen.
Die informatie-uitwisseling is nochtans belangrijk voor een lokaal bestuur om de regisseursrol van het lokale inburgeringsbeleid vorm te geven. Met deze informatie kunnen ze hun beleid concreet uitstippelen en op maat gesneden maatregelen nemen om personen te integreren in de lokale gemeenschap. Die informatiegegevens kunnen ook worden gebruikt om lokale inburgeringsceremonieën te organiseren wanneer nieuwkomers hun inburgeringsattest hebben behaald. Er zijn heel wat gemeenten die dat doen.
Maar sinds begin dit jaar komt daar eigenlijk nog een heel belangrijk element bij: de regisseursrol bij de vierde pijler van ons inburgeringstraject. In dat verband is het natuurlijk wel noodzakelijk dat lokale besturen hun nieuwkomers kennen, kunnen aanspreken en ook begeleiden met betrekking tot die vierde pijler. Een dergelijk protocol lijkt in dit verband meer dan handig te zijn.
Het agentschap heeft lokale besturen op de hoogte gebracht via verschillende kanalen: website, nieuwsbrieven en de medewerkers op het terrein. Desondanks zijn er slechts negentien van de driehonderd Vlaamse gemeenten die een protocol hebben. Dat betekent dat we een versnelling hoger moeten schakelen.
Wat zijn de voornaamste redenen waarom gemeenten geen protocol afsluiten?
Welke extra stappen zult u nemen om het aantal protocollen op te krikken?
Zult u de opstart van de vierde pijler gebruiken om de lokale besturen aan te sporen om in dit kader wel gebruik te maken van deze mogelijkheid?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw De Vreese, protocollen dienen om het juridisch kader te scheppen waarbij de uitwisseling van persoonsgegevens correct geregeld is. Op dit ogenblik zijn er twee soorten protocol bij het agentschap.
Een eerste, het zogenaamde standaardprotocol, laat gemeenten toe de namen te trekken van de nieuwkomers die een inburgeringtraject volgen en waarbij zij kunnen nagaan wie een attest behaalde en wie niet. Dit wordt voornamelijk gebruikt door gemeenten die deze gegevens rechtstreeks willen hebben om bijvoorbeeld inburgeringsceremonies te organiseren. Een tweede protocol is het zogenaamde protocol in het kader van de proeftuinen vierde pijler. Dit kan nuttig zijn voor steden en gemeenten wanneer zij bijvoorbeeld zelf een buddytraject willen opzetten. Let wel: het is niet de gemeente die regisseur is van de vierde pijler. Aan gemeenten wordt gevraagd om het aanbod kenbaar te maken. En het is aan de inburgeraar om samen met de trajectbegeleider een gepast aanbod te vinden.
Een protocol afsluiten met het agentschap is dus niet verplicht om de vierde pijler te organiseren. Maar wanneer een lokaal bestuur verder wil gaan, kan dat dus met dit protocol. Het is aan de lokale besturen om te beslissen of zij verder willen gaan dan decretaal vooropgesteld. Ik ga hen dat dus niet opleggen, maar kan dat wel stimuleren.
Daarom heb ik alvast twee zaken meegegeven aan het agentschap: ervoor zorgen dat er één protocol komt in plaats van twee, want dat is veel te verwarrend. Dat kan de verschillende doelstellingen omvatten en werken aan de bekendmaking van het aanbod van de protocollen via nieuwsbrieven en andere kanalen. Dat is vandaag onvoldoende gekend. Persoonlijk vind ik zowel het organiseren van een inburgeringsceremonie als het opzetten van een eigen buddysysteem een grote meerwaarde voor de lokale besturen. Op die manier betrek je de nieuwkomer immers meteen in de eigen gemeente.
Ter geruststelling: u weet dat we sinds 1 januari het nieuwe decreet uitrollen. Op dit moment, de proeftuinen meegerekend, hebben al meer dan duizend buddy’s op het terrein mensen begeleid. We zitten met meer dan voldoende buddy’s om de mensen die stapsgewijs, per jaar zo’n tienduizend, achtduizend verplicht en een paar duizend vrijwillig, mee willen doen. We volgen dat goed op. Er is geen tekort aan buddy’s.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Bedankt, minister. We mogen ons inderdaad niet blindstaren op die cijfers, maar ik denk wel dat het noodzakelijk is dat onze steden en gemeenten de nodige bouwstenen hebben om dat integratie- en inburgeringsbeleid op een meer dan voldoende manier uit te bouwen. Dan vind ik het inderdaad ook uw taak om de steden en gemeenten te stimuleren om het liefst nog meer te doen dan wat strikt decretaal van hen verwacht wordt en daar ook volop op in te zetten.
Wat betreft de persoonsgegevens en de protocollen rond gegevensuitwisseling, weet ik nog dat we in het verleden verplichte protocollen hebben opgezet tussen opvangcentra en steden en gemeenten en de lokale politie. Dat gaf de mogelijkheid om elkaar te spreken en duidelijke afspraken te maken en dergelijke meer. Ik hoor soms toch nog van lokale besturen dat het contact met het Agentschap Integratie en Inburgering niet altijd op dezelfde manier gebeurt. Zo’n protocol is een aanleiding om samen rond de tafel te gaan zitten en duidelijke afspraken met elkaar te maken, te kijken hoe er verder kan worden samengewerkt en dergelijke meer. Ik zou zeggen: zet daar volop op in. Ik hoor dat u initiatieven daaromtrent genomen hebt, wat ik natuurlijk toejuich. En dan denk ik wel dat ook het aantal protocollen daar in stijgende lijn zal gaan.
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw De Vreese, dit is een terechte vraag van u. Dat is inderdaad een volgende werf, een volgende stap die we moeten zetten in het uitrollen van ons inburgeringsbeleid. U hebt gelijk dat we gemeenten nog meer moeten aansporen om dat te doen. Het geeft mogelijkheden. Het laat gemeenten toe om extra stappen te zetten. We zullen de huidige negentien ook wat in de markt zetten als mooie voortrekkers, want dat zijn dan toch gemeenten die wat vooroplopen. We zullen anderen aanmoedigen en hen ook beter uitleggen wat de voordelen zijn van zo’n protocol. U hebt er zelf naar verwezen. Het geeft lokale besturen extra instrumenten en hefbomen om zich actief mee in te schakelen in het inburgeringsbeleid van die mensen die legaal in ons land zijn en het traject van het inburgeren aan het doorlopen zijn. Het is goed dat u mij daarop wijst. We gaan dat meenemen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Het thema van de vraag is misschien wat technisch – protocollen en dergelijke meer – maar het steunt natuurlijk het doel om onze inburgeraars hier verder te integreren. Daar geloof ik rotsvast in, ook als het over tewerkstelling en inburgering gaat: om de steden en gemeenten en de lokale actoren daar maximaal bij in te zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.